NIEUWE No. 949. Zoudag 1 November 1885. 10de Jaargang. Waakt! BUITENLAND feuilleton. Onschuldig verstooten. HiiRLIHSCHE flOVlilT ABONNEMENTSPBIJS Per B maanden voor Haarlemr Voor de overige plaatsen in Nederland fr. p. p. Voor het Buitenland Afzjuderlyke Nummers Dit blad verschijnt Eiken WOENSDAG en ZATERDAG. BUBüiïï: St. Jansstraat Haarlem. 0,85 1 1,50 0,06 AGITE MA NON AGITATE. PBIJS JOEB ADVEBTENTIÉN Van 16 regels30 Cents. Elke regel meer5 Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant. Advertentiën worden uiterlijk Dinsdag- en Vrydag avond voor 6 uur ingewacht. Uitgevers: KUPPERS LAUREY. De herstemmingen in Frankrijk zijn niet zoo goed afgeloopen als men in 't belang van dat land moest weuschen. Door de repu blikeinen, die met vereende kracht optra den, werden belangrijke overwinningen be haald. Die uitkomst is wel diep te betreu ren, daar de toestand in Frankrijk langs zoo meer onhoudbaar wordt. Er ia nu weer een jacht op alle ambte naren begonnen, die niet »zuiver« worden gerekend. De vrjjheid der heeren republi keinen is natuurlijk het persoonlijk eigen dom van hunne party. Toen Keizer Napoleon III de republi- keinsche clubs vervolgde, schold men hem voor tiran. Wij zjjn de laatsten om in dien Keizer een soort van ideaal te zien, maar wjj moeten toch verklaren, dat hjj volkomen recht had te doen, wat hij, in dit opzicht, deed. De monarchie heeft nooit en nergens beweerd, dat zjj de vrjjheid kan erkennen van een burger, om haar omver te werpen. Door de republikeiuen wordt, als zjj zelveu niet regeeren, steeds dat recht voor zich verlangd. Dat noemen wjj eene dwaasheid en onrechtvaardig teven s Paste echter zulk eene ongebreidelde vrij heid metterdaad in de republikeiusche denk beelden, dan zouden wjj, het systeem af keurende, er toch eerbied voor moeten hebbeu. Nu niet; zoodra toch de republi keinen triumfeeren, betwisten, ja ontnemen zj) aan de monarchaleu de vrjjheid om voor hunne denkbeelden te doen, wat de repu blikeinen voor hunne ideeën wilden ver richten, toen zj) in de miuderheid waren. Napoleon III was een dwingeland (be weerden de republikeinen) toen hjj geene republikeiusche samenzweringen dulde, doch thans zjju zelfs monarchale vergaderingen den republikeinen een gruwel; tegen de ver gaderden zouden zjj wel het doodvonnis willen zien uitgesproken. Daartegen moét, in naam der* vrijheid, verzet wordeu aangeteekend. Hoogst deloyaal gaan de republikeinen ook te werk tegenover de Geestelijkheid. Zjj hebben allerlei wetten uitgevaardigd, welke tegen den Godsdienst waren gekant. Het Katholieke Frankrijk werd door de wet op het hart getrapt. Is het nu niet zeer natuurljjk dat de Geesteljjkheid, in politieken zin, niet kan gezind wezen voor hare vervolgers? Zou het tegendeel niet de grootste verbazing 18. Geschiedkundige Novelle. Vervolg.) „Mijne verdere eischen zal ik morgen in de raadsvergadering, welke gij tegen tien uur bijeenroepen zult, mededeelen. Bedenk wel dat alleen de stipste gehoorzaamheid u voor een erger lot behoeden kan. Nu zal ik gaan om mijne getrouwen te verzamelen het vermaak van het eerste uur wil ik hun niet vergallen, doch nu waarborg ik u en uwe bezittingen rust en zekerheid. Wat u betreft," wendde hij zich tot Ridder Engelbrecht, die, een somber zwijgen bewarende, voor zich staarde, //ik had wel lust u in een kerker op te siuileD gij zijt te ge vaarlijk, dan dat ik u in vrijheid zou durven