NIEUWE
No. 937.
Zondag 20 September 1885.
10de Jaargang.
De eenige medicijn.
30 Cents.
Onschuldig verstooten.
llll It 111.
ABONNEMENTSPRIJS
Per 3 maanden voor Haarlem0,85
Voor de overige plaatsen in Nederland fr. p. p. 1,—
Voor het Buiteulaud 1,50
Afzjnderljjke Nummers0,06
Dit blad verschijnt
Eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
BUREAU! St. Jansstraat Haarlem.
PRIJS DER ADVERTENTIÉN
AGITE MA HON AGITATE.
Van 16 regels
Elke regel meer5
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant.
Advertentiën worden uiterlijk Dinsdag- en Vrgdag
avond voor 6 uur ingewacht.
Uitgevers: K UPPERS L A U R E Y.
Dezer dagen vierde de Vereeniging tot
afschaffing van sterken drank een jubel
feest bij het houden van haar vijftigste
algemeens vergadering. Goede woorden
werden bij die gelegenheid gesproken; het
doel der Vereeniging werd duidelijk, zelfs
welsprekend, in het licht gesteld. Wij kun
nen niet anders dan het doel toejuichen,
dat de feestvierende Vereeniging beoogt.
Haar getuigen voor den zegen der zelfbe
perking en zelfbeheersching, ook op 't ge
bied van het drankgebruik, behoort te wor
den gewaardeerd.
Diep treffend zijn de mededeelingen,
welke telkens door haar den volke worden
gedaan. Ontzettend zijn de cijfers, die zij
bij herhaling levert omtrent de verhouding
van bet drankmisbruik tot het ontstaan
van zoovele kwalen en gebreken, tot de
bevolking der gast- en tuchthuizen, ook
der krankziunigeu-gestichten.
Men zou kunnen zeggen; de sterke drank
ontvolkt den Hemel en bevolkt de plaats des
verderfs. Niet sterk genoeg kan de ellende
worden afgeschilderd eu het is daarom eene
groote verdienste van de Afschaffers-Ver
eeniging, dat zij onafgebroken dien ar
beid voortzet. De openbare vergaderingen
van de gemelde Vereeniging vormen eene
leerschool voor het volk, zooals de tooueel-
school nimmer zal kweeken.
Dat alles erkennen wij gaarne en toch
kunnen wij, bij al ouze ingenomenheid
ook met deze poging tot volksveredeling
aan haar streven geen groote eu grootsche
verwachtingen voor de toekomst verbinden.
Mon richt tegenwoordig allerlei vereeni-
giugen op, om de maatschappij te verbete
ren. De Bonden nemen toe, naarmate de
banden, welke de maatschappij steeds sa
menhielden, zwakker, losser worden. Ook
waar wij niet gerekend worden (wij wezen
er reeds op) gering te schatten of te mis
kennen, wat door de maatschappij-verbete
raars wordt gedaan, gelooven wij niet dat
zij op den duur iets goeds zullen uitwer
ken. Hun streven is loffelijk, het heeft aan
spraak op waardeering, doch het zst 't mes
niet diep genoeg in de wond.
De breede reeks van Bonden eu Maat
schappijen, op welke wij het oog hebben,
bewegen zich alle op de oppervlakte der
samenleving. Zij pleisteren de wond, maar
FEU ILL E T O N.
6.
Geschiedkundige Novelle.
Vervolg.)
Hij ging door de donkere, hooggewelfde
poort, achter hem lag de stad met hare hooge
wallen en langzaam stapte hij in de boschrjjke
omgeving voort. Hij ging al verder en verder
in zijue droevige overpeinzingen verdiept.
