Bijvoegsel behoorende bij de
N I E U W E
van Zondag 25 April 1886.
Het huishouden eener Vorstin.
E en jachtavontuur met een leeuw.
Bedelaars in China.
Het verven van het haar
Eene eigenaardige ontmoeting.
AA1IE1SM1MU1AIT.
Koningin Victoria leeft voor zich-
zelve eenvoudiger dan menige burgervrouw,
doch niettegenstaande dat, behooren bij
hare huishouding een zeer groot aantal be
ambten, allen van den hoogsten adel, die
groote tractementen verdienen en bijna
niets te doen hebben. Zoo heeft men bv.
den Lord Stewart, tegenwoordig de Earl
of Sydney, die 24,000 gulden heeft; de
schatmeesters Lord Kensington en de Earl
of Breadalbane hebben elk 12,000 gulden;
de chef van de huishouding, Generaal-ma-
joor Sir John Cowel, heeft 15,000 gulden.
Het keukenpersoneel verdient te zamen
ongeveer 130,000 gulden; ook keldermees
ters, poorters etc. worden in proportie be
taald.
De Hofmaarschalk krijgt 24,000 gulden,
en ook de betrekking van Jagermeester
en wat daaraan annex is, is eveneens zeer
voordeelig.
Stalmeester is eene betrekking, die zeer
gewild is; op 't oogenblik neemt de Hertog
van Westminster, de rijkste edelman van
't vereenigde Koninkrijk, van wien men
beweert, dat hij dagelijks 12,000 gulden
inkomen heeft, deze betrekking waar. Hier
aan is een tractement van 30,000 gulden
verbonden, benevens het voorrecht op kos
ten der Koningin en in hare livrei één
koetsier, vier lakeien en 6 rijknechts te
houden. De Earl of Cork is Opziener dei-
jachthonden met 18,000 gulden tractement,
de Hertog van St. Albans, erfelijk Groot-
Valkenier, met 15,000 gulden, hoewel de
Koningin nimmer een valk bezat!
Hofstalmeester met 12,000 gulden is Ge
neraal Lord Alfred Paget en in deze be
trekking wordt hij bijgestaan door acht
adellijke Stalmeesters ieder met 9000 gulden
jaarlijks. Vier eere-pages, ieder met 1200
gulden tractement, zijn sleepdragers der
Koningin, ten minste als H. M. eene sleep
draagt.
De Hertogin van Noxburgh heeft het
opzicht over de koninklijke garderobe en
de heer Erskine, garderobe-bediende, helpt
den heer Boutin, garderobe-bediende, in zijn
zwaren arbeid.
De acht adellijke dames, die de eer
hebben de Koningin ge/.elschap te houden
en kamer-dames genoemd worden, wisse
len elkander om de zes weken af en ver
dienen jaarlijks 6000 gulden, dus de somma
van 1000 gulden voor iedere week, dat zij
dienst doen. Toch zijn het allen deftige en
zeer rijke dames, die deze posten waarne
men.
Verder zijn vier Gravinnen en eene Her
togin nog speciaal aan deze dames toege
voegd om haar hare moeilijke plichten
te helpen waarnemen. Acht kamerdames,
eveneens van adel, hebben hoofdzakelijk
de moeilijke taak, H. M. bij het aantrek
ken van handschoenen etc. behulpzaam te
zijn, terwijl de werkelijke bediening door
kamermeisjes wordt verricht.
In het rotsgebergte van Colorado had
een stoutmoedig jager onlangs een vree-
selijk avontuur met een leeuw. Graaf
Von Höckel was diep in het gebergte door
gedrongen; hij was een stuk wild op het
spoor, dat evenwel zijn waakzaam oog
door altoos sneller vlucht wist te ontloo-
pen. Voor hij aan terugkeeren dacht, over
viel hem de avond, die spoedig door den
nacht gevolgd werd. De jager bevond zich
juist in de nabijheid van een grot, toen
de dikke duisternis hem het verder voort
gaan belette. Hij stapte de spelonk binnen
en bemerkte niets wat hem eenige onrust
kon baren, ofschoon de gedachte hij hern
opkwam, dat dit oord wel eens vroeger
de legerplaats van wilde dieren kon ge
weest zijn. Hij begaf zich ter ruste en na
de vermoeinissen van den dag, overmande
hem de slaap binnen weinige oogenblik-
ken. Laat in den nacht werd hij echter
door een onheilspellend gebrom uit zijn
diepen slaap wakker geschud. Hij opende
eeuigszins vreesachtig de loome oogleden
en zag bij het flau we licht der maan, dat
een enorm groote leeuw zich te goed deed
aan den inhoud van zijn straks nog zoo
wel gevulde weitasch. Hij stond op het
punt een kreet van ontzetting uit te stoo-
ten, maar behield gelukkig zijne tegen
woordigheid van geest. Hij trachtte lang
zaam naar zijn jachtgeweer te grijpen,
maar het lichte geritsel, wat zijn bijna
onmerkbare beweging veroorzaakte, werd
met een donderend gebrul begroet. Toch
scheen de leeuw zijne aanwezigheid niet te
vermoeden, want na volbrachten maaltijd
legde het dier zich evenzeer op de plaats
zelve ter ruste, doch koos bij toeval den
eenen voet van Von Höckel tot hoofdkus
sen. Het klamme zweet kwam weldra in
dichte droppels op zijn voorhoofd parelen,
doch was het zaak zich niet te verroeren.
