NIEUWE
No. 850.
Donderdag 20 November 1884,
9e Jaargang
Uit het Czareiirijk.
BUITENLAND.
ABONNEMENTSPHIJS
Per 3 maanden voor Haarlem r 0,85
Voor de overige plaatsen in Nederland fr. p. p. 1,
Voor het Buitenland 1,50
Afzouderlgke Nummers0,06
Dit blad verschijnt
Eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
BUREAU: St. Jansstraat Haarlem.
ACUTE MA NOR AGITATE.
PRIJS DER ADVERTENTIE!?
Van 16 regels30 Cents,
Elke regel meer5
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant.
Advertentiën worden uiterlijk Dinsdag- en Vrijdag
avond voor 6 uur ingewacht.
Uitgevers KÜPPEIS LAUREY.
In Rusland stelt men in de laatste maan
den alles in het werk om de Katholieken de
zwaarte en de macht van den scepter des
alleenheerschers meer en meer te doen ge
voelen. Men tracht de Geestelijkheid tegen
de Bisschoppen in verzet te doen komen,
men beperkt de rechten der Prelaten en
men is er op uit om hen, bij het bestuur
hunner diocezen,alle mogelijke moeilijkheden
en hindernissen in den weg te leggen.
Onlangs is de Russische Regeering nog
een stap verder gegaan. Zij tracht in stilte
en gansch tegen de overeenkomst met den
Heiligen Stoel de Anzeigepjlicht volgens Prui
sisch model in te voeren. Van den eersten
Januari 1885 af zullen de jaarwedden aan
Katholieke Geestelijken slechts onder de
voorwaarde worden uitbetaald, dat de Bis
schoppen aan de Gouverneurs kennis geven
van alle veranderingen in het personeel
der Geestelijkheid en dat in die districten,
waar Gouverneurs-Generaal gevestigd zjjn,
aan dezen over zulke veranderingen voor
stellen worden gedaan.
Het absolute Rusland tracht dus door
een broodkorf-maatregel eene wet in te
voeren, zooals de beruchte Dr. Falk deze
in Pruisen verlangde. In de cousequeutiën
gaat echter zelfs Rusland niet zoo ver dan
de cultuurstryders in Pruisen. Wanneer er
namelijk in Rusland geen aangifte is ge
daan, zal de jaarwedde van den betrokken
Geestelijke worden ingehouden; hg mag
echter zijne functiën bljjven uitoefenen,
hetgeen in Pruisen in casu niet geoorloofd
is. Hieruit blijkt dus dat Pruisen in den
cultuurstrijd in vergelijking met het auto
cratische Czarenrgk zelfs nog de kroon
spant.
Wjj hebben dus zeer ernstige symptomen
van cultuurstrijd waar te nemen in Rusland,
in eeu land, waar inderdaad bijna niets
meer ontbreekt om tot de voltooiing van
zjju wanhopigen toestand te geraken. Deze
verschijnselen zjjn des te treuriger nu de
nihilistische revolutie voortgaat zeer door
slaande bewgzen van haar voortdurend be
staan te geven en men zeer beslist kan
waarnemen, dat zij in kracht en werkda-
digheid meer en meer toeneemt. Men mag
veilig aannemen dat de complotten, die
FE U1LLETON.
De Graaf Van Falkenstein.
Keizer Frans Jozef II van Oostenrijk, liet, om
den last van zijne waardigheid en alle feeste
lijke ontvangst te ontgaan, den Keizer te huis,
en ging, vergezeld van twee officieren; een se
cretaris en een kamerdienaar op reis, onder den
titel van Graaf Van Falkenstein. Hij droeg dien
naam naar een kasteel op den Hondsruck, dat
zijn vader Frans I hem tot erfdeel had ver
maakt. Zoo reed hij van de eene plaats naar de
andere, in een eenvoudigen rok gekleed, en trad
onvermoeid de bureaux zijner ambtenaren, de
zalen der hospitalen, de woningen der armoede
binnen. Hij dwaalde rond in de velden, babbelde
met de boeren in hunne eigenaardige taal,
zonder dat zij konden gissen, wie toch wel de
Graaf Van Falkenstein was. Somtijds kwam het
den philosophiachen Keizer in den zin alles te
willen weten, alles in persoon te ervaren, overal
te controleerende beste, de edelste wil dreef
htm tot zulke avonturen, en zijn volk leerde
hem kennen als een Vorst, die zich ernstig en
op zijne wijze bezig hield om voor hun welzijn
te zorgen, die zelf onderzocht hoe het in zijn
rijk toeging en wat de gewone burger van hem
dacht. Jozef was een wijsgeer, hij zeide het wel
honderd malen, en schreef het in elk zijner wet
ten, die in weinige jaren aan Oostenrijk een
gansch ander aanzien gaven. „In de eerste plaats
men iu den laatsten tijd heeft ontdekt,
slechts eeu zeer klein gedeelte uitmaken
van de tallooze samenzweringen, welke het
Rijk der Czaren voortdurend ondermijnen.
