N I E U W E «O No. 991. Zonilag 28 Maart 1886. 11 de Jaargang. De arbeid in eer hersteld. B U l T E L A N D. De behekste Pachthoeve. lüILE ABONNEMENTSPB IJS Per 3 maanden voor Haarlem f 0,85 Voor de overige plaatseu iu Nederland fr. p. p. 1, Voor het Buitenlaud 1,50 Afzjnderljjke Nummers0,06 Dit blad verschijnt Eiken WOENSDAG en ZATERDAG. BUREAU: St. Jansstraat Haarlem. jral, MA1NTTT N PR u.ft AGITE MA NON AGITATE. PBIJS DER ADVEBTENTIÉN Van 16 regels30 Cents Elke regel meer5 Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant. Advertentiën worden uiterlijk Dinsdag- en Vrjjdag avond voor 6 uur ingewacht. Uitgever e: KUPPERS 1,AUSET. Vervolg en Slot.) Hoe zeer de Kerk den arbeid der vrou wen wist te waardeeren, heeft zij bewezen iu liet bevorderen van den arbeid in de door haar gestichte vrouwenkloosters. In den Frauschen kloosterregel van de heilige Caesaria (530 n. Christus) staat geschre ven: De Nonnen zullen met ootmoedigheid hare dagtaak in het handwerk aanne men en met grooten vlijt haar werk vol brengen.* Toen de edele Meinsedis als Lee- kezuster iu het klooster te Doornik wilde opgenomen worden, werd haar de vraag gesteld, of zjj door breien, wolkammen en weven iu haar levensonderhoud wilde voor zien. Iu de zevende eeuw waren de weve- rjjen der Angelsaksische Nonnen wij l en zijd beroemd. Men verweet zelfs de kloos terzusters in Coldingham, dat zij hareu tijd doorbrachten met het weven van fijne kleer- stoffeu. Zooals uit de levensbeschrijving van den heiligen Vodalus (8e eeuw) blijkt, lieten de hoogere beambten van het paleis iu Neus- trie hunne kleederen maken in het Non nenklooster te Soissons. Het Concilie van Aken iu Let jaar 816 beval der klooster- bewoonsters het spinnen en weven bizonder aan. In het jaar 861 gaf Lodewijlc de Duit- scher aan de Abdis Amalberga van Brescia voor den koopmau Venuariusdie in hareu naam kloosterproducten verkocht, vrijdom van belasting. Ook in de vrouwelijke Cis- terzienser-kloosters werd de handarbeid vljjtig beoefend. Van de heilige Clara van Assisi, de medewerkster vau den heiligen Franciscus van Assisi, wordt verhaald, dat zij tot haar laatste levensuur vlijtig heeft geweven en gesponnen. Van de heilige Rosa van Lima wordt ons bericht: als zij weefde of spon, als zij met anderen sprak, at of wandelde, steeds was zij in de te genwoordigheid der Goddelijke Majesteit, die de Engelen dienen.* Wij nemen deze gelegenheid te haat ook iets omtrent de Begijnen mede te deelen. De Begijnen waren, of zijn thans nog een overblijfsel van eeue vereeuiging van vrome vrouwen, die in kleine huizen woon den,gemeenschappelijk godsdienstoefeningen hadden en zich met handwerk bezig hiel- FEUILLETON. I. 2) De geheimzinnige aanrandingen. Vervolg.) Ik nam afscheid van den praatzieken stations chef, die mij beloofde mijne bagage te laten bezor gen, zoodra de goederentrein zou vertrokken zijn. Zijne berichten hadden mij natuurlijk niet weinig verontrust, en ik haastte mij het pad op, dat mij langs welige landerijen voerde, totdat ik den heuvel bereikte, waarop de hooistapels stonden. Aan mijne voeten zag ik nu het groote, uit baksteen opgetrokken huis. Vóór dat ik daar aankwam, moest ik over een plein gaan, omringd door gebouwen, voor het boerenbedrijf ingericht. „Weer drie dood, waaronder het oude moe derschaap, Helene. Hans heeft ze daar zooeveu uit de weide medegebracht." Dit waren de eerste woorden, die ik bij mijn binnentreden vernam. Ofschoon de woorden op knorrigon toon werden gesproken, herkende ik diarin toch de «tem van mijn ouden vriend. II. Toen ik den hoek