NIEUWE No. 965. Zondag 27, December 1885. 10de Jaargang. Kerstmis. Met toegeven. Onschuldig verstooten. ABONHEMENTSPRIJB Per 3 maauden voor Haarlemi 0.85 Voor de overige plaatsen in Nederlaud fr. p. p. 1, Voor het Buitenland 1,50 Afajnderljjke Nummers 0,06 Dit blad verschijnt Eiken WOENSDAG en ZATERDAG. BUREAU: St. Jansstraat Haarlem. MMNTIKNUIU?' AGITE MA TSOTS AGITATE. PRIJS DER ADVERTENTIËH Van 16 regels30 Cents. Elke regel meer5 Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant. Advertentiën worden uiterlijk Dinsdag- en Vrijdag avond voor 6 uur ingewacht. Uitgevers: KUPPERS 1,AUK EY Wegens de feestdagen van Kerstmis ver schijnt dit nummer twee dagen vroeger. Wat is het stil op aarde! Alles rust, alle beweging heeft zich nedergelegd, alle arbeid houdt op: in de natuur, die slui mert, in het staatsleven, dat tot stilstaan is gekomen. Het is alsof de gausche wereld ademstil op iets zit te wachten. Zoo kalm en rustig was het ook, toen voor bijna 1900 jaren de groote gebeurtenis haar be slag kreeg, die over het lot der wereld be sliste. Er zou iets wonderbaars plaats grij- peu, dat zegen en geluk aan de aarde zou aanbrengen. Het Kind, dat geboren is, bracht dit aan, en onder den aanblik zij ner Goddelijke oogen gevoelde de wereld zich gelukkig, want het zou deu grootsten zegen brengen: vrede. Maar niet allen kondigde het vrede aan. Zijne Engelen had het gelast dit den herders te melden: vrede aan degenen, die van goeden wil zijn. En deze heilgroet is onveranderd gebleven iu deu loop der eeuwen, het God delijk Kind brengt slechts vrede dengenen, die van goedeu wil zijn. Want groot is het aantal dergeueu, die roepen: vrede, vrede, en toch dezen weusch niet vervuld zien, om dat hun de geest ontbreekt, die vereischt wordt om vatbaar voor vrede te zijn. Het lied der Engeleu geeft ons de stemming 3 o aan, waarin wij moeten verkeeren,om vrede te kunnen smaken: wij moeten het goede willen. Het kan zijn, dat wij struikelen en het slachtoffer onzer zwakheid en der we- reldsche verleiding worden; zoo lang ous een ernstige wil bezielt om het goede te doen, behoeven wij de hoop niet op te geven en ons met angsten te pijnigen. Hij toch, Die gekomen is, kwam om de zondaren, niet om de rechtvaardigen; Hij neemt in genade aan, die Hem met ee n oprecht berouwhebbend gemoed uadereu en drukt hun den kus des vredes op het voor hoofd. Eu hoe komt het dan, dat bij al het geroep om vrede, zoo weinig vrede wordt aangetroffen, en men onzen Vredevorst zou kunnen verwijteD, dat zijn ander woord: »Ik ben niet gekomen, om vrede op aarde te brengen, maar het zwaard,veel meer waarheid bevat? Omdat onder het menseh- dom zoo weinig goede wil, een wil, die het goede en niets anders dan het goede be oogt, wordt aangetroffen. De machtigen dezer aarde wedijveren rusteloos naast el kander in het Oosten en in het Westen, FEUILLETON 34 Geschiedkundige Novelle. Vervolg.) Nadat de doodelijk argematte krijgers de wallen beslegen en de wachten overrompeld hadden, waren zij ongehinderd voorwaarls ge drongen en hadden de verraste bezetting van een kruittoren enkel door hun aanblik op de vlucht gedreven. Het geroep dek vluchtenden, dat de vijand zich reeds in het bezit der hoofdwer ken bevond, bracht een panischeu schrik te weeg; niemand wist hoe groot hun aantal was en er ontstond groote verslagenheid in de gelederen der bezetting. De verwarring deelde zich aan de bevelhebbers mede, die radeloos hunne krach ten splitsten