Wij ontkennen geenszins, dat het despo
tisme en de vele misbruiken in Rusland
de aanleideude oorzaken zijn van de in
dat land algemeen heerschende ontevreden
heid, doch een meer vrijzinnig staatsbestuur
zou geenszins in staat zijn om aan den
hachelijken toestand een einde te maken.
Het is de geest der Russische maatschappij,
waaruit de kwalen van dit groote land
voortspruiten. Eene op de doode Grieksch-
Oostersche beschaving opgebouwde maat
schappij bezit echter de middelen niet zich
zelve te hervormen. Hetgeen zij van den
Westerscheu geest in zich heelt opgenomen,
komt uit het tijdperk van den afval van
het Christendom en van de revolutie. Alls
dwalingen, van de Fransche verlichtings
periode tot aan de nieuwste en uiterste
richtingen van den revolutionnairen geest,
vonden in Rusland steeds een zeer vrucht
baren bodem. In de door een bedorven
staatskerk voorbereide geesten vonden de
leerstellingen van het ongeloof en van de
revolutie, uit de Westersche landen inge
voerd, gretigeu ingang. Zij tierden er welig
en geraakten spoedig tot rgpheid. Op zulk
eene wijze heeft zich in Rusland langza
merhand de tegenstelling gevormd welke
er bestaat tusschen den ouden Russischen
Staat, de oude Russische maatschappij, de
oude Russische Kerk, met haar absolutisme,
haar bederf, haar geestelijke machteloosheid
en het moderne Rusland met zijne revo-
lutionnaire denkbeelden, met zijn anar
chisme, nihilisme en atheïsme, 't Is het
moderne Rusland, dat het despotisme be
strijdt, dat vrijzinnige wetten en instellin
gen gebiedend eischt. En komt het moderne
Rusland tot de overwinning, hetgeen in
een niet te lang tijdsbestek wel te ver
wachten is, dan zal zulks slechts de zegepraal
der revolutie zijn, die het land in een
chaos zal storten, waaruit het slechts door
een nieuw despotisme zal kunnen te voor
schijn komen.
Rusland bevindt zich iederdaad in een
wanhopigen toestand. De oude Russische
maatschappij, de Russische Staatskerk, het
absolutisme, gebieden niet over genoegzame
ben ik mensch", zeide hij dikwijls, „en dan
Keizer".
Daarvan gaf hij duidelijk de bewijzen toen hij
als Graaf Van Falkenstein de kroondomeinen van
zijn rijk bereisde, om overal talrijke bewijzen
achter te laten van zijne menschenliefde en groot
moedigheid. Als Graaf Van Falkenstein bezocht
hij Italië en daarin ook Rome, en schreef hij
aan een Italiaan, die eerst later vernam met
wien hij zoo vrijmoedig gesproken had„De
lof, dien men ons toezwaait, en al wat men ons
zegt, gelden ongelukkiger wijze meer onzen Imo
gen stand dan onzen persoon. Wees verzekerd
dat ik er mij zeer over bedroeven zou, als gij
in mij niet een mensch waardeerdet, de hoogste
titel, die men mij geven kan, en dat Jozef ver
reweg de voorkeur geeft aan het geluk van be
mind te worden, boven alle uiterlijke voordee-
len, alle huldebewijzen, waarmede men onop
houdelijk de Vorsten wierook toezwaait."
