NIEUWE
No. 824.
Donderdag 21 Augustus 1884,
9e Jaargang,
Dreigende gevaren.
BUITENLAND^
Oesters.
Dranken met ijs.
Echt Russisch.
MCBI
ABONNEMENTSPRIJS
Per 3 maanden voor Haarlem t 0,85
Voor de overige plaatsen in Nederland fr. p. p. 1,
Voor het Buitenland 1,50
Af'z onderlijke Nummers0,06
Dit blad verschijnt
Eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
BUEEAÜ: St. Jansstraat Haarlem.
fj
AG-ITE MA UOH AO-ITATE.
PBIJS DEK ADVERTENTIÈN
Van 16 regels30 Cents.
Elke regel meer5
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant.
Advertentiën worden uiterlijk Dinsdag- en Vrijdag
avond voor 6 uur ingewacht.
Uitgevers KÜPPERS LAURET.
Ongeloot en zucht naar genot zijn de
schrikwekkende gevaren, die de Christelijke
natiën bedreigeu.
De Kerk heeft schier algemeen de be
scherming en de ondersteuning van den
Staat verloren, zij wordt gestoord in hare
bewegingen en zij kan in bare werkzaamheid
slechts rekenen op den goeden wil der
geloovigeu. Deze nieuwe orde van zaken
gaat vergezeld van eene rij nieuwe gevaren
voor het godsdienstige en zedelijke leveD,
welke onder zulke omstandigheden dubbel
groot en bedenkelijk worden.
De geschiedenis toont ous zekere tijd
perken, en ook het onze behoort daartoe,
in welke de volkeren in verzoeking gebracht
worden, op hunne wijze den val door de
zonde te herhalen. Als de vooruitstrevende
beschaving een zekere hoogte heelt bereikt
en een verfijnd levensgenot in 't aanzijn
heeft geroepen, dan ontstaat ook in dit
paradijs van aardschen glans de zucht om
aan God gelijk te zijn en de hand naar
verboden vruchten uit te steken. De krach
tigste volken van den ouden tijd, die van
Assyrië en Babylon, van Rome en Grie
kenland, hebben deze verzoeking niet kun
nen weerstaan; ondanks hunne glansvolle
beschaving zijn zij ten onder gegaan door
hunne verdorvenheid. Het hedeudaagsch
geslacht is voor een zelfde verzoeking ge
steld; zij moet ondergaan worden, goed of
kwaad, dat is de vraag.
De moderne wereld, rijk aan bewonderens
waardige, wetenschappelijke en technische
veroveringen, kan deze verzoeking niet weer
staan. Met duivelschen overmoed willen
velen alle geheimen doorgronden, met ver
metele hand het gebouw der Goddelijk ge
openbaarde waarheid omverwerpen en er
den Babyionischen toren van menschelijke
kennis en wetenschap in de plaats zetten.
Wel heeft de Heer hunne taal verward,
zoodat zij elkander weerspreken; deze ver
werpt slechts de Kerk, gene echter ook
Christus en de Verlossing en ten slotte de
Openbaring; de meest vermetelen durven
zelfs het bestaan van God en de onsterfe
lijkheid der ziel te loochenen. Doch al ver
staan ze elkander onderling niet, zeker zjjn
ze het eens in den strijd tegen de Kerk en
hare leer. En deze onzalige richting zetelt
niet meer, als voorheen in de hoofden van
enkele geleerden, zij bepaalt zich niet meer
FEUILLETON.
Reeds bij de Grieken en Romeinen werden de
oesters als eene groote lekkernij beschouwd; de
laatstgenoemden waren de uitvinders van het
aanleggen van oesterbanken. Van de oesterschelp
Ostrakon wordt veelal het Ostracismus of
het Schervengericht afgeleid, dat Plutarchus en
Aristoteles een „Geneesmiddel van den Staat"
noemen. Met dit geneesmiddel droeg het zich
aldus toe. Op voorstel van der. Athener Kallis-
thenes (336 jaar vóór Christus) was eiken burger
van Athene het recht toegekend den naam van
een man, die hem verdacht voorkwam, op eene
oesterschelp te schrijven, welke hij dan op eene
daarvoor aangewezen plaats moest nederleggen.
