N I E W E
No. 992.
Donderdag 1 April 1880.
Ifde Jaargang.
Iets over Kinderlectuur.
BUITENLAND.
De behekste Pachthoeve.
IIUIÜIIISdlE (illll WT
ABOMBMESTSPBXJS
Per 3 maanden voor Haarlemr 0,85
Voor de overige plaatsen in Nederland fr. p. p. 1,
Voor het Buitenland 1,50
Afzïnderljjke Nummers0,06
Dit blad verschijnt
Eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
BUREAU: St. Jansstraat Haarlem.
Jspf
5T:-: -V'AA
iMAlNJ'.
AGITE MA NON AGITATE.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
Van 16 regels30 Cents.
Elke regel meer5
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant.
Advertentiën worden uiterlijk Dinsdag- en Vrijdag
avond voor 6 uur ingewacht.
Uitgevers: KOPPERS k LAUREY.
Wanneer we een blik slaan op de massa
kinderboeken, die jaarlijks verschijnen, dan
deuken we niet zonder ontzettende vrees
aan de ontelbare gevaren, die van alle
kanten op het arme kiuderhart aanrukken.
In den regel wordt er bij het scheuken
van boeken aan de kleinen meer gelet op
het fraaie uiterlijk, dan wel op den inhoud
van het geschenk; men ziet den sluier zon
der te vermoe ien welke onreinheid hij bedekt;
men deukt er niet aan, hoe slim men het
weet aan te leggen om da nog sluimerende
hartstochten in het hart van het kind op
te wekken, om het Geloof, de onschuld,
den vre Ie, het tijdelijk en eeuwig geluk
den kleinen te ontrooven.
Het is niet voldoende, wanneer men een
boek wil "beoordeelen, slechts den titel te
beschouwen of het vluchtig te doorbladereu
en enkele zinnen te lezen. Men moet het
gansche boek lezen, wil men er een zeker
oordeel over uitspreken. Daartoe behoort
behalve veel tijd, ook een goed deel moed,
dien menigeen zal ontbrekeu om de ver
velende sprookjes, die van tooverij en ande
ren onzin overvloeien te doorlezen. Wij
willen aan het »Sprookje« geenszios zijn
rechtmatige plaats op het veld der litera
tuur betwisten, maar evenals onder de
paddestoelen slechts enkele eetbaar ziju, en
verreweg het grootste gedeelte ongenietbaar
moeten heeteo, ja vele zelfs vergiftig zijn,
zoo ook hier. Eu dan heeft men nog die
ontelbare Indianen- en rooververhalen, die
niet minder geschikt zijn, om de hersens
der arme kindereu te verwarren, om niet
te spreken van zulke geschriften en werk
jes, die de grootste goddeloosheid en onze
delijkheid verhalen en verheerlijken.
Doch afgezien van alle lectuur, welke
in godsdienstig, zedelijk en patriotisch op
zicht als schadelijk moet worden beschouwd,
welk nut brengt het overmatige lezen aan
de jeugd?
Om deze vraag te beantwoorden, be-
schouwe men eens de lectuur van al te lees
lustige kindereu. Gewoonlijk bestaat deze
uit verhalen, welker inhoud met haast
wordt verslonden. Alles wordt vergeten en
op zij gelegd om geen oogeublik te ver
liezen ten eir.de spoedig het slot van het
verhaal te vernemen. Al zijn er nog zulke
F E U ILL ET O N.
3)
De geheimzinnige aanrandingen.
Vervolg
lu den loop van het gesprek vernam ik,
dat de aanrandingen, waarvan sprake was, den
avond van den dag, waarop de uitnoodiging
aan mij was gericht, begonnen en sedert dien
tijd waren voortgezet. Het kwaad bedrijf was
daarmee aangevangen, dat er drie of vier ganzen
dood in den tuin werden gevonden, wier koppen
geheel of gedeeltelijk waren afgesneden, even
alsof men hun den hals met een stomp instru
ment had willen doorsnijden. Den volgenden
namiddag was het den fraaien kettinghond, die
aan het einde van het huis zijn hok had, even
eens gegaan; hij lag, toen men het wanbedrijf
ontdekte, met vastgehechte» ketting erbarmelijk
verminkt, aan de toegebrachte wonden te sterven.
