NIEUWE
buitenland]
No. 769.
Zondag 10 Februari 1884
9e Jaargang.
Wij gaan vooruit!
Mozarts zwanenzang.
HAARLIMSCHI COURANT.
ABONNEMENTSPR IJS
Per 3 maanden voor Haarlemt 0,85
Buiten Haarlem franco per post. 1,
Afzrnderljjke Nummers0,06
Dit blad verschijnt
Eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
BUREAU: St. Jansstraat Haarlem.
AGUTE MA NON AG-ITATE.
PRIJS DER ADVERTENTIÉN
Van 16 regels30 Cents.
Elke regel meer5
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant.
Advertentiën worden uiterlijk Dinsdag- en Vrijdag
avond voor 6 uur ingewacht.
Uitgevers KÜPPERS L A U R E Y.
Onder de belangrijke feiten op binnen-
landsch gebied behoort ongetwijfeld de in
diening bij de Tweede Kamer van een wets
ontwerp tot wijziging der wet van '78,
regelende het lager onderwijs.
Men zal zich herinneren, hoe wij jaren
achtereen hebben aangedrongen op het
tegemoetkomen aan de bezwaren, welke
door de voorstanders van het bizonder on
derwijs tegen de wet van '78 werden in
gebracht.
In haar tot stand komen hebben wij
steeds gezien en betreurd een miskeuning
van de rechten der meerderheid van het
Nederlandsclie volk.
Van de meerderheid schreven we,
want het is onze zeer stellige overtuiging,
dat een groot deel der geloovige Protes
tanten en al de Katholieken (de kleine groep
van z. g. liberale Katholieken tellen we
uiet mee, omdat ze een bijkans niet noe
menswaardig aantal vormen) afkeerig zijn
van het Staats-onderwijs.
Dit constateerende willen we daarmee thans
geen vlek werpen op het Staats-onderwijs
zelf, veelmin op hen die er bij werkzaam
zijn. Als de Staats-onderwijzers doen het
geen hun bij wet en verordening is opge
legd en zich voorts als brave burgers ge
dragen, dan verdienen zjj achting, ge-
Ijjk ieder die zjjn plicht betracht.
Maar nu doet zich bjj het Staats-onder
wijs dit geval voor, dat hoe uitnemender
het verstrekt wordt, hot des te onbruik
baarder is voor ouders, die hun kinderen
een waarlijk godsdienstig onderwijs willen
zien verzekerd.
Het ideaal van het Staats-onderwijs is
immers de neutraliteit en nu zullen geloo
vige ouders met die onzijdigheid (met
betrekking tot den Godsdienst) die op de
Staatsschool heerscheu moet, nooit genoegen
kunnen nemen.
Zonder dus iets kwaads van het Staats
onderwijs, in zijn soortte zeggen en allen
eerbied koesterde voor de mannen die er
met eere bij arbeiden, zien wij in dat on
derwijs een verderf voor de Nederlandsche
jeugd.
Niets natuurlijker dan dat wij tegen de
wet van den MinisterKappeyne onoverkome
lijke bezwaren hadden.
Die wet toch was een uittarting der
FEUILLETON.
Het was de 5de December 1791. Als een
bliksemstraal uit den helderen hemel, vloog de
treurmare „Mozart is doodl "door de oude, lus
tige keizerstad Weenen. „Mozart, de componist
van melodieën, die nimmer uitsterven, zoo lang
er nog één hart klopt en gloeit voor het schoone.
Hij was ziek, de stille, zedige, bescheiden, in
getogen meester; dit wist men; zijne wangen
Waren bleek als een lijk. Aldus spraken zijne
bekenden, doch in den laatsten tijd voegden zij er
bij, dat de ziekte door de zorg zijner beminnens
waardige gade meer afgenomen en er hoop op
geheel herstel was. IJdele hoop!
Mozarts einde wordt op verschillende wijzen
en met een aantal dichterlijke versiersels ver
haald; in elk verhaal treedt een raadselachtig
°nbekende naast zijne compositie der zielmis,
Welke Mozarts zwanenzang was, op den voor
grond.
