N I E W E
Donderdag 21 Januari 1886,
lid» Jaargang.
De H. Schrift en de We
tenschap.
BUITENLAND.
No. 072.
-<■ i s
feuilleton.
Pierre Coignard.
lillLIISCIE COIIRUT.
ABONNEMENTSPRIJS
Per 3 maanden voor Haarlemr 0,85
Voor de overige plaatsen in Nederland fr. p. p. 1,—
Voor het Buitenland 1,50
AfxJnderlpke Nummers0,06
Dit blad verschijnt
Eiken WOENSDAG en ZATEB,DAG.
BUREAU: St. Jansstraat Haarlem.
AGITE MA NON AGITATE.
PRIJS DER ADVERTENTIÉN
Van 16 regels30 Cents.
Elke regel meer5
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant.
Advertentiën worden uiterlijk Dinsdag- en Vrijdag
avond voor 6 uur ingewacht.
Uitgevers: K UPPERS k LAUREY
Vervolg en Slot.)
De tegenspraak van de paleontologie
en de Schriftuur is wel de meest in 't oog
loopende. Ja, de overeenstemming tusschen
het bijbelsche scheppingsverhaal en de uit
komsten van het geologisch onderzoek,
kan nauwelijks aangetoond worden, als
men aanneemt (gelijk zulks door vele exe
geten geschiedt) dat van het begin van
Gods scheppende werkzaamheid, tot aan de
schepping van den meusch slechts zesmaal
24 uren verliepen. De vorming van de aard
lagen, welke versteeuingen bevatten, moest
dan eerst in den tijd na de schepping van
den mensch hebben plaats gehad en dat
is volgens het gevoelen der nieuwere geo
logen niet aan te nemen. Ook laten de
resultaten van het geologisch onderzoek
niet toe, de gansche geschiedenis der aarde
en van hare organismen naar den tijd te
verplaatsen, die voorafgegaan is aan de
in het tweede vers van Geuesis beschreven
toestand van de woestheid der aarde.
De exegese zegt, dat de vrijere opvatting
der zes dagen theologisch en exegetisch
aan geeue bedenking onderhevig is. Feitelijk
wordt zij door groote theologen aangeno
men. Deze andere opvatting der 6 dagen
is echter geeue concessie, die de theologie
doet terwille van den lieven vrede of om,
door den nood gedrongen, zich te verweren
tegen de aanvallen van de natuurweten
schap, geenszins; al bestond er geen
natuurwetenschap, dan kon een schriftver
klaarder onder de 6 dagen een onbepaald
lange tijdruimte verstaan; en voor dat men
aan eene wetenschap der geologie dacht,
heett reeds de h. Augustinus eene uitleg
ging van de 6 dagen gegeven, die van
eene letterlijke opvatting zeer ver afwijkt.
De Kerk heeft ten aanzien van de 6 dagen
geeue verklaring gegeven. De Kerk is dus
ten opzichte dezer vraag gausch onzijdig.
Volgens de zoogenaamde ideale opvatting,
beteekeuen die 6 dagen niet 6 op elkaar
volgende tijdperken, maar 6 logisch van
elkaar te onder.cheideu hoofdmomenten der
scheppende werkzaamheid Gods, 6 door de
Schepping verwezenlijkte gedachten of
ideeën. Dat alles, wat geworden is, door
Kenni. der versteende organische overblijfsels uit den
tijd voor den zondvloed.
5.
(Vervolg.)
Natuurlijk boezemde de persoon van Coig
nard bij bot bekend worden dezer laatste voor
vallen niet meer de deelneming in, welke hij
vroeger had gaande gemaakt. Men zag in hem
niet meer den voormaligen galeislaaf, wiens
moed en tegenwoordigheid van geest hem een
rang in de maatschappij hadden doen veroveren,
maar slechts een ge meen en misdadiger, die een
omgang met zijns gelijken nimmer opgegeven
en de lage gewoonten van kerker en roeibank
nooit had afgelegd. Hij verscheen allereerst voor
het hof van de Seine, zonder bijzijn der ge
zworenen, om over de indentiteit van zijn per
soon verhoord te worden.