Eenigi n tijd van te voren had men hem twee
of drie maal een kermend geluid hooren geven,
en door het voorgevallene met de ganzen ge
waarschuwd, werd er dadelijk iemand afgezon
den, om te zien wat er te doen was het meisje
dat er mede belast werd, had zeker geen acht
geslagen op het hondenhok, en eerst een half
uur later werd eeu koetsier het arme dier ge-
schoone eu wijze lessen ingevlochten, de
jeugdige lezer ziet ze voorbij, hij leest ze
niet, want ze houden maar op en ze be-
hooren immers niet bij het verhaal. En
zoo haast hij zich om het einde van de
vertelling te vernemeu om dan onmiddel
lijk aan een nieuw werk te kunnen begin
nen. Is de overmatige leeszucht eenmaal
opgewekt, dan is alles verloren: de lust
tot studie is verdwenen; hart en gedach
ten zijn verward en verstrooid, de phanta-
sie is met alle mogelijke avonturen en
luchtkasteelen vervuld. Zou het niet beter
zijn de kinderen, in hunne vrije uren, in
Gods schooue natuur, bij een vroolijk spel
te laten rondspringen, dan hen het hoofd
met leugens eu romantische verhalen vol
te proppen? Wil men hun ter afwisseling
eenige lectuur verschaffen, men geve hun
dan iets goeds, iets leerzaams, iets waars,
want slechts de waarheid is schoon, is
edel, is leerrijk en navolgenswaardig; zij
alleen is christelijk eu goddelijk. Waarom
maken de verhalen uit de Bijbelsche ge
schiedenis op het hart van het jonge kind,
ja op het hart van iedereu Christen, zulk
een diepen indruk? Omdat zij waar zijn,
omdat zij ons het Bestuur der eeuwige
Goedheid eu Voorzienigheid openbaren.
Waarom was de lectuur van de levens
beschrijving der Heiligen de oorzaak, d it
Ignatius een groot Heilige werd? Omdat
zij hem het beeld van hun heilig leven,
hun strijd eu overwiuning voorhield en
hem uoodzaakte te verklaren: »Wat deze
hebben gedaan, kan ook ik.«
Ja, slechts de waarheid is eeue macht,
die iets groots kan voortbrengen. De
leugen is het werk van den boozen vijand,
die onkruid ouder de tarwe zaaide en daar
om zal zij nergens iets goeds voortbrengen,
nimmer zal zij groote manuen vormen.
Verwijderen wij das uit onze woningen
alle boeken, tijdschriften en courauten, die
de goddeloosheid eu onzedelijkheid bevor
deren; verwijderen we uit onze huizen alles
wat niet- schoon, niet edel, niet navolgens
waardig is.
Ten slotte nog eene opmerking omtrent
de lectuur van dag- eu weekbladen.
Er zijn ouders, die hunue kinderen ver-
ooi loven couranten te lezen, welke eene
alles behalve Katholieke st'ekking hebben,
of nieuwsbladen, die zich onzijdig uoe-
waar, dat in zijn bloed badende nog kermde en
steunde. Men sohoot hem, om zijn lijden te
verkorten, voor goed dood, en men vermoedde,
dat hij zoo verminkt was geworden, toen hij
het eerst het kermend geluid liet hooren. Men
begrijpt, dat een tweede zoo buitengewoon voorval,
dat in zoo korten tijd op het eerste volgde, den
argwaan van het gezin opwekte. Treddock en
een knecht bleven dus den gelieelen nacht wakker,
want het dooilen van den huishond deed ver
moeden, dat men van plan was in te breken
en Te stelen. Daartoe werd echter geene poging
gedaan, en met het aanbreken van der dag
legde de huisheer zich te bed, om (le verzuimde
nachtrust in te halen.
Hij had echter geen uur geslapen, toea luj
weder gewekt werd door het onaangename be
richt, dal er een van de koeien vreeselijk ver
minkt op de weide lag, wier voor- en achter
poot béide op dezelfde wijze waren afgebroken.
