N I E W E 990. Donderdag 25 Maart 1886. 11de Jaargang. Dc arbeid in eer hersteld. BUITEN'L 1\D. De behekste Pachthoeve. ABOSH!EMEHTSPB IJS Per 3 maanden voor Haarlemt 0,8b Yoor de overige plaatsen in Nederland fr. p. p. 1, Voor het Buitenland 1,50 Afzonderlijke Nummers0,06 Dit blad verschgnt Eiken WOENSDAG en ZATERDAG. B (J R E A TTSt. Jansstraat Haarlem. AGITE MA NON AGITATE. PRIJS DER ADVERTENTIÉE Van 16 regels30 Cents. Elke regel meer5 Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant. Advertentiën worden uiterlijk Dinsdag- en Vrgdag avond voor 6 uur ingewacht. Uitgevers: KTJPPERS LAURET. Niets edels kan er uit de werkplaatseu voortkomen. De handwerkslieden verdienen onze achting niet. Oneervol en laag is iu 't algemeen alle loonarbeid. »Zoo ongeveer sprak eenmaal een der wijsten der wijzen vau het oude Rome over den arbeid en zijne waarde, Cicero namelijk; en bij de Grieken heerschten, zooals Aristoteles ver baalt, dezelfde denkbeelden. Alle persoon lijke dienstverrichtingen werden in de oud heid voor den vrijeu man als onwaardig beschouwd: de arbeid scheen slechts goed ge noeg voor gewone menschen, voor de lagere klassen, die ouder de slavenketenen zuchtten. Nauwelijks een mensckenleven nadat Cicero de bespottelijke wijsheid van het heidendom ten aanzien van de verachting van den arbeid had uitgesprokeu, kwam de Heiland der wereld op het aardrijk, door Wiens voorbeeld de arbeid van allen smaad en schande werd gezuiverd; Zijn eerste woord prees de heerlijkheid en den zegen der armoede. Het Christendom leerde de algemeeue plicht van den arbeid; de Wereld-Apostel immers gaf dit gebod met de hem eig8n juistheid en duidelijkheid iu de eeuwige woorden: s>Wie niet werkt, zal ook niet eteu.« En het was de Wereld-Apostel, die door den arbeid zijner handen iu ziju le vensonderhoud voorzag, zoodat hij het zich tot eene eer rekende, niemand tot last te zijn geweest, ofschoou hij het recht had van het Altaar te leven. Zelfs mannen, geestelijk zoo hoog ontwikkeld als de heilige Gregorius van Nazianz, de heilige Basilius en anderen hebben gewonen handenarbeid verricht. »Wie geeft ons,« aldus schrijft Gregorius aan Basilius,e de dagen terug, waarop wij vau den morgen tot den avond te zamen werkten, waarop wij hout kloof den, steeneu vormden, onze hoornen bego ten en verzorgden, waarop wij gezamenlijk den zwaren wagen voorttrokken, zoodat het eelt ons op de handeu kwam?« De lichamelijke arbeid werd ook door de oudste vertegenwoordigers vau het ordele- F EU ILL E T O N. I. De geheimzinnige aanrandingen. Indien iemand aan de voorvallen, die ik in het volgend verhaal wenscli te beschrijven, geen geloof wil hechten, zoo mogen de tegenwoordige schrijvers van novellen daarvan wel de schuld dragen, daar zij niet zelden, door jacht te maken op het buitensporige, datgene wat werkelijk gebeurt, voorbijzien of gering schatten. Het ge volg daarvan is, dat, indien men voorvallen uit het leven verhaalt, die alleen in een roman niet misplaatst zouden schijnen, men geen geloof vindt, louter en alleen omdat men zich aan de vruchten der verbeelding heeft vergaapt, en daardoor versmaadt wat de werkelijkheid biedt. Ik wil, zooveel het op eene eerlijke wijs geschie den kan, mijn verhaal, dat alleszins verbazing kan wekken, in den vorm van eene gewone novelle pogen te gieten; maar wanneer de ge beurtenissen tamelijk verre buiten de perken van dezen vorm gaan, moet ik don lezer vooraf ver zoeken, mij ook buiten die grenzen te willen volgen. De slanke Tom Treddock was ('t is al vrij wat jaren geleden) mijn schoolmakker, en toen wij aan de deur der kostschool, die ons tot menschen hadden moeten vormen