NIEUWE
No. 833.
Zondag 21 September 1884,
9e Jaargang
Te kleurrijk en kleurloos.
BUITENLAND.
Een postkantoorin Amerika.
ut,lira
ABONNEMBMTSPBIJS
Per 3 maanden voor Haarlem j 0,85
Voor de overige plaatsen in Nederland fr. p. p. 1,
Voor het Buitenland 1,50
Afzjnderlpke Nummers0,06
Dit blad verschijnt
Eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
BUREAU: St. Jansstraat Haarlem.
jgj-g
A LN1' O^.iT'U^'t-. M
AGITE MA NON AGITATE.
PRIJS DER ADVERTENTIÉN
Van 16 regels30 Cents.
Elke regel meer5
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 Cents per. advertentie a Contant.
Advertentiën worden uiterlijk Dinsdag- en Vrijdag
avond voor 6 uur ingewacht.
Uitgevers KÏJPPERS LAURKY.
Men heeft over den inhoud van derede,
met welke de Minister van Binuenlaudsche
Zaken, namens het geheele Kabinet en
volgens opdracht des Kouings de zitting
der Staten-Generaal opende, reeds veel ge
schreven. Het ligt niet in ons voornemen
om aan al die beschouwingen er nog een
cj O
toe te voegen. Wij doen dat vooral niet,
wegens het karakter, dat bedoelde toespraak
draagt. Zij wijkt toch bijkans niet af van
een gewone troonrede, een soort van staats
document, dat voor ons al zeer weinig
aantrekkelijkheid bezit. Dit zeggende, be
doelen wij niets beleedigends voor onzen
geëerbiedigdeu Koning, aan wien door de
verantwoordelijke raadslieden der Kroon de
rede wordt voorgelegd.
Hetgeen ons in de troonreden steeds
mishaagt, is de weinige verheffing, welke
er in valt waar te nemen. Alles lost zich
doorgaans op in eenige elk jaar weder-
keerends phrases. De opvolgende stellers
van de troonreden hebben blijkbaar moeite
om in den vorm althans nog eenige af
wisseling aan te brengen.
En toch kou men aan zulk een troon
rede eenige aantrekkelijkheid bijzetten. Als
het beminde Hoofd van den Staat zich
eenmaal ia het jaar voor het aangezicht
der Volksvertegenwoordiging stelt, dan zou
hij belangstelling voor zijn woorden wekken,
wanneer daarin openhartig het een en ander
over den toestand van het Rijk werd gezegd.
Wij herinneren ons, dat in de reden, door
Keizer Napoleon III uitgesproken, altijd
een vraagstuk van den dag werd behandeld.
Daardoor werd de Natie tot luisteren ge
noopt en erlangde het Keizerlijk woord
ook beteekenis.
Het bezwaar dat tegen zulk een gekleurde
toespraak des Konings wordt aangevoerd,
komt neder op de bewering, dat men den
Koning, als hij persoonlijk optreedt, niet
mag mengen in de strijdvragen van den
dag. In ons oog is die stelling zeer be
twistbaar. De coustitutioueele Koning staat
wel boven de partijen, doch Hij moet toch
gerekend worden op de hoogte te zijn van
de worsteling der gedachten in den boezem
van ziju volk. 't Zou volstrekt niet onmo
gelijk zijn om den Koning zoo over de
verschijnselen van den dag te doen spreken,
dat hij geen sympathie beleed voor de eene
of andere staatkundige partij.
FEUILLETON
De hofnar van Peter den Groote.
Een generaal, die met zijn troepen voor Smo-
lensko lag, zond den kapitein Uschakow met
brieven van het hoogste gewicht naar Kiew, om
ze den bevelhebber aldaar ter hand te stellen,
met bevel den afstand, die ongeveer 60 mijlen
bedroeg, zoo snel mogelijk af te leggen. Drui
pend van zweet kwam Uschakow tegen den och
tend aan de plaats zijner bestemming en ver
zocht toegang, dewijl hij den commandant ge
wichtige dépêches te overhandigen had. De
wachthebbende officier riep hem echter toe, dat
hij, volgens zijne iustructiëu, in den nacht de
poort niet mocht openen, en dus moest Uscha
kow wachten totdat het niet meer donker was
en men zien kon of men niet met een heime-
lijken vijandelijken aanval te doen had. Hoe
Uschakow ook verzocht of dreigde, alles was
te vergeets, totdat hij eindelijk in hevigen
toorn uitriep dat, als de poort hem niet geo
pend werd, hij naar zijn generaal te Smoleusko
zou terugkeeren om er rapport van te maken.
