N I E U W
m. 997.
Zondag 18 April 1886,
11 de Jaargang.
!)e vruchten.
De behekste Pachthoeve.
iiitinisi
ABOJSJTEMÉDITSPHIJS
Per 3 maanden voor Haarlem t 0,85
Voor de overige plaatsen in Nederland fr. p. p. 1,
Voor het Buitenlaud 1,50
Afzsuderljjke Nummers 0,06
Dit blad verschijnt
Eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
BUREAU: St. Jansstraat Haarlem.
AGITE MA NOK AGITATE.
PRIJS DEK ADVERTENTIÉN
Van 16 regels30 Cents.
Elke regel meer5
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant.
Advertentiën worden uiterlijk Dinsdag- en Vrjjdag
avond voor 6 uur ingewacht.
Uitgevers: KUPPERS k LAUREÏ.
Wij weuschen ditmaal weder eens een
woord te zeggen over de onderwijsquaestie.
Dat doen wij niet in verband tot de zeer
gewichtige parlementaire beslissing, welke
dezer dagen viel en die heeft geleid tot de
aanbieding van hun ontslag aan Z. M. den
Koning door al de Ministers.
Omtrent de afstemming van al de wij
zigingen, die waren voorgesteld met be
trekking tot art. 194 der Grondwet, zullen
wij alleen dit zeggen, dat, naar het ous
voorkomt, tegen de houding der rechter
zijde van de Kamer niets met grond valt
in te brengen. Hare eischeu waren zeer
gematigd, zoodat met minder zeker geen
genoegen kon genomen worden. De school -
geldbefïiug moest verplichtend worden ge
steld en de mogelijkheid tot het verkrijgen
van subsidie voor de vrije School geopend.
Waar de linkerzjjde in die billijke eischen
niet wilde treden, daar was het zeer na
tuurlijk, dat de rechterzijde van de aanbie
dingen der linkerzijde, welke trouwens op
niet veel uederkwamen, niets wilde weten.De
zaak is dus gebleven zooals zij was; art.
194 is onveranderd behouden. Later zullen
wij over die nieuwe phase, waarin de on
der wijs-quaestie trad, ous gevoelen zeggen.
E n wat nu de politieke zijde van het vraag
stuk aangaat, de terugtrediug van het Kabi
net, daarover zullen wij het stilzwijgen be
waren,in afwachting van hetgeen de wijsheid
der Kroon zal gelieven te beslissen.Eerst na
dat hare decisie zal bekend zijn, zal het
ware oogeublik wezen om den door de Re
geering gedauen stap, in zijn invloed op
de ontwikkeling onzer politieke toestanden,
te bepalen. Heden willen wij met een be
roep op een zeer welsprekend feit doen
zien, waartoe de onderwijs-drijverij der li
bertijnen de zaak van bet ouderwijs heeft
gevoerd.
Er werd toch oulangs uit de hoofdstad
een verschijnsel gemeld, hetwelk in hooge
mate belangrjjk moet genoemd worden.
Ook wjj hebben bet overgenomen in onze
kolommen. Wij bedoelen het bericht, dat
zich voor de betrekking van Hoofd aan
drie openbare scholen te Amsterdam twee
honderd zes en dertig liefhebbers hebben
aangemeld.
Dit cijfer zegt, naar het ons toeschijut,
meer dan vele betoogen.
FEUILLETON.
8)
De ontknooping van het raadsel.
Vervolg
Wij kwainen naderbij, het paard schudde den
kop en sprenkelde zoodoende groote bloeddrop
pels om zich heen, terwijl het sterke lichaam
van het dier, als van p'jn, krampachtig samen
trok. Toen Treddock dit zag, barstte hij los in
woede, daar hij meende, dat de knechts het
arme paard zoo mishandeld hadden. Er ward
onmiddellijk een verhoor ingesteld, waaruit echter
niets anders bleek, dan dat het paard voor een
kwartier uurs vau het veld naar den stal was
gebracht; van daar was het vermoedelijk, ter
wijl de knecht voer voor het beest haalde, naar
den driuktrog gegaan en daar zoo vreeselijk
mishandeld geworden, ofschoon niemand iets
ongewoons had gehoord. De trog bevond zich
dicht bij den muur, en wanneer iemand daar
boven op stond, kon hij het paard met een
knuppel bereiken; maar nergens waren er voet
stappen te zien, noch op de bemeste steenen
van den muur, noch op den grond daar langs.