er. verzwakten. Om den schrik te voltooien, vloog de kruittoren, die de hel denschaar in brand gestoken had, met don derend gekraak iu de lucht. Het was als volgde de geheele keizerlijke krijgsmacht de kleine keur- bende onmiddellijk op den voet, zoo overhaast vlood de Turk bij hunne nadering. Intusschen iu het Noordeu en in het Zuiden, en waar om is liet hun te doen? Om de uitbreiding van het rijk der deugd, om het stoffelijk heil des menschdoms, om hst geestelijk heil der menscben, door ze te voeren tot deu Vredevorst? Neen, om geld, om macht, om bezittingen, om voldoening der eerzucht, daarom is die wedstrijd aangevangen, daar om wordt hij voortgezet. Zij geven er slechts in zoo verre om of kannibalen Christen worden, of niet, als dit strekken kan, om ze tot gemakkelijk te leiden onderdanen te maken. Zij willen ze geen slaven hebben, niet omdat zij natuurgenooteu zijn, maar omdat anders de winst der landproducten te klein wordt. Zij willen in de verre ge westen ook een stuk der wereld in bezit heb ben, niet om daarmede hunne eigen over bevolking gelukkig te maken, maar om dat de augst, dat dé mededinger iets meer en machtiger zal worden, hen plaagt en de naijver hen verteert. En aldus gaat het ook hier in ous Westen. Die voor de Ka tholieke Kerk zijn, zijn er voor omdat zij haar noodig hebben en omdat dit iu huuue plannen te pas komt, en die tegen kaar zijn, zijn er ook weer tegen, wijl dit met hunne staatkunde strookt. Doch hare be ginselen staan bijna overal lijnrecht te genover die der meuschen van onzen tijd; haar streven gaat recht tegen het streven van deu wereldling iu; zij heeft eeue an dere staatkunde, eene andere wetenschap, andere begrippen van opvoeding, andere van eerlijkheid, van alles wat de aarde betreft; en zou dit geen eeuwigen strijd uitlokken? Begeef u met uwe verbeelding op het gebied van het maatschappelijke leveu. Welk eeu heete kamp. De eeue wil behou- deu wat hij bezit, de andere wil het hem ontnemen; de eene roemt de bestaaude maatschappelijke orde hemelhoog; de andere vervloekt haar tot iu het diepste van zijn hart. Roof, moord, verwoesting, liegen, lasteren, samenzweren, ontucht,omkooping alles, wat, met eeu woord, een gruwel is in Gods oog, staat deu mannen ten dienste die, ontevreden met hunne lotsbeschikking hier op aarde, hun heil zoeken in een be zit en in eene gelijkheid, die altijd uto pieën zijn gebleken. Hoe zal er vrede zijn in de harten, die met zooveel wrok bezield, door zoozeel geldzucht voortgedreven, door zooveel eerzucht voortgestuwd worden! De wereld is ten slotte in twee groote kam pen gescheiden. Iu het eeue, het liber ile, zoekt men de aarde, het aardsche; daar keerscht beklommen cle krijgers van Prins Eugenius op stormladders de wallen: steeds lieeter werd de aanval, steeds zwakker de tegenweer; nu wa ren zij op de wallen, en de eerste was een grijs aard met zilverer baard, eene figuur als uit heen deren eu spieren, met het bloote zwaard in de rechterhand: het was heer Engelbrecht von Zarnitz. l)e opperbe velhebber stond, door een achit— terend gevolg omgeven, op het groote markt plein; juist had hij den vernederden vijand de voorwaarden gesteld, welke voor altijd de macht der Porte iu het heilige Roomsche rijk vernie tigde, en zijn hoofd outblootende zeide hij met luider stemme den Heer der heerscharen lof en dank voor den bevochten zege. Daarna echter keerde hij zijne zorgen weder naar het aardsche. Door vier soldaten gedragen, werd op een zetel