NIEUWE
W%
No. 882.
Donderdag 12 Maart 1885.
10de Jaargao
agite ma non agitate.
Het huldeblijk voor den
Rijkskanselier.
BUITENLAND.
if
De bedrieger bedrogen.
Een duidelijke wenk.
HAARLEM
abonnemïintspb ijs
Per 3 maanden voor Haarlem
Voor de overige plaatsen in Nederland fr. p. p.
Voor het Buitenland
Afzonderlijke Nummers
Dit blad verschijnt
Eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
B 0 R E A USt. Jansstraat Haarlem.
0.85
1,—
1,50
0,06
PBIJS DEB ADVEBTENTIËN
Van 16 regels30 Cents.
Elke regel meer5
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant.
Advertentiën worden uiterlijk Dinsdag- en Vrijdag
avond voor 6 uur ingewacht.
Uitgevers KÜPPEES LAURBÏ.
Onder de hier te lande wonende Duit-
schers, zoo lazen we dezer dagen in een der
dagbladen, bestaat het voornemen deel te
nemen aan de nationale hulde, welke aan
Von Bismarck, bij gelegenheid van diens
verjaardag zal worden gebracht. Tot dat doel
werd reeds te Rotterdam een drukbezochte
vergadering gehouden, alwaar de Duitsche
Consul-generaal -het plan nader uiteen
zette.
Tegen dat deelnemen aan de nationale
hulde voor den Duitschen Rijkskanselier,
hebben we ernstige bedenkingen en wij
hopen dat niet een onzer geloofsgeuooten
zich zal laten verschalken om tot die hulde
betuiging iets, hoe gering ook, bij te dra
gen. Ware Von Bismarck een staatsman,
die met verstand en beleid wist te regee-
ren, zoo, dat niemand in ziju heiligste ge
voelens werd gekrenkt, wij zouden met de
huldebetuiging vrede kunnen hebben. Zijne
politiek echter verbiedt den Katholiek elke
deelneming aan het feest van den ln
April a. s.
Vou Bismarcks absolute richting heeft
de eenheid der Duitsche uatie onmogelijk
gemaakt. Nadat de quaestie der Duitsche
staatsregeling door de beslissing der wa
pens was opgelost, nadat dat gedeelte dei-
Natie, dat vroeger eeue andere meeuiug was
toegedaan, de feiten had erkend, ware het
gemakkelijk geweest het Duitsche Rijk meer
nog tot eeuheid te brengen en de belang
rijkste groepen der bevolking te verzoenen,
niet door dwangmaatregelen maar door de
vrijheid, de vrijheid namelijk van het ge-
weteu. Doch in plaats daarvan woedt er
in Duitschland sinds jaren een strijd, die
ruim een derde van het Duitsche volk iu
verzet breugt tegen het streven der Re-
geeriug op godsdienstig terrein en hoofd
zakelijk tegen haren verantwoordelijken
drager, Prins Vou Bismarck, die de bevol
king verdrukt in het het heiligste wat zij
bezit, iu haren Godsdienst. Door dezen
strijd mist het nog jonge Rijk een der
meest gewichtigste fundamenten van den
inwendigen vrede, de vrijheid van Gods
dienst, eeue vrijheid die allernoodzakelijkst
is. Zoo lang niet ouder de krachtige be
scherming van het Rijk ieder Duitsch in
gezetene, ongestoord zijne godsdienstplich
ten mag uitoefenen, zal er geen ware een
heid zich kunnen ontwikkelen. Die't anders
meent, vormt zich illusiëu. Daarbij komt
FEUILLETON.
Een goed idee.
Iu zeker restaurant, waar bezoekers komeu die
niet zoo heel royaal bij kas ziju, wordt de men-
schelijku eetlust op geniale wijze iu verband met
de belangen van den restauratiehouder geleid.
Aan het loket, dat in de keukeu uitkomt,
roepen vier kellners zeer snel achter elkander
„rijst! rijst! rijst! rijst!"
„Het schijnt., dat de meuschen van daag bi
zonder veel trek iu rijst hebben", zeide een da-
gelijksche klant, «is de rijst vandaag lekkerder
dan gewoonlijk?"