van elkander afscheid namen, geschiedde dit van zijn kant, met het voornemen om iu den krijgsdienst te treden en in buitengewoon korten tijd Veldmaar schalk te worden. Toevallig kwam dit geheel anders uit, want hij huwde weldra eeu aardig juffertje, werd daardoor iu een der Oostelijke ven, Paulus van Iheba, Antonius en Pacho- mius verricht en vau hunne volgelingen en leerlingen geëischt. De heilige Basilius die de stichter is van het kloosterleven in het Oosten, eischte, iu zijne wijdversprei de orde, van alle Monniken, behalve het ge bed, ook lichamelijken arbeid; volgens den regel van deu stichter van het Monniken dom in het Westen, den heiligen Benedictus van Nurcia, moesten de Broeders zeven uren daags lichamelijk arbeiden en handwerken beoefenen. Men beschouwde bij de Monni ken dea arbeid in de eerste plaats als eeu middel, om in het levensonderhoud te voor zien en voorts als den weg, om zich het beuoodigde te verschaffen, teneinde werkeu van barmhartigheid te kunnen verrichten, eindelijk echter ook zag men iu den ar beid eene beoefening der deugd en tege- O O O lijkertijd eeu middel om boete te doen. Dit verheven begrip vau den arbeid deelden ook de Missionarissen aan de wilde Ger- maansche stammen mede, welke kwamen, om het vermolmde Staatsgebouw der ver wijfde Romeiueu omver te werpen. De ar beid, die het karakter van straf te zeer in zich draagt, die de zelfverloochening van den mensch gebiedend eischt, heeft in het Christelijk Geloof zijne veredeling ver kregen en strekt den gelouterden menseh tot lust en vreugd, omdat hij er den weg iu heeft gevonden, langs welken hij in het bezit kan komen van de meest verheven en eeuwige goederen. Op eiken arbeid rust de Goddelijke zegen waardoor hij inplaats van druk en bekommering te veroorzaken, rein en heerlijk genot verschaft. Daar waar vroeger slechts disteleu en doornen wiesen, biedt de aarde thans kostelijke vruchten aan voor het voedsel der menschen, nimmer natuurlijk in overmaat, doch toereikend en voldoende om ons tevreden te stellen. Maar niet alleen voor het aardsche leven strekt de arbeid tot verzoening, heil en zegen ook voor het hoogere, geestelijke leven wordt het zweet des aanschijus een middel van boete en verzoening, van geestelijken voor uitgang en Goddelijke verheffing. Door den arbeid ook verkrijgt de mensch eene graafschappen eigenaar van eeu landgoed, Red- Hill-Gratige genaamd, en zette zich daar op grooten voet als keere-boer neder. Hij had mij dikwijls uitgenoodigd, hem in zijne woning te komen opzoeken, en mij vooral daartoe aan gemoedigd, door mij te schrijven, dat er ook een uitgestrekt jachtveld te mijner beschikking stond, eene omstandigheid, die ik echter niet wist overeen te brengen met de beschrijving van den oogst, dien hij won. Ofschoou hij ook onbedachtzaam eene groote som aan een stoom ploeg had besteed, wist ik echter, dat hij niet zoo gereedelijk afstand zon doen van zijne lief hebberij voor de snippenvangst en de jacht op veldhoenders, en ik koesterde dus de hoop, dat ik toch nog wel het eeu of ander schieten zou. Buiteudieu was ik ook nieuwsgierig om te zien, hoe Treddock zich in het huiselijke schikte. In vroegeren lijd was ik eens met hem naar den tandmeester gegaan en had uit de leelijke gezichten, die hij trok, gezien wat het zegt, zich een tand te laten trekkenen toen het kneden in het Turksche bad werd ingevoerd, had ik de lofwaardige kalmte gadegeslagen, waarmede hij zich ouder de handen van den badmeester en zijne dienaren gedroeg. Iu één woord, ik had, daar hij eenige jaren ouder was dan ik, veel nut uit zijn voorbeeld getrokken kon nu de verandering, die hij door zijn