Eindelijk bleef hij staan; de vermoeidheid
des lichaams deed zich gelijk met de ontstem
ming der zenuwen gevoelen. Hij was ongeveer
een uur van de stad verwijderd, en kende de
plek zeer goed, naar welke hij onwillekourig
zijne schreden had gericht. Het was een gezel
lig open plekje, door hooge boomen omgeven
een bont mostapijt breidde zich als een kostbaar
dek daarover uit en een eenvoudige houten
bank, tegen den stam van een reusachtigen
denneboom aangebracht, noodigde als het ware
tot rusten uit. Daartegenover verhief zich in een
houten nis een klein beeld van de Moeder Gods,
wel is waar ruw bewerkt en met boule verven
beschilderd, maar toch tot vrome aaudacht stem
mende, te midden van de stilte des wouds,
vooral op het oógenblik, nu de stralen der zon
door de groene saamgegroeide kronen der boo
men dringende, het in tooverachtigen glans
deden schitteren.
zij genezen haar niet. Volgens ons inzien
staan die maatschappij-hervormers tot die,
welke wij behoeven, als ouderwetscbe bar
bier-heelmeesters tot onze tegenwoordige
woudbeelers. Zulk een barbier-heelkundige
genas, desgenaamd, wat hij zag; hij meende
do grootste overwinning te hebben behaald,
a'.s de wond dicht was, hoewel dat juist
hoogst gevaarlijk moest heetenDe ware
oorzaak der wonden, daarmede hield de
baardscheerder-chirurgijn geen rekening; bjj
zocht niet eens naar de bron waaruit het
bederf vloeide, dat de wonde, het gezwel
of bloedende opening had doen ontstaan.
Ook de wonden, uitzettingen en ver-
bloedingen, die aan het lichaam onzer
maatschappij zijn waar te nemen, hebben
inwendige oorzaken. De maatschappij-ver
beteraars, op de manier der Nuts-manuen
of helden, zien die diep liggende bron voorbij,
doen in elk geval geen moeite .haar te
vernietigen.
Daarom kan men in al die Bonden kruk
ken waardeeren, waarop de kranke maat
schappij, verzwakt en uitgeput, bij haar
bewegen zich kan steunen, maar niemand
verwachte van hen, wat zij niet geven
kunnen, vernieuwing van het zieke bloed,
herstel van het kranke deel.
Het humanisme vleit zich nog altijd,
hoewel het reeds in al zijne zedelijke on
macht werd ten toon gesteld, de maat
schappij tot een ideaal-sameuleving op te
voeren.
Jammerlijke inbeelding; geduchte en te
duchten dwaasheid
Niet aan het humanisme, maar aan het
clericalisme, opgevat als de uiting des Ge-
loofs, behoort, Gode zij dank, de toekomst
der volken. Alle Bonden zullen ontbonden
worden; zij zijn gelijk aan het zaad, dat
bij den weg gezaaid werd, en dat, wijl
het geen diepte van aarde had, opschoot
om spoedig weder te dorren.
Oppervlakkigheid is de naam, die onze
eeuw het meest eigenaardig toekomt. Maar
met de oppervlakkige pogingen tot natio
naal herstel zijn wij niet gebaat. Zien wij
slechts, wat de Afschaffiugs-Vereeuiging
doet. Zij jubileert over de Drankwet. Ook
wij zullen haar geen ramp noemen, al doet
zij maar iets, dan doet zij voor alle tegen
standers van het drankmisbruik, waaron
der wij ons uit volle overtuiging rangschik
ken reeds veel. Doch het is eene bepaalde
Afgemat liet de jonkman zich op de bank
nedervalien. Hier had hij dikwijls gerust en
gemijmerd, het hart vol zoete hoop en schoone
verwachtingen vervuld en nu voelde hij zich
zoo arm, zoo rampzalig
„Tweehonderd dukaten 1" Luid klonk on
willekeurig zijn alleenspraak „wie verschaft
ze mij en redt twe:jonge harten van wanhoop?
Hij verborg het gelaat in zijue handen, geheel
aan de smart overgegeven; hij sloeg er geen
acht op, dat het achter hem in het mos kraakte en
daarom sprong hij met een kreet van schrik op,
toen eene hand zijn schouder aanraakte.
Achter de bank ontwaarde hij een jonkman
van omstreeks dertig jaren, middelmatig en
slank van gestalte, zijn geelachtig, door een
vollen, goed onderhouden baard omlijst aan
gezicht, met de donkere daarin schitterende oogen,
was edel gevormd, zijne kleeding die van een rei
ziger uit deu beschaafden stand.
