NIEUWE
No. 863.
Zendag 4 Januari 1885.
10de Jaargang.
De Rijkskanselier en de
Cultuurstrijd.
BUITENLAND.
Een oudejaarsavond-schets.
m
ABONNEMENTSPRIJS
Per 3 maanden voor Haarlemt 0,85
Voor de overige plaatsen in Nederland fr. p. p. 1,
Voor het Buitenland 1,50
AfzJuderljjke Nummers0,06
Dit blad verschijnt
Eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
BUREAU: St. Jansstraat Haarlem.
8*681?
AGITE MA NOR AGITATE.
PRIJS DER ADVERTENTIÉN
Van 16 regels30 Cents.
Elke regel meer5
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant.
Advertentiën worden uiterlijk Dinsdag- en Vrijdag
avond voor 6 uur ingewacht.
Uitgevers KüPPEES LAUEET.
Het loont zeker wel de moeite, eens na
te gaan in welke verhouding de Rijks
kanselier, de drager der kerkelijk-politieke
beweging in Duitschlaud, zonder wiens
wil of toestemming zelfs niet het geringste
geschiaden kan, tot den Cultuurstrijd staat,
althans volgens zijne eigen bekentenis. In
het debat over het voorstel van Windthorst
tot opheffing der verbanniugswet, heeft
Prins Von Bismarck twee maal een lange
redevoering gehouden en zich daarbij uit
gelaten over zijne verhouding tot den cul
tuurstrijd. De Rijkskanselier zegt o. a. dat
de strijd van den Staat tegen de Kerk,
gewoonlijk cultuurstrijd geheeten, in 1873
begonnen, zonder zijne medewerking in
't aanzijn is geroepen
Dat hij aan den strijd den eersten stoot
heeft gegeven, dit geeft bij in zijne eerste
redevoering gaarne toe. »Ik beu,« zoo
verklaart hij, »iu den strijd betrokken ge
worden, omdat mij het bewijs werd gele
verd, dat ouder de leiding der Geestelijk
heid, en wel in West-Pruisen en Silezië,
>polonisirt würde en omdat het mjj toe
scheen,dat die polouiseerende werkdadigheid
der Geestelijkheid, haar punt van uitgang
had in de toenmalige Katholieke afdeeliug,
die op hare beurt onder den invloed der
magnaten stond.* Of dit laatste vvaar
is, zullen we niet onderzoeken, maar dat
Von Bismarck den strijd begonnen heeft
en dat hij dus als de stichter van den onza-
ligen cultuurstrijd moet worden beschouwd,
daaraan valt volgens zijn eigen woorden
niet te twijfelen.
»Ik was,* zegt de Rijkskanselier, toen
maals noch Minister van eeredienst, noch
Minister-president; ik was zelfs niet in staat
werkzaam te zijn, en ik was bovendien
ongesteld. Eu toen de Meiwetten tot stand
kwamen, was ik zelfs niet in Berlijn.*
De afgevaardigde Richter wees er echter
op, dat Prins Von Bismarck den lOden
Maart 1873, toen de Pruisische Landdag, de
eerste Meiwetten bekrachtigde, in het Hee
renhuis eene rede roering heeft gehouden,
FEUILLETON.
Vervolg en slot.)
Neen, hij zou hun schrijven en als hij dood
was dan ja, hij vergaf alles, misschien zou
dat bewustzijn hem troosten. Daarom zocht hij
een papier tusseken de boeken en vond er een,
bij het dansende en verflauwende licht, zag hij
dat het beschreven was; hij deed zijn best te
lezen en werd ijskoud; dat was de brief, dien
hij naar huis had willen zenden, waarin hij
alleen klaagde over lichte ongesteldheid en niets
anders,maar wat had hij dan gestuurd en nu herin
nerde hij zich een ander stuk papier met pot
lood beschreven, waarin hij zijn vader schuld
bekende en om vergiffenis vroeg, na alles ver
haald te hebben, wat hem in die maanden over
komen was en hoe ellendig hij t nu had.
Die brief was nu naar huis en er kwam geen
antwoord op; wat zouden ze van hem denken,
van hem zeggen?
Daar werd alles duister voor zijn oogen; de
lamp ging uit, tastend zocht hij zijn bedstede
en wierp er zich op neer, onmacht of slaap
sloten zijn oogen en hij verloor het bewustzijn.