huwe lijk had ondergaan, ook niet voordeelig op mij werken? Ik schreef hem dus in antwoord op zijne jongste uitnoodiging, dat ik voornemens was den volgenden Donderdag om elf uur vijf- en-twintig minuten, met den spoortrein aan het station van zijne woonplaats aan te komen. De brief werd Maandag verzonden hij had dus ruim den tijd gehad, mij met een paar regels heerschappij over zijne hiirtstochten en zin nelijke begeerten. Het was niet mogelijk de laatste over blijfselen van het oude Romeinsehe Rijk met deze nieuwe beschouwingen vau het Christendom over den arbeid in alle richtingen te doordringen; slechts naar den schijn bekeerden zich tijdens de Re geering vau Gonstantijn den Grooten en zijne opvolgers onderscheidene elementen tot het ware Geloof; daarom verliep bijna het gausche leven van de groote Kerk leeraars Atlianasius, Basilius, Joh. Chrysos- tomus, Ambrosius eu Augustinus, in eeu on vruchtbaren strijd tegen heideusclie zeden eu gewoouteu, tegen hebzucht, woeker, slavernij, losbandigheid, praal zucht en ouzedelijkheid; daarom moest eerst de volksverhuizing aan het licht van het Christelijk Geloof eeu miuder ontaard volkselement verschaffen, opdat de volle kracht van het Geloof met zijne grond stellingen zou kunnen geopenbaard worden. Iu den middeueeuwschen tijd, die ons ver oorlooft een blik te slaan in het leven der Christelijke verlichte, nieuwe menschen- wereld, viert derhalve de arbeid zjjn edel- sten triumf; ja, de arbeid, die in het hei dendom zoo veracht was, staat iu de Christelijke middeleeuwen verheven op een troon, gevierd eu bemind tot zelfs in de hoogste kringen der menschelijke maat schappij. Het is bekend, dat Keizer Karei de Groote zijne dochters het spinnen liet ieeren. Een der Prinsessen verwierf zich dientengevolge deu eervolleu naam van de spinster*. In den roep van vlijtige ar- beisters stonden ook de kleindochters van den Angelsaksischeu Koning Alfred den Grooten. Yan de heilige Mathilde, de ge malin van Kouing Hendrik 1, inde tiende eeuw, zeggen de annalen, dat zij hare eigene dienstmaagden in de verschillende o O kunsten van het dagelijksche leven onder richt gaf. Luidgardede eenige dochter vau Keizer Otto I, was als spinster alom beroemd. Het spinrokken, dat zij had ge bruikt, werd na haren dood naar Maiuz daarop te antwoorden. Ik kreeg echter taal noch teeken meer van hem. Dit maakte mij intusschen volstrekt niet bezorgd, want ik wist, dat eene uitnoodiging van hem erustig gemeend was, en daar hij niet op complimenten gesteld was, kon ik het or voor honden, dat hij 't niet noodig had gevonden te antwoorden. Met zijne vrouw was ik reeds van vroeger eenigszius be kend vau haar kant kon daartegen dus ook geene zwarigheid zijn opgekomen. Ik vertrok alzoo Donderdag mot den morgentrein van Londen naar het station van Red-Hill, en dacht er onder weg dikwijls over na, hoe ik bij mijne aankomst het eerst zou verwelkomd wor den door het vriendelijke, blozende gelaat van Tom Treddock. De eerste teleurstelling, die ik ondervond, bestond daarin, dat ik, uit den wag gon stappende, noch mijn vriend, noch iemand in zijne plaats aantrof. „O ja," zei de stations chef, toen hij voor het laatst de klok luidde, ten teeken dat de trein zijn weg verder kon voort zetten, i,o ja, ik ken mijnheer Treddock zeer goed. Ik meen natuurlijk Treddock van de Grange, want er is hier in den omtrek geen ander gentleman vau dien naam. Hij is in heel de buurt algemeen bemind bij oud en jong, met uitzondering slechts vau eeu enkelen schurk, die hem waarschijnlijk zonder de minste reden kwaad wil doen; ik hoop echter, dat het spoedig zal uitkomen, wie deze schelm is." Ik verzocht