Als Graaf Van Falkenstein reisde hij ook naar
Silezië om den ouden Frits, zijn grooten en door
hem bewonderden mededinger te bezoeken. Als
Graaf Van Falkenstein bezocht hij Frankrijk
en het Hof van Versailles, zijne zuster Maria
Antoinette, de philosophen, ja, alle Franschen
tot bewondering voerende door zijne vriende
lijkheid, het pronkzieke Hof van Versailles be
schamende door zijne eenvoudigheid, en zijne
belangstelling in het volk. Als Graaf Van Fal
kenstein reisde hij naar Catharina II, Keizerin
van Rusland, om die ijdele vorstin in zijn be
lang te winnen. In dat incognito doorkruiste hij
intellectueele kracht, door hervormingen
het land voor de revolutie te beveiligen.
De heerschappij van de door atheïsme en
materialisme beheerschte revolutionnairen
zal niets anders zijn dan de onzalige anarchie.
In gansch Europa is er geen land, welks
toekomst zoo donker en onzeker is dan
die van het Rijk der Czaren. Overal be
vinden zich in den Staat, in de Kerk en
in de Maatschappij nog gezonde elementen,
van welke men nog eene zegevierende
reactie tegen de omwenteling en hare
overwinning kan verwachten, maar iu
Rusland vindt men, in weerwil van de vele
voortreffelijke eigenschappen van het Rus
sische volk zelf, zulke elementen niet. De
bedorven Staatskerk verstikt het intellec
tueele leven van het volk, en waar het
volk in beweging komt, daar is het revo-
lutionnair. Ware het mogelijk de schisma
tieke Kerk door de vereeuiging met Rome
te vernieuwen en te hervormen, dan zou
er een weg tot redding zijn gebaand. Doch
voorloopig bestaat er volgens menschelijke
berekening geen vooruitzicht op zulk eene
wending der dingen. Eerst angst- en schrik
verwekkende omwentelingen en gansch
wanhopige toestanden zouden tot dien weg
kunnen leiden. Het scherpste oog echter
kan den sluier niet doordringen, die het
raadsel van Ruslands toekomst bedekt.
Zaterdag-middag werd in de St.-Gudu-
lekerk te Brussel het gebruikelijke le Deum
gecelebreerd ter gelegenheid van den naam
dag des Konings.
De Koningin, de Graaf en de Gravin van
Vlaanderen, met geheel het personeel van
het Hof, woonden de plechtigheid bij.
Al de Ministers waren aanwezig, even
als het corps diplomatique, de heeren Graaf
De Mérode en 't Kint de Roodenbeke, ou
dervoorzitters van den Senaat, De Laudts-
heere. voorzitter der Kamer, Mgr. De
Haerne, Nothomp, De Becker, De Saede-
leer en verscheiden volksvertegenwoordi
gers van Brussel, het Hof van cassatie, het
Hof van appèl, de Rekenkamer enz.
Een talrijke menigte was op straat. De
rust werd echter geen oogenblik gestoord-
Er heeft geen de minste betooging plaats
Bokemen, Ilougarije, Zevenbergen, Gallicië, Ty
rol, Duitschland en de zuidelijke Nederlanden,
die toen nog onder (le Oostenrijksche heerschap
pij behoorden.
En hoevele trekken zijn der vergetelheid niet
ontrukt, die spreken van het karakter en het
hart des Graven Van Falkenstein. Wien is het
onbekend hoe hij in Moravië een boer den ploeg
uit de hand nam om zelf het land om te ploe
gen, ter vereering van den akkerbouw, den voeder
van het menschdom. Een marmeren gedenktee-
ken heeft in Posoriz dat feit vereeuwigd. Hij
zelf deelde het brood uit en bracht voorraad in
de hutten der armen, toen in 1771 hongersnood
in Bohemen heerschte. Op een anderen keer
vroeg hij een boer aan wien het omliggende
bloeiende land toebehoorde De landman ant
woordde hem, (lat die landgoederen den rijken
heeren en den rijken stedelingen toebehoorden.
„En waar heeft dan do Keizer zijn land
„Dat ligt,'' meende de boer, „verder land
waarts in."
En verder landwaarts in lag dan ook des Kei.
zers land: kale bergen, zand en heide.
Toen de Graaf Van Falkenstein op zijne reis
naar Parijs bij een poststation aankwam, ver
zocht hem de postmeester wat geduld te hebben;
want dat hij al zijue paarden had uitgezonden
om zijne bloedverwanten en vrienden te halen
tot het bijwonen van de doopplechtigheid van
zijn jongsten zoon. Jozef schikte zich lachende
iu zijn lot, en gaf zijn wensch te kennen om
ook als peter bij den doop tegenwoordig te mo
gehad. Eén incident is slechts te melden.