De negen Archonten waren met het teller, van
die schelpen belast, maar zij mochten het ver-
banningsvonnis niet uitspreken voordat er zes
duizend van die schelpen gevonden waren. Dan
werd de veroordeelde, zooals bijvoorbeeld Aris-
tides, voor tien jaar naar Argos verbannen. Als
echter de schelpen het getal van zesduizend niet
bereikt hadden, al ontbrak er ook maar ééne
aan, werd de aangeklaagde vrijgesproken en mocht
in Athene blijven.
tot zekere kringen iu de maatschappij,
ïteeu zij vindt haren weg overal, iu elk
dorp, men kan zeggen, in elke hut en in
elk hart. Een slecht nieuwsblad kan het
zaad van 't ongeloof in eene familie bren-
gen en ongemerkt in de harten strooien.
Kinderen kunnen van de school, van deu
arbeid, van de uitspanning terugkeeren met
den angel des twijfels in het hart, door
een lichtzinnig spotter er in geworpen; een
christelijk opgevoede zoon kan in korten
tijd een verklaard ongeloovige worden.
De meesten verliezen het geloof niet door
ernstig nadenken, niet door onderzoek naar
de gronden, doch zij worden in 't algemeen
ongeloovig, zooals men in eene verpeste
lucht ziek wordt, namelijk door den lang
zaam, doch zeker werkenden invloed der
omgeving. Men laat het gevaarlijke woord
en voorbeeld op zich werken, men ademt
deu verderfelijken geest in en voor men
er aan deukt, is men een ander mensch
geworden. Groot is het aantal dergenen,
welke door menscheuvrees en tijdelijke be
langen zich laten afhouden van het Geloof
en van het vervullen hunner godsdienst
plichten, aldus den geest des Geloofs doen
verstikken en op deu weg van onverschil
ligheid, dien zij met een inwendig tegen
streven betreden, spoedig vrijwillig voort-
wandelen.
Naast het ongeloof ligt het tweede groote
gevaar voor de Christelijke natiën iu de
zucht naar genot.
Het haken naar zinnelijk genot is een
eigenschap der door de zonde bedorven
natuur,Tlie zich overal doet gelden. Doch
niet steeds heeft de zucht naar genot ge
lijke hoogte en uitbreiding ondervonden.
Hare eigenlijke vernielende ontwikkeling
behoort, evenals de heerschappij van het
ongeloof, tot dien tijd, waarin een volk
van de veroverde hoogte der materiëele en
iutellectueele beschaving begint te dalen en
naar zijn ondergang streeft. Deze bedenke
lijke verzoeking is ook ons geslacht ge
naderd en wel is waar zoo ingrijpend en
algemeen, als wellicht nog nimmer bij een
geslacht, zoolang de wereld bestaat, heeft
plaats gehad. Aan den eenen kant heeft
de winzucht zich algemeen doen gelden,
een groot gedeelte van het door alle mogelijke
uitvindingen uitgebreide verkeer, is niets
anders dan eene speculatie op de zinne
lijkheid der menschen. De zucht om geld
te verkrijgen en de zucht om te genieten,
Macrobius verhaalt, dat er voor de Romeinsche
priesters als een bewijs van groote onderscheiding,
op elk gastmaal een schotel met oesters werd
opgedischt. Met den ondergang van het Ro
meinsche Rijk zonk ook de oester in vergetelheid,
totdat Lodewijk XIV haar weder in eere bracht
door haar tot een zijner tafelgerechten te ver
heffen en van toen aan is zij -aan de prijzen is
het met droeve duidelijkheid te merken! al
meer en meer in den smaak gevallen, ofschoon
in Duitschlaud hare waarde eerst zeer laat er
kend werd.