een grijsaard voor hem ge bracht; een bloedig verband was om zijn hoofd gelegdroode droppels vloeiden er uit eu kleur den den witten, golvenclen baard terwijl de oogen koortsachtig, bijna bovennatuurlijk vurig schit terden. „Heer Engelbrecht! Met de uitdrukking van de innigste deelneming ijlde de veldheer de blijde levensbeschouwing; in het andere, het behoudende, zoekt men ziju geluk iu het eeuwige, en daar heerscht hetgeen de anderen noemen, de droeve wereldbeschou wing. Waar deze twee stroomen het mensck- dom doorkruisen, hoe zal daar vrede zijn! Doch men vergeto het niet: de vrede is meer eene bloem, die tiert iu den men- scholijken boezem, hij die van goeden wille zijnzij zullen toch vrede hebben, den vrede, die in Christus is. O dat wij ous dan in deze dagen ver zadigen aan den vrede, die van de kribbe te Bethlehem uitgaat en van de kemelscke harmonieën, die ous toezingen vrede aan de meuschen vau goeden wi'.c O, waren alle menscheu van goedeu wil! Dan zou er ook vrede zijn. De liberalen (wij hebben het meermalen gezegd en betoogd) zijn toch een vreemd volkje. Men zon zich over hen kuuueu vroolijk maken, als hunne eigenaardighe den niet dikwerf strekten teu nadeele van de hoogste belangen. Zij hebben steeds den mond vol van beginselen; doch dichtbij bezien, zijn al die zoo genaamde principes niet da» groote woorden. Hun hoofdbe ginsel heet te zijn: de vrijheid; daarvoor hebben zij alles over. Maar ziet men de liberalen aan het werkdan wordt men niets van die vrijheidsliefde gewaar. Naar het schijnt bedoelen de libertijnen met /too/cZbeginsel iets, dat vastzit in het hoofd, eu dat dus nooit verder komt. La ger zakt liet niet eu kan mitsdien het hart niet bereiken. De vrijheidsliefde der heeren liberalisten heeft al zoo iets weg van eene verkoudheid, die niet los wil schieten. En die verkoud heid heeft de volken nu al bijna eene eeuw periodiek ziek gemaakt. Scherts ter zijde stellende, kunnen wij niet anders, dan het verschijnsel, waarop wij wezen, allerbedenkelijkst noemen. 't Ergst wel van alles is nog, dat de libe ralen nu en dan, als het zoo in huu kraam te pas komt, het air aannemen voor de vrijheid te zijn. Die cornedie duurt echter gewoouljjk zeer kort; de heeren van de vrijheid komen spoedig weer in hunne vo rige gedaante te voorschijn. Te ontzent hebben wij dezer dagen weder zulk eene vertooniug van vrijheid beleefd. Het gold artikel 194 der Grondwet. On ze lezers weten, dat over dit artikel, waar den gekwetste tegemoet, (lien (le soldaten op zijn wenk behoedzaun nederzetten de dappere kampvechter, de eerste op Belgrade's wallen en vroeg: „zijt gij gekwetst?" „Wees niet bezorgd voor mij, doorluchtige heer," antwoordde de grijsaard met matte stem; „ik sterf gaarne. Het leven van den Zarnitzer is voleindigd, gelijk hij het gewenscht en gedroomd heeft, op het bed van eer. De houw van het kromzwaard trof den ouden schedel maar al te diep nog slechts weinige minuten telt zijn leven. Maar met mijn Schepper verzoend, wil ik van deze korte oogenblikken gebruik maken, om U, dappere held, te sraeeken, dat gij mij zoudt behulpzaam zijn om goed te maken, wat ik jegens een misdaan heb, die lichtzinnig ge— handeld, maar niet de schande op zich geladen heefi, om welke ik hem van mij gestooten, hem zijn naam ontnomen heb. Eugenius van Savoie, gij weet wat ik zeggen willaat mij rustig sterven, geef mij mijn zoon terug!" Diep ontroerd drukte de Prins (1e bevende haild des grijsaards. „Bedaar, bedaar, edele