Eenige lieden snelden den heuvel op en in
andere richtingen heenmaar er was niemand
te bespeuren. Evenals over alle vroegere voor-
Het doet toch duidelijk zien, hoe de li
beralen, door het kunstmatig kweeken van
ouderwijzers, de belangen van datzelfde
ouderwijs en van diezelfde onderwijzers
ten sterkste hebben benadeeld, voor hetwelk
en voor wie zij in heilige geestdrift heeten
ontgloeid.
De fout van de wijzen dezer eeuw in
ous vaderland ligt hierin, dat zij de oude
waarheid hebben vergeten, die toch in
hiinue eigen economische theorieën thuis
behoort, en die, bij uitzondering, ook waar
is, namelijk, dat er een innig verband
bestaat, tusscheu vraag en aanbod. Hoe
meer vraag dus hoe meer aanbod.
Toen eenige jaren geleden, als gevolg
van het telkens opvoeren van de ouder-
wijs-eischen, de zoogenaamde onderwijzers-
nood oustond, dat wil zeggen, dat er ge
brek aan onderwijskrachten scheen te
zullen komen, begon het drijven, trouwens
reeds door de onderwijswet zelve begun
stigd, naar de oprichtiug van kweekscho
len en de invoering, met premiëu nog
wel, voor het deelnemen aan de normaal
lessen. Met stoom werden de onderwijzers
gevormd. Men ging onwillekeurig denken
aan de kunstmatige uitbroeiing van eieren.
De liberalen heeren vergaten in bunue
hooge wijsheid, dat wanneer al die onder-
wijs-eieren zouden uitgebroeid zijn, gan-
sche drommen onderwijzers zouden zijn
ontstaan, die elkaar onderling het »voer«
zouden betwisten.
Thaus staan wij voor het bedroevende
feit (betreurenswaardig voor de arme
slokkers, die zich aan het lager onderwijs
hebben gewijd) dat er oneindig meer aan
bod is dan vraag. Honderden jongelieden
zullen dus te vergeefs op schoolgebied
een bestaan zoeken.
Zoo straft het kwaad zich zelf; doch
de bedrijvers er van, de liberale school-
agitateurs zijn buiten schot. Zij hebben
anderen in moeilijkheden geholpen. Dat is
zeev erg, doch wat ook zeer jammerlijk
moet heeten is de omstandigheid, dat
onder die anderen ook de beurs van alle
ingezetenen, de Staatsbeurs of de Gemeen-
tebeurs moet geteld worden.
De onderwijs-uitgaven werden schande
lijk opgejaagd. Het scheen wel, dat er
geen opkomen was aan 't geld, dat de
burgerij dikwert met de grootste moeite
vallen, bleef ook daarover de sluier van ge
heimzinnigheid verspreid. //Mijne vrouw be
hoeft er niets van te weten, totdat ik het haar
zelf vertel," zeide Treddock tot de lieden, die
allen strak eu stijU van verbazing om hem heen
stonden. //Ik beu nieuwsgierig of uw paard ook
geen letsel heeft gekregen," vervolgde hij en
liep naar den stal, nadat hij vooraf den knecht
bevolen had, voor het beest te zorgen.
Eenige minuten later kwam hij weder te
voorschijn, terwijl hij een prachtigen vos, met
trotsch gebogen hals, aau de hand leidde, die
vurig en fier met de hoeven op den grond
stampte. Wij omringden het paard, en onder-
zochteuhet nauwkeurig.Het beefde eenigszins, alsof
het verschrikt was, maar het bleek geheel onbe
schadigd te zijn. Nooit had ik een volmaakter
paard gezien; het was wellicht wat al te fijn
gebouwd, maar voor eene dame had men geen
beter kunnen vinden. Het arme trekdier, dat
men met koud water had afgewasschen, scheen
jaloersch te zijn op den algemeenen lof, die den
vos te beurt viel, want toen men het voorbij
zijn fraaien makker geleidde, sloeg het met zijn
achterpooten achteruit, zoodat de vos veol ge
vaar liep van een paar ribben te worden inge
slagen daardoor echter verloor het trekdier
alle deelneming, wijl de vos bij iedereen in
gunst stond. Wel sprak men nog van het onge
luk, dat het eerste dier getroffen had en over
de verontrustende mogelijkheid, waarop men
opbrengt. Eu waartoe heeft dat geld-weg-
werpeu geleid? Tot het vormen van een
stand vau hongerlijders in de toe
komst.
