NIEUWE
No. 882.
Donderdag 1 Januari 1885.
10de Jaargang.
//Zalig Nieuwjaar!"
B U IT R N L A N P.
AGITE ma non agitate.
PBIJS DBB ADVEBTENTIÉN
volgt.)
abonnembntspbijs
Per 3 maanden voor Haarlemj 0,85
Voor de overige plaatsen iu Nederlaud fr. p. p. 1,—-
Voor het Buiteulaud 1,50
Afzjuderlpke Nummers0,06
Dit blad verschijnt
Eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
BUKEAU: St. Jansstraat Haarlem.
Van 16 regels30 Cents.
Elke regel meer5
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant.
Advertentiën worden uiterlijk Dinsdag- en Vrijdag
avond voor 6 uur ingewacht.
Uitgevers K P P E E S Sc LAUEEY.
Het oude jaar verdwijnt in den einde-
loozeu stroom van den tijd. Het menschdom
begroet juichend het nieuwe, dat uit zijn
graf verrijst, en wenscht zich geluk met
de afwisseling van een ander jaartal te
mogen schrijven.
Het leven is een aanhoudende afwisseliug
van hopen en streven, ontnuchteringen en
ontberingen. Maar indien wij, volgens het
woord des dichters, de vaan der hoop nog
opheffen en planten aan den rand van
het graf, waarom zouden wij dan ook niet
bi) de wending van het jaar ons met de
mogelijkheid verblijden, dat de aarde bij
haren nieuwen cirkelgang betere lotsbe
schikkingen ontmoete, dan het vorige. Wij
roepen alzoo en laten ons toeroepen zalig
nieuwjaar*. Doch verliezen wij ook niet uit
bet oog, dat naast Gods genade ieder mensch
zelf de bewerker is van zijn geluk. Zal in
het nieuwe jaar goed blijven, wat in bet
oude goed was, dan moeten wij ook goed
bljjven en dapper. En wanneer wij ons
betereu, dan zal het ons ook beter gaan.
Een zalig nieuwjaar wenschen wij aan
al onze lezers en lezeressen bij den aan
vang van het jaar 1885 dat tevens
het begin is van onzen tienden jaargang.
Een zalig nieuwjaarHeil en zegen in den
nieuwen jaarkringroepen wij u allen op
recht van harte toe. Een gelukzalig nieuw
jaar aau onze oude abonnés, die ons blad
van zijn opkomst af hebben gesteund, aan
onze nieuwe iuteekonaren, bij wie wjj sinds
kortoren oflangeren tijd toegang gevonden
hebben; U allen wenschen wij, met allen
die U lief en dierbaar zijn, Gods besten
zegen toe.
Wat zal bet nieuwe jaar ons geven?
Wij weten bet niet. De toekomst is het
geheim van God alleen, wiens wegen on
naspeurlijk en wiens raadsbesluiten ondoor
grondelijk zijn. Dat geheim is aan niemand
bekend en ook zelfs bjj geen benadering
te bepalen; want hoe vernuftig en wel-
FEUILLETON.
Een oudejaarsavond-schets.
Geen nacht als die, welke wij ons zoo gaarne
voorstellen tot afscheid van het jaar; geen kra
kende sn.euw, geen onbewolkte lucht, met sterren
bespikkeld, geen vinnige, versterkende koude,
niets dan een dampige, kille mist, die de reeren
op dameshoeden slap doet neerhangen, die zich
druppelsgewijze aan de kleeren hecht, door de
best gesloten ramen dringt, de straatlantaarns
geel en dof doet schijnen, de huizen met een
grauwe, rookerige zelfstandigheid omgeeft, alle
uitzicht beneemt en ons den indruk geeft van
te wandelen onder et-ne ontzaglijke laag dons.
Dat is het einde van een jaar, dat zooveel
lijden en zoo weinig vreugde bracht, een jaar
dat slechts enkelen blijde herdenken, terwijl
de meesten het schouderophalend zien verdwij
nen, omdatach, omdat het niet anders is
geweest dan vorige jaren.
Zoo dacht er blijkbaar de eenzame wandelaar
niet over, die langs de gracht ging met neerge
slagen oogen, schijnbaar zonder doel; die zware
massa mist, hier en daar slechts afgewisseld door
het licht der gaspitten, waarvan zij den glans
verdoofde, scheen met centenaars last op zijn
jeugdige gestalte te drukken, want hij ging ge
bogen, diep in gedachten verzonken. Het vorige
jaar toen deerde 't hem niet, hoe t buiten was,
in zijn hart was het licht evenals in de gezel
lige kamer, waar de familie van Duiken den
oudejaarsavond zoo feestelijk en gelukkig door
bracht. Daar was het dubbele vreugde moeders
verjaring, immers 31 December, was de heerlijkste
feestdag van het jaar.