Toen, na het Te Deumde Koningin
langs den Treurenberg naar het paleis te
rugkeerde, riep eeu dronkaard: Leve dé
Koning! ITeg met Vandenpeereboom! Eeu
gendarme iu burgerkleerön heeft den dronk
aard bij den kraag gevat en aan de po
litie overgeleverd.
Door den Pruisischen Staatsraad zijn
goedgekeurd eeu stoomvaartwet, de wet
nopens de postspaarbanken en de uitbrei
ding der Ougevalswet. Laatstbedoelde wets-
voordracht is belangrijk veranderd, en zulks
volgens de voorstellen der betrokken af-
deeliug.
Yau 71 Rijksdags-herstemmingen is thans
de uitslag bekend. Gekozen zijn: 12 con
servatieven, 4 leden van het Centrum,3 der
Rijkspartij, 12 uationaal-liberalen,24 dort-
schritt*-mannen, 11 sociaal-democraten, 3
leden der volks-partij, 1 Deen en 1 Welf.
Eeu gerucht wil, dat Prins Albrecht van
Pruisen —die gehuwd is met eeu dochter
van wijlen Prinses Marianne der Nederlan
dentot Hertog van Brunswijk zou wor
den geproclameerd.
Men wil te Berlijn weten, dat de Por-
tugeesche gevolmachtigden op de conferen
tie ter zake van het gebied aan den Con
go van hunne regeering last ontvangen
hebben, om onder protest de zittingzaal te
verlaten, indien de conferentie weigert de
rechten van Portugal te erkennen op het
in zijn Memorandum aangewezen grond
gebied.
De conferentie heeft besloten hare be
raadslagingen geheim te houden.
Van Gordon zijn tamelijk gunstige
berichten ontvangen. Den toestand te
Khartoum noemt hij dragelijk, schoon hij
zich verheugt, dat Wolseley oprukt om
hem te hulp te komen, Hij betreurt zeer
den dood van Stewart, Power, Herbin en
hunne dertig makkers. Gordon hoopt
Khartoum te kunnen houden tot Wolseley
komt en gaat inmiddels voort met gewa
pende stoombooten de troepen van den
Mahdi te verontrusten, die Khartoum na
deren willen. De Mahdi zelf, schrijft Gordon,
bevindt zich op eene dagreize van Khar
toum.
In het Lagerhuis heeft de heer Childers
voorgesteld, de inkomstenbelasting van het
gen zijn. Volgaarne willigde men hem zulks in.
Toen men hem nu bij die plechtigheid naar
zijn naam vroeg, om dien in het kerkre
gister in te schrijven, antwoordde hij„Jozef."
"En dan verderj"
"Wel Jozef."
Toen daarop de Geestelijke verwonderd opkeek
zeide hij: „Jozef de tweede."
"De tweede, een vreemde naam," zei de
Geestelijke, „en uw stand
„Keizer." Natuurlijk begreep men nu met
wien men te doen had, tot vreugdevolle ver
bazing vau ouders en doopgetuigen, terwijl de
jonge zoon door den Keizer met eene aanzien
lijke gift beschonken werd.
Iu Mei 1781, op zijne reis naar de Neder
landen, liet hij, niet ver van Frankfort a/M voor
eene dorpsherberg halt houden, om zijn paar
den eenige rust en voeder te doen geven, en
zelf iets te nuttigen. Er werd daar juist eene
bruiloft gevierd, en naar oude zeden, noodigde
men den vreemdeling onbeschroomd uit om daaraan
te komen deelnemen. De gasten ruimden voor den
fatsoenlijken heer eene plaats. Eindelijk nam
hij afscheid, waarbij hij de bruid zijn laatsten
dronk toebracht. Toen nu de moeder het glas
en het bord dat de gast gebruikt bad, wegnam,
vond zij een briefje van 600 gulden, en met
potlood daarbij geschreven: „Dat schenkt Keizer
Jozef aan de bruid, tot een huwelijksgift." Zie
daar eeu paar voorvallen uit het leven van den
Graaf Van Falkenstein.