stellen.» „Doe met mij wat gij wilt," antwoordde deRidder, „ik ben op alles voorbereid; doch op niets goeds. Wilt gij mij echter eene bede veroorloven, de eerige, die ik tot u wil richten, zoo zeg mij wie was de ellendige, vloekwaardige verrader, die voor een judasloon het geheim van den gang aan u openbaarde? Noem mij den naam, opwekken? Toch maakt de republikeiusche pers er der Geesteljjkhe.d een ontzettende grief van, dat zij de roede niet kust, met welke zjj werd gestriemd. De republikeinen zouden, o! zoo gaarne die knechten van Rome* eens naar har telust vervolgen. Hadden zij nog maar de macht, dan zouden al de Priesters op de guillotine worden gebracht. De radicalen haten niets zoo innig, zoo vurig, zoo op recht, dan den Godsdienst en dus ook zijne dienaren. Een Priester is de meest hateljjke verschjjning, welke zich een radicaal kan denken. Maar die vervolging direct en dus zon der vorm vau proces, is nog niet mogelijk; wat later, misschien zelfs spoedig, ge schieden kan, wie zal ons dit voorspellen Het Frausche Bewind zal in radicalen geest worden gewjjzigd. Men spreekt ook reeds vau het uitbannen der Troonpreten denten. Het geweld gaat weder een zijner »schoonste« overwinningen tegemoet. Aan wie moet van dat alles de schuld werden gegeven? De redeueeringen der anti-liberale bladen laten daaromtrent geen twijfel over. Het zjjn de thuisblijvers, de lauwen en de flauwen, die ook nu den triumf der conservatieven hebbeu belet. Die trage kiezers hebben dus veel op hun ge weten. En zjj werden toch meer dan vol doende opgewekt en voorgelicht. In alle mouarchale organen werd telkens en telkens gesproken van de dure verplich ting, welke op ieder goed vaderlander rust, om zich te kwjjten van zijn burger-, in dit geval, zijn stembusplicht. Van betrekke- Ijjk enkele stemmen kon het in sommige departementen afhangen. Niet stemmen was dus hoogst bedenkelijk. Toch bleven duizenden bij duizenden lafhartig van de stembus. Eu nu zegge niemand: laj is het goede woord niet, want dan vragen wij of het soms moed kan geheeteu worden, om in vadsigheid niets te doen, als minstens iets verrichten een heilige roeping moet wor den geheeten. Dat is geen mannenwerk. Er rust een ontzettende vloek op zulk eene politiek der onthouding. Door zulk eene lijdelijkheid zijn reeds de grootste jammeren voortgebracht. De gruwelen der commune zouden niet geschied zijn, als steeds iedei fatsoeuljjk burger ter stembus ware opge gaan. Men liet echter de kleine en woelige groep onder de bevolking van Parijs den baas spelen. opdat men dien brandmerken kunne tot afschuw van de nakomelingschap, en opdat de levenden hem kunnen vloeken, die door hem rampzalig zijn geworden!" Woest lachte de afvallige. „Neem u in acht, Ridder Von Zarnitz dat gij er niet te luid naar vraagt!" waarschuwde hij, terwijl hij zoo honend zijne blikken op den ouden man vestigde, dat de dappere Zarnitzer onwillekeurig ontroerde; „niet altijd is oen antwoord welkom!" Nardory, die tot dusverre als wezenloos en geheel vernietigd met strakke blikken op zijn stoel was blijven zitten, sprong bij deze woorden op en staarde met de uitdrukking van den bittersten haat den Ridder aan. „Thans komt de beurt aan hem," mompelde hij halfluid. Een voorgevoel kwam in den geest des grijzen Ridders op zoo drukkend, zoo zwaar dat zijn hart als toegenepen werd. „Wat moet dat be- teekenen?" De woorden stokten hem in de