NIEUWE Mr. J. A. Travaglino, No. 813. Zondag 13 Juli 1884, 9c Jaargang Indirecte heffingen. Aan de Katholieke Kiezers! BUITKNLAN1). 30 Cents. Wie zich niet weet te behelpen... Het kaartspel in Rusland. lAAHIIMH COllIiJiT. ABONNEMENTSPRIJS Per 3 maanden voor Haarlem t 0,85 Voor de overige plaatsen in Nederland fr. p. p. 1, Voor het Buitenland 1,50 Afz jnderl jjke Nummers0,06 Dit blad verschijnt Eiken WOENSDAG en ZATERDAG. BUREAU: St. Jansstraat Haarlem. PRIJS DER ADVERTENTIÉN AGHTE MA NON AGITATE. Van 16 regels Elke regel meer5 Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant. Advertentiën worden uiterlijk Dinsdag- en Vrijdag avond voor 6 uur ingewacht. Uitgevers KÜPPERS LAUREY. Een kort woord tot u nu de dag nadert voor de verkiezing van een lid voor de Tweede Kamer der Staten-Generaal. Wij achten ons verplicht u ook thans te waarschuwen tegen die traagheid in 't gebruik maken van eene kiesbevoegdheid welke reeds zoo veel nadeel heeft toegebracht aan net in gewenschten geest behartigen van de groote volksbelangen. De moeite om uw stembriefje even naar het Raadhuis te brengen is toch waarlijk zoo groot niet. Het is toch wel niet te veel van v gevergd, als wij eenige oogenblikken van u vragen welke gij moet besteden ten nutte van de goede zaak. Weest overtuigd dat hij, die zijne stem niet uitbrengt, te kort doet aan zijn geweten en belang en aan dat zijner medeburgers. Verleent ons dan uwe medewerking, nu er voor de verkiezing van Dinsdag a. s. zulk een uituemenden, katholieken can- didaat is gesteld als de heer Mr. J. A. N. Iravaglinoeen man voor ons Katholieken betrouwbaar als een vriend en geestverwant, een hoogst bekwaam, rechtschapen en ijverig rechtsgeleerde, die, gekozen zijnde, zijn mandaat alle eer zal bewijzen. Inderdaad, tegenover zulk een candidaat kunnen slechts door den stelligen onwil om recht te doen bedenkingen worden aangevoerd. Katholieke Kiezers! wilt ge toonen dat ge karakter, bekwaamheid, toewijding en ijver op prijs weet te stellenweest dan Dinsdag a. s. niet lauw en flauw, maar komt allenzonder uitzondering op ter stembus en brengt uwe stemmen uit op den heer Advocaat te .Amsterdam, De inkomsten-belasting werd door de meerderheid der Tweede Kamer verworpen. Wel kwam het tot geen eindstemming over de wet, daar, na verwerping van artikel ééndoor de Regeering uitstel der beraad slaging werd gevraagd (hetgeen gewoonlijk de terugtrekking eeuer wet voorafgaat) doch men kan er zeker van zijndat het Kabinet haar niet weder aan de orde zal stellen. Naar men veilig kan aannemen is de overgroote meerderheid des volks met die uitkomst hoogelijk ingenomen. De income- tax is anti-nationaal bij uitnemendheid. Vooral de onzedelijkheid van haar werking FEUILLETON. is niet waard, dat bij armoede lijdt. Zoo dacht de beroemde Engelsche reiziger Sir Samuel Baker er ook over toen bij in bet jaar 1861 tot op sporing van de bronnen van den Nijl in Abes- sinië was en zijn voorraad zeep opraakte, hetgeen bij de verschrikkelijke hitte en de daardoor veroor zaakte huiduitwaseming een groot ongerief voor hem was. Niet in staat zich behoorlijk van stof enz. te reinigen, leed hij dubbel onder het klimaat, en die toestand werd eindelijk zoo ondragelijk dat hij besloot zich, het mocht kosten wat het wilde, zeep aan te schaffen. Daartoe had hij eene vermenging noodig van potasch, kalk en vet, welk laatste ruimschoots voorhanden was. Eer, gedeelte van het vet der door hem gedoode