//Dat moet gij maar doen," riep de wacht
hebbende officier hem lakonisch toe.
Terstond wendde Uschakow zijn paard om en
reed in vollen ren den 60 mijlen langen weg
terug. De generaal kon zijn ooren nauwelijks
Gesteld echter dat, met betrekking tot
den Koniug de gereleveerde bedenking
grond had, dan zou zij dit jaar niet hebben
kunnen gelden, nu de Ministers aan het
woord waren. Toch was de openingsrede
al even weinig verkwikkelijk als in andere
jaren. De Ministers hebben er blijkbaar
naar gestreefd om geen aanstoot te geven.
De toespraak was kleurloosdit wordt alge
meen erkend.
Die eigenschap der openingsrede geeft
ons aanleiding bij een der karaktertrekken
van onzen tijd even stil te staan. Kleur
loosheid: daarin zoekt men thans maar al
te vee! een middel, om aan de bezwaren
van het oogenblik te ontkomen. Niet aan
een enkel mensch, of aan een Ministerie of
Vergadering kan men dus van dat jagen
naar kleurloosheid een verwijt maken; als
er kleurloosheid valt waar te nemen, is dat
de uitdrukking vau een bepaald streven in
onze dagen. De Ministers sprekende gelijk
zi] deden, toonden zich de vertegenwoor
digers van een zekere richting.
Toch (zoo hooren wij ons toevoegen)
wordt onze eeuw beschuldigd van het par-
tijdrijven te veel te bevorderen. Dat is vol
komen waar, doch in die tegenstelling van
te kleurrijk of kleurloos ligt juist een der
eigenaardigheden van dezen tijd. De alge-
meene ontaarding en verbastering, waar
onder de samenleving gebukt gaat, heeft
ook tot uitvloeisel, dat men geen maat
weet te houden. Als wij dat constateeren,
willen wij niet gehouden worden, in te
stemmen met hen, die met zekere huivering
gewagen van de »uitersten«. Onderuiter
sten worden dikwerf ook zij gerekend,
die met beslistheid een of ander beginsel
voorstaan. In dien zin nu zouden ook wij
onder de uitersten moeten gerekend worden.
Onze bedoeling is dezevele lieden plaatsen
hun politieke kleur altijd voorop, ook dan
als het onderwerpen betreft, waarbij die
kleur niet te pas komt, terwijl andere lie
den stelselmatig er naar trachten om geen
kleur te bekennen. De eerstbedoelden zijn
de te kleurrijkende laatstgenoemden de
kleurloozen.
Wij gelooveii dat het eerste al even be
denkelijk is als het laatste. Een verstandig
en bezadigd man zal zijn richting nimmer
maskeeren; hij zal steeds ridderlijk voor
zijn iu/iichten uitkomen. Toch zal hij in
zijn partij-standpunt geen beletsel vinden
gelooven toen de kapitein hem zeide, dat hij de
dépêches terugbracht, omdat men hem te Kiew
niet dadelijk de poort had willen openen. Daar
het bericht, dat Uschakow verzuimd had over
te brengen, van groot gewicht was, liet de ge
neraal hem gevangen nemen en voor een krijgs
raad roepen. Deze veroordeelde den kapitein ter
dood, en het vonnis van den krijgsraad werd
Peter den Groote ter bekrachtiging voorgelegd.
De Czaar vond de zaak echter zóó belachelijk,
dat hij het vonnis vernietigde, Urschakow voor
zich liet komen, en hem, nadat hij bij deze
audiëntie nog eenige blijken van zijn bekrompen
verstand had gegeven, tot ziju hofnar benoemde.
Yan dien tijd aan vergezelde hij den grooten
Keizer overal, en werd, toen deze zijne beroemde
reis naar het westen van Europa maakte, door
zijn 1 dwaze streken wijd en zijd vermaard. Tot
het einde van ziju leven bleef hij de hofnar aan
het Russische hof.
