N I E W E No. 814. Donderdag 17 Juli 1884. 9e Jaargang Kan het erger? BUITENLAND. Het eerste postwezen. Het fort Grosz-Friedrichsburg. Arabische zonderlingheden. HAARlMStflE COURANT. ABONNEMENTSFBIJS Per 3 maanden voor Haarlem Voor de overige plaatsen iu Nederland fr. p. p. Voor het Buitenland Afz inderl jjke Nummers Dit blad verschijnt Eiken WOENSDAG en ZATERDAG. BÜHEAÏÏ: St. Jansstraat Haarlem. 0,85 1- 1,50 0,06 AlXTirNDBA? AGITE MA NON AGITATE. PKIJS DEE ADVEBTENTIÉN Van 16 regels30 Cents. Elke regel meer5 Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant. Advertentiën worden uiterlijk Dinsdag- en Vrijdag avond voor 6 uur ingewacht. Uitgevers KÜPPERS k LAUREY. Wij beleven ergerlijke zaken in de negen tiende eeuw, nog wel, God betere het, de de eeuw der beschaving bij uitnemendheid geheeten. Voor Arthur Schopenhauer (in 1788 te Dautzig geboren en iu 1860 te Frankfort aan den Main gestorven) den philosoof van het ongeloof, zal een gedenkteeken worden opgericht. In den oproepingsbrief voor dit doel uitgevaardigd, staan de namen van negen en twintig onderteekenaars, waarvan achttien Duitschers. De meesten zijn hoog leeraren. De musici zijn vertegenwoordigd door Johannes Brahms en den Wagneriaan Hans Von Wolzogende dichters door Graaf Schack; de politici door Rudolf Von Beu- nigseu, den vroegeren leider der uatiouaal- liberale partij,Miquel en Georg Von Buusen. Het allerminst bevreemdde ons de ondei- teekening van den beruchten godlooche naar Ernest Renau (de eenige Franschman trouwens in het comité). Hem bovenal moest het denkbeeld, Schopenhauer een gedenk teeken op te richten, hoogst aangenaam en welkom zijn, want beiden zijn het immers geheel en al eens in de bestrijding van het Christendom. Het is iutusschen een hoogst oneerlijke speculatie op de onwetendheid van het publiek, dat Schopenhauer in de oproepiugs- circulaire als de zegepralende strijder te gen de verderfelijke cousequeutiëuvan het materialisme wordt gevierd. Is de leer van Schopenhauer dan in hare conse- quentiën minder verderfelijk? Is het niet het meest cynische ongeloof dat Schopen hauer gepredikt heeft? 't Is waar gedurende zijne laatste ziekte heeft hij, door hevige pqnen gefolterd, meermalen uitgeroepen »0 God, mijn God!« En toen zijn genees heer, die daarbij tegenwoordig was, hem vroegbestaat er dan ook een God voor uwe philosophic?* antwoordde hij: »zij is zonder God niet voldoende in zulke hevige smartenais ik weder gezond ben, zal dit wel anders worden.Hij werd inderdaad beter en dezelfde geneesheer trof hem van smarten bevrijd, op een schoonen Sep temberdag aan het venster zitten. Hij herin nerde hem aan het vroegere onderhoud, sprak van de eeuwigheid en noemde den naam van Christus. Toen ontstak de phi losoof in woede en hij riep op barschen toon: spreek mij niet van zulke schrikbeelden, FEUILLETON. Het wetsbesluit, waarbij Koning Lodewijk XI van Frankrijk de eerste poststations van vier tot vier Franscke mijlen op de groote wegen van Frankrijk instelde, dagteekent van 19 Juni 1464. Het (loei van die eeiste poging bepaalde zicb slechts om de bezorging der dépêches, welke de Koning in dien onrustigen tijd van zijne hooge staats dienaars in de provinciën ontving, door het wis selen van de paarden der koeriers te bespoedigen; Aan posterijen, of eene gelegenheid om per extra post te reizen, zooals in later tijd, werd daarbij niet gedacht. Op elk poststation mochten maar vier of vijf paarden gehouden worden. Een der gelijk postwezen moet echter reeds ten tijde van Karei de Groote op drie wegen bestaan hebben, met dit onderscheid, dat hij zijn volk belastte met zijn koeriers paarden te verschaffen om zijn dépêches en brieven verder te bezorgen. Eerst onder Lodewijk XII werd de post eene publieke instelling, en begon men er gebiuik van te maken om zijne brieven en pakketten tegen een matig port te verzenden. Aanvankelijk was het slechts vergund den boden en koeriers, die met dépêches van het hof afgezonden werden, dergelijke beuzelarijen zijn goed voor kin deren, de philosoof heeft geen Christus uoodig!