Nu zou het nog zoo zijn; de getrouwde zusters
kwaman over met de kinderen, die in de termen
doordacht de menscbelijke plannen ook
wezen mogen, hoe fijn gesponnen de be
rekeningen der stervelingen ook zijn, God
spreekt, en als een kaarteuhuis storten die
hoog opgebouwde verwachtingen ineen,
en gelijk een zeepbel spatten ze uit eikan
ker; het onwaarschijnlijkste gebeurt, bet
schijnbaar onmogelijke valt voor,en datgene,
wat men reeds voor zeker hield, waarop
men als op een bochten grondslag de stel
ligste plannen bouwde, bet geschiedt in
het geheel niet, of wel de uitslag is juist
het tegenovergestelde van hetgeen men
verwachtte. Wat dus de toekomst voor ons
bergt, wij weten bet niet. Zoo echter, ge
lijk men zegt, het verledeue de leermeester
is der toekomst, dan hebben wij wel redenen
van ernstige bezorgdheid, dan rijst de da
geraad van 1885 niet aan de kimme,
schitterend in het morgenrood der blijde
hoop, maar omfloersd met donkere wolken,
die wee en onheil spellen.
De gansche maatschappij is ziek; tot
in het merg toe is zij aangetast door den
kanker van ongeloof en bandeloosheid;
herhaaldelijk komen de bedenkelijkste ver
schijnselen voor en voorspellen de nadering
der beslissende crisis. Revolutie, opstanden,
volksoploopen en samenzweringen, het is
alles oproer wat de klok slaat; de lucht
is bezwangerd met kruit en dynamiet; de
geest van verzet tegen alle goddelijk en
menschelijk gezag is schier overal door.
gedrongen. Vooral aan God en Godsdienst
is een verwoede oorlog verklaard; een
biltere, een helsche krijg wordt onophou
delijk tegen Hem gevoerd; op alle moge
lijke wijzen wordt zijn goddelijke Naam
aangerand en gelasterd.
Waar moet dit alles eindigen Hoe zal
dit alles afloopen? De tijd alleen vermag
dit raadsel op te lossen. Intusschen, wat
er ook gebeuren moge, er is één alziend
oog, dat over ons waakt. God de Heer be
schermt en behoedt ons, en zonder zijne
toelating zal geen haar van ons hoofd wor
den gekrenkt.
vielen, de jongens van kostschool brachten de
vacantie t' huis door. Het was er al vroolijkheid
en leven; hoe had hij het vorige jaar genoten,
toen zij het komediestukje speelden, waarmee
dien avond mama zou verrast worden.
Wat zag Fanny, do boezemvriendin zijner
zuster Sophie, er toen lief uit, toeu ze samen
de hoofdrollen vervulden. En nu? Niels was er
veranderd t'huis; niemand was er weggevallen
uit den familiekring; de wreede dood was hun
woning voorbijgegaan; ook andere rampen had
den niet aau hunne deur geklopt, hij alleen
ontbrak en waarom
Och't was een kleinigheid geweest, 't doet
er niet toe wat; hij en zijn vader, ze geleken te
veel op mekaar, ze waren beide even driftig,
even koppig en door een klein verschil van
meening hadden ie twist gekregen, welke zoo boog
liep, dat do vader den zoon het huis ontzegde.
Deze beloofde daar nooit meer in terug te komen,
en verklaarde niets meer van zijn vader te ver
langen; hij zou zelf in zijn onderhoud voorzien,
zich een schitterende toekomst veroveren en wat
al niet?
Hij sloeg een zijstraat in en stak de sleutel
in do deur van een bovenhuis; daar ging het
twintig, dertig, veertig trappen op; een walmend
petroleumlampje wierp zijn flauw, flikkerend licht
over den nauwen koker, waarin de trap zich
naar boven wentelde, maar vervulde dien nog
meer met een benauwende olielucht.
Soms bleef hij staan eii leunde tegen het hou
ten beschot; zijn beenen waren zoo loom, zijn
hoofd duizelde, hij was blijde, toen hij boven
kwam en de smalle deur openen kon, die tot
zijn kamertje toegang gaf.