Dit moest zeker in verband staan met de andere
onverklaarbare gebeurtenissen, want nergens was
er een gat of kuil te zien, waarin de koe op
deze wijze hare paoten had kunnen breken ook
zag men nergens builen eu men moest daaruit
opmaken, dat de verwonding was toegebracht
door slagen van buiten af. Van herstel was na
tuurlijk geen sprake en de koe moest geslacht
worden. Men zocht naar voetsporen en andere
middelen ter ontdekkingook deed men navraag
op naburige pichthoeveu en in het dorp, of
men. die geen »kleur« hebben. Helaas! men
beseft niet aau welke strafwaardige on
voorzichtigheid, aan welke ergerlijke zonde
men zich schuldig maakt. Het kind weet
zeer spoedig te vinden, wat zijne nieuws
gierigheid prikkelt.» Onzijdige,»kleurlooze«
nieuwsbladen, men weet het maar al te goed,
zijn in het opnemen vau onzedige berich
ten, in het plaatsen vau advertentiën van
verdachten eu immoreelen inhoud, in den
regel niet kieskeurig. Die nieuwsbladen,
zegt meu, vermelden slechts feiten en ze
worden gedrukt om het publiek te waav-
schuwen. Ja, maar is het niet eeue onom-
stootelijke waarheid, dat eene ontijdige
waarschuwing meer schade dan voordeel
doet? Er is zooveel, waarvan het kind nog
niets verstaat, waarvan het nog geen be
grip heelt en waarvan het ook nog geen
begrip hebben mag; er is zooveel dat voor
het onervaren, schuldeloos kiuderhart on
verteerbare eu daardoor hoogst schadelijke
spijs mag genoemd worden. Men zorge toch
vooral, dat het nog onschuldige kind niet
bekend geraakt met de ondeugd, opdat het
er niet mede vertrouwd wordt en de rein
heid zijner ziel schade lijdt. »Wee, wee,
zoo men een dezer kleinen ergert!
Ilet hart van eeu kind is als een gced
bewerkt akkerveld, waarop elk zaad ge
dijt, het slechte gewoonlijk beter dan het
goede, omdat het hart van jongs aau tot
het kwade is geneigd. Ook hier geldt dus
het ernstige woord, dat ouders en opvoe
ders wel als devies mogen aannemen en
dat men ook als opschrift voor elke bi
bliotheek of boekverzameling mocht plaat
sen »Wat gij zaait, dat zult gij oogsten!
Zaait men het zaad van godsdienst en
deugd, dan zal men daarvan eenmaal hon
derdvoudig oogsten; zaait men echter in
O O
het kinderhart het zaad van ongeloof, on
zedelijkheid, leugen eu huichelarij, dan zal
men daarvan duizendvoudig oogsten, maar
dan ook tot verderf zoowel van zich zeiven
als van het schuldelooze kind.
Sedert 1830 heeft België zulk eene geduchte
crisis niet doorleefd als thans. De meest
woeste tooneeleu van de revolutie halen
niet bij hetgeen men dezer dagen daar te
lande heeft zien gebeuren. In de verste verte
men geen verdachte personen in den omtrek
had gezien maar nergens kreeg men de minste
aanwijzing: de geheimzinnige voorvalleu bleven
onopgehelderd. Den derden dag tegen den
middag, werden uit eene kudde, die in een van
de weiden graasde, vijf schapen vermist en ein
delijk in eeu kuil gevonden. Zij behoefden niet
meer geslacht te worden, want zij waren allen
dood, zooals het scheen tengevolge van een slag
met een stomp werktuig, waarmede zij achter
tegen den kop waren geslagen. Op den dag
mijner aankomst had men, zooals ik reeds ver
haald heb, drie andere schapen op een nabijge
legen veld gevonden; zij waren op dez-lfde
wijze gedooden denzelfdon morgen was het
gezin verschrikt, doordien het halve veuster,
waarvan ik nog de glasscherven op den grond
zag liggen, werd ingeslagen.
„Is dat niet oene schandelijke boosheid?"
zeide mevrouw Treddock, toen zij en Tom met
hun verhaal klaar waren en de laatste zich nog
eens moeite gaf om zich met een glimlach van
de zaak af te maken. „Wij hebben ons zoo
vriendelijk jegens iedereen gcdr'gen. Thomas
krijgt het hoogste loon; mijnheer Jenkins van
de Dennehoom zegt, wij geven te veelen ver
leden Kerstmis heb ik tien gallons soep voor de
armen van de plaats laten koken.De geroomde melk
krijgt iedereen, die er om komt, en nooit hebben
wij een bedelaar zonder gift, of als hij jong en
krachtig was, zonder werk van ons laten gaan."
kan echter hetgeen te Luik eu omstreken
is voorgevallen niet bij Charleroi eu om
liggende gemeenten worden vergeleken. Te
Luik eu in de omstreken is het thans
rustig en verwacht meu de hervatting van
het werk in de mijneu.
