N I E W E
mm
CNo. 887,
Zondag 29 Maart 1885.
10de Jaargang.
De geloovige pers.
It I I I I, VI, A l>.
iiymnisiM doiRiST.
abonnementspbijs
Per 3 maanden voor Haarlem r 0,85
Voor de overige plaatsen in Nederland fr. p. p. 1,
Voor het Buitenland 1,50
Afzonderlijke Nummers0,06
Dit blad verschijnt
Eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
B CT R E A. ITSt. Jansstraat Haarlem.
AGUTE MA HON AGITATE.
PBIJS DEK ADVERTENTIE!»
Van 16 regels30 Cents.
Elke regel meer5
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant.
Advertentiën worden uiterlijk Dinsdag- en Vrijdag
avond voor 6 uur ingewacht.
Uitgevers RÜPPEES k LAUKEY.
Het natuurlijk tegenwicht tegen de onge-
loovige pers vormt vau zelf de geloovige
pers.
Er kau in onzen tijd geen sprake meer
zijn van het al af niet wenschelijke der
bevordering van den algemeeneu leeslust.
Die lust bestaat, hij zoekt voedsel, vindt
hij geen gezond voedsel, dan grijpt hij naar
het ongezonde. In dezen toestand der maat
schappij mag het eeu voorrecht beeten,dat
de Katholieke pers gedurende de laatste
jaren dermate in vruchtbaarheid is toege
nomen. Degelijke tijdschriften toch treden
maandelijks of lialfmaaudelijks op ter we
tenschappelijke behandeliug van belangrijke
onderwerpen, ter grondige terechtwijzing
van dwalingen op theoretisch en practisch
gebied, ter aankweeking van den zin voor
al wat goed en edel is, ter verspreiding
van juiste denkbeelden op het gebied dei-
kunst. Den hooger ontwikkelden wordt dus
gestadige stofte aangeboden tot voeding en
veredeling des geestes. De huiselijke krin
gen worden telkens verblijd met de welkome
verschijning van allerwege verspreide ge
schriften, die sprekend tegelijkertijd tot het
oog en tot den geest, aan het gezellig on
derhoud gestadig eeu nieuwen prikkel sehen-
ken, hetzij ze merkwaardige gebeurtenissen
en toestanden in Nederland of daarbuiten
vermelden en te aanschouwen geven, hetzij
ze deelneming en belangstelliug wekken in
de lotgevallen van de moedige verkondi
gers des Geloofs onder de heideusche vol
ken. Wilden wij een parallel trekken tus-
schen lezing en onderwijs, wij zouden hier
mogen gewagen van de kracht, welke de
ijverig zwoegende Katholieke pers stelt en
behoort te stellen tegen den schadelijkeu
invloed door het hooger en lager onderwijs
geoefend.
Hoe nuttig de even bedoelde voortreffe
lijke voortbrengselen der Katholieke pers
ook wezen mogen tot instandhouding en
vorming van den Christelijhen geest, ten
opzichte vau gestadige werkiug worden zij
verre overtroffen door de dag- en week
bladpers.
Een opwekkend en bemoedigend feit mag
het, dunkt ons, dan ook heeteu dat de
Katholieke, dagelijks of meermalen weke-
lylts en wekelijks verschijnende bladen zijn
FEUILLETON.
De Burgemeester van Montauban.
(Vervolg en Slot.)
En jawel! na eeu poosje kwam daar eeu page,
van kop tot teen in 't blauw fluweel, maakte,
of 't uit gekscheren was, eeu diepe strijkage voor
den simpelen boer en voerde hem door zalen,
waar 't vau dames en heeren krioelde, naai de
deur van een kabinet, waar hij hem zei, dat hij
maar stilletjes wachten moest. Signoret was ge
heel beteuteid. De vorstelijke weelde, de nooit
geziene pracht en al 't gewielewaal in dit paleis
deden hem half en half gelooveu dat hij droomde,
totdat hij den persoon, dien hij zocht, daar eens
klaps voor zijne oogen zag staan. Hij was heel
wat veranderd en had, hoewel maar eenvoudig
gekleod, eeu ontzagwekkend uiterlijk, dat Sig
noret geheel van Btreek zou gebracht heb oen,
zoo de ander niet gul en trouwhartig de hand
had toegestoken. Dit bewijs van vriendschap
monterde den boer weer wat op; hij nam zijn
hoed af en stotterde, blij te wezen, dat hij zijn
ouden kennis in zoo'n goeden doen en welstand
weervond.