keel. „Wel dat beteekeut," antwoordde de afvallige zegevierend, //dat ik in het woud een wan- hopenden jongen Ridder aantrof, wien de hard vochtige vader zijner uitverkorene de deur voor den neus dreigde te sluiten, wanneer hij hem niet voor het invallen van den nacht tweehon derd dukaten op de tafel voortelde. Ik was in Wat zal het bateu? riep de vadsigheid uit. Wij genieten liever van het leven, dan ons te verdiepen in stembus-geschillen, zoo deed de zinueljjkheid zich hooren. De va derlandsliefde was 't zwakst aan 't woord. De bedenkelijke resultaten bleven niet uit. Toen de radicalen hun tijd achtten ge komen, ontrolden zij de banier van den opstand en Parijs geraakte in handen van de omverwerpingsparty. De soldaten van Versailles moesten komen om de fatsoen lijke bevolking te bevrijden van het ge weld van het allerlaagst gepeupel. Zelfs nu nog, nu de politieke gevaren, waarmee de natie wordt bedreigd, telkens nog klimmen, doet een belangrijk deel der bevolking liever alles dan juist stemmen, 't Sehjjnt alsof de ordentelijke lieden in Frankrijk niet maar een nichtje, neen, geheele geslachten aan 't stemmen dood hebben. Vreemd verschjjusel! Men beklaagt zich over het party geweld der liberalen en men doet niets om het land van hun gouver nement te bevrjjden. Omdat men dacht en niet handelde, werd by de tweede stemming van 18 Oc tober geen nieuwe overwinning bevochten. De liberalen hebbeu dus het heft nog altjjd in handen, en zij zullen alles doen om het gezag ook meester te blijveu. De repu blikeiusche fractiëu vereenigen zich tegen de monarchaleu. De laatste bizonderheid is ook al beschamend voor de conserva tieven. Ouder hen heerscht nog maar al te veel verdeeldheid. Zij weten zich niet te beperken in hunne oogenblikkelijke weu schen. Wel werd tjjdelyk eene alliantie gesloten, maar die was op 18 October veel losser geworden, dau zy op 4 October kon heeten. Waarom toch moeten de goedgeziuden zich altijd oneeniger onder elkander too- nen dau de kwaadgezindeu? De kostelijkste goederen voor elk volk staan toch in Frank rijk op het spel. Schaamteloos en met ruw geweld werden de Franschen in hetgeen hun 't heiligst en dierbaarst is, gekwetst. De republikeinen blykeu vooral de grootste vijanden van den Godsdienst te zijn. Daarin zjjn zy aan de mannen vau de Vgroote revolutie* gelijk. Tegen zulk eene partij moesten allen, die de vrijheid liefhebbeu, eendrachtig op komen. Dat geschiedt echter tot heden niet. Zal het in 't vervolg plaats hebben? Zul- eeue goede stemming om zaken te doen en be loofde den armen slokker het geld, als hij mij het geheime pad kon aanwijzen, dat midden in de stad voert, en de jonker, door liefde en geld verblind, maakte geen lange tegenwerpingon eu vraagt gij, geëerde heer Ridder, naar den naam van den verrader dezer goede stad, opdat de levenden en het nageslacht hem zouden kunnen vloekeu, dan wil ik u dien gaarne noemen Rudolf Von Zarnitz heet hij, Rudolf Von Zarnitz 1" Bij het hooren dezer woorden, barste Nardory in een schaterend hoongelach uit. „Wel dap pere, trotsche heer R:dder, nu krijgt gij ook uw deel! Heb ik het u niet vooruit gjzegd?" Als bedwelmd door den onverwachten slag, die op hem nederviel, zonk Engelbrecht Von Zarnitz op zijn zetel. „Mijn zoon 1" riep hij uit op den toon der diepste wanhoop, en daarop zijn aangezicht met beide handen bedekkende, herhaalde hij met een door tranen verstikte stem: „Mijn zoon? Neen, neen, ik wil het niet geloo/en, ik kan het niet gelooven!" „Geloof het toch maar, oude heer," sprak de afvallige, „en aU gij u vau cle waarheid wilt overtuigen, dan zal ik u onder geleide naar den geheimen gang zenden, waartoe Rudolf Von leu er betere dagen voor de Frausche na tie, voor het geloovig Frankrijk in 't bi- zonder aaulichteu? De Almachtige moge dat, iu Zijne wijsheid en liefde, over het zwaar beproefde Frankrijk beschikken.' Met de moraal van hetgeen in dat land wordt gezien, belmoren ook wij, Nederlan ders, ons voordeel te doen. Vergeleken met Frankrijk leven wij hier in Abrahams schoot. Het zou ondankbaar zijn het vele goede te miskennen, waarin men zich op onzen vaderlandschen bodem nog mag ver- bljjdeu. Toch verloochenen ook hier de li beralen hun aard en stelsel niet. Tegen de niet-liberaleu werden van radicalen kant reeds vele wettelijke maatregelen genomen, die duidelijk beoogden, om de vrijheid, die allen belmoren te genieten, te beperken. Allereerst deuken wjj daarbjj aau de schoolwetgeving, speciaal aau die rampza lige schoolwet, waaronder wij thans leven. Maar iu onze geheele wetgeving is het gift der revolutieleer doorgedrougeu. De kwade gevolgen worden ook hier zichtbaar. Het socialisme, dat kind van het liberalisme, steekt ook binnen onze landpalen het hoofd omhoog. Nieuwe gevaren dreigen, men streeft naar zulk eeue uitbreiding van het kiesrecht, dat de onwetendheid, het onont wikkeldste deel des volks tot de stembus zal wordeu geroepen. Tegen dat revolutionnaire streven kan in 't eind alleen de stembus uitkomst bieden. Wordt zij gesteld, dau blijven echter ook ten onzent duizenden, die vooraan moesten staan, iu laffe rust voortdommelen. Komt daar geen verandering in, dan staat Nederland het lot, 't welk het deel van Fraukrjjk iu de jongste jaren was, te wachten. Daarom roepen wij onzen geestverwanten toewaakt opdat niemand u de kroon der vrjjheid roove! Waakt! Men gelooft iu de diplomatieke krin gen van Berlijn zoo stellig aan een vrede lievende oplossing van het Bulgaarsch ge schil, dat zelfs de Pruisische ambassadeur zijn verlofreis, reeds lang uitgesteld, einde- ljjk zal aanvaarden. Ook enkele gezanten zullen van het fraaie weder gaan profitee red De Duitsche Rijksdag is tegen 19 No vember bijeengeroepen. In de zitting van dit jaar zal weer eene Zarnitz onze gids was. Daar zult gij den braven jongeling vinden, gebonden aan banden eu voe ten, op eigen uitdrukkelijk verlangen echter, opdat, wanneer zijne daad aan het licht zou komen, het ten minste heeten zou, dat geweld hem daartoe had gedwongen. Onderzoekt gij echier zijne zakken, dan zult gij er de twee honderd dukaten in vinden, die hij zich wel gewacht heeft mij terug te geven, ofschoon hij ze niet meer noodig had. Ik heb echter g eu reden om ham te sparen," ging hij voort. „Gij noemdet mij een afvallige, heer Ridder, als het toppunt van allen smaad hoe echter betitelt gij nu uw eigen zoon?" „Vloek over den ellendigen verrader! Hij moet sterven!" kreet Nardory. „Vloek over hem, hij moet sterven!" her haalde de Burge meester als een echo. Ridder Engelbrecht sprong op als uit een droom wakker schrikkende: „Gij moet uw belofte hou den. In den geheimen gang zegt gij. lig' mijnligt hij gebonden, die den naam Rudolf Von Zarnitz draagt? Welaan laat mij tot hem voeren!" Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1885 | | pagina 1