NIEUWE
No. 909.
Zondag 14 Juni 1885.
10de Jaargang.
Gelijkheid bij de stembus.
15 U IT h L A i).
leiscie
ABONNBMEHTSPBIJS
Per 3 maanden voor Haarlem0,85
Voor de overige plaatsen in Nederland fr. p. p. 1,
Voor het Buitenland 1,50
Afzonderlijke Nummers0,06
Dit blad verschijnt
Eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
B ET R E A TTSt. Jansstraat Haarlem.
r£<-.r
PRIJS DER ADVERTENTIE»
30 Cents.
AGTTE MA NON AG-ITATE.
Van 16 regels
Elke regel meer5
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant.
Advertentiën worden uiterlijk Dinsdag- en Vrijdag
avond voor 6 uur ingewacht.
Uitgevers K P P E R S k LA U BIT.
Tot de belachelijke aanmatigingen der
liberalen behooreu ook deze, dat zij alleen
het recht willen hebben om bij de verkie
zingen op het volk te werken. De libertij
nen redeueeren steeds tegen elk monopolie,
omdat de vrijheid zich daarmee niet ver
draagt, maar jammerlijker monopolisten
dan zij zeiven zijn, moeten nog geboren
worden.
Wordt van liberalen kant elke invloed,
welke men bij de stembus brengen wil,
gewraakt, van één invloed hebben zij voor
al een doodelijkeu afkeer, namelijk van
dien der Kerk. Wij spraken daar in de
taal der libertijnen, die de zaken altijd
verkeerd voorstellen, daar de Kerk, als zoo
danig, zich steeds in den politieken strijd
onzijdig houdt.
Iets auders is het, als de Geestelijkheid,
des gevraagd, geen geheim maakt van het
geen zij, in 't belang vau de vrijheid der
Kerk, welke deze behoeft om aan hare
roeping te beantwoorden, noodig en nuttig
keurt. Zulke raadgevingen zijn even na
tuurlijk als plichtmatig. De liberalen heb
ben door hunne kerkvervolging het nood
zakelijk gemaakt dat de Geestelijkheid van
haar hart geen moordkuil maakt. Zij be
weren dat vroeger de Geestelijkheid niet
zoo actief tegeu hen optrad.
Wat nu wordt door die stelling bewezen?
Dat de Geestelijkheid niet uit persoonlijke
neiging of ambitie, maar alleen deor den
nood gedrongen tegen de liberalen getuigt.
Zoodra de hoogste belangen in 't spel ko
men, mag de Herder zijne schapen niet meer
zonder voorlichting laten.
In dat uitspreken wat in 't gemoed ligt,
zien wij geen eigenlijke tussclienkomst op
het strijdveld der verkiezingen, slechts een
inscherpen van algemeene beginselen, het
verlevendigen van het plichtbesef.
Het Koninkrijk Gods (zoo voeren de li
beralen aan) is niet van deze wereld, dat
heeft de Heiland zelf gezegd. Eerbiedig en
kinderlijk geloovig buigen wij voor die uit
spraak; doch dat woord van den Zoon Gods
wraakt niet het waarschuwen door de Gees
telijkheid tegen de gevaren van het libera
lisme. De liberalen (wij denkeu hier aan
hunne meerderheid) gelooven niet aan de
andere wereld en zij beletten feitelijk, dat
anderen voor de hoogeve wereld zullen leven.
Op dien grond verzet zich de Geestelijkheid
tegen het liberalisme; zij doet dat niet als
personen, maar als godsdienstige richting.
Deze spreekt echter door personen, en de
liberalen hebben, van hun standpuntslechts
met die personen te doen.
FEUILLETON.
Een oude gewoonte in verval.
Het snuiven is grootendeels in onbruik ge
raakt. Er is een tijd geweest, dat bijna ieder
heer een snuifdoos bij zicb had, en het was een
gewone beleefdheid een vriend of bekende een
gnu ifje aan te bieden. Op reis gaf die kleine
beleefdheid dikwijls aanleiding tot gesprek.
