N I E U W E
No. 970
Donderdag 14 Januari 1886,
1Ide Jaargsus.
De H. Schrift en de We
tenschap.
B U i T K L A M D.
1»
mmj w
f'j,,
Pierre Coignard.
ABONNEMENT3PBIJS
Per 3 maauden voor Haarlem t
Voor de overige plaatsen in Nederland fr. p. p.
Voor het Buitenland
Afionderljjke Nummers
Dit blad verschijnt
Eiken WOENSDAG en ZATERDAG
B 0 R E A TTSt. Jansstraat Haarlem.
0.81
1,—
1,50
0,06
AGITE MA NON AGITATE.
PEIJS BEK ADVEKTENTIÉN
Van 16 regels30 Cents.
Elke regel meer5
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant.
Adverfceutiën worden uiterlijk Dinsdag- en Vrijdag
avond voor 6 uur ingewacht.
Uitgevers: KÏJPPERS k LAUREY
In twee talen heeft God zich gewaar-
digd tot den meusch te spreken, door de
taal van het boek der natuur eu door de
taal der hemelsche Openbaring. Niet slechts
de H. Schrift, ook de natuur alzoo getuigt
van 's Heereu roem en eer. De Hemelen,
zegt de Psalmist, verkondigen de heer
lijkheid Gods eu het werk zijner handen
verkondigt het firmament.En dat is geene
taal, welker stem niet wordt verstaan, neen,
over den ganschen aardbol weerklinken
hare klanken. Volgens de eensluidende leer
van het Oude en Nieuwe Testament is de
beschouwing van de zichtbare schepselen,
zelfs voor hem, die buiten de bovenna
tuurlijke openbaring «taat, een middel om
tot de keunis van God te koineu eu van
diens grootheid. Als nu de II. Schrift en de
natuur twee boeken zijn, door Gods hand
geschreven, opdat de mensch er de waar
heid uit leere, zoo kau datgene, wat ons
de H. Schrift leert, en al hetgeen de na
tuur ous onderricht, niet met elkaar in
tegenspraak ziju. »Als wij vast overtuigd
zijn,« z«gt Kardinaal Wiseman, »dat God
de Stichter is zoowel van onzen Godsdienst
als de Schepper der natuur, dan moeten
wij ook verzekerd zijn, dat eene verge
lijking van beide werken, een overeenstem
mend resultaat moet opleveren.De H.
Schrift en de natuur, in zoo ver zij beide
Gods woord zijn, moeteu met elkaar over
eenkomen. Waar zulks niet schijnt plaats
te vinden, daar is de exegese der the
ologen of de verklaring der natuur-onder-
zoekers eene onjuiste.
Deze onbetwistbare stelling waarborgt
ous de noodzakelijke onbeschroomdheid en
rust, als men van zekere moeilijkheden
hoort, ja, van onoplosbare tegenspraak,
die, naar men zegt, tusschen de H. Schrift
en de natuur zou bestaan. De Schriftuur
bevat geeue dwaling, waut zij is een ouder
Gods wonderbare hulp geschreven boek;
ook de natuur leert ons geene dwaling,
want zij is het werk van deuzelldeu God,
wiens woord de Schriftuur is; het is eeu
en dezelfde God, Die in de woorden van
de H. Schrift of in de stomme teekeus der
natuur tot den geest der meuschen spreekt.
Slechts des meuschen geest, niet God, kan
dwalen. De woorden der Schriftuur eu de
Schriftverklaring.
FEUILLETON.
3.
Vervolg
Op het eerste oogenblik ducht Darius, zijn
oogcn niet temogen vertrouwen; hij verloor hem
al den tijd der parade niet uit het gezicht, en her
kende hem eindelijk met zekerheid aan eene
zenuwtrekking, die Coignard altijd gehad en
ook thans nog niet verloren had. Van nu af
week Darius niet weder van hem, doch volgde
hem naar zijn höiel en liet zich daar aandienen.
Een bediende bracht hem in eeu prachtig
vertrek, en toen zij nu zonder getuigen tegen
over elkaar stonden, zeide de vreemdeling.