van eene schuur omging, werd ik een kleine groep gewaar, in wier mid den zich do reizige gestalte van Tom Treddock verhief. Naast hem stond eene kleine, eenigszins zwaarlijvige vrouw, waarin ik dadelijk Helena den. Dit Genootschap ontstond in de twaalf de eeuw en werd door Paus Urban us III bevestigd. Deze Begijnen-vereenigiugen ziju een tegenhanger der middeleeuwsche gil den. De naam .Begijn wordt op verschil lende wijzen verklaard. Volgens de beste verklaring wordt hij afgeleid van Lambert Le Bègues, Priester te Luik, die den grond legde tot het stichten van dit geuootschap. De meeste Begijueuboven zijn in België. Nadat de gilden zich hadden georganiseerd en de vrouwen vau de toetreding tot hun geuootschap hadden uitgesloten en buiten dien de mannenwereld door de kruistoch ten in hooge mate was vermiuderd, stond meu teu opzichte van de verzorging van liet vrouwelijke geslacht voor eene sociale vraag, die door de vestiging der Begijnen - kloosters genoegzaam werd opgelost; zij vormden den weg om aau den zelfstandi gen vrouwenarbeid in de steden het bur gerrecht te verzekeren. De Begijnen woon den gedeeltelijk in kloosters, gedeeltelijk iu hoven waarop onderscheiden kleine wo ningen waren gebouwd, gedeeltelijk ver strooid in de stad; zij leefden in godsdien stige vereeuiging en hielden zich later ook bezig met het verplegen van zieken. Iu Keulen werden van 1252 tot 1452 meer dan honderd Begijnenhoven eu Kloosters gesticht, die gemiddeld acht a tien bewoon sters hadden. Iu Aken woonden de Be gijnen verstrooid in de verschillende paro- chiëu eu werden eerst in 1251 door den Bisschop van Luik in een hof vereenigd. In Frankrijk interesseerde zich (in de 13e eeuw) Lodewijk de Heilige in hooge mate voor de Begijnen; hij stichtte onderschei den hoven. Al hebben de Begijnen, gelijk wij reeds aanstipten, zich later met liet verplegen van zieken en met andere wer ken van Christelijke liefdadigheid bezig gehouden, toch moet men wel iu aanmer king nemen, dat zij oorspronkelijk arbeid sters waren, die onder zelf gekozen mees teressen stonden eu door hare religieuze oefeningen in onderlinge verbinding wer den gehouden. Yele leden van dit ge nootschap versiereu met bare namen de jaarboeken der Heiligen, zooals b. v. de he'lige Christina van Stommeln 12421312, wier naam bewijst, dat er ook zelfs iu Treddock herkende, en om haar heen verdron gen zich, mot verschillende uitdrukkingen van verbazing en schrik, een pachtersknecht, een jongen en eene dienstmaagd. Allen zagen met te veel belangstelling naar één punt in eene soort van schuur, om op mij te letten, en toen ik onopgemerkt langzaam nader trad, zag ik dat in de schuur naast elkander drie doode schapen lagen. „Het is juist dezelfde soort slag, als bij do anderen, vlak iu den nek," zeide een tweede knecht, dien ik voor het eerst gewaar werdhij knielde uaast de doode schapen neder en veegde juist zijn, door het onderzoek der dieren, met bloed bevlekten vinger aau de wol af. „Is er weder een nieuwe schurkenstreek uitgevoerd?" vroeg ik, terwijl ik de groep nader de. „Wel, zijt gij het? Ik moest mij scha men, dat ik niemand heb gezonden om u af te halen,' zeide Treddock, terwijl hij mijne hand als eene schroef klemde en, ondanks zijn ver driet en woede, een vriendelijkeu glimlach voor mij over had. „Het spijt mij, dat gij ons in zulk een toestand aantreft, mijnheer Mewcome," zeide zijne vrouw, terwijl zij heimelijk hare tranen afwischte en mij toen even hartelijk verwelkomde, ofschoon zij een van tijd tot tijd opkomenden zenuwtrek niet kon onderdrukken. „Kom