Thans, in het heetst van den zomer, is de
verzoeking om in ijs verkoelde dranken te drin
ken soms zeer sterk en alle waarschuwingen der
geneeskundige wetenschap worden meestal in den
wind geslagen. Bepaaldelijk is er eene tweevou
dige reden om daarbij zekere mate van voorzich
tigheid in acht te nemen. Als de dranken ver
koeld worden alleen door de flesschen in stuk
ken ijs te zetten, bepaalt al het kwaad zich
natuurlijk, tot de uitwerking van eene vriezende
temperatuur op de spijsverteringsorganen. Maar
als ijs werkelijk met den drank vermengd is,
kan het niet alleen op die wijze nadeelig zijn,
maar het middel wezen om een vergiftig, of
grijpen in elkander als de radereu eener
machine, ten einde wederzijds den gang te
versnellen. Aan den anderen kant vormt de
ongeloovige richting des tijds den wind, die
den gloed der zucht naar genot tot een
lichte laaie aanwakkert en met even bru
tale als onzinuige beweriugen de vreeze
Gods iu de harteu der menschen verdelgt.
Als we een blik slaan op de vermaken
van onzen tijd, op de lokalen waar de
welvaart van duizenden huisgezinnen ver-
woest wordt, op de eindelooze rij festi
viteiten, op de lichtzinnigheid van het jon
gere geslacht, dat van het eene vermaak
naar het andere ijlt, in strafbare verblin
ding alles vergeet en in deu maalstroom
van het zinnelijk genot zijn levensgeluk
vernielt, zijn we dan niet gerechtigd met
verbazing, maar ook tevens met weemoed,
te vragenzijn dat Christenen, die aan
het Evangelie gelooven en aan een leven
O O
aan gene zijde van het graf?
De zucht naar genot heeft in het laatste
tiental jaren op schrikwekkende wijze in
uitgebreidheid toegenomen. Onmetelijk is
de materiëele en zedelijke ellende, die daar
uit voortkomt. Verleidelijker dan ooit,klinkt
in onze dagen van alle kanten het lied der
lichtzinnigheid en al te velen, helaas, ook
ouder de geloovigen, luisteren naar dat
lied en laten zich leiden naar den weg der
verslapping op zedelijk terrein en naar
dien van onverschilligheid op godsdienstig
gebied.
Er waren eertijds in Azië en Afrika
landen en steden, wier bewoners stroomen
bloeds voor deu Heiland vergoten hebben,
lauden, die aan de Kerk legioenen mar
telaars hebben geschonken, doch aan de
verzoeking van weekelijk levensgenot niet
hebben weerstaan en dientengevolge bij
den eersten deu besten storm voor altijd
van de heilige Kerk zijn afgescheurd. Zulk
eene verzoeking bedreigt ook het tegen
woordige geslacht der geloovigen, der chris
telijke natiën en eischt derhalve van allen,
die hun eeuwig heil verzekeren willen, de
grootste, de scherpste waakzaamheid.
Men zij voorzichtig en gewapend, opdat
ons het lot niet treffe, dat aan de volkeren
van Azië en Afrika is overkomen.
Een der Parijsche bladen doet het ver
schil uitkomen tusscheu de kosteu van het
althans een schadelijk element in den drank te
brengen.
Er is eene ouderwetsche, nog niet geheel ver
worpen meeniug, dat de onzuiverheid van het
water eenigszins door het bevriezen wordt weg
genomen, en velen, die er bezwaar in zouden
zien water uit eene twijfelachtige brou te drin
ken, zullen niet aarzelen een klompje ijs in hun
glas te doen,dat wel bevroren slootwater kan zijn.In
strenge winters wordt er overal vandaan ijs ver
zameld, en hce onzuiver het water ook zijn moge,
ia het tot velerlei nuttig gebruik aan te wenden
maar het is ten eenenmale ongeschikt om in
drank opgelost te worden, en op die wijze ge
bruikt kan het hoogst nadeelig zijn.