„Neen," antwoordde de aangesprokene keil—
ner, „maar wij moeten de rijst „en vogue" bren
gen."
"Ja, ziet u, het publiek heeft heden meer om
appeltnait, dan om rijst gevraagd en wij zullen
dus waarschijnlijk eeue groote portie overhou
den; daardoor heeft de chef order gegeven om
de rijst „en vogne" te brengen; als iets niet
besteld wordt, dan bestellen wij het oogenschijn-
lijk en dat animeert dan de mensehen.
nu nog een streven naar beperking van
volks- en parlementsrechten, een streven
dat eveneens weder de Katholieken in ver
zet moet brengen tegen de Regeering.
Het eereblijk voor Prins Vou Bismarck
heeft geeu beteekeuis voor de gansche na
tie. Het aanbieden van een huldebewijs aan
den Rijkskanselier is eene handeling vau
eeue bepaalde partij, van beginsellooze aau-
haugers; het grootste gedeelte van het
Duitsche volk zal er niet aan deeluetnen.
Wij willen geenszins de verdiensten loo
chenen, die Prius Von Bismarck mocht be
zitten ten opzichte van zijn vaderland.
Daarvoor is de Rijkskanselier echter ruim
schoots beloond. De Keizer heeft hem eerst
tot Graaf, later zelfs tot Vorst verheven;
in 't jaar 1866 ontving hij eeuige honderd
duizenden Mark als eeue gelddotatie en in
het jaar 1871 het uitgestrekte goed»Frie-
dricksruhe« in Laueuburg, twee douceurs
die nog al van beteekeuis zijn, naar het
ons wil toeschijnen.
Het voornaamste en meest beslissende
motief tegen de deelneming aan het» eere
blijk* is de houding van Prius Vou Bis
marck in de religieuze quaestie. Op dieu
groud hebben dau ook de Katholieke bla
den iu Beiereu verklaard op geeuerlei wijze
deel te zullen nemen aan het a. s. »Bis-
mareksfeest,* en het is te voorzien, dat
alle overige Duitsche bladen het voorbeeld
der Beiersche organen zullen volgen. Im
mers het was Vou Bismarck, die zonder
de minste aanleiding, den Katholieken den
handschoen in 't aangezicht wierp, die den
strijd op godsdienstig gebied in Pruisen
nog steeds gaande houdt en voortzet; het
is Von Bismarck, die er iu 't openbaar
naar streeft om de partij vau het Ceutrum
te vernietigen eu de Katholieke Kerk als
elke andere onder de Staatsalmacht het
graf van elke vrijheid te buigeu. De
cultuurstrijd heeft het openbare leven dei-
Natie tot in het merg vetgittigd eu liare
beste krachten nutteloos doen vergaan; door
Vou Bismarck is het Duitsche volk mate-
riëel eu moreel beuadeeld. De Natie ver
zinkt in ongeloof en materialisme. Hare
groote meerderheid heeft sinds geruimen
tijd het bestaan van den cultuurstrijd ver
oordeeld eu zou uiets liever zien, dau dat
er een einde kwam aan dieu ouza'igeu
kamp. Één woord, één wenk van den Rijks
kanselier zou voldoende zijn om een einde
te maken aan den strijd, maar hij wil dat
woord niet spreken, hij wil dien weuk niet
geven.
„Eeu portie rijst!" hoorde men op dit oogen-
blik roepen.
„Ziet u wel", sprak de kellner, „de menschen
krijgen er al trek iu. Dat was eene echte be
stelling, want het woord portie werd er bijge
voegd op die manier weet de kok altijd of hij
de gewenschte spijs wel heusch moet afleveren."
„Dat is een goed idee."
„Niet waar?" zeide de kellner, „ik heb het
bedacht en de chef betaalt mij iedere week vijf
mark extra voorde vinding. Wij kunnen de men
schen precies laten eten wat wij willen wij heb
ben een spijs eenvoudig maar te pousseeren. Wat
de een wil, dat willen ook al de anderen, het
is eenvoudig een mode-quaestie."
„Nu zeide de gast geef mij ook maar
rijst."
"Het doet mij leed", sprak de man, toen hij
van het loket terugkeerde, „maar de rijst is juist
op. Wilt u misschien ook wat anders hebben?"