nijlpaarden, olifanten, leeuwen en rinocerossen werd gebruikt om zeep te maken. Toen liet hij door zijn geleide een aantal hoornen vellen, aan spaanders hakken en een grooten houtstapel oprichten, dien hij verbrandde, waar- (de braven moeten betalen voor de geweten- loozen) boezemt den weldenkeuden een grooten afkeer in. Wellicht zouden wij op die zaak niet zijn teruggekomen omdat onze lezers toch reeds wetenhoe ongunstig wij over de zaak denken, ware het niet, dat in den boezem der Eerste Kamer een soort van kabaaltje tegen de beslissing der Tweede Kamer was op touw gezet. Door een aantal leden van de Eerste Kamer werd opeulijk de verwerping der inkomsten-belasting betreurd. Nu is een treurend Eerste-Kamer-lid op zichzelf reeds eene curiositeit, want dat hooge Staats college (de groote meerderheid althans) is niet gewoon veel te betreurenin den regel maakt het zich druk over kleinig heden het zuigt de mug uit en zwelgt den kemel door. Jaren achtereen steunde de Eerste Kamer opvolgende radicale Ministeriën welke de grootste uitgaven voor Nederland en Indië voordroegenzij hielp daardoor de geld middelen van moederland en koloniën in de war sturen en treurde bij dat alles niet. Tranen van droefenis zijn op het Binnen hof in den Haagaan de zijdewaar de Eerste Kamer zetelt, volgens geloofwaardige personenniet gevonden. De smart der Eerste Kamer over de af stemming eener belastingwelke door de Natie wordt gevreesd, is dus wel zeer be vreemdend. Eerlijk bekend kunnen wij niet gelooven aan de oprechtheid van al de leden die hunne parlementaire tranen niet konden bedwingen. Zeer veel geestdrift voor de inkomsten-belasting zal bij die treurenden niet hebben bestaan maar zij konden nu op eene goeukoope manier van groote be langeloosheid blijk geven. Aangenomen echter voor een oogenblik dat de rouw der bewuste Kamerleden oprecht is, dan nog, dan juist, willen wij gevraagd hebben: was het staatkundig om zulk een spektakel (er werd zelf met Kamer-ontbinding ge schermd) in de Eerste Kamer te maken over eene beslissing der Tweede, die, bij uit zondering, nu eens in den geest der Natie was genomen. De Eerste Kamer heeft zich eigenlijk niet uit te laten over de wetsvoorstellen, voor zij bij haar aanhangig worden gemaakt. Te lachen of te weenen over wetsvoordrach- ten, die nog niet aan haar oordeel werden ouderworpen, is voorbarig. Gold het eveu- wel een politieke wet, die op den gang en richting van het Staatsbestuur invloed kon hebben, dan zouden wij ons althans eeuiger- door hij eene hoeveelheid gcede asch verkreeg, die hij met water aanmengde, welke aldus ge vormde loog hij dooi koken verdikte. Nu had hij potasch, maar kalk ontbrak nog. In de rivier waren duizenden schalen van gestor ven mosselen; die liet hij opzamelen om er kalk uit te branden. Maar hij had geen kalkoven, en er een op te richten ging met de grootste moeilijkheden gepaard. Wat te doen? De vindingrijke reiziger kwam op den inval de groote, vijf meter hooge en van leem zeer stevig gebouwde mierennesten tot kalkoven te gebruiken. Twee inboorlingen ondernamen de moeilijke en gevaarlijke taak om zulk een mierennest van zijne bewoners te be vrijden en het tot op den buitenwand uit te holen. Dit gelukte, en nu werd het uitgehoolde mierennest met hout en schelpen gevuld, het hout in brand gestoken, en na vier-en-twintig uren leverde deze zonderlinge kalkoven een hoeveel heid uitmuntende kalk op. Nu begon het zeep- zieden. Een groote Egyptische koperen