't Zag er kaaltjes uit; dikke, geel geverfde bal
ken hingen van de zoldering, een verroest ko
lomkacheltje, een tamp zonder ballon en met een
gebarst, zwart berookt glas stond op tafel; een
Den zegen van den wakenden God, van
dien zorgzameu Vader wenschen wij onzen
lezers in het nieuwe jaar Hij stelt nimmer
teleur, die op Hem bouwen.
Achter ons liggen de zesduizend jaar
van het menschelijk geslacht. Het laatste
jaar dat wij hebben doorleefd, is het 5884ste
gedeelte der wereldgeschiedenis. Een klein
gedeelte voorwaar, 't Is nauwelijks dei-
moeite waard er lang bij stil te staan.
Wat zou het trouwens helpen alles op te
noemen, wat in liet afgeloopen jaar gedaan
is eu geschied. Ten slotte zouden we toch
immer het refrein moeten aantreffen: het
verdere moeten we afwachten.
Beter dan een blik iu 't verledeneu is een
blik in de toekomst. Ginds zagen we slechts
de zesduizend jaren eener droevige geschie
denis der menschheid, bier echter toont
ons de toekomst een gauscli ander beeld.
Waut achter den aardsclien horizon ver
heft zich de ingang tot de oneindige
eeuwigheid.
De wandelaar, die steeds naar zijne voeten
ziet, heeft geen bewustzijn van de rechte
vreugde en van de juiste waarde van zijn
pelgrimstocht. Het oog omhoog! Bij de
wending van het nieuwe jaar willen we
ons verheffen boven alle kleinigheden van
het menschelijk leven en den blik slaan
op bet groote doel der eeuwigheid, naar
het rustpunt van onzen pelgrimstocht.
Wederom zijn we een jaar nader tot de
eeuwigheid gekomen. Dat is een oude, be
kende doch dikwerf vergeten waarheid.
Die woorden zijn voldoende om op den
nieuwjaarsdag de ziel tot de eenvoudige,
doch alles omvattende gedachte te stemmen,
ons geluk niet te zoeken in aardsche zaken,
maar in de vervulling van onzen plicht,
in een goed geweten, in een heilzaam
streven en in een blijde verwachting.
Wie dat wil, dien is een gelukzalig
nieuwjaar toebedeeld.
Eeu zalig nieuwjaar! Dezen alouden
heilwenscli van onze Katholieke voorvade
ren handhaven de Nederlandsclie Katlio-
bedsteile, waarin een Schotsche reisplaid gewor
pen was, een paar stoelen; een hoopje boeken,
ergens op het verkleurde, versleten tapijt gesta
peld, een roodhouten kast en eeu onmogelijke
canapé gaven deze kamer het recht zich „ge
meubileerd" te noemen.
Hij ging bij de tafel zitten, liet was hier nog
erger dan buiten en te huis, te huisDat woord
vervolgde hem onophoudelijk daar zag hij ze
alieu voor zich, zijn vroolijke zusters, die aardige
jongens, die zoo hoog tegen den oudsten broe
der opzagen, en zijn vader, ochhoe streng hij
soms kon wezen, bij zulke gelegenheden was hij
toch zoo hartelijk, zoo goed en die lieve moeder
met haar vriendelijke oogjes, waaruit zij zulk een
trotschen blik op haar Emile kon werpen; zij zou
hem zeker missen, dat wist hij zekeren Fanny?
Wat had hij veel geleerd in die enkele maan
den, als hij alles vooruit geweten had, zou het
dan nu anders zijn? Teleurstellingen ondervond
hij van alle kanten; zijn vader had een bloeien
de fabriek in het welvarende dorp, waar zijn
familie leefde, hij was daaraan verbonden ge
weest tot dien noodlot! iger. twist; toen kwam
hij in Amsterdam werk zoeken, 't Scheen zoo
gemakkelijk, hij was vlug en had goede studies
gemaakt; helaas, alles had hij beproefd, niets was
hem gelukt en nu zat hij daar alleen, zonder
geld, koud, hongerig, vol heimwee naar huis en
nog was zijn trots niet gebroken, nog kon hij
't niet over 't hart verkrijgen naar huis te gaan
en vergiffenis to vragen.
Hij had zijn moeder dikwijls geschreven en
gaf dan hoog op van zijn voorspoed; alles ging
naar wensch, hij verdiende veel geld, hij had
niets noodig; de vader licorde het en glimlachte;
zijn toern was laug vervlogen.