De aangeklaagde loochende hardnekkig, heette
alle getuigen leugenaars, en poogde verschillende
alibi's te bewijzen. Zijn verdediger, Dupin Junior,
eerst sedert kort voor de balie pleitende, zette
in een scherpzinnig betoog uiteen dat zijn cliënt
in 1774 te Soissons geboren, in de kerk St.
Germain gedoopt en in 1778 door zijne ouders
God en volgens den wil van God is ge
worden, dat is eene religieuze waarheid,
die in het scheppingsverhaal moest worden
uitgesproken. Dit geschiedt door vermelding
der scheppende daden Gods. Hoeveel tijd
voor de gansche schepping noodig is ge
weest, zulks is op godsdienstig terrein niet
van belang en de scheppingsgeschiedenis
behoeft ons dienaangaande geene verkla
ring te geven. Ook de chronologische volg
orde der afzonderlijke Goddelijke daden is
op zich zelve op religieus terrein niet van
gewicht en wij zjju wederom niet gerech
tigd, daaromtrent oplossing in de schep
pingsgeschiedenis te zoekeu. 't Is mogelijk
de geologie en paleontologie beweren, dat
zulks werkelijk het geval is geweest
dat de werken der afzonderlijke dagen, b. v.
de scheiding van water en land, de vor
ming van het aardrelief en het ontstaan
der planten- en dierklassen, ten deele ge
lijktijdig is geschied. Mozes kan ze daarom
toch als afgesloten werken, elk van een
dag, voorstellen en hij kan ze in deze volg
orde noemen, omdat de volgende werken
van de voorafgaaude afhankelijk zijn.
Diensvolgeus kan men aannemen, dat de
tijd, welke tot de schepping van den mensch
verliep, niet is bepaald. Zooals men weet
zijn de sterrenkundigen en de geologen in
het bezigen van getallen zeer vrijgevig; zij
spreken van millioenen jaren zoo onbe
schroomd, dat een historicus, die met tien
tallen al zeer spaarzaam omgaat, zulk eene
verkwistende vrijgevigheid, met ontzetting
verneemt. De theologie nu leert, dat aan
de schepping van den mensch eene tijd
ruimte van meer dan zesmaal 24 uren zijn
voorafgegaan; dezen tijd positief vast te
stellen, daarvoor heeft zij echter geene
middelen. De Schriftuur laat een blad on
beschreven open; kunnen de astronomen
en geologen middelen beramen, dit blad
met zekerheid en juistheid aan te vullen
tot dusver ziju zij er in de verste verte
nog niet in geslaagd zij kunnen
het ongehinderd doen. De 6 dageu van Ge
nesis zijn, omdat zij geeue tijdsbepalingen
bevatten, rekbaar genoeg, om zoo veel
millioenen jaren te omvatten, als de
astronomie en geologie werkelijk vermogen
aan te geven.
Wij maken nog met eenige woorden
gewag van de anthropologie of beter
Leer van de memclielijke natuur, mcnschlaincle.
naar Amerika was gebracht gewordendat hij
later, naar Frankrijk teruggekeerd, naar Spanje
waa gegaan en vandaar naar Buenos-Ay res, en
dat hij zich daarahad onderscheiden dat hij 't was
geweest, die, aan den Hertog van Dalmatië
voorgesteld, van dezen den rang van bataillous-
chef had hekomen, kortom, dat hij in waarheid
de Graaf Pontis de Saiute Helène was.
Na langdurige zittingen, die aan deze zaak
gewijd waren, werd de beschuldigde op onwe-
derlegbare tegenbewijzen veroordeeld. Het ge
rechtshof verklaarde bij een vonnis van 21
Juli 1818 de persoous-indentiteit van Pierre
Coignard bewezen, beval de voltrekking van het
vonnis van het jaar IX en stelde den veroor
deelde ter beschikking van den procureur-gene
raal, om naar de vele nieuwe misdaden van den
veelvuldig beschuldigde een onderzoek in het werk
te stellen. Tegen dit vonnis voorzag de heer
Dupin zich in cassatie, welke nochtans werd
verworpen
Alsnu begon het onderzoek naar de door
Coignard tijdens zijn verblijf te Parijs gepleegde
misdaden. De aanklacht gewaagde van diefstallen
met inbraak en geweld, van vervalschingen en
beproefden doodslag. De booswicht had de hooge
betrokking, die zijn rang hem verleende, en zijne
maatschappelijke verbintenissen, tot de onbe-
schaamdste misdaden misbruikt. Door deze be-
gezegd van een barer bizondere takken,
de voor-historische archeologie
De bijbelsche chronologie moet, aauge-
zien het Oude Testament geene tijdreke
ning bevat (met uitzondering der Maccha-
beescbe boekeu) uit de bij gelegenheid
voorkomende cijfers, kunstmatig worden ge
construeerd. De tijdruimte tusschen Adam
tot heden, bedraagt volgens deze opgaaf
ongeveer 6 a 7000 jaren. Alle geologische
bewijzen voor den leeftijd van het men-
schelijk geslacht kunnen in twee catego
rieën worden verdeeld. 1. Meu heeft n.l.