ketel werd daartoe als het meest geschikt verkozen, vet, potasch en kalk werden in de behoorlijke ver- mate hebben kuunen voorstellen, dat de Eerste Kamer zich verplicht achtte hare stem te doen hooreu. Maar de inkomsten belasting-wet had niets met de staatkunde van doen zij raakt eene quaestie, waarover staatkundig gelijkgezinden verschillend kun nen denken. De weemoedstraueu der Heeren moeten dus zeer ernstig worden gewraakt. Bovendien was de toon, welke door de lijkzangers werd aangeslagen al zeer on betamelijk. Men ging zelfs zoo ver van de Regeering te dreigen met verwerping der Begrooting voor 1885, als het haar niet zou kunnen gelukken het evenwicht op het budget te heratellen. Tot zulke vreemde conclusiën komt men als men van onjuiste premissen uitgaat. De premisse der Eerste Kamer deugde niet. Het scheen nu toch, of zij in eene inkomsten belasting de eenige redding onzer geld middelen zag. Daarvan uitgaande, moest zij wel tot het resultaat komen, dat de Tweede Kamer eene groote zoude had be dreven. Wel verre echter, dat een inkomsten belasting het redmiddel zou wezen, achten wij haar en met ons de meerderheid onzer laudgeuooten, in het geheel geen redmidddel. Zij zcu niet zoo veel opbrengen als men berekende en zij zou belttten dat audere heffingen werden ingevoerd, welke oneindig doeltreffender moeten worden gerekend. Het is dus gezond economisch geloof voor hetwelk zoo vele hoogst aangeslagenen partij kozen, maar voor een jammerlijk staathuishoudkundig bijgeloof. De Regeering hield zich bij monde van den Minister van Biunenlandsche Zaken, tegenover den aandrang, die op haar ge bezigd werd, om het nog maar eens met de inkomsten-belasting te probeeren (want daarom was het, gemeend of quasi, de Eerste Kamer te doen) op vlak water. Alleen veroorloofde zich de Minister Heems kerk de vraag, of het niet wat ver ging, om reeds nu te decreteerenwij zullen begrooting en middeleu-wtt afstemmen, als het budget niet sluit? Ook een Ministerie is immers, zoo min als een persoon, tot het onmogelijke gehouden. Zal het aan 't Kabinet gelukken op de begrootiug voor 1884 het even wicht tusschen ontvangsten en uitgaven aan te brengen Die vraag is, afgescheiden van de dwaze manifestatie der Eerste Kamer, van groote beteekenis, omdat het werkelijk met de geldmiddelen van den Staat niet al te best geschapen staat. Oprecht gesproken, ge- looveu wij niet, dat de fiuanciëele moei- houding vermengd, er in gedaan en uren lang onder gestadig omroeren gekookt. Toen al die zwarigheden door volhardenden arbeid overwon nen waren, had Samuel Baker de voldoening 40 pond uitmuntende zeep te hebben, die voor hem van onschatbare waarde was. In geen land ter wereld is het kaartspel zoo algemeen verspreid als in Rusland. Zoowel in de schitterendste kringen der hoofdstad als in het kleinste nest, diep in het binnenste des lands, is dit èn in de sferen des adels, èn in die van den ganschen beambten- en boerenstand, de ziel van het gezellig leven. Een zoodanig verschijnsel kenschetst de geestelijke armoede en het gebrek aan zin voor edeler genot bij het overgroot deel der Russische maatschappij, en legt getuigenis af van het lage standpunt 't welk deze zoowel in intellectueel- als zedelijk opzicht inneemt. Waar het stoffelijk leven zoo buitengewoon sterk ontwikkeld is als in Rusland, kan het ni«- mand bevreemden dat men, in plaats van tot een geestelijk genot, tot een met den algemeenen toestand strookond genoegen zijn