Herkent gij mij nog Ik ben Dariui, uw keten
makker van de galeien. Ik wensch u geen
kwaad toe en zal u niet verraden, maar gij
zijt rijk en ik ben ongelukkig, help mij uit den
nood, en gij kunt op mijne stilzwijgendheid
rekenen.
Op deze gulle en natuurlijke aanspraak was
eigenlijk geen ander antwoord te geven, dan
welwillende ondersteuning aan den voormaligon
woorden der natuur zijn ontwijfelbaar waar,
maar wij kunnen ze verkeerd hooren en
verkeerd verstaan. En daar, waar het ons
schijnt alsof de woorden der H. Schrift
met de woorden der natuur iu tegenspraak
zijn, hebben wij ze ongetwijfeld verkeerd
verstaau, verkeerd begrepeu. Mocht het
dus voorkomen, dat over een punt der
cosmogonie, geogouie, astronomie, paleon
tologie, de H. Schrift, eu de natuur met
elkaar in tegenspraak zijn, dan hebben
wij de volkomen zekerheid, dat niet de H.
Schrift of de Natuur eeue dwaling leert,
maar dat de dwaling gez >cht inoet wordenbij
deu exegeet of bij den natuuronderzoeker en
dat dezen dus verplicht zijn eeu nader on
derzoek te doen naar deu zin van de H.
Schrift en op het gebied der natuur, het
welk dau zeker tot andere uitkomsten zal
leiden. De theoloog kau de fout begaau
uit deu eeu of anderen volziu van de
Schriftuur, op dwaling berustende gevolg
trekkingen te maken en deze te stellen
tegenover de bewezen stellingen der na
tuurwetenschap; de natuur-onderzoeker kan
uit juiste theorieën verkeerde besluiten trek
ken, hij kan hypothesen voor waarheden uit
geven en mogelijkheid met waarschijnlijk
heid, waarschijnlijkheid met zekerheid ver
wisselen en dan met deze zijne dwalingen eeu
aanval tegen den Godsdienst richten. Wie
overtuigd is, dat de God der waarheid
tegelijk de God der uatuur eu de God der
Openbariug is, kan het niet mogelijk
achten, dat Gods stem zich kan weerspre
ken of de menscheu op een dwaalweg
zal kunnen leiden. De woorden, welke iu
de eeuwige rotseu zijn geschreven, ziju
de woorden Gods, gegrift door zijne hand.
Zij kunnen met ziju woord, dat iu de
Schriftuur geschreven is,evenmin iu tegen
spraak zijn, als de woorden van het Oud
Verbond, die hij met zijue hand op de
steenen tafelen schreef, in strijd kunnen
zijn met het schrift zijner hand in de boe
ken van de Nieuwe Openbaring. Zoo zeker
het is, dat de theoloog vau het een of
auder pui't vau verschil getuigen moet,
dat het nog niet gelukt is, ophelderingen
te geven, waar in de methode of iu de
gevolgtrekking de fout aanwezig is, zoo
zeker is het ook, dat de wetenschap, nadat
zij exacter ea onpartijdiger is geworden,
en de theologie, nadat zij beter we<-d in
gelicht, de tegenspraak uit den weg hebben
geruimd. Wij beweren dus, dat het Chris
tendom van den vooruitgang der natuur-
lotg noot. De zonderlinge verblinding nochtans,
welke groote misdadigers altijd aan rechter eu
straf overlevert, overmeesterde thans ook Coig
nard. Stout loochende hij de waarheid, behan
delde den ongelukkige, die zijn mededoogen
inriep, met stuitende hardheid en liet hem, om
hem riet meer te moeten aanhooren, ter deure
uitwerpen.
Van dit oogenblik af was hij verloren.
Darius, innerlijk woedend, begaf zich dadelijk
naar het Ministerie en vroeg en verkreeg ge
hoor bij den Hertog Decazes, destijds Minister
van binnenlandsche zaken. Iu hot kabinet van
den Hertog verhaalde hij de gausche toe dracht
der zaak, berichtte Coignards vroegere geschie
denis en bood zich aan, de noodige bewijzen
tot staving van zijne verklaring Ie leveren.
De heer Decazes was door deze mededeeling
geheel uit het veld geslagen, daar hij begreep,
wat ergerlijk schandaal ze te weeg zou brengen.