menschelijke gebeenten, gereedschappen enz.
op verschillende plaatsen der aarde gevon
den, bedekt door eene miü of meer dikke
laag leem, turf, slib en dergelijke. Om ech
ter te kunnen berekenen, hoeveel eeuwen
deze lagen voor hare vorming hebben ge
bruikt, moest men twee dingeu weteu: a.
de dikte der lagen en b. de dikte der laag
O O
welke in ééue eeuw werd gevormd. De
eerste kan men door meting coustateeren,
de tweede is echter onmogelijk te bepalen.
2) Men heeft menschelijke gebeenten en
gereedschappen op zulke plaatsen gevon
den, waar ten tijde, dat zij derwaarts kwa-
meu, het water van de zee, van een meer
of van eene rivier moet geweest zijn, terwijl
tet daar thans niet meer is te vinden. Om
hier eene zekere berekening te maken, zou
men eerst moeten uitvorscheu, hoe veel
van zulk eene verandering in elke eeuw
is geschied. Ook dat is niet te bepalen en
laDgs dezen weg kan dus eveumiu een
geologische tijdmeter worden verkregen. Het
resultaat der wetenschap is en blijft voor-
loopig dit: a. dat alle pogingen, den leef
tijd van het menschelijk geslacht te bere
kenen, geen zekere uitkomst hebben gele
verd en b. dat de berekeningen, die eenig
vertrouwen verdienen, de bedoelde periode
op 5 a 7000 jaren schatten.
Alle tegenspraak tusschen de natuur en
de H. Sehrilt zijn slechts schijnbaar en
worden teruggevoerd op misvattingen der
natuuronderzoekers of der exegeten en wat
de lagen der aardkorst leereu, is met het
geen de bladen der Schriftuur verkoudi-
geu, niet in tegenspraak, al is het den
geleerden nog niet gelukt, de schijnbare
tegenspraak uit den weg te ruimen.
Den theoloog en den natuur-ouderzoekor
Oudheidkunde.
streed hij zijne verkwistingen en buitengewone
uitgaven. Opmerkelijk blijft het een bewijs, hoe
gevaarlijk kwaad gezelschap is, dat van zijne
vlucht uit het bagno in 'tjaar 1805 tot zijn
terugkeereu naar Parijs in 1815, waar hij zijne
vroegere spitsbroeders weder opzoeht, zijn levens
wandel onberispelijk was. Eene uitspraak van
de Kamer verwees hem naar de Assises, als
van de vermelde misdaden aangeklaagd. Onder
deze was er eene, die opzettelijke vermelding
verdient, wijl ze eenig licht werpt op het ka
rakter van dezen mensch en op de wijze, waar
op hij van zijn zedelijken invloed partij wist
te trekken. Bij zijne aankomst te Parijs bracht
hij een bezoek bij den militairen intendantPrevost,
die een hoogen post bij het Ministerie van oorlog
bekleedde. Mevrouw Prevost was eene geborene
De Pontis, en Coignard stelde zich haar a!s een
verwijderd bloedverwant voor. Hij werd ongemeen
vriendelijk in dit huis opgenomen en verscheen
daar ook met zijne vrouw.
Door deze familie leerde hij den divisie-chef
bij 't Ministerie, Sergent, een algemeen geacht
man, kennen. Bij dezen vervoegde hij zich op
zekeren dag en stelde hem een zoogeuaamden
vriend voor, die een verzoek had voor te dragen.