Reeds in 1790 werd de groote toonzetter
ziek, doch rijn scheppend vernuft bedwong de
lichamelijke kwalen; als hij hoestte, kleurde het
Warme bloed zijne lippen, doch zijn hart juichte
en jubelde in sehoone tonen en klanken.
Het was op een laten avond in den verkwik-
henden zomer. Mozart zat alleen op zijne kamer
uatie; zij loochende en braveerde de weu-
schen van honderdduizenden.
Het blijft onze grootste grief tegen het
Ministerie van Lijnden van '79, dat het
die jammer-wet invoerde. Tegen die wet
op te komen was een heilige plicht voor
eiken volksvertegenwoordiger.
Dankbaar moet het worden erkend, dat
zeer velen zich van die roeping met ta
lent hebben gekweten.
Onder hen verdient nog steeds met eere
genoemd te worden de heer IJeydenrijck,
thans lid van den Raad van State. Hij
plaatste zich daarbij altijd op een practisch
standpunt, dat wil zeggen hij verklaarde
zich tevreden met eeuige tegemoetkoming
aan veler wensch. Daarin stond hij betrek
kelijk lang alleen. Velen meenden toch met
doctor Kuijper, ditf steeds de leus zoo hoog
deed klinken: alles of niets, dat die leus de
hoogste wijsheid was. De heer Heydenrijck
daarentegen, beseffende dat alles toch niet
verkregen zou worden en vreezende dan
niets te zullen erlangen, betuigde dat hjj
met iets al tevreden zou zijn. Steeds meer
deren voegde zich bij die opvattiug en zoo
kon het gebeuren, dat inderdaad kleine
concessiëu« werden verleend. De voorwaar
den van schoolbouw werden bij herhaling
verzacht en bij de wet van den heer Ver
meulen de positie der bizondere school
in dien zin verbeterd, dat zij gemakkelijker
onderwijzend personeel in de talen aan zich
zou kunnen verbinden.
Inmiddels deden zich de fiuanciëele ge
volgen der wet van '78 op droevige wijze
gevoeleu. De Staats-kas werd letterlijk uit
geput en de gemeentefondsen ondanks de
restitutie van 30 °/o, toch niet in voldoende
mate ontlast. Naar herziening van het be
rucht artikel der wet van '78 werd met
steeds grooter kracht gestreefd. Eu toen
nu de Minister Heemskerk optrad en be
loofde, dat zijn Kabinet zou streven naar
herstel van het fiuauciëel evenwicht in de
Staatshuishouding, begreep ieder, dat nu
een wjjziging van art 45 niet zou uitblij
ven. De heer Heemskerk kwam echter niet
dadelijk met die verandering, en dat wel,
gelijk hij in de memorie zijner ingediende
wet opmerkt, omdat hij eerst de werking
van het artikel van nabij wilde gade
slaan.
Over dat uitstel hebben we ons ook te
verheugen, want nu heeft de Minister nog
eu liet zijne oogen door litt open raam, over het
zachte lommergroen der hoornen dwalen, terwijl
zijne kranke borst den verkwikkenden geur der
welriekende bloemkelken inademde, toen er op de
deur geklopt werd.
Op zijn „binnen!" treedt een zwart, lang en
in weerwil der zomerwarmte in een mantel ge
huld persoon de kamer in, en met eeue doffe stem
vraagt hij, of hij de eer heeft, met den componist
Wolfgang Mozart te spreken.
„Dat ben ik zelf," antwoordde Mozart en
eene ijzingwekkende huivering doordrong al zijne
leden; zijn slaaprok vaster toeknoopend, sloot
ue meester, na den vreemdeling tot zitten uit-
geuoodigd te hebben, het raam.
„Neem plaats, ik zal licht laten brengen!"
zeide de componist.
Het is niet noodig, doe geen moeite gaf de
vreemdeling ten antwoord; „ik heb u slechts eeno
vraag te stellen, ik moet eene zielmis getoonzet
hebben, wat moet dat kosten?"
Weder doortrilde een zelfde huivering Mozarts
leden.
