N I E U W E
No. 791.
Zondag 27 April 1884
9e Jaargang.
Een merkwaardig oordeel.
BEftTE \LAi\l).
De sluwe Yankee.
IMILE1SIIE (1)1 IIUT.
ABONNEMEBTSPB IJS
Per 3 maanden voor Haarlem0,85
Buiten Haarlem franco per post. 1,
Afzonderlijke Nummers0,06
Dit blad verschijnt
Eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
BUREAU: St. Jansstraat Haarlem.
.T^5a1ÖNXJ END RJ
PRIJS DER ADVERTENTIÉN
AGITE MA NON AGITATE.
Van 16 regels30 Cents.
Elke regel meer5
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant
Advertentiën worden uiterlijk Dinsdag- en Vrijdag
avond voor 6 uur ingewacht.
Uitgevers KÜPPERS LAUREY.
Het heeft in den laatsten tijd zeker niet
ontbroken aan geschriften over de refor
matie. De Lutherfeesten vooral gaven aan
leiding tot het verschijnen van een over
groot aantal grootere en kleinere werkjes,
die alle den lof en den zegen van de her
vorming verkondigden. Tegenover dien lof
kunnen wij niet nalaten, vooral in dezen
tijd waarin het onderwerp der hervorming
nog al eens ter sprake komt, onze lezers
te wijzen op de autoriteit van Dulon en
op diens oordeel over de zoogenaamde re
formatie.
Dulon was predikant in Bremen en in
den revolutietijd van 1848 de leider der
politieke en kerkelijke liberale partij, een
man van een sterken geest en van eene on
buigzame energie. Zijn naam klonk toen
maals door gansch Duitschlaud en was
onder de aanhangers der revolutie stellig
de meest gevierde theologische naam.
Toevallig kwam ons dezer dagen ouder
de oogen, hetgeen Dulon in het jaar 1850
in zijn Weeleerover de beweging der
zestiende eeuw geschreven heeft. Wij laten
zulks hier volgen
»De reformatie heeft het niet verstaan,
de wereld van den vloek van het despo
tisme te bevrijden. De hervormers hadden
vrijheid der gedachte geproclameerd. Doch
toen die vrijheid zich verstoutte in 't leven
op te treden, riepen de reformators haar
een donderend hait toe. De geplaagde Duit-
sche boeren waren verlokt geworden door
den liefeiijken toon der vrijheid. De be
lofte der vrijheid was hun als een zen
ding Gods verschenen. En waarlijkde
eenvoudige boeren kenden het wezen der
vrijheid beter, dan de geleerde doctoren.
Met de wapenen in de hand verschenen zij
voor hunne despoten en eischteu op grond
van het Evangelie der liefde, verlichting
van den ondragelijken last, waaronder zij
sinds eeuwen hadden gezucht. Maar de
theologische ijver voor vrijheid van denken
sloot een verbond met den vorstelijken en
ridderlijken ijver voor de vrijheid,den boer
ongehinderd te kunnen sarren en knevelen
en elk menschelijk recht met voeten te
treden. De ongelukkige boeren moesten het
oude juk der ellende torschen, zij werden
in dezelfde armoede en dienstbaarheid terug
gevoerd. De reformators dankten de vrijheid
af, zij zeiven, de strijders voor geestelijke
vrijheid, waren niet geneigd deze geestelijke
FEUILLETON.