Het verslag der Amerikaansche Posterijen over
het dienstjaar, eindigende 30 Juni 1884, een paar
boeken van 1000 bladzijden elk, is verschenen
en behelst menige wetenswaarde Inzonderheid.
Den 2den April werd met een boot van de
Noordduitsche Lloyd, die van New-York op
Southampton en Bremen vaart, de grootste Eu-
ropeesche mail verzonden, die ooit geëxpedieerd
werd. Zij bestond uit 399 brievenzakken en 226
om op een gebied, waarop samenwerking
met andersdenkenden mogelijk is, gemeen
schappelijk met hen op te treden.
Hier denken wij onwillekeurig aan de
economische en sociale quaestiën. Waarom
moet bij die vraagstukken ook al de po
litiek worden bijgehaald? Moeten dan de
liberalen niet zoo goed als de anti-liberalen
willen, dat er zooveel welvaart mogelijk
ouder alle klassen der maatschappij worde
gevonden. Kan over de wenschelijkheid
daarvan in gemoede verschil tusscheu de
zonen van hetzelfde vaderland bestaan
Toch schijnt het wel, dat men dat laatste
wel mogelijk acht. Zoodra toch wordt er
niet gesproken b. v. van de tarief-quaestie
of men declameert: beschermen is anti
liberaalMaar, goede hemel, als nu be
schermen de eenige weg blijkt om de wel
vaart van het volk te verzekeren, moet
men dan toch maar freetrader blijven?
Het verraadt zeker geen vaderlandsliefde
en liefde voor de waarheid, als men voort
durend de dierbaarste volks belangen opoffert
aan groote woorden. Voor de liefhebbers
van de holle vrijheidsklanken is het maar
jammer, dat men geen groote woorden des
middags verorberen kan. De handelaars en
de nijveren hebben evenwel, zoo goed als
alle andere menschen, echte levensmiddelen
noodig. De ramp is in deze, dat (gelijk wij
reeds constateerden) dat men de beginselen
niet naar de zaken, maar de zaken naar
de beginselen beoordeelt.
Zoo speelt de partij-kleur een al te
groote rol op verschillend gebied; men moest
meer vragen naar de waarheid en werke
lijkheid en minder naar de theorie en de
abstracte redeneering. Deed men dat, dan
zou spoedig weder een matige, verstandige
bescherming worden ingevoerd.
Ook met betrekking tot de belastiug-
quaestie laat men de partij-kleur een te
grooten invloed uitoefenen. De liberale
heeren bi] ons te lande, hebben het nu
eenmaal in hun hoofd gekregen dat directe
belastingen alleen deugen. Zij vinden in
dit opzicht allen steun bij de heeren sociaal
democraten, die zelfs met kracht en macht
opkomen voor de inkomsten-belasting. Dat
de socialisten die heffing voorstaan, is be
grijpelijk, want zij komen aan niets liever
dan aan iemands inkomsten. Maar wij heb
ben nooit kunnen inzien, dat het een ken
merk van het liberalisme zou moeten zijn,
zakken met couranten, 267 van die zakken wa
ren uit Nieuw-Zeeland en Australië gekomen;
de overige waren aan het postkantoor te New-
York gevuld en bevatten 156276 gewone, 8900
aangeteekende brieven en „tallooze" couranten.
Er zijn 100000 mailzakkeu in gebruik; jaar
lijks worden 10000 nieuwe aangeschaft. Ze ver
slijten gauw, en alle bij de openingen; jaar
lijks kosten ze 50000 dollars aan reparatie.
Van de 50000 postdirecteuren in de Ver-
eenigde Staten, waaronder velen zijn, die geen
salaris hebben, maar percenten ontvangen naar
gelang van het aantal brieven, die hun kantoor
aandoen, zijn er 15 die in dat jaar nog geen
daalder als postdirecteur verdienden; de post
directeur te Redalia, in Noord-Carolina, ontving
over dat jaar een belooniug van 9 cents (27
centen.)