„Ohomijn jonge vriend, gij zucht zoo hart
brekend in het woud," aldus nam hij op half
vertrouwelijker., half spottende toon het woord
op, „dat gij den slaap van eenvoudige voetrei
zigers, die op het zachte mos een leger ge
zocht hebben, daardoor stoort. Doch gij schijnt
werkelijk smart te gevoelen," ging hij van toon
veranderende en ernstig wordende voort. „La a
het toeval toch eenmaal eens een goede rol
spelenIk lees iets in uw gelaat, dat mijne
illusie als men meent, dat door de Drank
wet, op den langen weg, belangrijke uit
komsten ten goede zullen worden verkregen.
De heele Drankwet zal over eenige jaren,
als zij er dan nog is, niet anders werken
dan als een maatregel tot vermiuderiug der
bestaaude drankhuizen.
Er wordt geen borreltje minder gedron-
keu eu het zich bedrinken thuis zal onge
twijfeld sterk toenemen. De keeren dronk
aards zijn nu bang om op de strait te
komen en genieten dus in de echtelijke
woning, zeker niet tot stichting hunner
respectieve huisvrouwen, die anders over
de Draukwet zullen oordeelen dan de ju
bilarissen, die deze week te Amsterdam
bijeen waren.
Het hoofddoel, vooral niet het eenige
doel, der Draukwet is het bestrijden door
bestraffing van de openbare dronkenschap.
De publieke zonde heeft een zeer intieme
oorzaak. Gelijk wij reeds constateerden
worden de wortels der volkszonden niet
door de Bonden getroffen. De eenige red
dende medicgu voor de zieke maatschappij is
de Godsdienst.
En wat ziet men nu in onze dagen? Dat
juist de Godsdienst het meest te lijden
heeft. De moderne wereld wendt zich af
van de Kerk. Zij noemt de belijders van
het Christendom >c!ericalen.« Alle heil
wordt thans verwacht van vereei igingen en
wetten. De drankzonde gelooft men afdoende
te kunnen beteugelen door de Draukwet.
De redenaars op het jubelfeest, met name
de keeren De Jonge en Adama van Sckel-
teiua, zullen dat wel niet aannemen, maar
dat neemt niet weg, dat velen in den lande,
door wie de Drankwet met bijna uitbundige
blijdschap werd begroet, wel van dat ge
voelen zullen zijn.
Die oppervlakkige opinie doet ons denken
aan de dijken, welke tegen de overstroo-
miugeu worden opgericht. De dijken bre
ken dikwijls door, en als dat geschiedt, dan
krijgt meestal de doorgebroken dijk de
schuld; men vergeet dat het doorbrekend
water de dader is. Mensckelijke wijsheid,
ook bij den dgk-aanleg, wordt altijd be
schaamd. De sterkste dijken zullen bezwij
ken als de wateren met nog meer kracht
komen aanrollen.
Tot het onmogelijke is geen mensckelijke
instelling gehouden. Beter middel tegen
overstroomiugeu dan dijken is daarom dik-
levendige deelneming opwekt en antwoord mij
derhalve zonder omwegen, als ik vraag: kan
ik u helpen
Als in een droom staarde de jeugdige Ridder
de gestalte aan, die plotseling voor zijne oogen
opdook. Hij had tegen Elze van een wonder
gesproken, dat geschieden moest, indien hij den
weusch haars vaders zon bevredigen. Zou het
wonder werkelijk geschieden? Wie zijt gij?"
vroeg lnj, in plaats van te antwoorden, „en hoe
komt gij hier op deze plek
„Wie ik ben? daarvan later! Hoe ik hier
kom? denk maar dat ik hier gekomen beu om
u te helpen
„Ja," riep Rudolf, „ik wil gelooven, dat de
heilige Maagd, tot wie ik zoo dikwijls een
vurig gebed heb opgezonden, u tot mij gezon
den heeft, opdat twee harten niet aan de ver
twijfeling ter prooi zouden zijnl" Met innige
dankbaarheid richtte hij zoo sprekend het oog
op het Moedergodsbeeld.
Ook het oog van den vreemdeling vestigde
er zich op, maar er was eene zonderlinge, bijna
hooner.de uitdrukking in waar te nemen.
„Mijnentwege kunt gij het gelooven," zeide
hij daarop „en nu voor den dag er mede!"