« Denzelfden dag nog was Schopen hauer eeu lijk. Eu zoo'u ellendeling durft men dan nog wel een strijder tegen het materialisme te noemen Schopenhauer als auteur,zoo heet het in de opvoepiugs-circulaire, behoort aan Duitschlaud,« en daarom moeten natuurlijk de Duitschers vooral hunne milde bijdragen voor het gedenkteeken doen vloeien. Laten we nu eens zien, hoe de philosoof over de Duitsche natie heeft gedacht. »Ouze phi losoof,* aldus verhaalt zijn geestdriftige biograaf Wilhelm Gwinuer, in zijn boek Arthur Schopenhauereen blik in zijn levtn, zijn karakter en zijne leer(Leipzig 1862) »onze philosoof was geen patriot. Hij heeft eenmaal iu 't openbaar de bekentenis af gelegd, dat hij de Duitsche natie wegens hare kolossale domheid verachtte en zich schaamde tot haar te behooren.« Dienten gevolge kwam het hem ook niet in de ge dachte, ten tijde der vrijheidsoorlogen, het vaderland zijne diensten aan te bieden, hij zocht integendeel door alle mogelijke mid delen zich aan den dienst van het vaderland te onttrekken,hetgeen hem dan ook werkelijk gelukte. De beroemde historicus Johaun Friedrich Böhmer schrijft in zijne schetsen over het vroolijk en gezellig sameuziju van het Duitsch genootschap te Rome in het Café Greco: slechts de philosoof Arthur Schopenhauer (die in 1818-1819 in Rome woonde) was door zijne »mephistophelische grappen* een tijdlang eeu hinderlijk ele ment onder de leden toen hij echter op zekeren dag ook de bewering uitsprak dat de Duitsche natie de domste is, dat zij een overwicht over de audere natiën heeft ge kregen, omdat zij geen Godsdienst bezit, verhief zich onder de aanwezigen een storm van verontwaardiging en een groot aantal leden riepen luidkeels werpt den kerel de deur uitSinds dien tijd liet de phi losoof zich in het Café Greco niet meer zien.« Ook tegen Franschen en Engelschen pochte hij, dat hij zich schaamde een Duitseher te zijn, omdat de natie zoo aarts dom is,zoodat eens een Franschman, die zulk een tirade had moeten slikken, ver ontwaardigd tot Böhmer zeide: »alsikhet ongeluk had, zoo over mijne natie te denken dan zou ik er tenminste nimmer zoo over spreken. Wie ter wereld,wij willen het gevraagd heb- ook brieven van het publiek mede te geven. Toen de post-generaal Von Almeras zag dat dit goed ging en dat er veel gebruik van werd gemaakt, stelde bij geregelde paardenposlen in, die op be paalde dagen in de week van Parijs naar de hoofdplaatsen van het koninkrijk vertrokken, en van de postbureaux aldaar weder naar Parijs af gezonden werden. Door deze nuttige verandering verkregen de Franscbe posten eerst het karakter van bet tegenwoordige postwezen, en aangezien het voordeel van de postdirectie met de voor- deelen van het publiek moest samengaan, wer den die gewone brievenposten al spoedig ver meerderd. Deze verandering kwam tot stand in het jaar 1629. Het fort Grosz-Friedrichsburg, in Guinea, werd oenige maanden geleden op de kust van West- Afrika, om zoo te zeggen, opnieuw ontdekt. Een Duitsch oorlogschip, de korvet „Sophie", legde daar aan, en kapitein Stubenrauch met drie offi cieren nam het fort, waarvan de ruïne gedeel telijk nog stevig is, in oogenschouw. Twee eeuwen geleden deed de Keurvorst van Brandenburg eene poging, niet slechts om er eene eigene vloot op na te houden, maar ook om koloniën te ver krijgen. Op (1e West-Afrikaansche kust stonden de bevriende Hollanders hem een strook lands af ben, zou het in de gedachte komen, een land genoot te verheerlijken, die op zulk eene wijze over zijne natie gedacht en gesproken heeft? Maar de hoeren libertijnen nemen daar geen nota van. Schopenhauer, zoo decreteereu zij, behoort niet slechts aau Duitschland, hij behoort aau de gansche meuschheid!