„Neen, dan gebruik ik niets meer."
„Roomkaas! roomkaas! roomkaas! roomkaas!"
werd nu eensklaps g galmd.
„Weet je wat", sprak de heer, die van plan
was om uiets meer te gebruiken, „breng mij maar
een portie roomkaas."
Von Bismarck en zijn orgaan de wel
bekende Nordd. Allg. Zeitung, schamen zich
niet het Parlement en het Centrum op de
laagste wijze te behandelen. Nog niet lang
geleden poogde de Rijkskanselier het Cen
trum verdacht te makeu van Reichsfeind-
scha,ft.« Hij beschuldigde dit lichaam te
streven naar de heerschappij der Pries
ters,* ja hij durfde openlijk te verkondi
gen, dat het Ceutrum er op uit is met de
publieke vijaudeu van Keizer en Rijk ge-
meene zaak te maken. En welk eeu toon
slaat de Nordd. Allg. Ztg. aan tegenover
het Centrum en zijne leuters! Er verloopt
geen dag of het werpt met slijk naar de
achtenswaardige afgevaardigden der Katho
lieke partij. Een man, waarvan men weet,
dat hij goed is ingewijd iu de gevoelens
van den Rijkskanselier, de bekende Buseh,
verlaugde nog onlangs iu den Grenzbo-
ten« de voortzetting van den strijd tegen
het Katholicisme tot op 't mes, de verwij
dering van iederen goedgeloovigen Katho
liek uit 's Rijks dienst, van den Minister
tot den nachtwachter.
Ten aanzien van dit alles, ten aanzien
van de wouden, die de cultuurstrijd heeft
geslagen, en die door Von Bismarck niet
worden geheeld, ten aanzien van de kren
kingen en miskenningen, welke de Katho
lieken sinds de aera vnn den cultuurstrijd
hebben moeten verdragen, verbiedt het
eergevoel deel te nemen aan het huldebe
wijs dat deu Duitschen Rijkskanselier zal
worden gebracht.
Wij vrageu iederen Protestant, wij vra
gen iederen Israëliet, of hij dezelfde ge
voelens niet zou zijn toegedaan, wanneer
het Duitsche Rijk, ternauwernood geboren,
zich met zulk een barschheid tegen zijn
Geloof, tegen zijne vrijheid had gedragen
als tegen de Katholieken! Geen Protestant,
geeu Israëliet zal deze vraag ontkennend
beantwoorden!
Zoo vergiftigt de cultuurstrijd de nati
onale gedenkdagen, zoo verdrijft hij deu
inwendigen vrede en zoo zal de Rijkskan
selier op zijn zeventigsteu verjaardag moe-
teu verklaren dat minstens eeu derde der
Natie tegen hem gekant is, doordien ook
hij zich vijandig tegenover dat gedeelte heeft
gedragen ea nog steeds gedraagt.
Als men nagaat hoe zeer de omstandig
heden iu Duitschland sinds 1871 veranderd
zijn, dau zal men moeten erkennen, dat de
sociale toestand steeds slechter is geworden.
Geen verstandig mensch, die opdeteekens
der tijden let, twijfelt aan den ernst der
Ergens in eeu straat te Londen liep laatst een
man, die er als een buitenman uilzag, met een
verzegeld pakket in de hand. Op het adres stond
de inhoud vermeld als eeue waarde vau 25
aan banknoten. De man scheen verdwaald te
zijn, eu werd aangesproken door iemand, die
hem vroeg wat hij zocht. De eenvoudige buiten
man gaf deu andere het pakket over en verzocht
hem het adres te lezen, omdat hij het vergeten
was en zelf niet lezen kou. Het antwoord was,
op een toon van blijde verrassing„Wel, dat
pakket is voor mijIk heb het al lang* ver
wacht." Daarop vroeg de bezorger eene halve
kroon voor zijne moeite en die werd hem ge-
reedslijk betaald.
De nieuwe bezitter haastte zich nu op een
stille plaats zijn buit te bezichtigen; maar toen
hij het openbrak vond hij er uiets anders in dau
eeuige vellen papier, waarop eenvoudig het woord
„gelept" geschreven stond.
