N I E m. 995 Zondag 11 April 1886. 11de Jaargang. mm liet moderne Fetischme. De behekste Pachthoeve. ABONSTEMENTSPBIJS Per 3 maanden voor Haarlem r 0,85 Voor de overige plaatsen in Nederlaud fr. p. p. 1,— Voor het Buitenland 1,50 Afzunderljjke Nummers 0.06 Dit blad verschijnt Eiken WOENSDAG en ZATERDAG. BUREAU: St. Jansstraat Haarlem. MA IX TI ÉS AGITE MA NON AGITATE. PRIJS DER ADVERTENTIÉN Van 16 regels30 Cents. Elke regel meer5 Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant. Advertentiën worden uiterlijk Dinsdag- en Vrjjdag avond voor 6 uur ingewacht. Uitgevers: KUPPERS LAUREY. Vervolg). De inwijding der standbeelden geeft ons het duidelijkste begrip van den afgoden dienst. Het is in de meeste gevallen niet de vereering of bewondering van den »groo- ten man* welke oorzaak is dat er een monumeut voor hem wordt opgericht. Het volk kent dikwerf nauwelijks den naam van het genie; niemand weet, wat hij heeft gedaan. Slechts enkele personen, die in de mysteriën van het ongeloof zijn ingewijd, weien het volk op de eene of ande e wijze tot geestdrift te brengen. »De man is een sieraad en de roem der stad; door zijn beeld zal het verkeer worden gereleveerd; dit beeld zal eeu nieuw glanspunt worden on zer stad.* Met deze en dergelijke woorden tracht men op de beurs vau het volk te speculeeren De eene geelt eene bijdrage om niet voor andereu onder te doen; de andere wil niet als een weetniet aange merkt worden, die geen begrip heeft van den vooruitgang der wereld; eeu derde wil voor de uitgaaf van eenige stui/ers zijne affaire niet benadeelen. Zoo heeft iedereen een motief om den onbekenden god eeu altaar te bouwen. Nu komt eindelijk de dag der inwijding, het lang en vurig ver wachte feest tan aanbidding. Het wonder beeld is gereed en staat, met een sluier bedekt, voor de nieuwsgierige menigte. In de nabijheid zijn tribunes opgericht voor de élite der stad en voor de leden van het Comité. Een met bloemen bekransde ka theder wacht den feestredenaar. Reeds dagen van te voren waren de inwoners iu koorts achtige spanning. Overal werden voorbe reidende maatregelen voor het feest geno men. Naar alle oorden hebben de couran ten het verheven schouwspel uitgebazuind. Allen, die ontwikkeld heeten, ziju uitgenoo- digd om door hunne tegenwoordigheid aan den luister van het feest bij te dragen. Iedereen wil er schitteren, iedereen wil zich daar laten hooren, iedereen wil er eeu lauwerkrans meester worden. Einde lijk neemt de feestredenaar voor het ver momde afgodsbeeld plaats. Alles is iu stille afwachting van de dingen, die zullen komen. Wat de menigte nooit heeft ver moed, hoort zij nu uit den welbespraak- ten tnond.* »Een nieuw tijdperk is aange broken. De macht der slavernij is voorbij; FEU1LLETO N. 6) De geheimzinnige aanrandingen. Vervolg.) Het was eene zeer uitgestrekte bezitting en alles scheer, op eeu streng wetenschappelijke wijs te ziju ingericht, Treddock kreeg gedeeltelijk zijne blijmoedigheid terug, toen hij vol fierheid mij opmerkzaam maakte op de welgesuoeide heggen, op de middelen tot besproeiing en de goede effen weiden, waarop kluiten noch ga. en te zien warenhierna begon hij zeer geleerd over onderaardsche drooglegging van den grond en scheikundige bemesting, over stoomploegen en over het paardenvoeder te spre ken. Toen wij echter aan de poort waren ge komen, werd hij eensklaps ernstig, en maakte mij opmerkzaam, dat de voetstappen, die daar iu het zand waren afgedrukt, allen geruit waren. Het gemis aan andere scheen hem evenveel vrees aan te jagen, als juist het zien van andere voetstappen dan