Lang nadat het snuiven uit de mode was,
werden er nog snuifdoozen ten geschenke gege
ven. Dat een Vorst iemand, wien hij onderschei
ding wilde bewijzen, eene snuifdoos schonk, was
niets ongewoons, en dikwijls was er in het dek
sel een gi ëmailleerd of fijn op ivoor geschilderd
minialuurportret; soms was het met diamanten
omzet, terwijl de doos zelve van goud was. Zoo
weikte de schilder, juwelier en goudsmid ge
zamenlijk.
Eerst in den laatsten tijd is door het Bri'sche
Hof het gebruik afgeschaft om een Gezant een
gouden snuifdoos ten geschenke te geven, wan-
Waarom zou nu de eene staatsburger
zich wel, de andere zicb niet met de ver
kiezingen, door woord of daad, mogen be
moeien? Iu Oostenrijk wordt nu weder
hetzelfde schouwspel beleefd, dat zoo dik
werf elders werd gezien. De liberalen be
wegen hemel en aarde omdat hier en daar
de Geestelijkheid niet aarzelt hare stem
tegen het woelen eu drijven der libertijnen
te verheffen.
Dat is nu, volgens de liberale lieden,
een politieke doodzonde. Zij zijn dwaas
genoeg om te betuigen, dat daarin een aan
slag op de vrijheid is gelegen.
Als de zaak niet zoo ernstig was, dan
zou men spottend kunnen vragen: zijn de
liberalen bijgeval ook dol gewordeu?Dag aan
dag verkondigen zij hunne ongeloovige
denkbeelden en theorieën; zij preeken de
ougodisterij en zetten aan tot een oorlog
zonder genade tegeu den geopenbaarden
Godsdienst.
Niet tevreden met de vrijheid om zoo te
kunnen spreken eu ageeren, zouden zij aan
de geloovigeu het recht willen betwisten,
om hunne denkbeelden eu beginselen te
ontwikkelen en aan te prijzen.
Eu dat noemen de liberale lui dan vrij
heid! Zoo gedragen zij zich ook in Oostenrijk.
De liberalen bewogen hemel en aarde otn
het op de anti-liberalen te winnen; het
kon hun niet baten; zij verloren veel zetels.
Gevoelen wij, als medemenschen, wel eeuig
medelijden over zulk een stem bus-val, toch
moeten wij ons er hartelijk over verblijden.
De zegepraal der libertijnen zou een groote
ramp voor Oostenrijk zijn geweest, voor
den Godsdienst en voor de vrijheid.
Wij leggen grooten nadruk op dat laat
ste woord, daar de vrijheid evenzeer eene
dochter als gunstelinge, een bevoorrechte
der Kerk moet worden genoemd. De vrij
heid is de levensadem van het Koninkrijk
Gods.
Dat weten de liberalen ook we! en daarom
willen zij de Kerk knevelen.
De Kerk is de machtige beschermster
van de vrijheid. Zij draagt, maar in den
verhevensten zin,een vrijheiashoed; zij vraagt
noch behoeft iets anders dan vrijheid van be
weging om haar schoone, de meuschheid
bevrijdende kracht uit te oefenen.
Van meer dan eene zijde wordt in onze
dagen en dikwerf met niet weinig recht,
bescherming gevraagd; de Kerk vraagt niets
anders dan vrijheid. Sterker bewijs voor
hare geheel eenige grootheid en onschat
bare waarde, zal wel niet kunnen geleverd
worden, dan door haar afkeer van allen
dwang op 't gebied van het sociale en po
litieke leven.
neer liij in zijn land terugkwam. Men heeft be
weerd, dat eene en dezelfde snuifdoos door de
handen van wel veertig Ministers van Buiten-
landsche Zaken is gegaan de doos werd name
lijk naar den juwelier terug gebracht, die haar
weder inkocht, en zoodoende altijd dezelfde doos
iu voorraad had. Hoewel Vorsten en edelen zich
er mede inlieten, is toch niet anders dan eene
gemeene knoeierij te noemen.
Vele rariteit-verzamelaars in verschillende lan
den van Europa hebben eene groote en prach
tige collectie snuifdoozen; en daaronder zijn ver
scheidene, waaraan belangrijke herinneringen ver
bonden zijn.