Met zekere noodlottige bedaardheid lag de
voet van den jager onder den fieren kop
van het roofdier. Uren en uren bracht de
arme jager in doodangst door. De gedwon
gen houding van zijn voet prikkelde zijn
zenuwgestel en de meest verwarde denk
beelden doorkruisten zijn bangen geest en
deden zijn hart van angstige beweging
hevig kloppen. Zulk een toestand scheen
hem ondragelijk en een man onwaardig.
Hij neemt een kloek besluit, trekt zijn
jachtmes en zal met een berekenden
stoot den leeuw het hart afsnijden. Juist
dreef de maan een wolk op zijde en noo-
digde liem als het ware uit het helden
feit te voltrekken. Hij meet nog eens de
breede borst van het ondier, stort zich
voorover en in een oogwenk zit het staal
in de huid van den leeuw. Ongelukkig
echter heeft hij het hart niet kunnen
raken: het mes was gestuit op eene rib.
De leeuw brulde met vervaarlijk donderend
gehuil en sloeg zijne tanden in het been
van den jager, die echter in radelooze
angst zijn degenstok op nieuw in het
lichaam van den leeuw drukte. Aanstonds
daarop viel hy bewusteloos ter aarde en
toen hij weinige seconden later weer tot
zichzelven kwam, zag hy, dat de woud-
kouing in een afgrond was neergestort
en hem in zijne vaart had meegesleept.
Op eene diepte van 1500 voet was hij
echter aan eene vooruitspringende rotspunt
blijven hangen. Nog hield de leeuw zijn
been met de tanden omklemd, maar zijn
krachten verminderden bij elke ademhaling.
Door een gelukkigen ruk was het on
dier, dat allen steun miste en tusschen
hemel en afgrond zweefde, gedwongen hem
los te laten Hij blikte met een zucht in
de diepte en zag het monster eenige hon
derden voeten onder hem nederploffen.
Nu eerst kon hij aan zijn ellendigen
toestand de noodige aandacht schenken.
Hij bevond spoedig, dat de vooruitstekende
rots breed genoeg was, om hem gemakkelijk
te dragen en reeds den volgenden avond
zat hij met verbonden been in den farm
van een zijner vrienden te verhalen, welke
schrikkelijke angsten hij den vorigen nacht
had uitgestaan.
In China zijn eene massa bedelaars, die
men in 3 verschillende klassen zou kunnen
verdeelen. De eerste verdienen werkelijk
medelijden; ze zijn ellendig, lam of met
pijnlijke huidziekten behebt. De tweeden
geven zich door kunstmiddelen den schijn
van gebrekkig en ziek te zijn en de der
den, verreweg het grootste gedeelte ein
delijk, zijn zwakken van geest. Deze
laatsten vormen eene, door het gansche
rijk verspreide gemeente, welke hare be
velen van een werkelijken bedelkoning
krijgt en zijn door hunne menigte en door
hunne onbeschaamdheid eene ware land
plaag. Het is een bezitter van een huis
of een openbaren venter niet goed moge
lijk er een af te wijzen, daar hij dan de
gansche bende op zijn dak krijgt. In som
mige gevallen sluiten kooplui, die van de
bezoeken van het gespuis bevrijd willen
blijven, met de hoofdlui der bedelaarsge-
meenten bizondere contracten, betalen
hun een bepaalde som en krijgen daar
voor een geschreven stukje papier, dat
aan de deurpost opgehangen hen voor een
bepaalden tijd voor overrompeling van
bedelaars behoedt. Niettegenstaande het
aantal dezer onbescheidenen, welke dage
lijks door de winkeliers voorzien worden,
zijn de daaruit voortvloeiende uitgaven
voor de burgers toch gering, daar door de
Chineesche munt de stand der zaken aan
gegeven wordt. Honderd Chineesche ko
peren cash zijn ongeveer zooveel als vijf
tien cent en iedere bedelaar ontvangt niet
meer dan een cash, ja dikwijls nog minder
dan dat en zulks wordt op de volgende
eigenaardige manier mogelijk gemaakt.
