N I E W E ^o. 1019 Zondag 4 Juli 1886. 11de Jaargang. Eene kwaal onzer dagen. Het spoorweg-verhaal. A.BONNEMEHTSPHXJS Per 3 maanden voor Haarieiu I 0,8d Voor de overige plaatsen in Nederland fr. p. p. 1, Voor het Buitenland 1,50 Afionderlflke Nummers0,06 Dit blad verschijnt Eiken WOENSDAG en ZATERDAG. M A IN TIEN AGITE MA NOPT AGITATE. PBIJS DEB ADVEBTENTIÉK Van 16 regels30 Cents. Elke regel meer5 Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant. Advertentiën worden uiterlijk Dinsdag- en Vrjjdag avond voor 6 uur ingewacht. Uitgevers: K UPPERS LAÜRET. hooger doel, een liooger genot, bestaat er voor hem niet. Dan komeu de welluste lingen, die hunne godin op de meest af schuwelijke wijze vereeren. De listige Mer- curius verstaat niet minder de kunst om memchen te lokkon. Het afgodsbeeld vau den Mammon is opgericht en de glans van het goud oefent eene magische kracht op de harten. Op waauziuuige wijze danst de menigte onvermoeid om het stomme standbeeld, om de onverzadelijke begeerte naar goud te stillen. Met het genot neemt de honger toe. Men doet allerlei offeran den om de gunst van dezen afgod te verkrijgen. Men dient hem met beursspel, loterij, woeker, handelspraktijken, bedrog, vervalschingen, oplichterij enz. En hoe velen bevinden zich in onze dagen in den dienst der materie en zijn niet-ontvanke- lijk voor de goederen des geestes, voor een liooger leven. De overdaad, die er heerscht op maaltijden en feestgelagen, getuigt van eene materialistische richting. Onze tijd- genooton schijnen niet meer te eten om te leveu, doch slechts te leven om te eten en te drinken. Onder verschillende namen worden er vereonigingen opgericht, die wel is waar niet altijd genoegens en ontspau- ning op hare banieren schrijven, doch in derdaad slechts een vereenigingspuut vor men tot banaal vermaak. Bij de geringste aanleiding wordt er feest gevierd op de meest overdadige wijze. Welk een omvang de dienst van Bacchus heeft verkregen, tot welk een graad van razernij de orgiën en zwelgpartijen zijn gekomen, zulks bewijzen Ons de verschillende maatregelen, die men ter beteugeling der bacchanaliëu heeft ge-o men. Om de dronkenschap tekeer te gaan heeft men in Amerika, iu Engeland en ook iu ons land, vereenigitigen tot afschaf fing van sterken drank opgericht. Neder land riep bovendien eene drankwet iu 't aanzijn, terwijl Duitschlaud eveneens eene beperking van den verkoop der alco holische dranken iu 't leven riep en boven dien ofïïciëele lijsten publiceert van dronk aards aan wie het verboden is sterken drank te levereu. Het gebruik van alcoho lische dranken is eene doodelijke pest ge worden, die zelfs onder de »bescbaafde« standen hare talrijke offers maakt. Lichte en natuurlijke dranken voldoen het over prikkelde verhemelte niet meer. De wijn moet door alcohol en andere ingrediënten krachtigerworden gemaakt, omdat door overmatig genot de maag is verzwakt. Ook in de spijzen is men kieskeurig geworden. De lekkerbek Lycullus zou iu onzen tijd zijne moer-aleu niet meer kunstmatig be hoeven te teeleu of nachtegaaltougen voor ontzettend hooge prijzen te koopen; in elk groot hotel zou hij een diner vinden zijner waardig. Gewone spijzen voldoen niet meer, slechts uitgezochte lekkernijen vinden nog genade. Wat men van een Engelschmau vertelt, die een gauschen zomer op een en dezelfde stoomboot Rijn-op-en Rijn-af waarts voer,alleen om van de fijne keuken aan boord van dien stoomer te genieten, dat kan men, zij het ook niet in zoo overdre ven mate als van dien Britschen snoeper, bij vele toeristen waarnemen. Eukelo hotels worden des zomers als 't ware belegerd en men trekt er ter beevaart heen, om zich aan de fijue tafel te goed te doen; ja in de