Sergent ontving beiden zeer vriendelijk, en ter
wijl hij een brief schreef, trad Coignard familair
voor eene secretaire, trok ondersckoiden laden
kan men vergelijken met twee bevriende
reizigers, die verschillende wegen gaan,
maar een doel, de waarheid, zoekeu te be
reiken. Aanvankelijk scheiden zij zich, van
tijd tot tijd naderen zij elkauder, dan ko
men er plotseling diepe kloven, waardoor
zij zich al verder van elkauder verwijderen.
Reeds houden beiden een wederzien voor
onmogelijk, doch daar, waar zulks het al
lerminst wordt verwacht, komen de wegen
bij elkaar en op de nu veel breedere en
efieu straat, zet men de reis gemeenschap
pelijk v.ort.
De berichten omtrent den gezondheids
toestand van den heer Malou, die aan
eene zijde, zooals het heette, geheel ver
lamd zou zijn, waren blijkbaar al zeer
overdreven, want dezer dagen heeft hij de
zitting der Kamer bijgewoond.
Thans is de Encycliek Tan Z. H.
deii Paus aan de Pruisische Bisschojipen
openbaar gemaakt. Zij eischt o. a. de
uitsluitend kerkelijke opleiding der Gees
telijken, een recht, dat elders de Katho
lieken onbetwist bezitten, doch waartegen
O
in Pruisen door velen gewelddadig wordt
geageerd. Verder verlangt Z. H. de op
leiding vau Duitsche Zendelingen voor de
Duitsche koloniën en waarschuwt opnieuw
tegen de geheime genootschappen. Voor
de Bisschoppen wordt het u'tsluiteud recht
geëischt op het benoemeu tot kerkelijke
bedieningen, eeu recht dat buiten Duitsch-
land oubestredeu aan Protestauteu eu
Katholieken is verleend. Z. H. betreurt
het in de inleiding, d it de vrede tusschen
Kerk en Staat, die vroeger in Pruisen
heersehte, door de Mei wetten is verstoord.
Tegeu die laatste uitdrukking koineu de
liberalen op. Zij wijzen wederom op het
leerstuk der Pauselijke onfeilbaarheid, het
welk eeu gausch nieuwen toestand zou
geschapen hebben. De liberalen vergeten
echter, dat bedoeld leerstuk een hrkelijk
dogma is, gelijk elk ander, daar de Pau
selijke onfeilbaarheid alleen werkt ten op
zichte vaii kerkelijke leerstukken, nl. als
de Paus spreekt ex cathedra, terwijl het
leerstuk reeds feitelijk werd geleeraard eu
geloofd, voor dat het formeel tot dogma
der Kerk werd verheven. Het is echter een
openbaar geheim, dat de Mei wetten werden
open, zag die met zilver en kostbaarheden op
gevuld en zside luchtig tot zijn geleider
Zie eens, hij woont en is ingericht als een Mi
nister. Hierop verzocht hij Sergent, dien deze
aanmerking streelde, zonder omstandigheden ver.
lof, om ook de andere vertrekken te bezien,
wal hem gereedelijk werd toegestaan.
Thans doorliepen zij alle vertrekken en namen
afdrukken in was van de sloten. Toen alles zoo
was voorbereid, werd de volvoeriug van den
diefstal op den 11 December 1816 vastgesteld,
op welken dag Sergent in zijn ministerie open
bare audiëntie gaf. Om zeker te zijn, dat Sergent
niet vóór de volbrachte plundering terugkeerde,
begaf Coignard zich naar de audiëntiezaal en
bleef daar tot bet einde, schoon hij om niets
verzocht. Sargent naderde hem bij herhaling en
vroeg, of hij ook iets voor hem ken doen. Coig
nard putte zich uit in dankzeggingen, en daar
hij vaak op het Ministerie kwam, had zijne
tegenwoordigheid niets bevreemdends. Terwijl hij
zalf den ambtenaar zoo in bet oog hield, plun
derde zijne bende diens huis en sleepte al zijn
zilver, zijne juwaelen eu ziju geld voort. Toen
Sergent 's avonds thuis kwam, was hij gehad ver -
slagen door dezen voorbeeldeloos koenen diefstal.
Slot volgt