Aan iedereu snoer van honderd cash zyn
eene massa afgesletene, die minder waarde
hebben. Men begint dus een afgesleten
o o
cash aan een bedelaar te geven, die deze
bij een tweede bezoek gaarne weer voor
een gave cash inruilt; zoo gaat het steeds
door, over en weer en geeft men nooit
meer dan een halve cash tegelijk! Hoe
slim toch die Chineezen zijn!
Eene dame uit den tijd van Koningin
Elizabeth was een samenstel van allerlei
kunstmiddelen. Weinigen uit de modewe
reld hadden den zedelijken moed van Be-
neeck, die verklaarde »dat het haar van
zijne vrouw de kleur zou hebben, die het
God behaagd had, er aan te geven.Rood,
geel en zwart was de modekleur voor het
haarhet eerste misschien om de Koningin
te vleien, wier natuurlijk haar, dat zelden
gezien werd, roodachtig was. Zij zelve
bezat tachtig pruiken van verschillende
kleur. Door de algetneene mode van prui
ken te dragen was de vraag naar haar
zoo groot, dat kinderen dikwijls ia stille
hoekjes werden gelokt om hun haar af te
knippenzelfs de heiligheid van het graf
werd niet geëerbiedigd en de dooden wer
den van hun haar beroofd om er de hoof
den der levenden mede te sieren.
Het verven van het haar bepaalde zich
niet alleen bij de vrouwen; de mannen
verfden algemeen hun baard. Zoo vroeg
Bottom, toen hij »Pyramus« moest voor
stellen: »Met wat voor soort van baard
zou ik die rol het best spelen en hij
besluit het te doen met »öf den stroo-
kleurigen baard, of deu oranjekleurigen,
of den roodeu, öf den Fransche-kroonkleu-
rigen zuiver gelen.Hij zegt ons niet,
welken vorm hij zou kiezen, maar die
waren velerlei. Sommige waren gekuipt
en gesnoeid als eene heg,anderen waren
rond of spits.
Iemands beroep was dikwijls uit de
snede van zijn baard op te maken. Solda
ten en edelen droegen hem in den vorm
van eene spade of een dolk; rechters en
geleerden droegen een recht neerhangen
den baard, gelijk afgeknipt, terwijl een
ruwe ruige baard gewoonlijk het teeken
was van een boer of een gemeen man.
In den eersten tijd van Elizabeths re
geering wareu de leden van de rechtbank
bij Parlementsakte verplicht, baarden van
veertien dagen groei te dragen; maar die
bespottelijke wet werd het volgende jaar
ingetrokken.
Gedurende hunne ballingschap in Clare-
mont, begaven Lodewijk Philip en zijne
gemalin Marie Amélie zich naar Ro-
champton, om aldaar liet Fransche klooster
da Sacré Coeur te bezichtigen. Op ver
langen der vorstelijke bezoekers, die in
cognito gekomen waren, liet men hun de
geheele inrichting van het klooster zien.
De Non, die hen rondleide, was zoo lief
en vriendelijk, dat de voormalige Koningin
niet nalaten kon haar te omarmen en
daarbij zeide: Misschien zult ge er wel
belang in stellen de namen van uwe be
zoekers te weten. De heer is Louis Phi
lippe, en ik ben Marie Amélie.
Eti ik,« antwoordde de Non, met eene
diepe buiging, »ben Mademoiselle Bona
parte.'!: (Prinses Constantia, die in 1882
in Rome als Abdis is gestorven.)
GEMENGDE BERICHTEN.
In de Limburgsche gemeente
Meacb ia de betrekking van Burgemeester vacant;
jaarwedde 70 gulden voor een nieuwe
winterjas!
Dat men te Berlijndemeststof-
fen ook op prijs weet te stellen, blijkt uit de
verpachtingssora oor bet recht tot het ophalen
van mest op de centrale veemarkt. Per jaar bedraagt
de hoeveelheid mest 300.000 centenaars, eu de
pachter betaalt 23 Mark per centenaar. In 't
geheel dus 7 millioen Mark of ruim 4.000.000
's jaars; in 1884 is deze verpachting tegen dien
prijs voor vijf jaren aangegaan.