hem eene nadere uitlegging van hetgeen hij met deze geheimzinnige woorden meende. „In de laatste drie of vier dagen," antwoordde mij de stationschef, „is de pacht hoeve erg beschadigd, zonder dat men den dader op 't spoor kan komen. Waarschijnlijk is dat ook de reden," vervolgde hij, „waarom overgebracht. Kunegondade gemalin van Keizer Hendrik II, droeg na deu dood van haren gemaal, donkerkleurige kleeren, welke zij met eigen hand had geweven. Adela, de echtgeuoote van deu keizerlijken Prefect Balderick (f 1017) en moeder vati den heiligen MeinwerkBisschop van Pader- born, behoort in de rij vau de vorstelijke hand werksters, welke in de kroniek worden vermeid. Dusdanig werd de arbeid begrepen iu de Christelijke middeleeuwen. Men kon zich ook zelfs iu de hoogste vorstelijke kringen, geene deugd deuken, welke niet tegelijk in den arbeid haar fundament gevonden, welke niet iu deu arbeid ook hare zekere bescherming ondervonden had. Zijn volko men aanzien en waardeeriug echter vond de arbeid iu die kriugen, welke de ver- sterviug en zelfbeheerscbiug als de eerste taak van hun leveu beschouwen, dat wil zeggen in het geheiligde kloosterleven. In ons volgeud artikel zullen wij hiervan de bewijzen geven. Slot volgt). Te Luik, waar iu de vorige week ernstige onlusten hebben plaats gehad, is thans alles rustig. De Minister vau Oorlog is daar aangekomen en heeft zich naar Seraing begeven. Twee bataljons karabi- uiers zijn uaar Ans, waar opuieuw eene werkstaking jilaats heeft, vertrokken, om toezicht te houden over de steenkolenmij nen. Volgens een gerucht te Berlijn is de Rijksregeerittg reeds bezig met een wetsontwerp voor de belasting op sterken drank. Naar hetgeen aan de Köln. Zei- tung werd gemeld, zou het eene ver bruiksbelasting zijn en zou het ontwerp nog voor Pascheu bij den Bondsraad kun_ uen ingediend worden, misschien met eene noodwet betreffende de spiritus-belasting. Thans verkrijgt dit gerucht meer waar- schjjulijkheid, daar de Norddeutsche Allge- meine Zeitung het bericht uit de Köln. mijnheer Treddock, als hij u toch verwacht, niet zolf aan liet station is gekomen, om u af te halen." „Dat zal wel de reden zijn," hernam ik, „en hel doet mij leed, dat ik zulke dingen moet hooreu, want mijn vriend is zeker de man, die het minst zulk eene behandeling verdient." De stationschef was onuitputtelijk in zijn lot over iniju ouden makker, terwijl hij eon eind ver deu weg met mij opging, om mij de hooistapels te wijzen, die tot het land goed behoorden, van waar ik den weg gemak kelijk alleen kon vinden. „Ik hoop nu maar, dat men ze niet in brand steekt," zeide hij; want op die wijze neemt men meestal wraak op een pachter, liet gaat ook zoo gemakkelijk; men be hoeft slechts een lucifertje aan te steken en in het hooi te werpen; en ongelukkig heeft men niet heel veel water iu de Grange. Als ik's morgens opsta, kijk ik altijd het eerst naar die stapels, of ze er nog zijn." „Wat is dat, daar zie ik rook!" riep ik ongerust, want ik zag een dun, fijn rookwolkje in de lucht opstijgen. „Dat komt niet uit het hooi De Hemel beware ons. Een hooi- of stroobrand ziet er heel anders uit; daarbij stijgt er plotseling eene dikke rookzuil in de lucht. Ik heb dat tweemaal bijgewoond de eer.-te maal bij Dimmocks en de tweede maal bij de Denneboomslaan. Deze rook komt uit een schoorsteenga daar maar recht op af, dan kunt gij het niet missen. Om elf uur veertig komt er een goederentrein aan anders zou ik U tot aan de brug vergezellen. Zeker is er weer wat gebeurd, want voor niet-met-al is mijnheer Treddock niet t'huis gebleven." Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1886 | | pagina 1