Langzamerhand begon hij te droomen en zag hij
zich terug in de helder verlichte, warme huis
kamer, de champagne schuimende ter eere der
lieve jarige, haar stoel was met bloemen ver
sierd, haar geschenken lagen op een tafel, van
allen had zij iets ontvangen behalve van haar
oudste; en Sophie zat voor de piano, terwijl
Fanny's heerlijke stem zoDg het groote air uit
die groot opzieu baarde omdat hij daarin
deu kamp een strijd tusschen kouings- en
priesterheerschappij heette. De Rijkskan
selier heeft alzoo ook aan de leiding van
den strijd reeds in het eerste jaar wel de
gelijk aandeel genomen. Beweert hij het
tegendeel, dan verklaren wij dat zijn ge
heugen hem parten speelt.
Gij zult vinden,zegt Von Bismarck,
»dat mijne handteekeuiug onder de wetten
later is geschied. Zij werd van mij verlangd
onder de pressie eeuer Kabinetsquaestie. Ik
was ziek; eeuige Ministers waren geneigd
af te treden en ik was niet in staat hen
te doen vervangen.De verontschuldiging,
die You Bismarck tracht in te brengens
is een bewijs, dat hij voor de uitvaardi
ging der Meiwetten verantwoordelijk is te
stelleu; want of zjjne toenmalige ziekte
en de voorgewende onmogelijkheid, nieuwe
Ministers te verkrijgen, geschikt is, hem
van deze verantwoordelijkheid te bevrijden,
is een vraag, die wij niet gaarne beves
tigend zouden willen beantwoorden. Was
het den Rijkskanselier in zijne ziekte niet
mogelijk, opvolgers te vinden voor de af
tredende Ministers, dan was het zijne plicht
geweest, zelf af te treden en aan een ander
de zaken over te laten. Heeft hij dit niet
gedaan en, om de met aftreden dreigende
Ministers te behouden, zijne bandteekening
onder de Meiwetten geplaatst, dan draagt
hij ook de verantwoordelijkheid voor die
wetten, en hij moge zeggen, wat hij wil,
hij wascht de schuld niet af, die hij door
zijne ouderteekeuiug op zich heeft ge
laden.
Von Bismarck wil niet verantwoordelijk
zijn voor de eerste Meiwetten; wat de latere
wetten aangaat, verklaart hij uitdrukkelijk,
dat hij aan de vervaardiging daarvan wel
degelijk heeft deelgenomen en de volle
verantwoordelijkheid voor de verandering
der grondwetsartikelen op zich neemt,
evenals van de verbanniugswet, die ouder
zijne leiding is gemaakt en in werking
gebracht.
De Rijkskanselier verklaart voorts, dat
hij de strenge Mei-wetten met al hare
cousequentiën zijnerzijds nimmer heeft ge-
de Freischiitz of men was nog in de kerst
week „Minuit Chretiens Hij sloeg de bladen
om en zijn jongste zustje Annetje bracht hem
uit naam van Papa een gesloten enveloppe, daarin
stak een belofte van verhooging van zijn salaris,
een bewijs van tevredenheid, zóó ten minste was
het een jaar geleden geweest, maar nu stond
zijn neef Frans, die nu zijn plaats aan de fabriek
innam, naast Fanny en verving hem ook daar.
Op zijn brief van vergiffenis sloeg niemand acht,
men wist nauwelijks dat hij bestond, maar in
den droom werd alles anders, hij hoorde de stem
zijner moeder, hij drukte de hand zijns vaders,
hij zag de stralende gezichten van al zijn huis-
genooten
„Mijn arme, arme jongenhoorde hij zeggen
en sloeg nu de zware oogleden op, het was licht
in zijn kamer, een in bont gewikkelde gestalte
boog zich over hem heen; „moeder!" riep hij ver
schrikt, „moeder 1*
„Ach, bij heeft de koorts! Hij is zoo koud
och, man, schel eens even Neen, kom liever met
de lamp wat dichter!"
Droomde hij nog of was het werkelijkheid,
daar zag hij ook zijn vader voor hem staan, die
hem deu pols voelde. „Vergeving, papa, verge
ving!" barstte hij los, „ik heb schuld...."