KERKBERICHTEN.
Kathedrale en Parochiekerk van den
11. ,/oZK).
Zondag lsten Paaschdag, te 7 eu 8 uur
de gelezen HH. Missen, te 10 uur de
plechtige Hoogmis, te 4 uur het Rozeuhoedje,
de plechtige Vespers met Preek en daarna
tot 8 uur gelegenheid om te biechten.
Maandag, tweeden Paaschdag, de HH.
Misseu als op Zondag, 's middags te 3 uur
het Rozeuhoedje en de Vespers; te 5 uur
beginnen de oefeningen voor de eerste II.
Communie.
Dinsdag vóór de II. Mis van half 10 de
groote Litanie voor de vruchten der aarde.
Dinsdag, Woensdag eu Vrijdag, 's mid
dags van 5 tot 8 uur gelegenheid om te
biechten.
Donderdag de gelezene HH. Missen te
half 7, 7 en half 8, te 9 uur de Hoog
mis, waaronder de kinderen hunne eerste
H. Communie zullen doen; 's middags te
4 uur het Rozeuhoedje, Lof en de gewone
plechtigheden.
Vrijdag-avond te half 8 Lof en plechtige
opening van de Meimaand.
Zaterdag te half 9 de H. Mis ter eere
van het H. en O. Hart van Maria, tot
bekeering der zondaars, met 500 dagen
Aflaat, 's avonds te 6 uur het Lof tot
Intentie van Z. H. deu Paus en van 4
tot 10 uur gelegenheid om te biechten.
Op de gewone dagen de Hn. Misseu te
half 8, 8, half 9 en half 10, het Rozen
hoedje te 3 uur, en de Catechismus naar
gewoonte.
Parochiekerk van den II. A iit.onins van Padua
Zondag lsteu Paaschdag, de HH. Missen
te half 6, 7 eu half 9 uur, te half 11 uur
de plechtige Hoogmis, te half 4 uur de
Vespers waaronder de Feestpredikatie zal
gehouden worden.
Maandag de HH. Missen en Vespers als
des Zondags.
Diusdag te 8 uur de gezongen H. Mis
ter eere van St. Autouius, te 6 uur Lof.
Woensdag-avond zal er om deu Paasch-
tijd geen Maaudelijksche Vergadering zijn
voor de Ledeu der Derde Orde.
Vrijdag des morgeus te 8 uur de ge
zongen H. Mis, des avonds te 6 uur het
Lof.
Deze week de HH. Missen te half 8, 8,
half 9 pn half 10 uur, eu de Catechis
mus naar gewoonte.
Parochiekerk van Onze Lieve Vrouw.
Zondag, lsten Paaschdag, de HH. Mis
seu te half 6, 7, eu half 9 uur. De plech
tige Hoogmis te half 11 uur, 's middags
te 3 uur de Vespers.
Maandag de HH. Missen en Vespers als
op Zondag.
Woensdag-avond te 7 uur het Lof.
Gedurende den Paasehtijd van 6 tot 8
uur gelegenheid om te biechten.
Vrijdag, opening van de Meimaaud, te
7 uur Lof.
Ia de Meimaand dagelijks het Lof te 7 uur.
In de week de HH. Missen te 7, half
8, 8, half 9 en 9 uur.
Catechismus naar gewoonte.
ALMANAK DER 17e WEEK VAN
HET JAAR 1886.
APRIL, (Grasmaand) 30 dagen.
Toegewijd, aan O. L. V. van Bijstand.
25. Zondag. Paschen Verrijzenis des
Heeren.
Evang. De vrouwen bevinden de waarheid
der verrijzenishaar door den Engel
aangezegd.
26. Maandag. 2e Paaschdag. Te vieien
als Zondag.
Evang. Jezus verschijnt aan de Etnaus-
gangers.
27. Dinsdag. 3e Paaschdag. Op vele plaat
sen Devotiedag.
28. Woensdag. H. Paulus van het Kruis,
Belijder.
29. Donderdag. H. Petrus van Verona,
Martelaar.
30. Vrijdag. H. Catharina van Senen,
Maagd, -j- 1380.
MEI, Bloeimaand, (31 dagen.)
Joegewijd aan de vereering der Allerli.
Maagd Maria.
1. Zaterdag. HH. Philippus eu Jacobus
Apostelen. Devotiedag. Eenmaal te
verdienen volle aflaat voor hen, die
deze maand bekoorlijk ter eere der
H. Maagd vieren.