„Eene zielmis?" vroeg hij sidderend, en
een meermalen verschijnende aanval, die zijne
gemalin en bekenden „verstrooidheid" noemden,
maakte zich plotseling van hem meester, „eeno
zielmis!" stotterde hij „ja, het wordt tijd,
dat ik ter ruste ga, en tijd, dat ik een Requiem
moet toonzetten."
Mozart geraakte eerst uit zijn verstrooiden
meer kunnen geven dan enkel een wijzi
ging van artikel 45. Volgens de nieuwe
wet wordt het getal der onder wijzers, dat
aan eene school verbonden moet wezen, ver
minderd, met dien verstande, dat voortaan
de bijstand zoo moet worden geregeld, dat
gemiddeld voor elke 50 leerlingen minstens
een onderwijzer wordt gevorderd.
Ook de eischen voor den schoolbouw wor
den weder verminderd, hetgeen we toejui
chen, al betreuren wij het dat nog steeds
de goedkeuring van den districts-schoolop-
ziener wordt verplichtend gesteld.
Voor het teekenen en het handwerk-
onderwijs zullen in het vervolg bizondere
acten van bevoegdheid verkrijgbaar wor
den gesteld, een bepaling, die als bizon-
der practisch moet worden genoemd.
Aan gemeenten, die in hun ouderwijs
uitgaven Liet geheel uit eigen middelen
kunnen voorzien, zal geen tegemoetkoming
door den Staat worden verleend dan in het
geval dat in die gemeenten schoolgeld
worde geheven. Bij deze wjjziging teekent
de Minister aan: Om te kunuen aannemen,
dat de gemeenten door de kosten van het
lager onderwijs inderdaad te zwaar worden
gedrukt, moet bewezen zijn, dat zij al de
middelen,diede wet haar ten dienste heeft ge
steld, hebben aangewend om zich de uoodige
fondsen te verschaffen en deze desniettegen
staande onvoldoende zijn.
Van harte vereeuigen wij ons met die
opmerking, doch betreuren het alleen, dat
de Minister nog niet een grooter stap ver
der is gegaan en de bepaling in de wet
opnam, dat aan alle gemeenten voor het
onderwijs aan niet-onvermogenden te ver
strekken, schoolgeld moet geheven worden.
Dat zouden wij noemen billijk en recht
vaardig en verstandig ook, want het is
een bekende waarheid dat niets minder wordt
gewaardeerd dau onderwijs dat men cadeau
krijgt.
De hoofdquaestie, de wijziging van ar
tikel 45 is nu zoo geregeld, dat door het
Rijk over elk dienstjaar aan de gemeente
zal worden vergoed 40 ten honderd van
het bedrag der jaarwedden van de door
haar bezoldigde onderwijzers. Door deze
schikking zal, naar berekend wordt, het
Rijk 's jaars twee millioen gulden profi-
teeren.
Vraagt men ons nu, of wjj het niet be
ter zouden vinden dat de gemeenten weder
toestand, toen zijne sterk bevende baud door
den vreemdeling gegrepen was. Die hand was
ijskoud, als van een doode uit het graf.
„Wilt gij u met decompositie belasten? Heden
over een maand zal ik ze dan komen halen."
sprak de onbekende.
„Dan reeds?" bij deze woorden trok de meester
ijlings zijne hand terug. „zoo spoedig kan ik
geen Requiem componeeren," voegde hij er bij.
„Nu dan, twee maanden, en wat kost dat?"
vroeg de in den mantel gehulde man.
Mozart wilde het aanbod rondweg van de
hand wijzen, doch eene geheime macht dwong
hem formeel toe te geven.
„Goed, na twee maanden, zal ik zoo vrij zijn
de partituur te halen; wat kost dit-?" herhaalde
de vreemde.
„Honderd dukaten," bepaalde de meester.
De vreemdeling legde twee rollen op de tafel
als had hij het geld reeds vooraf geteld.
Hier hebt gij honderd dukaten, 't is heden
de 5de Augustus; den 5den October zal ik te
rugkomen en u bij de ontvangst der compositie
nog eene dergelijke som geven."
