NIEUW
m. 88i.
Zondag 8 Maart 1885.
10de Jaargang.
agite ma non agitate.
De diplomatie.
BUITENLAND,
Een redevoering tot eiken prijs.
Middelen voor de stem,
Geen brood.
Verschooning langs een omweg.
(IIIIIUT.
PBIJS DEB ADVEBTENTIÉN
Van 16 regels30 Cents.
Elke regel meer5
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant.
Advertentiën worden uiterlijk Dinsdag- en Vrijdag-
avond voor 6 uur ingewacht.
Uitgevers K U P P E R S LAUREY.
iaimki&ch
ABONNEMENTSPBIJS
Per 3 maanden voor Haarlem
Voor de overige plaatsen in Nederland fr. p. p.
Voor het Buitenland
Afzrnderlpke Nummers
Dit blad verschijnt
Eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
BUREAU: St. Jansstraat Haarlem.
0,85
1
1,50
0,06
Als particulier had hij daarentegen, eigen
lijk bij wijze van praatje, de stelling ge
uit: als ik Minister in Engeland was, dan
zou ik trachten in Egypte vasten voet te
krijgen, doch altijd door middel van de
Porte. Tegen Engeland had hij Von
Bismarck nooit een onvertogen woord
gezegd of geschreven. Wel foei, hoe kon
men zoo iets van hem denken
Dat in de Norddeutsche Allgemeine Zei-
tung, het bijkans officieel politiek orgaan
der Regeeriug, bij herhaling schimpscheu
ten op Engeland waren opgenomen: daarom
zweeg Von Bismarck wijselijk. Hoorde men
hem spreken, dan was er geen warmer
vriend in Engeland dan hp, als Engeland
thans in moeilijkheden verkeerde, dan
kwam dat enkel, omdat het zijn advies niet
had gevolgd.
Doch nu blijkt uit de diplomatieke stuk
ken, welke omtrent de koloniale bemoeiin
gen van Duitschlaud tegenover Groot-Brit-
taunië werden gepubliceerd, dat Vou Bis
marck, toen Engeland niet dadelijk bewil
ligde in al de eischen van Duitschlaud op
koloniaal gebied, zich wendde tot Frankrijk,
de vriendschap zocht van het Ferry-Kabi
net, enkel om Engeland zedelijk te dwingen
toe te geven. Von Bismarck aarzelde niet
te Parijs zoete broodjes te bakken, alleen
om Jolm Bull tot zwijgen te brengen.
Wij vrageu: zijn dat alles uiet streken,
welke meu in de gewone sameuleviug vol
strekt niet als daden van eerlijkheid zou
opvatten
Granville zijnerzijds handelde ook niet
nobel: bij maakte misbruik van blijkbaar
vertrouwelijke mededeeliugen. Hij verraadde
Von Bismarck aan Frankrijk. De Engelscke
bewindsman schijut die manoeuvres noodig
te hebben geacht in 't politiek bankroet
van 't Miuisterie-Gladstone, met hetwelk
Granville staat of valt.
Iu staatkundigen zin gesproken, zou men
kunnen zeggen: Granville en Von Bismarck
zijudiefje en diefjesmaat. Enge
land zoowel als Duitschlaud willen maar
zooveel inpakken van Afrika als zij maar
kunnen. Tot bereiking van dat doel zijn
alle middelen goed.
Is zulk een diplomatiek bedrijf nu zoo
verheffend? Wij gelooven niet, dat iemaud,
die niet door vooringenomenheid met on
zen tijd beheerscht wordt, iu zulke toe
standen iets anders zal kunnen zien, dan
bewijzen van demoralisatie. Hiermede wil
len we niet zeggen, dat in den vroegereu tijd
de diplomatie door zooveel edeler drijfvee-
ren werd geleid; maar men ontzag tenmin
ste elkaar nog in het openbaar. Zoo ging
de eerbied voor het gezag ook niet op dat
gebied te loor. Daareuboven kan men niet
ontkennen, dat de diplomaten in vorige tij
den over gewichtiger beginselen onderhan
delden dan thans. Reeds meermalen deden wij
uitkomen, dat de worstelingen, die vroe
ger werden gevoerd, een meer tragisch
karakter droegen dan tegenwoordig. Als
men toch de groote oorlogen nagaat, die
ons werelddeel in vroegere eeuwen beroer
den, dan zal men moeteu toegeven, dat zij,
hoezeer zij daarom uiet minder te betreu
ren waren, toch altijd een denkbeeld, een
streven betroffen, 't welk, onverschillig of
men er zich voor of tegen verklaren moest,
van ingrijpend gewicht moest worden be
schouwt. Meest gold het zelfs het over
wicht van een begiusel, belichaamd iu een.