Is 't niet zoo? Ik woon hier wel zoo goed
als gij te Fau?
Ja, gewisEr is hier geen kamer in t
paleis, waarmee men geheel Fau niet betalen kon.
toegenomen in getal en door de deelne
ming, die zij vinden, het bewijs leveren, dat
zij in eene behoefte der Christelijke maat
schappij voorzien.
Men heeft wel eens de vraag geopperd,
zegt de Zeereerwaarde Heer F. Heyuen,
een onzer meest geleerde VaderlaDdsche
Priesters, of het niet beter ware iu stede
van vele, één enkel groot blad te stichten
en alle publicistische krachten daaraan te
verbinden. Elders, aldus antwoordt genoem
de geleerde, elders kunnen wellicht excep-
tioneele toestanden eene proefneming tot
dergelijke centralisatie aanbevelen, doch in
den regel schijnt de pluraliteit der bla
den verreweg de voorkeur te verdienen.
Immers indien men de roeping der pers
wel beschouwt, dan is hare taak ongetwij
feld bij voorkeur hierin gelegen; dat zij de
groote beginselen van waarheid en recht
verkondige, ze toepasse op de maatschap
pelijke toestanden volgens de eiscken van
het oogen blik en dat zij steeds gereed sta
ter onmiddellijke wederlegging en krach
tige bestrijding der dwalingen, die zich
schier dagelijks tegenover deze beginseleu
verheffeu. Zij moet dit echter doen voor
een zeer uitgebreid publiek, dat naar ge
lang van zijn min of meer gewestelijkeu
en plaatselijkeu aard en behoeften diezelfde
beginselen op verschillende wijzen behan
deld wenscht, en dat naarmate het in meer
met zijn toestaud overeenstemmende vor
men wordt toegesproken, des te gereeder
eu gemakkelijker betoog en wederlegging
zich ten nutte zal maken. Het schijnt dus,
indien we ons niet bedriejreu, de hoofd-
O 1
roeping der dagbladpers te zijn, de aetuëele
theoretische quaestiën op de meest concrete
wijze te bespreken en de rechtstreeksche of
zijdelingsche aanvallen tegen al wat het
geloof en de zeden, de maatschappelijke
en persoonlijke rechten en plichten be
treft, oogeublikkelijk af te weren, deze
roeping nu zal zij des te vaardiger en des
te zekerder kunnen vervullen, naarmate zij
zich meer voegt naar het karakter, de
neigingen eu de behoefte der verschillende
groepen of klassen, waaruit ouze Katho
lieke maatschappij iu Nederland bestaat.
Zij heeft echter bovendien eene hoogst
practische roeping te vervullen. Zij moet
aansporen tot handelen op staatkundig ge-
Ei! ge hebt nog niets gezien. Kijk hier,
maat, die kostelijke Seine met den Pont Neut',
den toren van Nesle, en gindsche groene ei
landjes daar luidden tusschen in, daar de Tui-
lerieën en de spitse torens van den ouden St.
Germain dat alles, dm, kt me, kan wel opwegen
tegen 't land, de wijnheuvels en 't hout dat gij
mij bij mijn vertrek hebt gewezen. Nu, parbleu,
dat alles komt aan den man met zijn kale pak,
komt mij toe, Signoretl
Wie is uw edelheid dan?
Hendrik IV ben ik.
Signoret boog zich, zonder een woord te spre
ken, op de knie neder, en toen hij weer ter
taal kwam, kon hij slechts eenigé domme, on
samenhangende woorden uitstamelen. Hij dacht
de hooge majesteit gekwetst te hebben, daar hij
zich toen voor een jaar of wat met den gebieder
op zulk een gemeenzamen voet had gesteld.