Vroeger snoven de vrouwen; ook dames, men
zegt van eiken leeftijd, deden het openlijk, en
reikten elkaar zelfs in de kerk onder de gods
dienstoefening hare snuifdoos toe, evenals zij
tegenwoordig elkaar eau-de-Cologne aanbieden.
In onzen tijd is deselioone sekse afkecrig van snui
ven. De lezers van „Maarten Cliuzzlewitt" zijn het
voorzeker eens met Betsy Prigg, als zij juffrouw
Gamp, die zoo met hare snuif morst, verzoekt
Het Christendom is dan ook, als men
let op zijn onwrikbaren grondslag, zijn
doel eu zijn middelen, een weldoener der
volken. Doch juist omdat het zulk een
verheven doel zich voorstelt, omdat het den
meusch wil outtrekken aan den overwegen
den invloed van het wereldsche, het aardsche,
spauueu allen er tegen samen, in wier ge
moed geen hooger beginsel leeft.
Een der eerste middelen, welke tegen de
Kerk worden aangewend, is: op elk gebied
baar stem, zoo mogelijk, te smoreu. Hield
zij zich op den achtergrond der samenle
ving terug, week zij al bare vijanden ang
stig uit den weg, deed zij niemand kwaad
(in den zin van hinderlijk te zijn) was zij
er op bedacht, om zelfs met de wereldliu-
geu tot een vergelijk te willen komen, dan
zou men haar dulden en dragen, ja zelfs
haar prestige willen benuttigen om indruk
op de meuigte te maken. Maar thans, nu
zij tegen de zonde getuigt, baar als straf
schuldig voor God doet kennen, alzoo de
gewetens verontrust, om dan, door de uit-
deeliug der Genadegaven Gods, den vrede
in 't gemoed te herstellen, nu wordt zij
gebaat met een volkomen haat door hen,
die in den dienst der wereld zich gelukkig
wanen.
De stembusstrijd tegen de Kerk wortelt
in die stelselmatige vrees voor haar zede
lijk karakter. De stofvergoders en zonde
dienaars zijn er vau bewust, dat alleen de
macht der Kerk een einde aan hunne heer
schappij kau maken.
Het meest bescheiden getuigenis, als het
geldt mannen te kiezen, die ook over de
dierbaarste belangen van eeu volk te be
schikken zullen hebben, wordt, omdat het
van de zijde der Kerk komt, met rumoer
bejegend eu zijne vrije verspreiding be
lemmerd.
Tot zekere hoogte moeten de Katholieken
dankbaar zijn voor die hulde aan hun Ge
loof gebracht; het is toch onloochenbaar,
dat het zwakke niet zoo wordt vervolgd;
als het waar was, hetgeen de ougeloovigen
lasteren, dat de Kerk een vergane kracht
is, dat zij hare roeping reeds vervuld heeft
en nog slechts als eetie herinnering kan
gelden, dan zou men zich om haar niet
meer bekommeren. Allerminst zou bet nood
zakelijk worden gerekend, dat alle machten
en krachten tegen baar zouden iu beweging
worden gebracht.
Toch moet de Katholiek tegen die ver
volging protesteeren, haar trachten on
schadelijk te maken. Dat begrepen ook de
geloovigeu in Oostenrijk en zij kwamen als
eeu mau ter stembus op. De vijand werd
verslagen.
er niet van te laten vallen in die schaal met
komkommers in azijn, die zij voor haar avond
eten gereed heeft gemaakt. „In gort, gerstewa
ter, appelmoes, bouillon, of zoo wat, hindert
het niet//, laat juffrouw Prigg er opvolger., „en
het prikkelt de maag van een patiëntmaar
zelve vind ik er geen smiiak in.
Koningin Charlotte, cle gemalin van George
III, en de grootmoeder van Victoria, was al
den tijd van haar verblijf in Engeland eene
sterke snuifster, sedert hare aankomst en haar
huwelijk in 1761 tot haar dood, 1818. Men
zegt, dat zij bizonder gaarne snuif ten geschenke
ontving, vooral in kostbare snuifdoozen.