„Mag ik uw naam weten?", zei Mozart,
doch de gemantclde man had hoffelijk zijne
buiging gemaakt en ging de deur uit, schijnbaar
niet achtgevend op de laatste vraag.
Nog geen minuut later of Mozarts gemalin
trad binnen.
„Zoo liefste!" riep vroolijk de kranke man,
al de onderwijsuitgaven voor haar rekening
kregen, dau antwoorden wij volmondig ja;
maar toch zouden wij al meenen, dat er veel
gewonnen zou zijn, als deze wet in het staats
blad zal prijken.
Het standpunt, door den heer Heyden
rijck zoo consequent ingenomen, moet,
dunkt ons, dat zijn waarop allen zich plaat
sen, die zich aau de oude spreuk houden:
beter een vogel in de hand dan tien in de
lucht. Eerljjk bekend heeft dit wetsvoorstel-
Heemsberk bij ons een bevredigenden
indruk verwekt.
Al zouden wij ons, waren wij leden der
Kamer, bij de behandeling der wet ver
eeuigen met elk amendement, hetwelk
strekkeu zou om de wet nog beter te ma
ken, als wij wisten dat daardoor de wet
zelf in gevaar kon komen, in dien zin, dat
de Minister met het amendement zich uiet
vereeuigde, dan zouden wij ons even
stellig tegen zulk een amendement ver-
klareu.
De wet, waarin ook de vvet-Yermeulen
is opgenomen, vormt in elk geval een belang
rijke verbetering in de bestaande orde
van zaken.
Ziende op dit wets-ontwerp mogen wij
met betrekking tot het onderwijs-gebied,
dankbaar uitroepen: wij gaan steeds meer
vooruit.
A.s. Woensdag komt in het Pruisisch
Huis van Afgevaardigden het voorstel
Wiudthorst-Löwen aan de orde, tot op
heffing van alle staatsloterijen lu Duitsch-
land.
Te Duinkerken zal in 1886 eene
internationale tentoonstelling worden ge
houden van voorwerpen betreffende de
koloniën, den algemeenen uitvoerhandel
en de koopvaardij. Er is reeds eeue com
missie van regeling benoemd. De voorzitter
der Kamer vau koophandel te Duinkerken,
de afgevaardigde Trystramstaat aau het
hoofd der commissie.
Om den avontuurlijken geest van
officiereu van het Britsche leger te beteu
gelen, heeft de opperbevelhebber vau het
leger, de Hertog van Cambridge, de order
uitgevaardigd, dat officieren, die met verlof
in 't buitenland reizenzich schriftelijk
verbinden moeten om zonder toestemming
„nu zal ik u een geschenk geven,en terwijl
hij de beide rollen dukaten van tafel nam en ze
aan de verwonderde vrouw in da hand legde,
zeide deze:
„Wat is dat nu? het schijnt wel geld te wezen!"
„Geld? neen goud is het!'' sprak Mozart,
„blanke, gele dukaten, honderd dukaten, honderd
stuks, voor eene compositie, die ik binnen twee
maandeii moet voleindigen, waarlijï! deze man
betaalt beter dan mijn vriend Schikaneder, die
van de opbrengst mijner „Tooverfluit" mooi weer
speelt en mij de brokstukken toewerpt."
„Wie bestelde u die, Wolfgang'" vroeg de
vrouw.
„Hebt gij zooeven, daar buiten, een slanken
man, in een mantel gehuld, niet ontmoet?"
Neen, ik heb niemand gezien."
„Pas gaat hij de deur uit, nauwelijks kan hij
de kleine trap af zijn."
„Neen, ik heb geen ziel ontmoet," betuigde
de vrouw.
„Ja, ja, hij had zeer veel haast; want hij hoeft mij
zijn naam niet eens genoemd; toen ik er hem naar
vroeg, was hij reeds vertrokken, doch om
het even, hier zijn honderd dukaten, neem ze,
liefste! bij u zijn ze wel bewaard. Heden over
twee maanden, als de compositie klaar is, komt
een tweede honderdtal; mijn lastgever is nog al gul.
Wordt vervolgd.J