persoon of dynastie iu Europa. Elke krijg
eindigde dan ook met een verplaatsing van
het machtspunt. En thaus?
Wij zullen uiet loochenen, dat er bij den
oorlog tusschen Franrijk en Duitschlaud
gestredeu, de vraag van het Europeesch
overwicht gemoeid was, doch uiet iu haar
waren vorm. Nadat toch Duitschlaud El-
zas-Lothariugen genomen heeft, begint het
met datzelfde Fraukrijk in alle vormen eene
ouderhandeliug over koloniale uitbreiding.
Duitschland zal een oog dicht drukken om
Frankrijk in China en elders te laten auex-
eereu, maar dan moet Fraukrijk Duitsch
land ook een handje helpen om aan kolo
niaal bezit te komen; men moet minstens
te Parijs Engeland niet steunen iu zijn
verzet tegen het verwerven door Duitsch
laud van steeds uitgestrekter koloniaal be
zit.
Nu willen wij het gevraagd hebben, of
zulk dingen en afdingen iets gelijkt op de
vroegere onderhandelingen tusschen de
Rijken? Toen had bijna alles betrekking
op Europa en op de Europeesche toestanden.
Slechts enkele Mogendheden wilden een
koloniaal bestaan bij haar Europeesche
positie voegen, de meeste Staten waren te
vreden op hun terrein.
Het peil van het Statenverkeer is dus
ook belangrijk gedaald.
Dat is onze grief. De diplomatie is
Men heeft dikwerf gestoft over den voor
uitgang, welke onze eeuw ook gebracht bad
op het terrein der diplomatie. De diplo
maten giugen veel eerlijker met elkander
om, de eischen der publieke moraliteit wer-
deu, zoo beweerde men, oneindig beter dan
vroeger bevredigd. Dwaselijk roemde men
de meerde oprechtheid, welke op diploma
tiek terrein zou heerschen.
Dat afleggen van alle listen en streken
ging zelfs zoo ver (verzekerden de 19e eeuw-
vergoders) dat de diplomaten eigenlijk uiet
meer noodig warenieder gewoon mensch
kon nu wel voor diplomaat fuugeereu.
Men behoeft thans aan de Gouvernemen
ten eenvoudig maar de waarheid te zeg-
gen.
Ook in ous vaderland waren het de snug
gere liberalen, die dezelfde wijsheid ver
kondigden. Goede hemel, wat doen wij nog
met diplomaten, zeiden die schrandere kop
pen: consuls kunnen precies hetzelfde uit
richten. Langs dien weg zouden wij dui
zenden bij duizenden kunnen uitwiuueu.
Zoo spraken de liberale wijzen nog en
kele jaren geleden. Doch ziet, nu er in
Europa quaestiëu aan de orde komen, waar
in wij een krachtig woordje behooreu mede
te spreken, schijnen zelfs de liberalen te
gaan beseffen, dat het niet aaugaat om de
diplomaten zoo maar aan den dijk te zet
ten. De groote heeren uit de Europeesche
Kabinetteu zullen uiet te doen willen heb
ben met consuls. De diplomatie blijft dus
een noodzakelijk goed of kwaad.
Zou zij echter van beter gehalte wezen
dan vroeger? Zou zij door grooter oprecht
heid worden geleid en beheerscht?
Op die vragen geven de jongste dagen
een zeer treurig antwoord.
Tusschen de heeren Von Bismarck en
Granville, respectievelijk de leiders der bui-
teulaudscke zaken in Duitschlaud en En
geland, ziju alles behalve vriendelijke woor
den gewisseld. De beide staatslieden hebben
elkaar iu de Parlementen van hun land be
streden. Granville verweet Von Bismarck, dat
hij reeds jaren geleden aan lord Beaconsfield
had aangeraden om Egypte maar te nemen.