De vruchten van het liberalisme op het
gebied van onderwijs zijn in elk opzicht
wel zeer treurig. Toen onze geestverwan
ten, in de dagen, waarin de fraaie onder
wijsplannen worden beraamd en uitgevoerd,
het dwaze eu onhoudbare vau die opdrij-
verij in het licht stelden, werden zij met
allerlei liefelijke namen betiteld.'t Spreekt
van zelf, dat zij door de liberalen als kin
deren der duisternis werden uitgekreten.
Maar die zonen der duisternis hadden de
zaak toch juist ingezien. Dat zal thaus
wel door geen eerlijk liberaal worden out-
kend. Deukt men dan ook maar één oogeu
blik bedaard na over hetgeen had behooreu
te geschieden, dan zal men beseffen, dat
hetgeen gedaan werd, de onzinnigheid zelve
was. In de eerste plaats had men in de
wet niet moeten schrijven, dat één ouder
wijzer maar aan een beperkt aantal kin
deren onderricht mocht verstrekken. Daar
door werden natuurlijk veel meer onderwij
zers noodzakelijk. En de ervaring had ge
leerd, dat aau één onderwijzer, mits hij
deugdelijk voor zijne taak bekwaam was
gerust de leiding van zeer vele kinderen
kan toevertrouwd worden. Eenig herstel
van grieveu is op dit punt reeds door Mi
nister Heemskerk aangebracht. Men had
echter nog verder kunnen gaan, maar de
meerderheid der Tweede Kamer wilde
niet.
Voorts had men de kweekeliugen niet
moeten afschaffen. Die onderwijskrachten
werken zeer nuttig. De lagere klassen in de
school werden door die jongelieden zeer
goed bediend en zij zelveu werden langs
dien weg werkelijk tot bruikbare onder
wijsmannen gekweekt*. Meu behoeft waar
lijk niet behebt te zijn met eene eenzijdige
voorkeur van vroegere toestanden otn te
moeten erkennen, dat ouder de hoofdon
derwijzers van voor vele jaren, mannen
werden gevormd van zulk een degelijk,
practisch gehalte, dat zij uitnemend den
toets der vergelijking met de moderne school-
hoofden (ook school/iaj*fen?) kunnen door
staan.
Doch men stoorde zich aan niets. Men
schreef dwaze bepalingen iu de wet, die
zich na al zulke gebeurtenissen elk oogenhlik
moest voorbereiden. Treddock zeirle tot den
knecht, aan vvien hij den vos overgaf, dat hij den
stal niet mocht verlaten, totdat hij door een
ander zou worden afgelost, en een ander kreeg
bevel, dien nacht op den hooizolder te slapen.
Op den terugweg naar huis vroeg hij mij en
den suffen koustabel, wat wij wel van dit voorval
dachten, ik voelde mij niet staat eene verklaring
van de zaak te geven, en de snuggere politie
dienaar was ten eenenmale ontsteld, dat er zoo
iets kon gebeuren, op de plaats zelve waar hij
zich bevond.
Het bericht nopens de mishandeling van het
arme paard, werd zoo voorzichtig mogelijk aan
mevrouw Treddock medegedeeld, die tot nu toe
met haar kind in huis was bezig geweest. Zij
begou luid te schreien en men moest den vos
nog eens uit den slal halen, om zijne meesteres
te overtuigen,dal dit dier geen letsel had bekomen.
Nadat men een weinig van den schrik bekomen
was, ging de konstabel weg en verzocht men
hem, des avonds weder naar de Grange te komen
en daar te overnachten, waarhij een stevige
knecht hem op de wacht zou gezelschap houden.