vriend!" zeide hij, „Wat ik van uw zoon meen te weten, berust slechts op gissingen, doch wij zullen ons zeiven bij de quaestie vau het lager ouderwijs gere geld wordt, een vinnige strijd wordt gevoerd. De voorstanders vau de ware vrijheid oor deelden, dat als het tot eeue herziening der Grondwet moet komen, ook het be wuste artikel behoort te worden veranderd, eu wel zóó, dat de Staatsschool niet lan ger de bizondere school dooddrukke. Men wil dat ds laatstbedoelde school ook haar deel zal erlangen van de schatten, welke de Natie jaarlijks moet opbrengen voor het lager onderwijs. Het verleenen van dat subsidie kon ook geschieden onder de tegenwoordige Grond wet; artikel 194 is daarvoor geen hinder paal, gelijk, nog niet lang geleden, door wijlen den ouvergetelijken volksvertegen woordiger Van Nispen van Zevenaar werd aangetoond. Maar de liberalen wilden nooit iets daar van booreu. Niet alleen kwamen zij op te gen het verleeuen vau subsidie voor de bizondere scholen (althans voor Christelij ke scholen) maar zij legden het bestaaude artikel 194 zóó uit, dat overal, ook al waren er voldoende bizondere scholen iu de Gemeente aanwezig, toch ook nog Staats scholen moesten zijn. Zoo kon het gebeu- reu, dat er Staatsscholen werden gehand haafd, zonder dat er leerlingen waren, die deze konden bezoeken. Tot welke onzinnigheden voert het libe ralisme! De liberalerij is inderdaad eeue geestesziekte! Toen er nu ernstig sprake kwam van de wijziging der Grondwet, stelden natuur lijk de auti-liberalen deu eisch, dat, door eene wijziging van art. 194, dwaasheden eu ongerechtigheden als nu op het gebied van het lager onderwijs gebeuren, zouden worden onmogelijk gemaakt. Het artikel in quaestie m est, betoogde men, worden herzien iu deu geest van de ware vrijheid. Van Katholieke zijde ont wikkelde o. a. Dr. Schaapman zijn verlan gen in eene bepaalde wetsformule, terwijl de Katholieke Kamerleden in eene nota huuue collectieve zienswijze uiteenzetten. De anti-revolutiounaireu deden desgelijks. Nadat dit alles geschied was, schenen de liberaleu te zullen bijdraaien. Velen verklaarden zich bereid om te willen on- derhaudeleu over eeue verandering van art. 194. De Regeering moest maar eens uit den hoek komen. Eu de Miuister Heemskerk kwam wer kelijk met eeu ontwerp voor den dag. Hij gaf niet veel toe, maar toch nog altijd overtuigen. De minuten zijn geteld eu heilig laten wij ze goed besteden En zich tol zijn gevolg wendende vroeg hij met luider stemme: „Heeft men, gelijk ik be volen had, de dapperen bijeengeroepen; (lie in nacht en doodsgevaar zich over het moeras een weg gebaand en ons (le overwinning verlicht hebben, opdat zij hier het eerste uit mijn mond, uit mijne hand, den dank van zijne Majesteit den Keizer ontvangen zouden?" De Adjudant van den Prins wenkte en door de met goud bedekte, met ordeteekenen ge tooide stoet, die zich om den veldheer geschaard had, marcheerde, het gelaat zwart van kruit damp, de kleederen gescheurd en vol gaten, allen met eervolle wonden bedekt, de dappere schaar voor den Prins, die het eerste de Keizerlijke, Chrislelijke vaan, door duisternis en tallooze gevaren bedreigd, binnen Belgrudo's muren hadden ontplooid. Met inspanning van al zijne krachten richtte de grijsaard zich op. "Zijn dat die helden, waarvan (1e geschiedenis verhalen zal?" vroeg hij met verzwakkende stem, „en was... hij er bij?" Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1885 | | pagina 1