mede naar huis," hervatte Treddock, ter wijl hij mijn arm vatte, en voegde er toen tot zijne vrouw bij: „Wij zullen ons die zaak niet verder aantrekken. Gij John, gaat uaar den slagor en zegt hem, dat hij weer drie stuks kan komen halen. Wij zulLu den schurk toch wel kleiue plaatsen zeer vele Begijneu waren. De arbeid stond alzoo in de middel eeuwen, begunstigd door het werkdadige Christendom, in hoog aanzien eu wel in die mate, dat zij, die geen arbeid ver richtten, zich daardoor onteerdeu. Men vond iu den arbeid algetneeue bevrediging; hij gaf vroolijkheid en goeden zin. Maa«- de hedeudaagsche arbeiderswereld, wij bedoe len daarmede dat gedeelte, 't welk zich afgescheiden heeft van Godsdienst eu Ge loof, heeft met dien toestand geeu vrede; zij kenschetst zich dan ook door een los- baudig gedrag, door eene brooddronkenheid en een geest van ontevredenheid, die het ergste doet vreezeu. Eeue edele blijmoe digheid, eeue opwekkende vroolijkheid kan slechts de Godsdienst schenken en dien tengevolge waren de werklieden der mid deleeuwen bij deu arbeid in zoo hooge mate welgemoed, opgeruimd eu tevieden, zelfs als de lasten van deu dag de moede schou ders loodzwaar drukten. In den nieuweren tijd wordt de arbeid meer en meer volgens deu geest van het heidendom gewaardeerd. Men wil geld win nen zonder te werken, om zoodoende de middelen te erlangen zich aau het zinge not te kunnen overgeven. Zoo veel moge lijk haakt een ieder uaar een gemakkelijk eu genotrijk leven en slechts weinig meuschen zoeken iu den arbeid datgene, wat de Schepper er heeft ingelegd: het middel tot boete, deu weg tot zelfoeheer- schiug en tot inwendige heiligiug. Geen wonder dat Gods zegen verre blijft; immers bet woord van den Psalmist blijft eeuwig waar: »Als de Heer de stad niet bouwt, te vergeefs bouwen de werklieden; als de Heer de stad niet bewaakt, te vergeefs waken de wachters.» Wij kunueu er geeu vooruitgang iu bespeuren, als wij zien hoe een vader iets grootsck wil verrichten door zijn zoon in een vak te laten oplei den, waarin deze minder arbeid te ver richten eu minder zorgen heeft te dragen. Arbeid en moeite brengt elk beroep met zich mede,als men het goed eu uaar den eisch vau onzen Christelijken plicht wil volbren gen. In onze dagen echter ziet men heind e eu ver steeds met vurig verlaugeu uit uaar het luilekkerland eu zag men zich gaarne de eens beet krijgen." „Gij liet u zoo even uit, alsof gij reeds iets vau de zaak gehoord hadt," zeide mevrouw Treddock, ziuspelend op mijne eerste woorden. „Nu hij er is, is het de moeite niet waard er verder over te spreken. Gij weet wal," vervolgde mijn vriend, terwijl hij, om mij niet over mijne welkome verschij ning in twijfel te laten, mij nogmaals de hand drukte, „dat wij z er in onzen schik zijn met uw bezoek, al ben ik ook niet aan het station ge komen." „Maar wij moeien mijnheer New- come toch vertellen, hoe het komt, dat hij geen antwoord kreeg eu niemand hem aan het station kwam afhalen," hernam mevrouw Treddock, vóór dat ik iels kon in hel midden brengen. „Gij hebt gelijk. Ik zal u maar ronduit zeggen," vervolgde Tom. terwijl hij midden op het plein bleef staan, „(lat wij u niet verwachtten. Gij zult mij dit niet kwalijk nemen, wanneer gij alles hebt gehoord. Helena dacht, dat gij niet komen zoudt, als ik niet terugschreef.