* Hij was, zooals zijn vriend Gwiuner zich uit drukt, door eene onbeschrijflijke menscheu- verachting bezield, Reeds op eeu leeftijd van dertig jaren, was hij het moede wezens voor zijns gelijken te moeten aanschouwen, die het inderdaad niet waren,* en hij gaf derhalve het voorschrift dat men» het con tact met menschen voor eene bezoedeliug moest houden en dat men zich moest be schouwen als een Brahmine ouder de Pa ria's.* Nooit vertrouwde Schopenhauer, naar het voorbeeld van den tiran van Syracuse, zich toe aau het scheermes van den bar bier. Zijue tabakspijp zette hij, telkens na gebruik, zorgvuldig achter slot. Bij het sluiten van contracten vreesde hij iu den regel bedrogen te worden en dacht: »'t be gin der wijsheid is de vrees voor de men schen». Hoorde hij des nachts eenig ge ritsel, dan vloog hij van zijne legerstede op en greep naar degen en pistool, welk vuurwapen hij steeds geladen had. Zijue kostbaarheden hield hij dermate verborgen, dat, niettegenstaande de latijusche aan wijzing, die zijn testament bevatte, vele slechts met groote moeite te vinden waren- Om zich voor dieven te beveiligen bewaarde hij zijn geldswaardige papieren in oude brieven en boekeu en zijn goud onder zijn iuktkoker iu zijn bureel. Wat echter nog erger is, de »inan der menschheid in den hoogsten zin« gaf zich aau het schande lijkst en ergerlijkst zingenot over. Doch wij zijn het immers gewend dat men de heroën* en genieën zulke zwakheden niet aan rekent maar verontschuldigt, opdat eiken zedelijken steun voor het volk totaal ver loren ga. Eeu zedeloos apostel van het ongeloof, een verachter zijuer natie, een egoïstisch, hoogmoedig menscheuhater is het alzoo, voor wiens gedenkteeken gelden gevraagd worden door corypheeëu eener partij, die zich pleegt te beroemen op het monopolie der nationale gezindheid! Kan het erger? Het militair gezantschap uit Japan, dat waarop Eriedrich Wilhelm eene sterkte Grosz- Friedrichsburg genaamd stichtte, en er werd eene handelmaatschappij opgericht om met de inboorlingen handel te drijven. Twee eeuwen zijn nadien tijd verloopen, en nu eerst richt Duitsch land zijn blik opnieuw naar de verre 'tropische landen en schijnt voornemens weder gevolg te geven aan bet verlangen van den ver vooruit- zienden Keurvorst om koloniën te bezitten. Kapi tein Stubenrauch ontdekte in de puinhoopen van het fort verscheidene oude, sterk geroeste kanonnen, waarvan hij er een medenam, dat in Berlijn tentoongesteld is. Hij heeft eene belang wekkende beschrijving gegeven van het fort, het omliggend landschap en de daar wonende neger bevolking, die (len Duitschen gezagvoerder vrien delijk opnam, evenals in 1684 de toenmalige bevolking den Keurvorst van Brandenburg be reidwillig tegemoet kwam. Als een Arabier een huis binnenkomt, trekt hij zijne schoenen uit, maqr neemt zijn hoed niet af. Hij stijgt te paard aan de rechterzijde, terwijl zijne vrouw de koe aan de linkerzijde melkt. Als hij een brief schrijft, zet hij bijna al zijue complimenten op de buitenzijde. Bij hem is de punt van een speld het boveneinde en heet de knop het ondereinde. Zijn hoofd