De vijandschap van Koningin Charlotte tegen
Carolina van Brunswijk, de ongelukkige vrouw
van hem, die eindelijk George IV werd, wordt
daaraan toegeschreven, dat er in een onderschep
ten brief aan hare moeder, de Koningin spottend
„Charlotte snuifueiis" werd genoemd. Die brief
werd onder de oogen van de Koningin gebracht,
en nooit heeft zij de schrijfster vergeven.
Kapitein Cronow verhaalt in zijn „Herinnerin-
Dat voorbeeld werkt bemoedigend opwek
kend en versterkend op de geloovigen van alle
landen; overal moet aan de mannen der re
volutie het terrein worden betwist. De
Katholiek mag gebruik maken van alle
wettige middelen, te zijner beschikking ge
steld, om het kwaad, dat meu hem aandoet,
te breidelen, te vernietigen.
Door zoo te handeleu moet het tijdstip
nader wordeu gebracht waarop de Herders
der kuddeu zich niet meer, zij 't dau ook op
de meest behoedzame wijze, zullen behoeven
iu te laten met de volkskeuzen. Te dieu
dage toch zal de vrijheid der Kerk wordeu
geëerbiedigd. Die toekomst is helaas! nog
verre. De revolotiouuairen zullen den strijd
niet licht opgeven. Er is voor hen te veel
aan gelegen.
Krachtig en energiek ageeren blijft dan
de plicht van alle geloovigen. Tot geen
prijs mogen zij zich de gelijkheid bij de
stembus doen ontnemen, welke men voort
durend aantast, nog wel voorgevende, dat
dit een eisch der vrijheid is. Alleen hierop
hebbe men acht te geveu, dat men zich
zorgvuldig onthoude van het gebruik der-
zelfde middelen, die door de ougeloo vieren
ook bij de stembus worden aangewend. De
geloovigen moeten toonen, dat zij door be
ter, edeler begeerte wordeu bezield, dat zij
dus met fierheid het gebruik van wapenen
afwijzen, die niet als eerlijk eu loyaal kun
nen worden aangeduid.
In dat opzicht heerschl er ongelijkheid bij
de stembus tusschen onze tegenpartij en ons.
Maar ook iu dat opzicht alleen. Wij
mogen in geen ander bij haar achterstaan.
Boven alles leere men van baar, wat vol
harding vermag en hoe ook tijdelijke ne
derlagen niet mogen ontmoedigen iu het
streven naar de volkomen zegepraal, welke
niet haarmaar ons is beloofd en wacht.
Naar hetgeen uit Berlijn wordt gemeld,
maakt de Rijksregeering eeu wetsontwerp
gereed, om de verzekering voor de geval
len van ongeluk iu de uitoefening van
arbeid ook uit te strekken tot de zeeva
renden.
De Fall Mall Gazette zegt, dat lord
Salisbury weinig genegen schijnt, op dit
oogenblik bet bewind te aanvaarden. De
Koningin zal Gladstone verzoeken, terug
te komen op het verzoek om ontslag. In
geval Gladstone weigert, zal de Koningin
lord Salisbury ontbieden, die alsdan in de
samenstelling van een Kabinet zal toestem
men, indien bij verzekerd is van den steun
van den leider der liberale partij.
gen", dat hij als schooljongen te E'.on Koningin
Charlotte dikwijls met Koning George op het
terras van Windsor Castle zag wandelen en dat
haar vorstelijke neus vol snuif was.
Marie Antoinette, de ongelukkige Koningin
van Frankrijk, die bij de eerste revolutie in
Parijs geguillotineerd is, was eene snuifster. Mrs.
Siddons eu Mrs. Jordan, de Koninginnen van het
treurspel en blijspel, snoven ook.
George IV droeg eene snuifdoos hij zich, maar
snoof niet, hij deed slechts nu en dan, alsof
hij een snuifje nam. Bij Napoleon nas het snui
ven eene ingewortelde gewoonte, en men zegt,
dat het bij onderzoek gebleken is, dat zijne
hersens verkleurd waren door al de snuif, die
hij had gebruikt.
Sir Josua Reynolds, de schilder, was zoo aan
die gewoonte verslaafd, dat hij zijn vest met
snuif poeierde, ze hij hoopen op liet tapijt en
zelfs op zijn palet liet vallen, zoodat zij zich
met zijne verf vermengde en op zijne schilderij
en werd overgebracht.