de zijne, Robinson Crusoë op het verlaten eiland deed ontstellen. Hier en daar ontmoetten wij landbouwers, die ijverig mot hun werk bezig warenTreddock zeide het morgenrood der vrijheid is eindelijk ver schenen. In dezeu man is een licht op gegaan, dat de droevige duisternis van het bijgeloof deed verdwijnen. Ziju geest, zijn moed heeft de menscheu op nieuwe wegen gebracht, hij heeft voor ben de banen van den vooruitgang en van de verlichting geopend. Zijne dadeu mogen aanspraak maken op den eeuwigen dank van het nageslacht; nog vele eeuwen zullen O 'O op hem teren.Zoo gaat het verder iu bombastische eu holle phrasen. Er worden dadeu geprezen, die nooit zijn geschied, er wordt van een vooruitgang der mensch- heid gesproken, die zij niet heeft gemaakt, overwinningen eu zegeningen geschilderd, die nog niemand ondervond. Daarbij wordt er gesmaad op de domheid der duisterlin- gen, die in het donker wroeten eu er wor den bliksems geslingerd naar het gebroed, dat de zegeningen der nieuwe aera wil vertrappen. Het volk luistert en staat ver stomd dat het tot dusver nog zoo bitter weinig van de heerlijke vruchten vau den vooruitgang beeft geproefd, en dat de zoo hoog geroemde zegeningen aan het volk werden onthouden. Nadat de redenaar zich warm gesproken en zich zelf heeft overtroffen, stijgt hij op hoogst deftige wijze, overtuigd dat hij zich op uitstekende wijze van zijne taak heeft gekweten, vau het spreekgestoelte af en laat zich feliciteereu. Eene pauze; eeue fanfare of eeu koraal eu de sluier valt. Voor. de gapende menigte staat op een verheven voetstuk het metaleu of steeneu beeld, dat de trekken weergeeft van den sgrooten mau.c De leden van het Comité ontblooteu het hoofd; de menigte volgt instinctmatig hun voorbeeld eu staat in eerbiedige houding. Zij weet niet, of zij zal nedervalleu en aanbidden of wat zij zal doeu. Eu aangezien zij dit niet weet, zwijgt zij en spert den mond. Daar roept plotseling eeue enkele stem een luid »hoerab!« en het volk brult enthusiastisch mede. De muziek laat hare tonen hooren; het Comité begeeft zich naar het feestlo kaal, verheugd dat de inspannende arbeid voorbij 13. Nadat de geest zulk eene hooge vlucht heeft genomen, moet ook het lichaam door spijs eu drank worden versterkt. Nu wordt er op elkanders gezondheid gedron ken en bombastische toosten verkondigen reeds nu de onsterfelijke verdiensten der mij, dat hij hun hier niet alleen had geplaatst om te werken, maar ook om op alles te letten zijne knechts waren zoodanig ver.leeld,dat niemand het huis kon naderen, zonder door den een of anderen dagloon er te worden gezien. Ik vernam ook, dat ik, toen ik 's morgens aankwam, niet onopgemerkt was gebleven. Op zijne vragen kreeg mijn vriend slechts ontkennende antwoor den men had nergens op het goed vreemde lieden gezien. De arbeiders zelf zagen er niet naar uit, dat zij tot hit bedrijf in staat zouden zijn, want zij schenen alle goedhartige knapen, die in de beste verstandhouding met den land eigenaar stonden. Over de schapen, die heden morgen dood gevonden waren, toonden zij zich zoo ontsteld, als Treddock z lf, en de booswicht zou er slecht afgekomen zijn, als hij hun in handen ware gevallen. Treddock wees mij het veld, waarop de dieren gedood waren, en men kon inderdaad moeilijk begrijpen, op welke wijze een kwaadwillig mensch, ofschoon men hem ook niet op heeter daad betrapte, onge zien de plaats koii naderen of weer van daar kon vertrekken, wijl rondom op de velden de daglooners bezig waren, en langs het gehcele goed de heiningen zoo laag waren, dat men er gemakkelijk