Het vernielen eu pluudereu vau fabrie
ken eu kasteeleu heeft drie dagen geduurd.
Het laatste gruwelstuk van dezen aard was
het plunderen vau eeu Nouuen-klooster,
(iat echter niet verbrand werd eu welks
bewoners zich tijdig in veiligheid haddeu
gebracht. Dat laatste was trouwens bij al
de vernielde gebouwen het geval. Anders
zou er waarschijnlijk ook wel gemoord
zijn.
De vernielingen i n het groot schijnen af-
geloopen, dank zij der komst van de
troepen, eu mogelijk omdat men nu zelf
schrikte vau hetgeen men had gedaau.
Maar in het klein worden nog steeds de
oudragelijkste daden vau geweld gepleegd,
't zij door de oorspronkelijke ontevredenen,
't zij door andere lieden, die de gelegen
heid vinden om van do bestaande angstige
stemming gebruik te maken. Bedelen met
geweld, geld afpersen met bedreiging van
braudslichting is aan de orde van den dag.
Ook wordt hier en daar nog geplunderd.
Hoe langer hoe duidelijker blijkt, dat
de geheele beweging niet zoozeer loons-
verhooging beteekeude of vermindering
van werkuren, dan wel eeu opeulijke op
stand was tegeu de bestaande maatschap
pelijke instellingen, waarbij eene door mis
dadige drijvers opgeruide menigte in dolleu
overmoed vernielde, wat baar zelve het
bestaan en brood moet geven.
Generaal Vau der Smissen heeft de
algetneeue leiding op zich genomen van
het leger hetwelk in de provinciën Luik
eu Henegouwen is bijeen gebracht.
De toestand is zorgwekkend en blijft
het ook, nadat de oproeren in het land
van Luik en Charleroi zullen gedempt
zijn.
Te Brussel is de verkoop van het op
ruiend dagblad Le Peuple verboden.
Terwijl men uit de Belgische bladeu
verneemt, dat vele Duitschers zich onder
de razende gvèvisteu bevonden, schrijft de
Berlijusche Norddeutsche Zeitung het oproer
in België aau Frausche agitateurs toe
eu meer bepaaldelijk aau den invloed van
De goede vrouw besloot deza verz-kering door
lmar zakdoek tegen hare oogen te drukken eu
geen wonder, want ook ik was bij hare mede-
deeling reeds van woede vervuld, en zij had
alles z.-lve moeten ondervinden. „Een aange
naam onderhoud vindt ge hier, beste vriend,"
zeide Tom; „maar ik hoop, dat er nog wel een
ander in ons midden zijn zal. Alle hazen zijn
toch nog niet dood geslagen, en hier en daar
treft meu ook nog wel eene vlucht veldhoenders
aan." „Hebt ge wellicht stroopers tot uwe
vijanden?" vroeg ik, naar aanleiding zijner laat
ste woorden. „Is er in den laatsten tijd iemand
wegens wilddieverij door u vervolgd Sedert
maanden niet," luidde het antwoord. „Ja, dat
maakt juist de zaak nog erger viel de vrouw hem
in de rede. „In het vervolg zal ik even als de
anderen handelen en niets meerdoor de vingers zien.
Ik kan echter niet gelooveu, dat het de Bag-
galens geweest zijn, en buiten hen is er alleen
nog Davia, wiens zoon ik zelf ingemaakte vruch
ten bracht, toen hij aan het roodvonk lag. Wij
hebben alleen deze drie jagers," voegde zij er
hoofdschuddend bij. „In zulk een geheim
zinnig geval als dit," zeide ik, „komt men op
allerlei gedachten, waarmede men echter vaak
de plank mis slaat. Zijn er niet in huis zelve
ik meen onder rle knechts of dagloor.ers, ver
dachte personen
Wordt vervolgd.)