Von Bismarck ontkent dat, hij beweert,
dat bij volstrekt geen raad beeft verstrekt.
Als Luitsch Rijkskanselier had hij zelfs geen
woord gesproken.
FEUILLETON.
De Engelsche Minister Palmerston had eens
eene uitnuodiging aangenomen om bij eene fees
telijkheid, in het dorp Hampshire president van
de feestcommissie te ziju. Een wakkere verslag
gever had dit in den neus gekregen, begaf zich
ook daarheen, en wachtte met zijn notitieboek
in de hand op de dingen, die komen zouden.
Palmerston deed alles wat hij te doen had, deelde
aan eenige in het wit gekleede juffertjes prijzen
voor deugd uit, en wilde daarna zijn rijtuig we
der instappen. Maar dat leek den ijverigen ver
slaggever volstrekt niet. Hij trad hem in den
weg en riep uit
Mylord, dat gaat zoo niet zonder iets meer!"
„Wat beteekent dat, mijnheer!" vroeg Pal
merston verbaasd.
„Dat beteekent, Mylord, dat ik u van Londen
af hierheen gevolgd ben om verslag te geven van
de redevoering, die gij bij deze feestelijkheid
houden moet. Gij hebt er geene gehouden, en
ik gevoel mij in mijn beroep, in mijn materieel
belang en in mijn goeden naam gekreukt. Ik moet
tot eiken prijs eene redevoering van u hebben.
Spreek wat gij wilt, maar spieken moet gij."
De staatsman keerde zich werkelijk om 't is
historisch wenkte de menigte, die zich reeds
verstrooide en sprak over de deugden der vrou
wen in 't algemeen en van de vrouwen van
Hampshire in 't bizonder. De verslaggever was
tevreden en de vrouwen gingeu met een glans van
vergenoegdheid op 't gelaat naar huis.
Met een glas suikerwater, zooals een redenaar
neemt om zijne keel te verfrisschen, vergenoegen
operazangers en zangeressen zich niet. Zij hebben
andere middelen om gedurende de voorstelling
de kracht en helderheid van stem te veriioogeu.
De altijd jeugdige tenorzanger Wachtel, bij voor
beeld, gebruikt een geklutst eierdooier. Niemann
drinkt een glas champagne. Tichatschek nam
warmen wijn met kaneel, suiker en citroensap.
Nachbauw kauwt bonbons: de wijste manier is
echter zooals de baryton Eaure, te Parijs, doet,
die, als hij 's avonds moet zingen, den gehee-
len dag te bed ligt en uiet rookt of spreekt.
Heuriëtte Sontag at tusschen de bedrijven sar-
dijuen, Adeline Patti drinkt sodawater en Chris
tine Nilsson bier.
De spreekwijze „noodig als brood" gaat niet
altijd op, want ouder sommige beschaafde volken
eten b. v. vele boeren geen brood. In vele stre
ken van Zuid-Oostenrijk en Italië en in de land
bouwdistricten van Rumanië zijn gebakken broo-
den onbekend. Iu de dorpen van Opper-Stier-
marken, op weinig mijlen afstands van Weeneii,
ziet men geen brood; het voornaamste voedsel
van het volk is daar sterzeen soort van brij,
gemaakt van fijngestampte beukennoten; die als
ontbijt gebruikt wordt met verscke of gekarnde
melkals middagmaal met vleeschnat of gebra
den spek, en als avondeten weer met melk.
Die sterz is mede bekend onder den naam
van heiden, en vervangt de plaats van brood uiet
alleen in Stiermarken, maar ook in Kariuthië eii
vele gedeelten van Tyrol. In het noorden van
Italië leven de boeren hoofdzakelijk van polenta,
eene pap van gekookt maïs gemaakt. Die polenta,
is daar echter uiet met korrels, zooals de Oos-
tenrijksche sterz, maar wordt tot een stevigen
pudding gekookt, die met een touw gesneden en
in stukken verdeeld wordt. Zij wordt zoowel koud
als warm gegeten, en is iu eiken zin het da-
geüjksch brood van den Italiaan.