over heen kon zien. Dit was inderdaad zeer raadselachtig en ik kon de ge dachte niet van mij afschudden, dat de v'jand, feestgenooteu. Het volk begeeft zich naar de herbergen, om toch ook iets van het feest te genieten. Het feest is voorbij eu nu houden de nieuwsbladen niet op de heerlijke redevoering* te commenteeren. De ganscbe wereld moet aan den nieuwen eeredienst deel nemen. Wat moeten wij nu van zulke feesten denkeu? Wat beduiden ze? Het ongeloof ziet, met welk een geestdrift eu verheffing het volk de kerkelijke feesten bijwoont; het meent, dat het dwaze volk slechts uiterlijk vertoou begeert, dat het slechts zinnelijk vermaak, pracht en lichamelijk genot verlangt. Dat het volk in den reli gieuzen eeredienst inwendige geestelijke be vrediging zoekt en aan den drang des harten naar de vereering van den ouzichtbaren God uitdrukking geeft, dat is voor den verlichte* onbegrijpelijk. Hij bespeurt im mers iu zich zelveu niets van godsdienstig gevoel of religieuze behoefte; derhalve is het hem een raadsel, hoe de uiterlijke ce remoniën slechts zichtbare teekeus van eerbied voor de verheven Majesteit van God kunnen zijn. Hij heeft nog nimmer uit den uitweudigeu eeredienst geestelijke verheffing en troost geschept, daarom beschouwt hij die ceremoniën als een boek in eeu vreemde taal geschreven. Hij weet niets van de geheimeuissen Gods, niets van de verbor gen krachten, die Gods almacht iu de din- geu heeft gelegd. Hij houdt geeue rekening met de geheimvolle krachten van den geest. Bij zijne eigen leer ziet hij in den gan- scheu Godsdienst slechts een soort huiche larij eu eeu comediespel der Priesters, waardoor zij het volk aan zich dienstbaar maken en houden. Het ongeloof meent den menscheu slechts andere doelmatige feesten te mogen bieden, om ze vau die bijgeloovige ceremoniën af te houden. Het wil aan het volk iets anders in de plaats geven voor dat gene, wat het religieuze leven grondvest eu aantrekkelijk maakt. Daarom werd een nieuwe eeredieust uitgevonden. En deze eeredienst is niet eene toevallige verschij ning, gelijk de wisselende tijd medebrengt, neen in 't geheel ligt doel en stelsel. De »irroote mauneu,* de sgenieëu* in welke O 'O de meuschelijke geest iu zijn gausche groot heid schitterde, de weldoeners der meusch- heid, die in zoo hooge maie tot de ont wikkeling hebben bijgedragen, zij zullen van nu af de piaats van den onbekenden ondanks hun onschuldig uiterlijk, onder de arbeiders zelf moe6t schuilen, ofschoon ik mij wel wachtte, mij daarvan jegens Treddock iets te laten ontvallen. Terwijl wij verder gingen en Tom mij liet zien, waar hij ziju grond door uitbranden lichter of door vermenging met klei zwaarder gemaakt had, liep er nu en dan een gehsele troep vette patrijzen om ons heen, terwijl ons tweemaal een haas voorbij snelde. Wij zagen ook eenige konijntjes, die mijn makker met groote min achting behandelde, mij zcgger.de, dat zij de past voor den landbouw waren, en dat hij hen met fretten, strikken, spade, geweer en wie weet wat al niet al, wilde uitroeien. Het uitzicht op een goede, vroolijke jacht was zeker beter, dan ik het mij had voorg.st.ld, waren er niet die boosaardige streken uitgevoerd, die alle gedachten aan vermaak op den achtergrond schoven* Even wel stond Treddock er op, dat ik den volgen den dag met hem zou uitrijden om zijne honden te bezichtigen, die hij niet ver van ziju landhuis onder toezicht liet houden. Ik was zeer licht, zeide hij, en kon het paard gebruiken, dat hij eerst kortelings voor zijne vrouw had gekucht. Ik antwoordde daarop, dat wij eerst moesten