Koning Hendrik vermaakte zich eeu poosje
met zijne verbluftheid, doch zei toen op tien
hem eigen gullen, trouvvhartigeu toon:
Op mijn eer, Signoretl Ge zijt vrij wat
bescheidener geworden sinds we elkaar die laatste
reis spraken. Is dat, omdat ik zeil nu ook rijk
beu? Spreek, voor den koekoek! Ge hebt me
nog niet gezegd, waarom ge hier eigenlijk komt.
Signoret stond langzaam op, leunde op zijn
stok en droeg vrij verstaanbaar voor, met welk
doel hij de bergen van zijn geboortedorp had
verlaten.
Watl Die voorname sinjeurs van Mmttu
bied. Te vergeefs echter verwacht men
krachtige en vooral bestendige werkzaam
heid van dien aard, als men verzuimt eene
zeer levendige belangstelliug op te wekken
iu de publieke zaak. Hoe meer onmiddel
lijk die opwekking geschiedt des te beter;
die onmiddellijke opwekking kan echter,
naar het ons toeschijnt, door de dagblad
pers niet geschieden, zoo zij niet be
schikt over een zeker getal van organen.
Wij zeggen een zeker getal van organen
dewijl men, gelijk iu alles ook ten deze
zich voor overdrijving behoort te wachten,
opdat hier niet tot schade der goede zaak
bet woord bewaarheid worde: Ceci tuera
cela. Dan, wat verwijlen wij bij eeu vraag
punt, dat iu Nederland geen belang heeft;
immers er bestaat ten onzent een toerei
kend aantal vau gvootere eu kleinere bla
den, die vereeuigd iu denzelfdeu geest sa
menwerken tot een doel, die elkander
krachtig ondersteunend op uitstekende wijze
waarheid eu recht verdedigen eu telkens,
dan vooral als er algemeeue belangen op
het spel staan, zich nauwer vereeuigeud,
optredeu als eeue macht. De deelneming
en de gunst door hen genoten, zijn de
luidsprekende bewijzen voor den bijval,
dien zij oogsten eu het nut dat zij ver
spreiden. Weinig meer valt er bij dit zeer
te waardeeren verschijnsel te wenscbeu,
dan dat ijverig iu dezelfde richtiug worde
voortgegaan
Zoo iets ter wereld in staat is, aldus
zegt de Zeereerw. heer Heyueu, om hen, die
huuue talenten eu krachten wijden aan de
redactie van tijdschriften, dag- en week
bladen, te bemoedingen eu tot ijverige
voortzetting hunner lastige en vaak har
de taak aan te sporen, dan zal dat zonder
twijfel wel de prachtige Eucyclica Etsi
Nos wezen, die door Z. H. Leo XIII, den
Februari 1882 werd uitgevaardigd. Al werd
deze Eucyclica gericht tot de Aartsbis
schoppen en Bisschoppen van Italië eu al
is zij het naast voor hen bestemd, de waar
deering der periodieke Katholieke pers,
daarin door den Paus uitgesproken, strekt
zich uit tot de Katholieke pers der geheele
wereld. Ook verdienen de wenken, die er
gegeven worden, al mogen daarvan eenige
op bizoudere toestanden doelen, algemee
ue behartiging. (Slot volgt.)
ban willen dus niet (lat een baer met beu als
gelijke mau optrede? Wacht, wacht maar! Ik zal
hun dat anders leeren.
Hendrik nam een pen en schreef dadelijk
eenige woorden aan den baljuw. Toen keek hij
Signoret scherp aan en zei:
Vraag mij een gunst, mijn oude vriend.
Site, hernam da landman, die nu weer
geheel bij zijn positieven was, spaar uwe gunsten
voor die ze noodig hebben, om u lief te krijgen.
Kostelijk gezegd, op mijne eer; maar
bij de kroon van Frankrijk! gij zult zoo het
Louvre niet verlaten; wilt gij tot den adelstand
verheven zijn?
Neen, Sire!
Wilt gij de tollen van Fau?
Neen.
Voor den koekoek met al uw „neens"!
Ge moet toch iets aannemen.
Nn, Sire, als gij mij volstrekt eene gunst
wilt schenken, heb ik drie verzoeken aan u te
doen.
Ze zijn u bij voorbaat toegestaan.
Vooreeist vergunt ge mij, dat ik wijnoogst
houden kan, wanneer ik wil.