Treddock, die in de laatste nachten bijna geen
oogenblik rust had genoten, verklaarde namelijk
stellig dat hij er niet aan kou denken, om
wakker te blijven, daar hij den volgenden dag
een jachtridje met mij wilde maken, en hij dns
behoefte had aau eeu weinig slaap, om de houden
wel moesten leideu tot onderwijzersuood.
Daar had men het lieve leventje gaande.
Hooge salarissen werden uitgeloofd. De
kleinste Gemeenten moesten groote opof
feringen doen om de schoolhoofden en
schoolarmeu eu schoolbeeuen te betalen.
Het had er wel iets van of het schoolter
rein eeu soort van luilekkerland was ge
worden, waar de gebraden appelen zoo
maar ieder ïn den mond vielen.
Eilacy, daar kwam de reactie. De kunst
matige onderwijsmarkt werd overvoerd.
Dat had men kunnen voorkomen, zelfs al
had men de dwaze wetsbepalingen toch
willen uitvaardigen, die werden ingevoerd.
Daartoe ware slechts noodig geweest eene
ov ergangsbepaling, welke voor eenige jaren
vrijheid gaf, om den ouden toestand te
behouden. Langs dien weg had men zouder
kunstmatige aankweekiug van ouderwijzers,
de uoodige onderwijskrachten verkregen
De belangen van het onderwijs wareu niet
benadeeld, die der onderwijzers behartigd
eu bovenal de beurzen der ingezetenen
plichtmatig ontzien. Het einde der historie
is nu, dat men groot nadeel aan particu
liere personen en aan den Staat toebracht.
Zullen nu de heeren Staatsschooldrijvers
nog niet wijzer worden? Zullen zi) nog niet
beginnen in te zien, dat de dompersdie
ook in ander ouderwijs, dan dat, hetwelk
van overheidswege wordt gegeven, heil zien
voor de kindereu van ous volk, het dikwerf
bij het rechte einde hebben, en dat hunne
raadgevingen nog zoo dom niet zijn, als
men dat van de zijde der dwepers met het
Staatsonderwijs wil doen voorkomen.
Zeker ware het te weuschen, dat de
Ouderwijs-dweepzucht langzamerhand door
toedieuiug van het staal der waarheid en
der ondervinding genas. Maar veel voor
uitgang is nog niet zichtbaar. Men durft
er blijkbaar niet voor uit komen, dat
meu zich jaren achtereen aau begooche
lingen overgaf. De stemming over de
amendementen nopens art. 194 der Grond
wet heeft duidelijk doen zien, dat het Neder-
laudsch liberalisme nog op bedenkelijke wijze
onderwijs ziek moet heeten.
Zoolang die ziekte aanhoudt, is het de
plicht van allen, die nog niet werden aan
getast door de ouder wijskoorts, te blijven
getuigen voor waarheid en recht ook op
onderwijsgebied, iu de hoop dat ten slotte
te kunnen volgen. Zijne vrouw stond hem hierin
krachtig ter zijde en wees al mijne tegenwer
pingen af met de verklaring dat het haar, nu
ik eenmaal hier was, evenveel leed zou doen,
als haar man, wanneer ik hier ook niet eenig
vermaak waarnamook scheen zij er mede in
haar schik, dat ik morgen haar nieuw paard
zou probeeren. De oude koustabel slenterde
suffend naar het dorp terug, en na de thee
spoelden wij allen met het lieve knaapje. In
één woord, wij hadden ous allen met de lijd
zame rust gewapend, die de bewoners eener
belegerde stad bezielt, wanneer zij elk oogen
hlik teu aanval moeten verwachten. Tegen den
avond kwam de konstabel terug en vertoonde
een nieuw geverfden stok, waaraan hij eene soort
van tooverkracht scheen toe te schrijven. Na
het avondeten deden Treddock, ik, de koustabel
en twee of drie knechts nog eens de ronde om
de Grange en bevonden alles in behoorlijke orde.
Een der knechts zou op den hooizolder boven
den stal, een ander op den korenzolder, die aan
het korenveld grensde, slapen; de konstabel
echter, wien zijn post in de keuken werd aan
gewezen, kreeg een etevigen knaap tot gezelschap,
die door zijn gespierde leden het gebrek aan
lichaamskracht bij den ouden man moest ver
goeden.
Wordt vervolgd.)