moet in den in Italië, Engeland en Frankrijk is geweest om er de militaire inrichtingen enz. te be- studeeren, is thans te Berlijn en zal de manoeuvres iu Westfalen en aau den Rijn bijwoneu. Het bestaat uit den Minister van oorlog Oyama, twee generaals en twaalf officieren. Binnenkort wordt te Berljju ook eeu der hooge politiebeambten uit Japan verwacht, om zich met de inrichting der Pruisische politie bekend te maken. Het nationale feest is te Parijs ge vierd evenals vorige jaren. De militaire revue, bepaaldelijk die van de schoolbatal- jons, heeft vele toeschouwers gelokt. Tegen den middag heeft er voor het Hotel Con tinental eeu betreurenswaardig geval plaats gehad.Eenige studenten bemerkten Duitsche vaandels en riepen dat men die moest in halen. Een aantal straatjongens liepeu daar op toe, verscheurden de vaandels, braken eeu aantal ruiten en vernielden de deuren aau den ingaug van liet hotel in de rue Castiglione. De politie beeft echter spoedig de jeugdige woelgeesten verdreven. De Minister Hérisson heeft Zaterdag bij de Kamer een crediet aangevraagd van 500,000 fr. tot bestrijding van de uitgaven, door de cholera-epidemie veroorzaakt. De Minister Waldeck-Roussoau vroeg zij nerzijds een crediet van 2 millioen om de door de epidemie geteisterde bevolking te gemoet te komen. Staande de vergadering werd daarover gunstig rapport uitgebracht, terwijl tege lijkertijd door de Oommissie werd voorge steld, de Regeering te machtigen om tijdeus het recès buitengewone credietopeniugeu te doen, zoo die door de epidemie mochten worden vereischt. Tengevolge van de verschijning van de cholera in het zuiden van Frankrijk heeft de Minister van Oorlog voor dit jaar af gezien van het oproepen van al de man schappen der reserve of die met verlof ziju en die deel hadden moeten nemen aan de herfstmauoeuvres. De jongste berichten omtrent de be manning der Nisero luiden weder ongun stiger. De tijding dat de bemanning wel varend is, heet onwaar. De heer Gourley interpelleerde de regeering iu het Lagerhuis daarover en over den verderen loop van de onderhandelingen met Nederland. Het Eugelsche Ministerie heeft besloten tot eene strafvervolging tegen de personen betrokken bij de schaudaleu te Dublin. zomer warm gehouden worden, en in den winter loopt hij met bloote voeten. Hij leest en schrijft van rechts naar links. Voor zijn ontbijt eet hij bijna niets, voor middagmaal niet veel meer; maar als het dagwerk is afgeloopen, zit hij aan een warm maal dat in olie, of, wat beter is, iu ge kookte boter zwemt. Zijn zoons eten met hem mede, maar de vrouwen iu zijn gezin wachten totdat het heerschap gedaan heeft. Als hij op reis is, rijdt hij op een ezel, en zijn vrouw loopt achter hem. Hij lacht om het denkbeeld dat hij met zijne vrouw op straat zou loopen, of dat hij ooit voor eeue vrouw zou opstaan om haar ziju plaats aan te bieden. Het gebruik van stoelen, tafels, messen, vor ken en zelfs lepels, of zij moeten van hout zijn, kent hij niet. Ledekauteu, bureaux en haarden kunnen in dezelfde categorie geplaatst worden. Als hij eeu handwerksman is, doet hij ziju werk zittend en misschien gebruikt hij zijne voeten om datgene, waaraan zijn handen bezig zijn, vast te houden. Hij drinkt koud water met een lepel, maar nooit baadt hij zich er in, of zijne woning moest aan zee liggen. Zelden ziet men hem dronken; hij mist alle hartelijkheid voor zijne familie, hij is niet nieuwsgierig, heeft geen zucht tot navolging, en geen verlangen om zijn geest te beschaven evenals als naar weelderige geriefe lijkheden des levens.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1884 | | pagina 1