De hedendaagsche Rumaniërs worden door vele
geleerden voor afstammelingen van een Romein-
sche kolonie gehouden met andere woorden, als
verwant met de Italianeu beschouwd; en zon
derling genoeg is eene soort van polenta, mama
liga genaamd, ook de volksspijs der Rumaniërs.
De mamaliga is evenals de polenta van gekookt
maïs gemaakt, met dit onderscheid dat zij niet
daardoor natuurlijk volstrekt niet minder
onmisbaar geworden; doch hare werkzaam
heid heeft een andere natuur erlaugd. Bo
vendien zijn tooneelen, als nu in de Par
lementen van Duitschland en Engeland
werden beleefd, niet geschikt spoedig een
betere toekomst voor de diplomatie te dur
ven hopen.
Toch zal het niet zoo kunnen blijven
als het thans is. De koloniale rooftochten
zullen niet kunnen aanhouden. Uit de weinig
verheffende worstelingen tusschen de Ka
binetten, welke wij in deze dagen aan
schouwen, zullen weder conflicten geboren
worden, die een geheel ander karakter
zullen dragen.
De Oostersche quaestie, die, als zij een
maal voor goed zal worden opgelost, de
verhoudingen ook in ons werelddeel geheel
zal wijzigen, treedt weder, zij het dan ook
op den achtergrond der huidige geschillen
te voorschijn.
Voorts zal op deu duur Fraukrijk niet met
Chineesche triumfen tevreden zijn; de Rijn
zal te Parijs weder meer belangstelling
wekken, dan de Chineesche wateren.
En in het revolutie-I talie begint alles
te gisten en te kokeu. Brandstof genoeg,
waaruit ontzettende vuren kunnen ont
vlammen.
De vreeselijke gebeurtenissen, die dan
zullen worden beleefd, zullen gerichteu zijn
over eene diplomatie, welke zich het or
gaan maakte van eeue koloniale roofpoli-
tiek, inplaats van bijtijds te trachten naar
het vinden van een vreedzame oplossing
voor de groote vraagstukken van macht en
invloed, die de Mogendheden verdeeld hou
den.
Het vinden van zulk eeue oplossing ware
mogelijk geweest, als de diplomatie eerlijk,
zedelijk, christelijk te werk had willeu gaan.
Dezer dagen kwamen de 20,000 Mark
aan de orde, die de Rijksdag, bij zijn be
kend votum vau 15 Dec., geweigerd had
toe te staau voor eeue nieuwe directeurs
plaats bij het departement vau Buiteulaud-
sche Zaken, hoewel Von Bismarck toen
nadrukkelijk verklaard had, eeu nieuwen
afdeeliugs-directeur in zijn departement
niet te kunnen missen. Met 173 tegeu 152
stemmen werden de 20,000 Mark nu toe-
tol eene dichte massa gekookt mag worden, maar
los moet blijven bij wijze van gruttemeelpap.
Beckmann, de komiek, die in 1866 overleden
is, had eens iu een zijner rollen, welke hij te
Berlijn speelde, zeker welbekend dagbladuitge
ver, Frankel genaamd, zoo meesterlijk nage
bootst, dat het publiek luid om Frankel riep
toen het stuk uit was. De journalist stelde eene
rechtsvervolging tegen hem in, en Beckmann
werd veroordeeld om naar het huis van de be-
leedigde partij te gaan, en hem daar iu tegen
woordigheid van getuigen verschooning te vragen.
Op het bepaalde uur zat Frankel in den kring
van zijn gezin, met een aantal familieleden en
vrienden om zich heen die voor deze gelegen
heid genoodigd waren, de komst van den de
linquent af te wachten. Het duurde lang eer hij
kwam, en nadat men een half uur in spanning
had gezeten, werd eindelijk de deur geopend en
stak Beekman zijn hoofd de kamer binnen.
„Woont mijnheer Meyer hier?" vroeg hij.
„Wel neen," antwoordde Frankel. „Die woont
hiernaast."
„O, dan vraag ik u verschooning," zeide de
acteur en ging dadelijk weer heen. Hij had zich
van de hem opgelegde boete gekw. ten, lot groote
ergernis van Frankel eii niet minder tot gioot
vermaak van de verzamelde getuigen.