Maar reeds had de vroegere moedeloosheid zich
weder van Rudolfs hart meester gemaakt.
„En toch,// zeide hij, „is het niet mogelijk,
Wel zou ik een zoon Israëls kunnen vinden.
werf een gelukkiger regeling van den loop
der rivieren.
Hetgeen waar is in de stoffelijke wereld,
gaat ook door in de geestelijke ordening
der dingen. Hulpmiddelen zijn goed maar
het middel, als dat te vinden is, moet nog
hooger worden geschat; het moet het beste
worden genoemd.
Voor den kreupele zijn de krukken eene
weldaad, doch als men de verlamming kan
genezen, is hij volkomen gered. Met de
maatschappij is het niet anders gesteld.
Inwendig krank en lijdende, ock al toont
zij voor den oppervlakkigen waarnemer,
den blos der gezondheid, heeft zij grondig
herstel steeds dringender noodig, omdat de
ziekte voortgaat haar levensbeginsel aan te
tasten.
Nu staan er voor haar ziekbed een tal
van geneesheeren; aan voorschriften tot
genezing ontbreekt het allerminst. Men
dient haar ook werkelijk allerlei genees
middelen toe. Dat die geheel zonder uit
werking blijven, zullen wij geenszins be
weren. De pgu neemt op enkele plaatsen
af, de ziekte schijutten aanzien van enkele
deelen geweken. Maar op tijdperken van
beterschap, volgt weder eene ontzettende
instorting. Het zijn vooral de ■hbirtnen-
koortsendie het lichaam der samenleving
sloopen.
Dat verschijnsel getuigt van het voort-
wroeten van het bederf. Al die geneesmid
delen te zamen leiden dus niet tot het
geweuschte resultaat. De eenige reddende
medicijn moet worden toegediend. Eene
instelling, niet door menscken gegrondvest,
doch door God zelf op aarde gesticht, be
zit het geheim van dat geneesmiddel. De
Kerk van Christus is de barmhartige Sa
maritaan, die in de wonden der samenle
ving den heiligen balsem der Eeuwige Liefde
wil storten.
Waar zij dan ook optreedt en zich ne
derzet bij het kraukeuleger der lijdende
menscliheid, daar kunnen alle andere art
sen zich wel verwijderen. Heerlijker dan
eenige vereeniging, dan alle vereenigingen
te gader, ontplooit de Kerk, de gave der
genezing. Zg is ook de ware socialiste, want
Zij alleen heeft het volk lief, zij wil het
behouden, redden, zaligen voor dit eu voor
een hooger leven.
Wanneer zal de uitgeputte menschheid zich
in hare geopende liefde-armen werpen?
die mij tegen goed onderpand zulk eene som
geldsmet woekerpercenten zou voorschie
ten, waar echter is een christen ziel, welke voor
mij, die niets bezit dan een goeden ridderlijken
naam en een zwaard, aan den ouden Nardory
je Mohar tweehonderd dukaten uittelt?"
„Te Mohar?" Vuriger schitterde het oog van
den vreemdeling. „En als er zulk eene te vin
den was, wanneer ik zelf geneigd was u te
helpen
Niet zonder wantrouwen zag Rudolf den
vreemdeling aan, die nu dicht voor hem trad.
„Gij, die mij nooit gezien hebt, die niet eens
mijn naam kent."
„Ik wil wel gelooven dat het u bevreemdt,"
merkte de onbekende aan „doch ik zeide het
u immers reeds, gij bevalt mij, en gaarne ver
zacht ik, zelfs door kommer gedrukt, het leed
van anderen. Vertrouw mij daarom! Wat is de
oorzaak van uwe smart? Hebt gij geld geleend
of zijt gij den vrekkigen kramer geld schuldig
voor goederen of wapens?"
Rudolf kleurde. „Een Zarnitz koopt niets op
krediet," antwoordde hij. „Met deze tweehon
derd dukaten kon ik mijn levensgeluk, de hand
van de dochter van den ouden handelaar koo-
pen 1 Gij schijnt mij goed en edel tce, daarom
wil ik u, zelfs op het gevaar af dat uw woor
den louter scherts zijn, gaarne vertrouwen."
Wordt vervolgd.)