„Des te beter," zeide hij, „dat het hem goed
gaat. Hij leert op eigen wieken drijven, het zal
hem geen kwaad doen."
liekeu nog heden ten dage. Met dezen
schoouen, zinrijken groet op de lippen en
iu het hart ontmoeten zij elkander op den
drempel van het nieuwe jaar.
De tijd, de poort naar de eeuwigheid,
ontleent iu de oogen des Christens, juist
daaraan zijn hooge waarde, dat bij het
worstelperk is, waarin de strijd om de he-
melsche krooue gevoerd wordt en de za
ligheid wordt gewonnen.
Al het andere, het tijdelijke, ueemt slechts
de tweede plaats iu. Het is het landschap,
waardoor de weg van den aardschen pel
grim hem voert. Dan zijn het eens lachende
heuvelen eu dalen, zonnige velden en wei
den, koele geurende bosschen; maar dan
ook weder sombere rotsen, die bijna den
weg versperren, ijs en sneeuw, die de roeten
van den pelgrim kluisteren, stormen eu
onweersslagen, die hem voortzwepeu op zijn
pad, donderslagen, en bliksemstralen voort-
rommelend in afgronden, maar tevens ze
blootleggend voor zijn oog.
Eu zoo roepen wij bij den aanvaug van
1885 onzen lezers en lezeressen toe;
Moge in geluk en vrede uw weg zijn;
maar boven alles: Zalig Nieuwjaar!
Te Bremen is bericht ontvangeu, dat
de bekende Duitsche firma Luderitz in
Zulu-land niet slechts de Lucia-baai met
100,000 acres land van Kouiug Dini-Zulu
heeft aangekocht, maar dat er ook nog
verdere aankoopen in Amatougalaud zullen
volgen, 't Plan was natuurlijk om daar
later dan door eeu oorlogsschip de Duitsche
vlag te laten hijschen.
Ditmaal echter schijnen de Engelschen
aan de Duitschers te vlag af te ziju geweest.
Althans aan the limes wordt gemeld, dat
de gouverneur vau Natal juist dezer dagen
te Santa Lucia de Britsche vlag heesch en
nu aan de Regeeriug vau het Moederland
de goedkeuring dezer annexatie verzocht
heeft. De Pall Mall is met deze daad ten
Gisteren-avond had hij zijne moeder geschreven
om haar geluk te wenschen, maar die brief
was niet zoo hoopvol geweest; wat had hij ei
genlijk gezegd? Hij wist het niet meer, ziju
hoofd was zoo licht, maar goeds zeker niet, dat
hij ziek en moedeloos was, dat hij naar huis
verlangde, neen dat niet, dat zeker niet, maar
wat dan? Er had al antwoord op kunnen zijn,
misschien las zijne moeder wel tusschen de regels
en zond hem een post wisseltje. Neen, zij hebben
het te druk, ze denkeu niet aan hem, hij is ver
geten, en toch hij had geen schuld, in den grond
van de zaak nietzijn vader was zoo haastig en
wilde hem niet begrijpen. Later was hij ook drif
tig geworden en dat ongelukkige woord was hem
ontsnapt, o kon hij 't weer terugnemen
En zoo zat hij klappertandend van koude en
koorts voor het stervende lampje en wist op het
laatst niet meer wat hij dacht, wat hij wenschte;
naar huis gaan, vergiffenis vragen, schuld erken
nen, omdat hij honger had en ziek ging worden,
was dat niet laf P
Toen verbeeldde hij zich dat het hem goed
ging, zoo goed als hij steeds geschreven had aan
zijn moeder, dan ware het gemakkelijk geweest
zich voor zijn vader te vernederen en excuus te
vragen, maar nu kostte het veel; plotseling vloog
hem een gedachte door het hoofd, hij voelde
zich zoo onwel, hij kon ziek worden en sterven,
misschien als morgen de vrouw van ziju huis
baas in de kamer kwam om hem een „gelukkig
nieuwjaar" te verkoopen voor een fooi, dat zij
slechts zijn levenloos lichaam vond het klopte
zoo in ziju hoofd, de ademhaling viel hem zwaar,
men kon niet weten zoo sterven, zoo jonB no0
en wat zouden ze thuis zeggen, zijn moet ei en
zijn vader; welk ongeluk bracht hij over dien
kalmen, gelukkigen kring!