"Stil" zeide de oude heer en liet zijn stem zoo
grof mogelijk klinken, „praat daar niet over, dat
is nu voorbij. We zijn allebei te heet gebakerd
geweestmaar wat moeten we nu beginnen,
moeder?"
„Van hier weggaan 't is hier zoo kil en naar.
We moeten naar een logement, spoedig, want
't is al bij twaalven 1
Emile lag ondertusschen aau de borat ven zijn
billijkt, dat bij door de détails, door de
juridische uitvoering der wetten niet aan
genaam werd verrast. Overigens beschouwt
hij de vervolging, waaraan de Priesters
blootstaan als iets zeer onbeduidends. Wat
zal men zeggen, als men ziet dat Von
Bismarck do Meiwetten, die hij niet be
geerde, toch zeven jaren onveranderd liet
bestaan en na verloop van dien tijd er
eerst toe kon besluiten, om eeuige kleine
veranderingen aan te brengen.
Von Bismarck heeft den cultuurstrijd
begonnen en hij heeft dien voortgezet.
Eu waarom? Er werd, zegt hij, onder lei
ding der Geestelijkheid in West-Pruisen en
ook in Silezië (van de provincie Posen
gewaagt hij niet) voor de Polen geagiteerd.
Aangenomen nu, 't geen zich toch niet
aannemen laat, dat door den cultuurstrijd,
de poloniseereude pogingen in de genoemde
gewesten verijdeld konden worden, waarom
heeft dan Prins Yon Bismarck den strijd
uitgebreid over de gezamenlijke Katholieke
diocezen der gansche monarchie?
Nadat sinds het jaar 1880 eenige gerin
ge verlichtingen wat de zielzorg en het
kerkelijk bestuur aaugaat, zijn aangebracht,
woedt de cultuurstrijd nog steeds voort en
zijn einde is nog geenszins nabij. »Zoo lang
de tegenwoordige Regeering aan 't roer
zit,* aldus decreteert de Rijkskanselier,
zullen wij geen haarbreed toegeven, als
onze voorwaarde niet vervuld wordt, dat
tot Aartsbisschop van Posen eeu man
wordt benoemd, van wien wij de zekerheid
hebben, dat hij geen sympathie koestert
voor de woelingen, die er toe zouden kun
nen leiden, dat de Poolsch sprekende ge
westen van Posen, West-Pruisen en Opper-
Silezië van Pruisen zouden afgerukt wor
den.* Wij gelooveu niet, dat de Paus het
voornemen heeft een Aartsbisschop voor
Posen te benoemen, die hetgeen in Pruisen
revolutie heet en 't geen de Polen herstel
der republiek noemen, met een welwillend
oog zal aauschouweu. Doch zelfs aange
nomen, dat de Paus zulks wilde, waarom,
wij willen het gevraagd hebben, waarom
blijft dan de cultuurstrijd bestaan in alle
Bisdommen van het Rijk?
moeder en snikte als vroeger, toen hij, een kleine
jongen, stout was geweest, en beloofde dat hij
het „heusch nooit weer zou doen.
„Kom, wees niet kinderachtig," pruttelde de
vader, 'sta op! Is me dat hier het mooie bureau
en die prachtige kamer, waarover je zoo dikwijls
gebluft hebt. Geen wonder, dat je liever hier
bent dan thuis!"
„Maar hoe komt u nog hier, zoo laat in den
avond?
'Dat zullen wij je later vertellen, laat on»
maken, dat we weg komen."
Nog geen uur later zat Emile in een heldere,
warme kamer van het deftige hotel, waar zijn
ouders hun intrek hadden genomen; ze hadden
hem goed gemoffeld in zijns vaders pelsjas, in de
vigelar.te gebracht en nu lag hij gekoesterd als
een prins in een gemakkelijken fauteuil, zijn
moeder zat naast hem en drukte zijn koude han
den warm. De vader ging op en neer en mom
pelde half knorrig: „Eeu drommelsche rit ge
had, twee uur lang in den mistom 8 uur je
kattebelletje aangekomen, moeder de vrouw geen
rust meer, moest en zou van Zorgwijk den laatsten
trein pakken. Dus maar ingespannen en gereden,
dat de splinters er af vlogen, in een uur tijd een
afstand van 2'/s uur afgelegd. De schimmels
hebben zich kranig gehouden!"