toevlucht neemt, en dit geschiedt evenzeer in de talrijke clubs, lijkhedeu eukel door bezuiuigingen zulleu te overwiuneu zijn. Jaren achtereen heeft men er ten onzent er maar op toe geleefd; de Staat heeft de tering niet naar de ne ring gezet. De kwade gevolgen bleven niet uit; de dubbeltjes geraakten op, vooral toen de Atjeh-oorlog een kanker werd voor de Indische schatkist. Nu is dat alles zeer te betreuren; doch wat baat treuren en zeuren over het ver- ledene, over hetgeen gebeurd is? Het verleden behoort ons niet meer, de toekomst wel. Er moeten dus maatregelen genomen worden om de zaken weder op goeden gang te helpen. Gelijk wij reeds constateerden, zijn wij van meening dat niet door spaarzaamheid alleen, de fiuanciëele positie van den Staat te verbeteren is. Vermoedelijk zal de Staat, ook van de hoogere opbreugsten van een paar middelen van inkomst verzekerd, nog meer geld behoeven. Had de Tweede Kamer het wetsvoorstel tot wijziging der wet no pens het lager onderwijs van 1878, of des noods, het Regeeriugsontwerp onveranderd aangenomen, dan zouden wij miuder gel delijke zorgen hebben; doch die bezuiniging heeft de Tweede Kamer niet gewild, terwijl, vermoedelijk ook de treurende Eerste Kamer, niet verder zou hebben willen gaan, dan de Tweede nu ging. Moet de schatkist nog meer geld hebben, dan stelle meu geen nieuwe directe belas tingen voor. Eindelijk kome men eens voor den dag met ontwerpen tot invoering van nieuwe indirecte heffingen. Waarop door het Rijk een recht of accijns moet worden gelegd, daarover zullen wij thans niet uitwijden; van verschillende zijden heeft men reeds voortreffelijke denkbeel den omtrent nieuwe indirecte belastingen (of accijuseu) ontwikkeld. De Minister van Financiën richte het oog slechts naar Frank rijk, waar millioenen bij millioeuen door niet of weinig drukkende indirecte heffingen worden opgebracht. De meerderheid der Kamers zal wel, naar wij ons vleien, voor het invoeren van indirecte lasten te winnen zijn in elk geval staat het vast, dat de meerderheid in het land de directe belastingen moede is ge worden eu dat zij alleen nog maar van nieuwe indirecte hooren wil. Het Hooggerechtshof te Darmstadt heeft het morganatisch huwelijk van den Groot hertog met mevr. Kolemine ontbonden ver klaard. als in het privaat leven, in de huiselijke krin gen der zoogenaamd betere maatschappij, en nog wel in een grooteren maatstaf te Petersburg enMos- kou. Iii elke gouvernementsstad wordt bijna geen huis gevonden waarin het kaartspel niet aan de orde van den dag is. Nog meer. Er zijn in al deze steden ontelbare beambten-familiën, die van het kaartspel, dat is van het van de spelers te heffen buitengewoon hoog kaartgeld, niet alleen leven, maar zelfs, zooals men in Rusland zegt, een huis bouwen. Als sprekend bewijs voor de in Rusland heerschende kaart-epidemie, be hoeft men slechts het jaarlijksch kaarteu-verbruik in cijfers aan te voeren. De fabrikatie van dit artikel is een monopolie der Kroon eu er bestaat slechts een enkele zoodanige fabriek. In deze fabriek worden dagelijks 2000 dozijn, d. i. 2400 0 spellen kaarten vervaardigd. Nemen we aan, dat er 300 dagen in 't jaar gewerkt wordt, dan leveit die fabriek in eeii jaar 7.200.000 spellen kaarten af. En onder den invloed van op zoo lossen grond gevestigde toestanden, groeien de kinderen op als getuigen van menig onvermijdelijk schandaal en intrige.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1884 | | pagina 1