Op zekeren dag, in den tijd toen in Noord-
Amerika de spoorwegen nog tot de zeldzaam
heden behoorden, zat een talrijk gezelschap in de
diligence, die dienst de :d tusschen Philadelphia
en Baltimore.„Mijnlieeren," zei een der reizigers,
nadat men een eindwegs afgelegd, en over ver
schillende onderwerpen van den dag met elkan
der gesproken had, (/daar ik uit uw woorden
moet opmaken dat ge voor do eerste maal deze
streek bezoekt en ik reeds verscheidene malen
dezen weg ben langs gekomen, wil ik u, in uw
aller belang, een goeden raad geven. Aan het
eerstvolgende station zal u, zooals het heet, de
gelegenheid worden gegeven het middagmaal te
gebruiken. In het logement zult ge ook inderdaad
een gedekte tafel vinden. Wacht u echter, wat
ik u bidden mag, daaraan plaats te nemen,
want nauwelijks zult ge een bord soep hebben
genuttigd, of de conducteur zal binnenkomen om
u uit te noodigen weder in te stappen, en dan
zult ge de keus hebben tusschen het beëindigen
van uw diner met verlies van de door u betaalde
vracht en een dag overblijven in het logement,
vrijheid aan anderen toe te staau. Luther
ontstak in hevigen toorn, als iemand zicli
eenige aanmerking op hem veroorloofde;
Oalvijn liet Servet verbranden omdat deze
niet aan de Godheid van Christus wilde
gelooven. En nauwelijks was het gras ge
wassen op de graven der reformators, of
de Luthersche kerk sloeg den Protestaut-
sclien geest totaal dood. Zij schiep een
nieuwen en veel zwakkeren Paus, dan de
Roomsche ooit geweest is.
De bekentenissen der hervormers, de
zoogenaamde symbolieke boekeu, werden
de Luthersche Paus. Zij voerden de teugels
van het bewind in het rijk der geesteu.
Zij beslisten in den strijd des Geloofs. Van
hunne letter afwijken, heette misdaad en
zonde. Kou dus de Protestautsche Kerk
iets beters geven dan de Roomsche Neen
haar papieren Paus was slechter dan de
levende Paus te Rome; deze was een
mensch en kou nog verstandig worden,
gene was een stuk papier, dat men geen
nieuw leven, geen verstand kou aanbreugen.
Hunne gehuwde Predikanten, waren r.iet
beter dan de ongehuwde Priesters der Ka
tholieke Kerk. Hun godsdienst, hun avond
maal bracht, na den ondergang der vrijheid,
niet meer zegen, dan de godsdienstoefenin
gen der Katholieken.
In werkelijkheid bleef alles na de her
vorming zooals het voor de hervorming ge
weest was, en in vele opzichten was de
verscheurde, vloekende, aan de willekeur
der Vorsten prijs gegeven Luthersche Kerk
niets meer dan eene slechter geworden
editie der Katholieke. De verdrukking werd
heviger. Vroeger had de vrees voor den
Paus dikwijls de tirannie der Vorsten ver
zacht, thans namen de Vorsten de symbo
lieke boekeu mede op den troon en werden
zeiven Pausen. Zij vestigden eene regeering,
die men smadelijker te vergeefs bij de
Turksche Sultans vinden zal. De kloosters
der Katholieken werden afgeschaft, maar
de rijke goederen kwamen in handen der
gierige Vorsten, die daardoor in hunne
willekeur werden versterkt. Men voerde
een dertigjarigen oorlog terwille des Geloofs.
Men sprak van vrijheid, toen de vrijheid
reeds lang verdwenen was. Men wildeden
Roomschen Paus niet, men verootmoedigde
zich liever voor den papieren Paus.
Hoe openbaarde zich het religieuze leven
na den Westfaalschen vrede? Men zong,
men bad, men vierde zon- en feestdagen.
Men ging ter kerke, ten avondmaal, ten
of bet voortzetteu van uw reis zonder liet genot
van het geld dat ge voor uw diner zult hebben
te betalen." „Dat zou ik wel eens willen
zien-" antwoordde een Yankee, die tegenover
den spreker was gezeten. „Ik geef u de verze
kering dat het is, zooals ik u zeg; ik zelf heb
eenmaal leergeld betaald, eu ik ben meermalen
getuige g.weest hoe anderen op deze wijs door
den waard werden afgezet.,, „Dat zal mij niet
gebeuren." En wat zijn overbuur ook zeide,
de Yankee bleef onverzettelijk, en eindigde met
op zoo stellige wijze de verzekering te geven,
dat hij aan het bewuste station zou dineeren en
„de waarde van zijn geld zou hebben" dat zijn
hardnekkigheid invloed uitoefende op de ziens
wijze van zijn medereizigers en allen, de raad
gever alleen uitgezonderd, zich met de grootste
gerustheid aan de veelbesproken tafel plaatsten.