„En 't oudejaars-gezelschap vroeg Emile.
„Je zuster Dora en haar man zullen ons ver
vangen, of liever, we verzoeken de gasten het
weinige dezen keer voor lief te r.emen. Ik had
niet den minsten lust tot feestvieren. Papa ook
niet."
"Wel zeker", bromde Van Duiken.
"Nu ja, we weten het wel; de lieve gasten
Posen en Keulen blijven van hunne Pre
laten beroofd, de inhouding van de Rijks
toelagen blijft in- Posen bestaan. Als het
noodzakelijk wordt geacht het diocees Po
sen op een anderen voet te behandelen,
waarom worden dan de Meiwetten niet
voor de overige Duitsche gewesten opge -
heven, aaugezieu immers alleen de polo
niseereude agitatie der Geestelijken in de
Poolsche gewesten het ontstaan on de
voortzetting van den strijd heeft veroor
zaakt
Wij weten niet hoe lang de strijd nog
kan duren; op 't oogenbük tenminste be
staat er weinig vooruitzicht dat hij spoedig
verdwijnen zal, al betuigt de Rijkskanselie r
dat hij dien strijd niet heeft gewild. Wij
verwachten het einde van dien bitteren
kamp echter niet voor en aleer, de man, die
thans aan 't roer van den Staat zit, van
het politiek tooneel is verdwenen.
Von Bismarck is nog niet tot de erva
ring gekomen, dat daar, waar het quaestiën
van godsdienst en geweten betreft, de op
positie niet buigt, zelfs niet voor deu wil
van een Rijkskanselier.
Z. D. H. de Bisschop van Limburg,
Mgr. Dr. Blum, is Dinsdag-namiddag te
4 uur overleden.
De gemeeuteraad van Brussel heeft
een krediet van fr. 25,000 toegestaan voor
de officiëele deelneming der hoofdstad aau
de tentoonstelling te Antwerpen, en eene
gelijke som voor het 50jarig herinnerings
feest der opening van den eersten spoor
weg in België.
Tengevolge van het besluit eeuer
vergadering door werklieden zonder ver
dienste jl. Zondag te Parijs gehoudeu, zijn
75 commissiën van arbeidersvereeuigingen
bijeengekomen om te overwegen wat haar
in den tegenwoordigen nood te doen staat.
Er werd besloten vijf gemachtigden te be
noemen, met den last om naar het Raad
huis te gaan eu den eisch aau deu ge
meeuteraad te stellen, maatregelen te nemen
tot onverwijlde oplossing der crisis ouder
worden verzocht mijn verjaardag later te vieren,
bijv. op Driekoningen."
„En had niemand er iets tegen P''
//Neen, niemand, zelfs Fanny niet, die om
helsde me, toen ik in het rijtuig zou stappen,
en fluisterde:
„Dezen verjaardag vind ik den prettigsten,
dien we nog hebben gevierd."
„Omdat wij weg zijn? geen compliment!"
"Nu gaat onze zieke naar bed, en jij ook, man
lief! Morgen, als hij zoover beter is, vertrekken
we met den middagtrein."
„En keeren met den verloren zoon naar huis
„Mag ik," vroeg Emile en zag zijn vader
smeekend aan.
„Moeder, stop den deugniet er warm in; jon.
gen, jongenwie had van middag aau tafel ge
dacht, dat we nu in Amsterdam zouden zitten."
„Van middag r.iet; het vorige jaar", zeide
mevrouw lachend.
„Ja, 't is nieuwjaar. Het beste hoor!"
Oudeis en zoon begroetten het jeugdige jaar
met van vreugde kloppende harten en vol hoop
voor de toekomst.
Den volgenden morgen vertrokken ze samen
naar huis. Emile's ziekte bleek niet bestand tegen
de teedere zorgen zijner moeder; ze dreef althans
weg en op Driekoningendag zat hij aan deu
feestdisch naast Fanny en fluisterde haar toe,
•dat hem al het voorgevallene als een boozen
droom toescheen.
„Maar een droom, voegde hij er ernstig hij;
„die me veel heeft geleerd en invloed zal heb
ben op mijn, mag ik zeggen ons volgend leven."
Zij antwoordde niet, maar glimlachte en reikte
Emile hare hand.