Bij nauwkeurig onderzoek is gebleken, dat door
het bevriezen niet alleen de onzuiverheid van het
water geenszins wordt weggenomen, maar dat
zoowel dierlijk als plantenleven de werking kan
weerstaan, en dat men feitelijk even goed wat
slootwater met een glas wijn kan vermengen als
als er een klompje ijs uit zulk eene bron afkom-
in te leggen. Natuurlijk is het ijs, dat voor
comsumtie geleverd wordt, gewoonlijk uit vrij
zuivere bronnen afkomstig,, maar iu hetzelfde
huis is dikwijls voorraad die tot een ander doel
bestemd is, en de eene soort zou licht met de
andere verward kunnen worden.
leekenonderwijs en die vau het geestelijke.
In 1876 kostten de gemeentescholen te
Parijs met de Broeders 9 millioen, terwijl
zij nu bij de 30 millioen kosten. Commen
taren zijn hier overbodig.
De beide Fransche Kamers sloten Za
terdag hare zittingen.
Het crediet voor TonkiD werd door den
Senaat, na eene zeer korte discussie, met 193
stemmen tegen 1 goedgekeurd. De Regeering
had verklaard in de goedkeuring van het ere-
O O
diet een votum van vertrouwen te zullen zien.
De Kamer hteft iu hare slot-zitting geen
besluiten meer kunnen nemen over de aan
de orde zijnde onderwerpen, daar geen
voldoend aantal leden tegenwoordig was.
President Brisson en Minister Ferry ver
klaarden daarop de zitting gesloten.
Door den bekenden Afgevaardigde Naquet
is voorgesteld de beide Kamers voortaan te
doen vergaderen in een en hetzelfde ge
bouw, 't zij dan te Parijs of te Versailles.
Te Moutceau-les-Miues heeft weêr eene
dyuamiet-outploffing plaats gehad, die veel
schade aanrichtte, maar waarbij gelukkig
geen menschen gedood werden.
Het groote Congres der Katholieken
van Duitschlaud zal dit jaar 31 dezer te
Aruberg gehouden worden. Verschillende
vraagstukken van socialen en commerciëeieu
aard zullen in discussie worden gebracht.
Te Coblenz zijn twee Fransche officieren
gearresteerd, die bleken dienst te doen als
spionnen, en zulks niet op eigen hand,
maar op onmiddellijk bevel van den Frau-
schen Minister van Oorlog, den heer De
Campenou. Dit laatste werd duidelijk uit
een depêche, in cijferschrift, welke in 't be
zit van een der spionnen, Klein geheeten,
gevonden werd.
De Engelsche cholera, waarvan de
verschijning te Nottingham, Bolton, Rishton,
Clayton le Moors en andere plaatsen ver
leden week groote bezorgdheid wekte, is
reeds sterk aan 't afnemen, zoodat men
thaus alle gevaar voor verdere verspreiding
als geweken beschouwt.
Healy, O'Brien, Biggar en eenige andere
Iersche Parlementsleden voerden Zaterdag
het woord op eene vergadering te Monag-
han, waar ongeveer 20,000 personen waren
samengekomen.
Resoluties werden aangenomen tot af
keuring van het gedrag der Lords in zake
de kieswet en tot instelling van een eigen
Parlement voor Ierland.
Toen, iu 1812, Napoleon I in Rusland was
binnengerukt, werd bij een veldontdekking een
boer tot den keizer gebracht, die, door een tolk
ondervraagd, inlichtingen omtrent de landstreek
en de wegen moest geven. Terwijl de keizer met
de hoofdofficieren raadpleegde, voegde de boer
zich bij de adjudanten en ordonnansen, en nu
had een dier heeren de aardigheid den man met
inkt, eene kolossale N op de hand te teekenen.
Vol verwondering onderging de boer de be
werking, en eerst toen ze verricht was, vroeg hij
den tolk, wat die handeling beduiden moest.
Schertsend antwoordde men hem „dat hij tot nu
toe lijfeigene van Keizer Alexander geweest was,
maar dat hij 't van nu aan door deze N van
Keizer Napoleon zou zijn."
Zonder een woord te spreken, nam de boer
den bijl uit zijn gordel, hieuw zich er mede op
een nabijzijnden boomstam de gemerkte hand af
en wierp die vervolgens de verbaasde omstanders
voor de voeten.
't Geval maakte op Napoleon een buitenge
wonen indruk.