Inspecteurs der posterijen hebben in het Verre
Westen dikwerf een lastig baantje; dit onder
vond o. a. de inspecteur, wiens wederwaardig
heden te Iron Rod in 't verslag verhaald wor
den. Er was geklaagd over onregelmatigheden
op het postkantoor te Iron Rod in Montana Ter
ritory. Toen de inspecteur aankwam, vond hij
het postkantoor in drie sectiën gesplitst; het eerste
vertrek was een herberg, het tweede was 't post
kantoor, het derde een geheime speelbankDe
brievenzak werd binnengebracht er aangenomen
door den kastelein, die den inhoud over den
vloer uitstrooide. Geheel het gezelschap drinkers
dat men een belasting invoerde, die tot
allerlei onbillijkheden en onzedelijkheden
aanleiding moet geven, 't Is echter nu een
maal zoo, dat de liberaliteit schijnt mee
te creugeu, dat men voor de directe en
tegen de indirecte heffingen zij. Onze wensch
zou daarom zijn, dat de Regeeriug, hoe
kleurloos haar openingsrede ook ware, niet
uit afkeer van kleur-bekennen aan de te
kleurrijken te vrij spel late. Op belasting
gebied tooue zij den moed het liberalisme
met kracht tegen te staan.
Het voorstel eener inkomsten-belasting,
in de vroegere zitting ter tafel gebracht
was (wij hebben het tenminste altijd zoo
opgevat) een concessie aan de libertijnen.
Dat was een groote dwaling voor een Mi
nisterie, dat boven de partijen wil staan.
Waarboveu het Kabinet zich ook wil ver
heffen, zeker niet boven het volksbelang.
Eu dat belang eischt dat de directe belas
tingen niet hooger worden opgevoerd. Vele
indirecte heffingen zijn te bedenken (wij
wezen er bij herhaling op) welke niet druk
kend zouden werken. Aan indirecte belas
tingen geve men dus de voorkeur. In dien
zin deinze de Regeering niet voor kleur-
bekennen terug.
Maar ook in andere quaestiën behoort
zij den moed barer overtuiging te bezitten.
Een bewind moet niet uittartend te werk
gaan. doch het moet toch weten wat het
wil. Neutraliteit kan nimmer een Rcee-
O
ringsrol zijn. Wij verwachten van het te
genwoordig Ministerie dat het, zoo zulks
noodig is, voor zijn opinie zal durven uit
komen, ja, zoo het vaderiaudsch belang dat
eischt, voor zijne meening zal durven
vallen.
De kleurloosheid van de openingsrede zij
dus niet de profetie van een kleurloos
Staatsbeleid in het ingetreden parlementaire
jaar.
De deputatie der veertien Belgische Bur
gervaders heeft bij Koning Leopold weinig
succes ondervonden. Op waardige wijze
heeft Z. M. verklaard, dat hij zich zal
schikken naar den wil des lands, gelijk
deze zich heeft uitgesproken door de meer
derheid in de beide Kamers.
Een dynamiet-ontploffiug heeft eer
gisteren te Moutceau-les-Miues plaats gehad
giug nu op de knieëu liggen om in de brieven
te schommelen eu er uit te zoeken, die aan hun
adres waren. Wat er overschoot werd in een
blikken trommel geworpen, die op het buffet
stond. De inspecteur meende dat de dienst wel
eenigszins regelmatiger kou geschieden en vroeg
derhalve aan den kastelein of hij postdirecteur
was.
Neen, luidde het antwoord.
Is u dau een commies van de posterijen?
Neen.
Waar is de postdirecteur
Naar de mijn.
En waar is de commies
Naar de markt te Heil, en Bil Jones zou 't
van de week voor hem waarnemen, maar die
vent is er ook niet.
De inspecteur maakte zich nu als zoodanig be
kend en eischte de sleutels van het kantoor op.
Als eenig antwoord nam de kastelein de blik
ken trommel van het buffet, zette die op den
vloer en schopte ze de geopende deur uit, met de
woorden: /,Daar gaat je heele postdienst en jij
denzelfden weg hoor 1"
De gewoonten en gebruiken dier landstreek
kennende, zoo sluit de inspecteur zijn verhaal,
haastte ik mij dien dringenden raad te volgen
en ging denzelfdeu weg. Het zal niemand ver.
wonderen te vernemen, dat een week later het
postkantoor te Iron Rod werd opgeheven.