NIEUWE
No. 896.
Donderdag 30 April 1885.
10de Jaargang.
Loge en Devolutie.
IÜARLI
ABONMMBNTSPBXJS
maanden voor Haarlem0,
I. 1 i». M n/l m>l n i-i (1 f-u 1
Per 3
Voor de overige plaatsen in Nederland fr. p. p.
Voor bet Buitenland
Afzonderlijke Nummers
Dit blad verschijnt
Eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
B B E A TTSt. Jansstraat Haarlem.
(01
AGITE MA NON AGITATE.
PBIJS DEB ADVEBTENTIÉN
Van 16 regels30 Cents.
Elke regel meer5
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant.
Advertentiën worden uiterlijk Dinsdag- en Vrijdag-
avond voor 6 uur ingewacht.
Uitgevers KUPPERS k L A U R E Y.
Vervolg en slot).
Zoo mogelijk nog duidelijker sprak den
8n Mei 1848 eene met de insignes harer
vrijmetselaarswaardigheid bekleede deputatie
van Franscte loges, tot de eveneens met
schootsvel en troffel versierde Regeering:
Veertig duizend vrijmetselaars verdeeld in
500 loges, die één hart en één geest heb
ben, belooveu u hunne hulp om het roem
rijk begonuen werk (de revolutie) te vol
eindigen.*
De Minister, br.\ Cremieux, antwoordde
dat de vrijmetselarij sinds haar ontstaan de
taak van de verdediging der vrijheid op zich
heeft genomen en dat de politiek der meusch-
heid steeds toegang had tot de loge. »De
Republiek ligt in de vrijmetselarij,zoo
eindigde br.\ Cremieux, »eu daarom heeft
zij op den ganschen aardbodem bare aan
hangers. De Republiek zal datgene doen,
wat de vrijmetselarij verkiest.*
Wie zal er zich nu nog over verwonderen,
dat in 1848 de revolutie bijna gelijktijdig
in gauscii Europa haar bloedigen kop ver
hiel? In Mei 1847 had er als voorbereiding
een groot vrijmetselaars-congres te Straats
burg plaats gehad, op hetwelk Lamartine,
Cremieux, Blanc, Hecker, Herwegb, Blum,
Feuerbach, Jacoby en andere hunne revo-
lutieplaunen ten beste gaven.
Ook Napoleon III heeft de loge voor zijn
doel eu streven dienstbaar gemaakt, doch
het zou ons te ver voeren, als wij de ge
schiedenis behandelden van deu derden Na
poleon, die door de genade der loge Pre
sident werd van de Fransche Republiek.
Het ideaal vau den vrijmetselaars-Staat
is in onze dagen in Frankrijk vleesch eu
bloed geworden; want de gansche Regee
ring behoort tot de loge en wordt door
deze geleid. Of daardoor ook het ideaal van
het Fransche volk verwezenlijkt wordt,
mag zeer zeker wel betwijfeld worden. De
FEUILLETON.
De kaars van den artist.
De Mende bevat, de volgende schets
Er was eens, in Provence, een kleine jongen.
Dit is geen vertelseltje, want de kleine jongen
leeft nog; hij is nu volwassen en, ook als kun
stenaar, een groot man.
Hij was de dertiende van veertien kinderen.
Zijn vader had een flink ambacht, dat hem juist
genoeg deed verdienen voor zijn talrijk gezin.
Hij had, door Gods zegen, niet alleen het da-
gelijksch brood, maar een goede gezondheid, veel
vroolijkheid en moed. De vader, de moeder en
de veertien kinderen hadden wol niet het rijkste
deel der wereld, maar in hun staat, toch het
beste deel.
Nog heel jong toonde Piet bizonder veelaan-
leg voor de muziek. Hij vergat de school om op
den hoek van een straat te luisteren naar de
Spaansche gitaren en de Itaiiaansche harpen;
hij was al vroeg op allerlei instrumenten te huis,
die hij zelf fabriceerde, een viool van een kala-
bas eu een trompet van een uitgeholden boom
stronk.
Gelukkig voor hem was zijn oudste broeder
leeraar aan het gymnasium der stad. Ook deze
speelde viool, maar vrij slecht. Hij begreep dat
zijn broertje het later veel beter zou doen, leerde
hem derhalve de noten en kocht hem een heu-
sche viool.