Maar de soep, die hun werd voorgezet, was
kokend heet, en nog waren hun borden niet
half geledigd of reeds schetterde de hoorn van
den conducteur, die het sein gaf, dat versche
paarden waren aangespannen en dat de diligence
gereed was om te vertrekken. De reizigers maak
ten een beweging om op te staan; maar de
Yankee bleef zoo rustig zitten eten, terwijl hij
tusschen zijn tanden mompelde: „Ik moet de
waarde van mijn geld hebben," dat het gezel-
doop, ter school. Dat was alles. Om de
wijsheid, die in de kerk en school, bij
doop en avondmaal geleerd werd, bekom
merde men zich niet. De waanzinnigste
liefde voor de aardsche goederen nam al
gemeen de overhand. De smadelijkste eer
zucht werd meer en meer de drijfveer van alle
menschelijke handelingen. Eene afschuwe
lijke zedeloosheid, eene heerschappij des
vleesches kwam van de tronen der Vorsten
tot het volk. Niemand, die er aan dacht
zich over den uood der volkeren te ont
fermen. De Godsdienst was gestorven. De
Godsdienst, die God erkent, God dient en
eene Goddelijke ordening der menschelijke
dingen aanneemt, openbaarde zich geenszins
in het menschelijk leven. Eene goddeloos
heid zonder voorbeeld had de heerschappij
in handeu. Men diende niet God, men diende
den duivel, den Mammon. Het hoogste en
7 o
heerlijkste, wat de mensch kende was
het goud Het goud gaf genot, waarnaar
men zoo zeer verlangde, de eer, die men
najoeg, de macht die men zocht. Goud te
verwerven, dat was de Godsdienst gedurende
twee eeuwen
Aldus sprak toenmaals de heer Dulon.
't Komt ons natuurlijk niet in de gedachte,
te ouderschijven hetgeen hij zegt, doch
onze tegenstanders kunnen uit Dulon's
woorden leeren welk schreeuwend onrecht
zij plegen met hunnen onzaligeD, fauatie-
ken laster tegen de Katholieke Kerk. Moge
bet hun ter leering strekken.
Volgens berichten, uit Berlijn is de
circulaire van Engeland, over de wensche-
lijkheid eeuer conferentie, zeer kort. Zij
is alleen gezonden aan de onderteekeuaars
vau het tractaat van Berlijn. Er was een
aanhangsel bijgevoegd, waarin de fiuanci-
eele toestaud van Egypte wordt blootgelegd-
In de uiteenzetting wordt gezegd, dat er
eene leeuing van 200 millioeu zou moeten
worden gesloten, om in de meeste drin
gende behoeften te voorzien, doch dat er
moeielijkheden rijzen ten aanzien der voor
deze leaning te stellen waarborgen, omdat
Egypte reeds over al zijne hulpbronnen
heeft beschikt voor schulddelging. Het ex
posé maakt geen melding van de wijze
waarop tusscheubeide zou gekomen worden;
liet bepaalt zich er toe te spreken over de
opheffing van het Egyptische leger, als
een maatregel, die eene bron van groote
bezuiniging zou kunnen worden.
schap zijn voorbeeld volgde en voortat. Doch
nauwelijks had men den lepel aan den mond
gebracht of de conducteur trad binnen en ver
zocht den heeron onmiddellijk we Ier in te stappeu,
wanneer zij niet wildeu dat de diligence zonder
hen wegreed. Nu sprongen allen op, betaalden
haastig het niet genuttigde diner, en stegen
pruttelende en scheldende in het rijtuig, waar de
man, die hen gewaarschuwd had, dood op zijn
gemak een hoentje zat te peuzelen. De Yankee
zag hen bedaard na, cn at voort, en toen de
waard hem opmerkzaam maakte dat hij geen oogen-
blik had te verliezen, want dat de conducteur reeds
den bok beklom, haalde hij de schouders op en
antwoordde: „Ik moet de waarde van mijn geld
hebben." De diligence reed weg; de Yankee
glimlachte en at voort. Toen hij van alle scho
tels ruimschoots het zijne had genuttigd, riep hij
den waard. „No moest ge mij," zeide hij, „nog
een kom zuren room en een paar beschuiten
geven." De waard gir.g pruttelende weg om de
beschuiten te krijgen, terwijl hij zijn bediende
naar de boerderij zond om den room te halen.