„Maar ge moet hem er ook de redan van zeggen," zeide de dame. „Zoo als gij de zaak voorstelt, is het even alsof ik het bez>ek niet giwenscht had, en dit is volstrekt niet het geval. Sedert uw schijven is er echter veel voorgevallen en ik dacht, dat het u bij ons niet bizonder zou bevallen." „Ja, dat is zoo," bevestigde Treddock; „maar nu kunnen wij er over lachen, Helena. Wij zijn daardoor nog niet geruïneerd, en mijn oude vriend most zich de zaak maar niet te sterk aantrekken." Hij deed moeite om weer te lachen. „Nu gij hier zijt, oude jongen,mogen wij ons niet met die beuzelingen gebraden duiven iu deu mond vliegen. Dwaasheid! De vloek rust en blijft rusten op de menschheid, de vloek, die aau de poorten van het paradijs werd gesproken: »In 't zweet uws aauschijus zult gij uw brood eten.» Arbeiden moet de menschheid; maar dub bel eu drievoudig wordt zij gekweld en gepijnigd door deu druk van het werk, als zij deu last van den arbeid draagt en dragen moet zonder God en zonder den troost vau het Christelijk Geloof. Woensdag-avond had te Luik nog eene botsing plaats tnsscheu de militairen eu de werkstakers, waarbij twee der laatsteu zwaar werden gewond. Een dezer is ster vende. De garde civique heeft het stadhuis sedert Donderdag-ochtend vroeg bezet. De werkstakingen breiden zich steeds verder uit. In grooten getale loopen de deelnemers daaraan het land af, bedelende eu de rustige laudbevolking bedreigende. Naar een ge- gerucht, zouden er te Ougrée ernstige on geregeldheden zijn uitgebroken. In den omtrek van Luik worden de brievenbestellers door soldaten begeleid. Troepen uit de garnizoenen vau Hasselt eu Beverloo zijn de bezetting komen ver- sterkeu. Iu het dorpje St. Nicolas is de woning vau den Burgemeester door werk stakers aangevallen, die de ruiteu hebben ingeworpen. De hoofden der anarchisten partij sporen aldaar openlijk tot plunde ring aan. Behalve de mijnarbeiders van de Caroli nahebben nu ook die van de mijuen Marie eu Collard van Cockerill, den arbeid gestaakt. Ook een deel der smelters wei gert te werken. Nog vreest men werksta kingen in de mijnen Val-Benoit en Grand- Bac, waar de avondploegen eergisteren weigerden iu de verschillende mijnen te gaan. Aan de officieren van het leger wordt het recht gegeven proces-verbaal op te maken tegen ieder, die verboden wapenen draagt. Het negende linie-regiment is naar St. Nicolas vertrokken, waar eergisteren twee werkstakers doodeljjk werden gewond. bezig houden," ervolgde hij, terwijl hij mij op den schouder klopte. „Laat ons den koristen tvog door de keuken nemen." „Ik Kb reeds van de zaak gehoord," zeide ik eindelijk, toen wij het huis binnentraden, in antwoord op de vooraf gedane vraag van mevrouw Treddock. „De stationschef vertelde er mij iets van, en dus begreep ik dadelijk, waarom gij mij niet hebt afgewacht. Is er een ongeluk met het venster gebeurd?" voegde ik er onwillekeu rig bij want aan het lage ouderwetsche vertrek, waarin wij door de keuken binnentraden, hing een venster, waarvan de glasruiten voor het meerendeel gebroken waren, naar binnen. „O, dat is slechts een van de poetsen, die iemand ons hier speelt. Het klapperde reeds van morgen om zes uur, vóór dat het nog licht was." Tred dock schopte eenige glasscherven met den voet op zijde er. lachte. „Maar is het niet schan delijk?" her..am mevrouw Treddock, die, even als alle vrouwen, naar deelneming verlangde. „Wij hebben toch niemand leed gedaan en willen niemand een strootje in den weg leggen." „Denkt gij dat? Laat mij maar zekere lieden betrappen en gij zult zien, dat ik hun dan met dezelfde munt zal betalen, wees daar maar zeker van." En Treddock stiet, om zijn gevoel lucht te geven, de deur van het huisvertrek met een slag van zijne krachtige vuist open. Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1886 | | pagina 1