afwachten, of er weder tusschen van daag en morgen iets voorviel, want ik kon mij onmo gelijk tot zulk een ridje verbinden, wanneer God innemen eu als goden het volk op zijne donkere levenswegen voorlichten. Der moderne philosophie, het zooge naamde positivisme komt de groote* eer toa de wijsheid van den nieuwen eeredienst der ruensehheid te hebben geopenbaard. Het stelsel daarvan tracht het op de vol gende wijs te ontwikkelen. De oude Gods- dienster. spraken alle van een albestureuden God. Doch niemand heeft dezen God gezieu of gesproken. Het positivisme, de hoog ste trap van het empirisme, neemt slechts positieve, door ondervinding en waarne ming serkregeu dingen aan. Het wil slechts stoffen met hare krachten kennen. Met dit positieve moet dus de philo sophie rekening houden. Volgens deze veronderstellingen kan er in het positi visme eigenlijk geen sprake van Gods- dieust zijn. Door de loochening van God ontbreekt hem immers het voorwerp der vereeriug eu aanbidding. Maar reeds August Comté (1798 1857), de vader van het positivisme, wist raad. Aangezien hij den eeuwigen God niet erkende, maakte hij de meuschheid tot God. Deze is het Grand-Etrehet groote Wezen* dat aanbidding vereischt. Het is geeue enkele persoooulijkheid, maar het zijn de gezamen lijke overleden, thans levende en toekomstige wezens.* Dezeu ziju het voorwerp dei- religieuze vereering. Maar het zijn weder om niet alle menscheu zonder onderscheid, die dit groote wezen,* dit voorwerp van vereeriug, uitmaken; het ziju veel meer slechts diegenen, welke tot behoud eu volmaking van het gemeenschappelijk geheel vrij medewerken, de convergente wezens* zooals het positivisme hen noemt en dat zijn de »groote mannen.* Deze »groote mannen* nu moeten in de plrats komen van God onder het begrip der meuschheid. Diensvolgens is de po sitieve* eeredienst de godsdienst der hu maniteit; de eeredienst der groote man nen*, is de aanbidding van het genie.* De grondwet van den nieuwen Godsdienst is de liefde, dat wil zeggen, leven voor auderen. De eeredienst der humaniteit verlangt echter symbolische voorstellingen vau het te aanbidden voorwerp,Fetischen. Van dit standpunt beschouwd, is het moderne Fetischme als het hoogtepunt van den nieuwen eeredienst en als het eind doel der meuschelijke ontwikkeling aan te .vellicht mijne hulp op eene andere plaats werd vereischt. Hij hernam, dat er niet aan te deuken viel, dat ik niet zou genieten van al het vermaak, dat ik mij van mijn bezoek had voorgesteld, en ais Helena met het kind maar verwijderd was, zou hij zich al die zaken volstrekt niet aantrekken; hij had zich in de laat-te jaren goed in 't hauteeren van wapens geoefend, en het zou den schurken, wie zij ook zijn mochten, niet gemakkelijk vallen, hem terug te slaan. „Men ruept mij naar huis," riep hij eenklaps ontsteld, toen wij, nadat wij een kleine faizanten- troep hadden bekeken, weder naar de Grange terugkeerden. „De vlag waait uit het venster voor mij, als ik op het veld ben, het teekeri, dat men mij iu de Grange noodig heeft." Hij verhaas t-: zijne schreden. Lk hoop maar dat het niet w.der een nieuw ongeluk is," hernam ik. „Ik denk van neen, want anders zou men een gewe-r hebben afgeschoten" antwoordde lnj, terwijl hij met groote stappen over een braak liggend veld heensnelde. „Maar Helena is oen goedhartig schepsel en zal ons niet om eene kleinigheid angst willen aanjagen." Ik deed moeite om hem te volgen, ofschoon ik op den hobbeligen grond bijna mijn voet verstuikte. Wordt vervolgd

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1886 | | pagina 1