De dichter Karl Michael Bell maun (die van
17-41 tot December 1791 leefde) stoud bij Gus-
positie. Het mouarchaal- en liet rechts
bewustzijn van de massa is diep geschokt,
de fundamenten van het sociaal-economisch
leven zjjn bijkans vernietigd; verreweg de
meerderheid van het volk verkeert in nood.
Eene verkeerde behaudeliug der religieuze
aangelegenheden heeft het Christelijk Ge
loof en daarmede den eerbied voor het ge
zag, de trouw, de vlijt, den lust tot arbeid,
de spaarzaamheid eu het zedelijk streven
weggenomen eu tot eene verschrikkelijke
zucht naar genot, naar zedelijke verwil
dering en sociale desorganisatie gevoerd.
Het gevoel van naderende catastropheu
heeft zich als eene ouheilzwausere wolk
boven deu Duitschen hemel gelegerd; er doen
zich verschijuseleu voor, waardoor Staat en
maatschappij op hunne grondvesten sidde
ren. Ook in Duitschland zal het thans
waarlijk tijd worden te erkennen, dat men
op dwaalwegen is gegaan en noodzakelijk
eeu andereu weg moet iuslaau. Tot dus
verre worde u we echter hiervau uiets ge
waar. Te laat dus zal Prins Mon Bismarck,
of ten minste zijae opvolgers inzien, hoe
verkeerd de Duitsche ontwikkeling sinds
1871 is geleid geworden.
Dat het onder zulke omstandigheden
voor de Katholieken in en buiten Duitsch
land onmogelijk is aan het huldebetoon voor
den Rijkskanselier deel te nemen, ligt,
dunkt ous, op de vlakke hand.
Iu het proces wegeus landverraad, dat
te Leipzig aanhangig was tegen Janssens
eu Knipper, is thans uitspraak gedaau.
Janssens, die er zich op toelegde dienst-
geheimeu van Duitsche militairen machtig
te worden teu behoeve van de Frausche
Regeering, is tot 8 jaren tuchthuisstraf
veroordeeld. Knipper werd vrijgesproken.
De verhandelingen omtrent deze zaak wer
den met gesloten deuren gevoerd.
In de Frausche Kamer van afge
vaardigden heeft eeu levendig debat plaats
gehad over de begrooting van uitgaven
over 1885, zooals deze door den Senaat
was gewijzigd. De heeren Allain, Targe en
Floquet handhaafden de financiëele supre
matie der Kamer en verwierpen de boven
bedoelde wijzingen. De heeren Ferry en
Ribot betoogden de noodzakelijkheid van
wederzijdscue concessiën. Met 302 tegen
192 stemmen werd besloten, over te gaan tot
behaudeliug der artikelen. De Kamer heeft
de conventie met Luxemburg aangenomen.
taaf III, Koning van Zweden, in iiooge gunst,
niet alleen wegens zijn genie, maar ook omdat
hij zulk een bekwaam man van zaken was. Daar
om had de Koning hem in zijn bizondereu dienst
genomen en liet hem in zijne onmiddellijke te
genwoordigheid werken. Door zijne zonderling
heden had de dichter zich echter dermate de
ongenade van zijn Vorst op den hals gehaald,
dat hij niet meer iu zijne kamer mocht komen
maar zijne gewone werkzaamheden voor den
Koning in zijne eigene woning moest verrichten.
Eens vernam Beilmaun dat de Koning zou
voorbij rijdeu en Gustaaf was niet weinig ver
baasd toen hij zag dat er eene ladder voor het
venster van Bellman's kamer was geplaatst en
dat de barbier van den dichter er op stond bezig
met laatstgenoemde, die zijn hoofd uit het ven
ster stak, te scheren.
De Koning hield zijn paard iu en riep uit:
„Bellmann, wat doe je daar Wat beteekent dat
„Mijn barbier is bij mij in ongenade geval
len, uwe Majesteit," antwoordde de dichter, „hij
mag niet over mijn drempel komeu ma.u ik
kan het niet buiten deu vent stellen."
De Koning lachte, en nam den stoutmoedl-
gon dichter weder iu genade aan.