Tegelijk bedacht hij echter, dat hij zich de
onaangename geschiedenis van den hals schuiven
kon, door ze tot het militaire gerechtshof te
verwijzen, voor hetwelk zij ook eigenlijk be
hoorde en zoo gelastte hij Darius, in zijn
naam den Generaal Derpiuoy, Commandant der
militaire divisie, op ie zoeken en dien alles
wetenschappeu alles te hopen, niets heeft
te vreezen.
Reeds eene regeling der grenzeu tus
schen beide terreinen leidt tot de overtui
ging, dat er uiet gemakkelijk eeu conflict
kan ontstaan. De natuurwetenschap wil
door de iuductie-methode d. w. z. door
waarneming en proeven tot algemeeue
wetten komen voor het heelal. Nu is echter,
volgens de verklaring van de mannen der
wetenschap, zelfs de astronomische, geo
logische eu iu't algemeen de natuurweten
schappelijke kennis van onzeu tijd uog lap
werk eu wel om een dubbele reden. Ten
eersteomdat de waarnemingen en de
geconstateerde feiten verre van volled'g
zjjii. Het boek der natuur is voor deu mensch
voor 't grootste gedeelte een gesloten boek
en ofschoon men in onze dagen op da stu
die der natuurwetenschappen met bizonde-
reu vlijt zich toelegt, zal toch ieder na
tuuronderzoeker moeten erkennen, dat de
hedendaagsche wetenschap geen aanspraak
mag maken op volkomen bekendheid met
haar gebied en tevens, dat eeue absolute
volledigheid der waarnemingen wel voor
altijd eeu onbereikbaar ideaal zal blijven.
»Wie waavborgt ons,« zegt Von Humboldt
in zijn Kosmos»dat ook slechts het aan
tal der levende in het heelal werkende
krachten reed) gevonden is?« Nauwelijks
het tienduizendste gedeelte van het toe
gankelijke gedeelte der aarde, resp. de
aardkorst, is behoor!ij k onderzocht. Immers
de diepste mijnen zijn iu vergelijking met
de middelliju vau deu aardbol slechts mug-
gestekeu. »Wat onder de oppervlakte dei-
aarde ligt,zegt Von Humboldt, »is ons
even onbekend als het in weudige der andere
planeten vau ous zonnestelsels
Ten tweedeomdat de vakgeleerdeu ten
opzichte van de gevolgtrekkingen uit de
feiten, dikwijls nog uiet tot eensluidende,
dus ook niet tot zekere resultaten zijn ge
komen. Bij alle pogingen, de geschiedenis
der ontwikkeling eu verandering van on
zeu aardbol of van het gansche wereld
systeem na te sporen, kau de natuur-on
derzoeker onmogelijk verder komen dau
tot zekere grond- (oer) stoffen. De vragen
echter: van waar komt die materie? is zij
er altijd geweest? wie heeft haar iu bewe
ging gesteld? wie heeft de verandering
veroorzaakt? liggen buiten he bereik van den
natuuronderzoeker; zijne wetenschxp is hier
niet competent. De natuuronderzoeker zou
zijue grenzen overschrijleu, wanueer hij
mede te deden. Tevreden met deu eersten
uitslag zijner wraakneming, vervoegde Darius
zich terstond bij den Generaal en herhaalde
met de meeste nauwkeurigheid, wat hij den
Minister bericht en wat deze hem hierop ge
zegd had. Bij 't hooren van deze ophelderingen
dekte een schaamteblos liet gelaat van den
ouden waardigen krijsman van de republiek
en van den Keizer en hij riep driftig uit:
Hoe kunt gij een zoo vreeselijke aanklacht
bewijze», mensch?
Generaal, antwoordde Darius, laat mij
arresteeren, laat Coignard dadelijk komen en
verhoor hem tegenover mij. Doe mij eerst
echter iets te eten en te drinken geven, want
ik heb in volle vier-en-twintig uren niets over
de lippen gehad.
De Generaal deed zoo; hij liet hem voor-
loopig op de wacht brengen en hem te eten
geven, en zond terstond een ordonnans aan den
Commandant van het 72ste legioen, met order
aan dezen, om zich oogenblikkelijk aan het
hoofdkwartier der eerste divisie te vervoegen.