Hoe blij was de kleine met zijn instrument
Hij speelde er 's morgens en 's avonds op, in
huis en op straat. Zelf vond hij aria's, die be
kwame musici hem benijd zouden hebben. Er
zijn immers menscheu, die een nachtegaal in hun
hart hebben en hoe arm de kooi ook zij, de
vogel zingt er even lieflijk om. Piet was dol op
de muziek en zijn vader, een praktisch man, werd
er ongerust over.
Jongen, zeide hij, muzikanten worden niet
rijk. Dat zingen en dat strijken is geen werken.
communisten en anarchisten, geen uitwas
sen maar belichamingen van de vrijmet
selaars-beginselen, zagen weder in br.\
Gambetta hun verlosser. Nog zien zij in
zijne opvolgers de verwezenlijking hunner
droomeu van vrijheid, gelijkheid en broe
derschap. Het arme volk is intusschnn het
slachtoffer van de heerschappij der loge,
waut ten koste van het Fransche volk zul
len de hoofden der loges de verwezenlijking
hunner plannen eenmaal trachten te be
reiken.
Het keizerrijk aan deu Donau ontving
het licht uit het Noordenen zijne loges
waren tot den tijd van Jozef II als fili
alen aan de groot-loge te Berlijn ouder
worpen. De eerste authentieke berichten
omtrent de loge in Oostenrijk komen uit
den tijd van de regeeving van Karei IV
(17111740.) Het is buiten kijf, dat aan
diens hof de vrijmetselarij sterk was ver
tegenwoordigd en dat zij alles in het werk
stelde om invloed op het Staatsbestuur te
verkrijgen. Het beste bewijs hiervoor is het
verbod van de publiceeriug der bul van
Paus Clemens XII tegen de vrijmetselarij.
De Keizer werd tot dit verbod op de eerste
plaats aangezet door ziju schoonzoon, den
Hertog Frans van Lotharingen, die op ziju
23ste jaar (1731) tot de orde was toege
treden eu nog in hetzelfde jaar te Londen
tot meester werd bevorderd.
Toen hij na den dood van Gaston van
Medici de regeeriug van het Groothertog
dom aanvaardde, verbood hij niet alleen elke
verdere vervolging van de loge, maar hij
nam haar zelfs in zijne bizondere bescher
ming.
De loge aux trois canons was de eerste
bekende vrijmetselaarsclub te Weeuen.
Zij werd den 17n Sept. 1742 geopend.
Aangezien de broeders, die grooten-
deels uit adellijken en officieren beston
den, redenen hadden hun doel geheim te
Kies een ambacht. Wordt barbier,dan hebt ge nogal
vrijen tijd en kunt, als er geen klanten zijn, op
uw viool fiedelen, zooveel als ge wilt.
De jongen was gehoorzaam. Hij ging op een
scheerwinkel in de leer. Over dag zeepte hij in
en knipte haar, des avonds liep hij hard naar
huis en vergat zijn boterham voor de viool. En
als er dan eens een volksfeest was in de Villeneuve
of Roquemaure, of in Chauteaurenard of Ara-
mon, klom hij op een ton en traderi-tradera,
dan streek hij zoo vroolijk, zoo flink, en speelde
zoo schoon dat allen hem een glas wijn boden;
maar van den wijn nam hij niet veel. Hij was
met weinig tevreden.
Hij was nog maar een jaar of dertien, en toch
kon hij al heel laat opblijven met zijn viool,
buiten rustende aan den kant van den straat
weg, die op de voorstad, waar hij woonde, uit
liep; het schitterend oog naar de schitterende
stewen geslagen en aan de snaren van zijn speel
tuig melodieën ontlokkende, zoo breed eu vol,
zoo schoon, dat het jammer was dat er geen
toehoorders waren. Zijne moeder beknorde hem
dan, als hij zoo laat kwam aanzetten.
Het was een zeer vrome familie en Piet zou
hij had er zoo naar verlangd ook eens
aan de plechtige processie deelnemen in de kerk
en over de velden. Maar, dit was do gewoonte,
hij moest dan zelf een kaars meebrengen. Nu,
zooveel verdiende hij nog niet om een kaars te
kunnen koopeu. Eu zijn vader had juist weinig
werk. Ook deze had daar geen geld voor liggen.
Op zekeren avond zat Piet in ziju catechismus
te lezen en zijn oudste zuster overhoorde hem de
vragen.
Wat kent hij zijn lessen altoos goed, zeide
de moeder fluisterende.
Ja, daar mankeert het niet aan, antwoordde
haar man, maar hij zou graag een waskaars heb
ben voor de processie, en ik heb geen geld lig
gen. Het ziju kwade dagen thans. Roufelligues
heeft ze wel, die goedkoop zijn, maar die zijn
me nog te duur.