Als al mijn hovelingen u geleken, zouden
zij mij niet ruïneeren. En wat verder?
Dan, Sire, veroorloof mij, ging Signoret
fluisterend voort, dat, als de wilde zwijnen Sig-
noivts velden omwroeten, hij recht heeft, er nu
en dan een te schieten, zonder dat men hem
daarvoor opknoopt.
Dezer dagen liepen aan de Loudenscke beurs
weer allerlei onrustbarende geruchten. Rus
land, zoo heette het, zou de voorstellen,
door Lord Granville den 16en 11. gedaan,
en waarvan Gladstone in het Lagerhuis
mededeeling deed, hebben verworpen. En
daaraan knoopte zich weer het gerucht,
dat 100,900 man onder de wapenen zou-
deu worden geroepen.
Tot nu toe evenwel werden die berich
ten niet alleen niet bevestigd, maar ze
worden uit St. Petersburg, althans wat het
eerste betreft, bepaaldelijk tegengesproken.
De Nordische Telegrafen-Agentur is gemach
tigd mede te deeleu, dat het antwoord zelfs
nog niet werd verzonden.
Iu de militaire kringen te Londen echter
geiooft men zeker, dat de oorlog met Rus
land niet vermeden zal kunnen worden.
Aan de Indische ofïiciei'en met verlof is
driugend bevel gezonden, zich weder naar
hunne regimeuten te begeven. Lord Gran
ville had weder eeu onderhoud met den
Turkschen gezant. Men verzekert, dat Mu-
surus-pacha mededeeling deed vau het plan
voor eeu Turksch bondgenootschap tegen
Engeland, dat door Rusland zou zijn voor
gesteld.
In het Lagerhuis is ingekomen eeue
boodschap der Koningin, kenuisgeveude dat,
met het oog op den tegenwoordigen toestand
der staatsaangelegenhedeu en op de groote
eischeu welke aan de militaire strijdkrach
ten tot bescherming van 's lauds belangen
gesteld worden, besloten is de reserve en
de militie-reserve ouder de wapenen te
roepen.
Toen Granville bet Hoogerhuis bad me
degedeeld de boodschap der Koningin be
treffende het ouder de wapenen roepen der
reserve, is hij naar Windsor vertrokken,
ter audiëntie bij de Kouiugio.
Naar verzekerd wordt is te Aldershot
en te Woolwich vau het ministerie van
oorlog bevel ontvangen, onmiddellijk 15,000
man uit te rusten om naar Indië gezon
den te worden.
Reuters Office beeft eene dépêche ont
vangen uit de Zazeba op den weg naar
Tamai, van den 26en gedagteekend, mel-
deudedat eeu konvooi, hetwelk Donderdak-
Hendrik IV schreef lachend het verlangde.
En tsu derde, Sire, zet daarbij uwe naam-
teekening, dat gij mij „vriend" hebt genoemd.
Ik zal daarop trotscher wezen, dan ik op den
geschonken adel wezen zou en op al, wat
gij mij van uw balkon hebt getoond.
Parbleu! riep de Koning, Signoret, uws
gelijken heb ik hier ia dit paleis nog niet ge
vonden. Adieu, mijn vriend; ge draagt hoofd
en hart op de rechte plaats.
Signoret nam Hendiks hand, drukte die har
telijk, streek vervolgens met zijn hand over de
oogen, en stapte toen zoo vrij en onbedeesd
het Louvre door, of 't zijn eigen huis ware ge
weest. Hij keerde naar Fau terug.
Toen hij door Montauban kwam, had hij den
baljuw Hendrik IV's brief doen toekomen. Drie
dagen daarna geraakte geheel de sireek door
eene ongewone eu plechtige cavalcade in rep en
roer. Het was de baljuw, aan 't hoofd der vijf
burgemeesters, in lange tabberden met roode
en zwarte mouwen uitgedost. Hen volgden zes
gerechtsdienaars iu roode mantels, hunne blauwe,
met lelies bezaaide staven in de hand, en Signo
ret werd door eene groote volksmenigte onder
trompetgeschal in statigen optocht naar het stad
huis van Montauban geleid.
Hendrik IV had woord gehouden: zijn vriend
was burgemeester van Montauban.