Coignard haastte zich, iu groot uniform en met
al zijne decoratiën te verschijnen. Bij zijn binnen
treden voegde de Generaal hem op een spottend
verachtelijkeo toon toe
op die vragen een antwoord zou trachten
te geven. Het antwoord ligt bij de philo-
sofie en als deze niet voldoende is, bij de
theologie. De begrippen geest, vrijheid,
God, vallen iu 't geheel niet in den kring
der waarnemingen eu ervaringen vau
deu natuuronderzoeker, die er bewust
vau is, dat voor eeu astronomisch oordeel
astronomie, voor een chemisch chemie, eu
dus voor eeu philosophiseh oordeel over
de genoemde zaken eeue grondige studie
der pkilosophie wordt vereischt. Waarlrjk
grondige uatuurondetzoekers ziju dan ook
iu de schatting vau hetgeen de geologie
eu in 't algemeen de natuurwetenschap als
eeu zeker resultaat aauwijst, zeer beschei
den en trachten hetgeen langs den weg
£5 O
der inductie als natuurwet werkelijk werd
verkregen, als een klein gedeelte van de
taak, die hen blijft te volbrengen. Aan
den anderen kant bewaart de Schriftuur
haar religieus karakter daarin, dat zij eeue
zekere speelruimte laat voor de mensche-
lijke wetenschap en geen jirobleein behan
delt, welks oplossing aan het empirische
onderzoek ten deel valt. Daarom kau
ook geen resultaat der wetenschap met de
Schriftuur in tegenspraak komen. De Open
baring laat veeltijds carte blanchê voor de
resultaten vau het natuuronderzoek. Zij
voegt zich noch aau de zijde der Vulca-
nisten noch aau den kant der Neptu-
nisteu, zij beslist niet tusschen homöopa-
theu eu allopathenzij kiest slechts partij
in dingen, welke den Godsdienst betrefleu.
O
Wegens het geïnspireerde karakter der
H. Sehiift bestaan dus in de scheppingsge
schiedenis geene dwalingen, ook geen na
tuurwetenschappelijke, wegens het religi
euze karakter der Schriftuur mogen wij
niet verwachten in de scheppingsgeschie
denis over vragen der geologie, astrononie
enz. welke op religieus gebied niet van
belang zijn, iets nieuws te vinden, aange
zien de Schriftuur zich uiet ten taak gesteld
heeft, profaan-weteuschappelijk onderricht
te verstrekken.
Wordt vervolgd.)
Aanhangers van de meening, dat de aarde hare te
genwoordige gedaante door de werking van het vuur
heeft verkregen; tegenstanders van de Neplunisten, die
het gevoelen zijn toegedaaD, dat de gedaante der aarde
een gevolg is van de werking van het water.
Te Linden ontvangen dépêches melden
eeue gewichtige gebeurtenis. Daitschlaud
Graaf Rontis de Sainte Hedètie, langer
zult gij 't Gouvernement en mij niet bedriegen,
Ik weet dat gij de galeiboef Coignard zijt.
De forsche toespraak sloeg den ellendeling
nog geenszins uit het velrl.
Generaal! antwoordde hij. Ik ben u
voor den titel, dien gij mij geeft, zeer verplicht,
maar wil ik naar huis gaan en papieren halen,
die u beter toonen zullen, wie ik ben.
Dat niet, hernam de Generaal. Gij
zult niet alleen gaan; ik zal u eeu officier en
twee gendarmen tot geleide givou, m aar u eerst
nog in 't verhoor nemen.
Na (leze woorden liet hij Darius binnen
roepon, bij wiens verschijning Coignard eene
ontroering verried, die den Generaal geenszins
ontging.Darius herhaalde zijue vorige verklaringen
en trad in de minste bizonderhedeu. Coignard
antwoordde slechts met scholdwoorden. Om aan
de zaak een einde te maken, riep de Generaal
een officier van zijn gevolg en beval hem, den
Overste met twee gendarmen naar zijne woning
te vergezellen, met order, om den gevangene
geen oogenblik uit het oog te verliezen.
Wordt vervolgd.)