Ik heb nog eene broche, van voor ons
trouwen, die ik toch niet meer draag, als we
die eens verkochten?
houden, wisselden zij telkens van lokaal.
Hun streven, het verleeneu van hulp aan
den vijaudigen Koning van Pruisen, bleef
echter niet verborgen. Den 7n Maart 1743
werd de loge met geweld opgeheven en haar
voortbestaan verboden. Zij telde toen reeds
9 meesters, 13 gezellen eu 23 leerlingen.
De vrijmetselaars hadden nu de schoonste
gelegenheid om van hunne trouw, door het
gehoorzamen aan het keizerlijk bevel, te
doen blijken. Maar hunne broeders in de
moederloge te Berlijn hadden de hulp noo-
dig van de broeders in Weenen. Het kei
zerlijk bevel werd overtreden, de broeders
hielden opnieuw vergadering eu er werd
getracht de loge nog meer uit te breiden;
men richtte zelf te Haunover eene deputatie-
loge op en toen in den zevenjarigen oor
log ook Engeland de Pruisische zijde koos,
wedijverde de loge te Weeuen met die van
Berlijn, om het vaderland te vernietigen
en den grooten br.\ Frederik de overwin
ning te verschaffen. Zelfs de Duitsche Kei
zer en gemaal van de edele Maria There-
sia, br.\ Frans, schaamdo zich niet, den
vijand levensmiddelen en munitie te leve
ren eu zoodoende tot Oostenrijks nederlaag
mee te werken.
De groote lijderes Maria Theresia stierf
den 29sten November 1780 eu nu kon de
loge ongehinderd haar hoofd verheffen. Haar
eerste werk was hare denkbeelden door de
pers te verspreiden. Ongetwijfeld mag de
loge kettijdperk van 17801790 tot hare
glansperiode rekenen. In gansch Oostenrijk
werden er vrij metselaars-werkplaatsen op
gericht, waar meesters, gezellen eu leerlin
gen aan deu arbeid waren van het gebouw
der vrijheid eu gelijkheid op mafouuiekeu
grondslag.
Jozef II meende de loge voor zijn doel
te kunnen bezigen, als hij hare afhanke
lijkheid van Berlijn deed ophouden eu hare
ideeën in zijne Staten liet verspreiden.
Maar de broeders in Berliju dachten er
Dat nooit. En borgen wil ik ook niet.
Maar ik zal hem een kaars verschaffen zooals
ik er zelf vroeger ook een gehad heb.
Den volgenden ochtend wekte de vader den
knaap voor dag en dauw. Piet, wij moeten van
daag vroeg uit."
Waarheen, vader?
Een kaars halen voor morgen.
Ha, ha, riep de kleine, weel u wel, vader,
dat de jongens uit Raymond er zilveren rozen
aan hebben en die uit Renand, van goudpapier?
En de zoon van Graaf Raoul heelt er een, vol
witte zijden strikken eu
Stil, hernam de vader, die in gedachten
voortliep. Zij wandelden voorbij den wiukel van
Roufelligues, tot groote verwondering van deu
knaap, die er al in wilde ook voorbij den wiu
kel van koster Guidolet. Ook daar ging de va
der voorbij. Hij ging de voorstad uit, het land
op. Nu wist Piet er niets meer van.
Het was een fraaie morgen, de zon scheen
helder, de vogels floten hun mooiste deuntje.
De jongen wierp met steentjes naar de leeuwe
rikken, die langzaam opvlogen in de lucht.
De vader zeide niet veel. Eindelijk, bij eenige
wilgenboomen gekomen, sprak hij: „Hier zijn
wij er." Piet keek rond en zag niets wat op een
kaars geleek.
De vader, zonder uitleg te geven, naar ziju
gewoonte, zocht een gladden rechten tak uit,
suead dien af en gaf dien aan Piet, met de op
merking: Schil hem af, morgen zullen wij de
kaars 'maken.
Piet nam, heel benauwd en verlegen, den tak
aan en beiden gingen weer naar huis.
Wat hebt ge daar, vroeg zijn oudste zuster.
Dat is nu mijn kaars, zegt vader, ant
woordde de knaap en wischte een traan uit de
oogen.
Den volgendou ochtend zag Piet zijn vader aan
het raam staan, bezig den tak, die, afgepeld, zoo
wit als was leek, te fatsoeneereu en er een spij
kertje van boven ia te kloppen, bij wijze van
pit. Wie er niets van wist, zou er ztch mee ver
gissen.