„Zoo, zoo, dat is goed," zei de Yankee," toen
het gevraagde voor hem werd neergezet, maar
nu zou ik ook nog wel een lepel willen hebben,
want ik kan den room toch niet met mijn
handen eten." „Een lepel? Wat is dat? Waa1
In deu Belgischen Senaat heeft de
heer Crocq de regeering geïuterpelleerd
over het gebruik maken vau troepen bij
de installatie van den Bisschop van Namen.
De Minister van buitenlandsche zaken ant
woordde, dat de regeering zich gehouden
had aan de gebruikelijke beleefdheden.
Het blijkt reeds nu, dat er voor de
gemeenteraadsverkiezingen te Parijs meer
werklieden-candidatureu gesteld zullen wor
den dan in Januari 1881. De socialistisch-re-
volutionnaire werkmanspartij is druk in de
weer.
De Minister van Oorlog in Frankrijk
heeft plan, iu alle vestingen, versterkte
plaatsen, grenssteden en op verschillende
punten vau het grondgebied, militaire dui
venhokken op te richten, tot opkweeking
van postduiven voor den militairen dienst.
Twee Duitschers te Parijs, Waldo en
Paker, van wie men opschudding vreesde
bij een daar te houden internationale anar
chisten-vergadering, zijn vóór het houden
daarvan het land uitgezet.
De vergadering liep nu kalm af, maar
er werd een motie aangenomen, die in
krachtige bewoordingen de handelwijze der
Fransche Regeering in deze afkeurde.
Uit Parijs wordt vermeld dat deu 15den
Mei aldaar eene commissie bijeen zal komen
tot onderzoek der voorgestelde verbeterings-
werken aau het Suez-kanaal. Daaraan
zullen afgevaardigden deelnemen van alle
Staten die iu 1856 de internationale com
missie hielpen vormen.
In het Lagerhuis gaf de heer Childers
verslag van den fiuanciëelen toestaud des
lands gedurende het vorige dienstjaar. Er
is een overschot van 200,000. De Staats
schuld is verminderd met acht millioen.
De raming der uitgaven voor het nieuwe
dienstjaar is 85J/4 millioeu, der inkomsten
85Yg millioen. Door eene kleine verande
ring iu de belasting op de huurrijtuigen
is het overschot op 240,000 verminderd.
Daar de meeste in omloop zijnde gouden
muntstukken hun gewicht verloren hebben,
zoo is de Regeering voornemens de halve
ponden in te trekken eu die te vervangen
door tienshilling-stukken, die slechts 9/i0 van
het goudgehalte der tegenwoordige munt
bevatten zullen. De Regeering zal verder
eene vermindering der rente vau de Staats
schuld voorstellen door machtiging te vragen
tot aflossing van 3 pCts. consols a pari,
of naar verkiezing der houders daarvoor
af te geven 23/i pCt. rentende schuldbrieven
is al liet tafelzilver gebleven?" „Wat weet ik
er van?" „Maar straks heeft het hier in over
vloed gelegen." „O straks, straks was er ook
een heel g'ezelschap met mij aan tafel maar dat
is in de grootste haast vertrokken." „Wat,
zoudt ge deuken dat zij het zilver hebben mede-
gepakt?" „Dat durf ik niet te beweren; maar
het gebeurt wel eens meer dat de bedrieger
bedrogen wordt."
Het einde van deu volzin werd niet eens door
den waard gehoord, want deze liep haastig naar
den stal, beval een postiljon te paard te stijgen,
de diligence na te rijden eu den conducteur te
gelasten naar het logement terug te keeren.
„Het is gelukkig," zei hij, de zaal weder
binnentredende, tot den Yankee, die bezig was
zijn beschuiten in den room te brokkelen, „dat
de diligence bij mij te huis behoort, nu zal ik
mijn zilver wel terug krijgen."
Toen de wagen op nieuw voor de deur stil
hield, opende de waard driftig het portier, maar
voor dat hij een woord kon spreken, legde de
Yankee de hand op zijn schouder en zei: „Als
ge uw zilver zoekt, kijk dan maar in de koffie
kan, daar heb ik het ingestoken." »Goef®n
dag heeren," liet hij er op volgen, terwijl hij in
de diligence plaats nam, „ik heb de waarde inn
in ij u geld gehad."