En zoo uitgerust nam Piet aan het feest deel.
gansch anders over en weigerdeu boudweg
bet ontslag der Weener loge uit hare heer
schappij. Men zond een afgevaardigde naar
de loge te Weenen en trachtte te onder
handelen. Toen Jozef in zijn verlangen
bleef volharden, vond men eene uitvlucht.
De afgevaardigde, de Deeusche ritmeester
N. Sudthauseu, nam in schijn 's Keizers
plan aan, richtte in het Keizerrijk provin
ciale loges op aan welker spitse de groote
landsloge stond eu keerde toen weder naar
het Noorden terug. De Keizer liet zich be
driegen en meende nu bij de loges zijner
Staten datgene te zijn, wat Frederik de
Groote bij de Pruisische broeders was.
Het is gebleken dat de Weener loges
met de bloedmeuscheu in Parijs conspi
reerden eu slechts op eene gelegenheid
wachtten, ook in Weenen het beulen-
zvvaard tot verwezenlijking vau de vrij mat-
selaarsvrijheideu gelijkheid te laten
werken.
Naar de algemeeue vergadering der lo
ges te Parijs, deu 15u Februari 1785, had-
de loges te Weeuen eene talrijke deputatie
gezonden eu men wachtte slechts op eene
gelegenheid, de daar gehoorde woorden van
gelijkheid en vrijheid in praktijk te bren
gen. Deze gelegenheid liet in Weenen nog
lang op zich wachten, doch des te luider
jubelden de br.\ br.\ toen Napoleon, de
gunsteling der loge, na de overwinning van
het Oostenrijksche leger, in Weeuen ver
scheen. Dagelijks verkeerden de Fransche
en Duitsche broeders met elkander en men
zwelgde in vreugde en broederlijkheid. Zelfs
br.n Lewis moet het volgende erkennen:
Bij gelegenheid der twee invasies der
Frauschen in Weeuen in de jaren 1805 en
1809 werden er door de Weener broeders
nieuwe vereenigingspunteu opgericht, van
welke hoofdzakelijk de in het jaar 1809
toen de Frauschen er 7 maanden verblijf
hielden, opgerichte groote nationale loge
van Oostenrijk,* die met het groot-Oosten
Toen de oude koster met zijn kaarsestok kwam
aanzetten om achtereenvolgens al de kaarsen, die
de jongens in de hand hielden, aan te steken,
beefde Piet wel een weinig, maar hield zich toch
goed.
Gewoon om nauwkeurig de pit te treffen,
verwonderde zich Guidolet dat de kaars van
Piet niet aan wilde. Hij probeerde het nog een
keer en nog eens. Hij wreef zijn oogen uit en
bracht nu langzaam de vlam aan de pit. Het
baatte niets. De oude koster werd driftig en
zeide half fluisterende: „Dat is er zeker een vau
Roufelligues; waarom halen zij ze niet bij mij!"
en hij sLaakte zijne pogingen, om de rijen verder
langs te gaan. De kaars van Piet was en bleef uit.
Toen het feest geëindigd was, haastte Piet
zich naar huis eu wierp dadelijk ziju tak iu het
knappende vuur. „Zie, koster, zoo sprak hij in
zich zeiven, zóó wil hij wel aan
De jongen dacht er verder niet weer aan
niemand had het opgemerkt.
Doch, al dacht het kind er niet meer aan, de
man, op jaren gekomen en beroemd geworden,
denkt er thans nog wel eens aan.
Hij woont nu niet meer in Provence, maar
te Parijs. Van dorpsmuzikant is hij groot kun
stenaar geworden, door het publiek gevierd, door
Koningen en Keizers gedecoreerd, onder de
maestro's geteld.
Te midden zijner triumfen mag hij nog gaarne
terugdenken aau het ouderlijk huis, waar hij het
niet breed had en waar hij de groote kunst van
zich te behelpen leerde. Dau herinnert hij zich
hoe hij met een ordinaire viool de weilanden
overliep naai de dorpen, waar feest was; hoe hij
aan den wegkant serenades bracht aau de ster
reu, en hoe hij eenmaal een kaars van een wil-
gentak bezat, dien koster Guidolet niet aau kon
krijgen.
Wat hem toen deed schreien, doet hem nu
glimlachen.
De armoede immers is als een bittere amandel,
dien men aau den kant van zijn levenspad aau
de aarde toevertrouwt; wanneer men twintig
jaar later dienselfden weg weer langs komt, staat
er een bloeiende amandelboom,