grootere steden, Amsterdam niet uit gezonderd, vindt men tegenwoordig inrich tingen, zoogenaamde smulhuizeu, cafés riches, waar men zich niet schaamt twin tig tot honderd gulden uit te geven voor een enkel middagmaal. Wij willen het ge vraagd hebben of zulk eene overdaad niet om wraak roept van den Hemel! Ook het reizen behoort tot de mode genietingen van onzen tijd. Wie niet eiken zomer eeuigen tijd in de een of andere badplaats verwijlt, behoort niet tot de fashionable* wereld. Zelfs de kleine man moet van tijd tot tijd een ^uitstapje* ma ken. Tot de deftige lui behooren slechts zij, die, ziek of gezond, geregeld naar de badplaats trekken. Heinde en verre worden er dan ook badplaatsen gecreëerd, koude en warme en als het niet auders kan, ge wone luchtbadeu. Men zoekt daar natuurlijk minder gezondheid en versterking, dan wel genot, pleizier en tijdverdrijf. Het behoort nu eenmaal tot den »bou tonnaar't bad te gaan, al zou men ook verplicht zijn het gauscke jaar zich op 't zuinigst te moeten behelpen. {Slot volgt.) BffBSAÜ: St. Jan88traat Haarlem. Vervolg). Bij vele menscheu is levensgenot ook levensdoel. »De mensch leeft maar een maal,* zeggen zij, »geniet daarom wat te genieten is.Waarom zal de mensch niet genieten? vraagt de ongeloovige, wij zullen immers niet te gronde gaan. Wij genieten zonder onze gezondheid te beuadeelen. De vermaken zjjn immers in de wereld om te worden genoten. En de genotzuchtige geeft gehoor aan de verleidende stem van den wellust. Helaas! van hoe slecht allooi zijn de vermaken dezer wereld! Voor geestig wordt hij gehouden, die dubbelzinnige woorden spreekt, met de deugd den spot drijft, en al het heilige en verhevene be lachelijk maakt. Eu nu zou men meenen, sinds kunst en wetenschap in den dienst des geestes zijn doorgedrongen, de booze neigingen tot bedaren komen. Geenszins. In de muzentempels wordt de zinnelijkheid beoefend. Op het tooneel voldoen 't aller meest, die stukken, welke met schaudaleu van elk soort zijn doorspekt; de ondeugd treedt er iu hare naaktheid op of hult zich in 't gewaad der deugd; de Godsdienst wordt er in bespot, de zedelijkheid met voeten getreden. Niet auders is het bij de beeldende kunst. Slechts de voorstelling van het naakte biedt den ziuuelijkeu mensch nog kunstgenot. Al het verhevene, ideale, heeft voor hem geeue bekoorlijkheid meer. Eu als de lectuur den ontwikkelden en beschaafden mensch* genot wil bereideu, dan doet zij dat in vieze romans of iu opstellen, die aan het ongeloof de hand bieden. Ernstige, goede lectuur kunneu de zwakke magen van onzen tijd niet ver dragen. De geest verdraagt het licht niet meer; de waarheid maakt hem zenuwachtig. Het aesthetisch gevoel is verstompt, het waarlijk schoone laat de harten koud. De begeerlijkheid der oogen en de hoo- vaardij des levens zoeken steeds naar nieuwe offers te barer bevrediging. De nieuwsgie righeid maakt steeds grootere aanspraken. De stieren en haueugevechteu zijn te kost baar en moeilijk te organiseeren. Men moet ze door andere vervangen. Daarom FE U ILL E T O N. Vervolg Voorwaarts! voorwaarts! De locomotief scheen met leven bezield en vloog springend en brie- schend over den spoorweg; de kettingen van den tender zuchtten en kraakten; de vuurgloed van den oven, de heldere schijn der lantaarn flik kerde als een weerlicht over de groene vlakte; de vonken vlogen uit den schoorsteen iu de lucht en hoewel zich geen blaadje bewoog, ston den wij te midden van een loeienden orkaan, die ons door merg eu been drong en on» het bloed in de aderen deed verstijven. Tot dusverre ging alles naar wensch. Onze vaart was wel buitengewoon snel, maar niet zonder voorbeeld en ik was het reizen op spoorwegen te zeer gewoon, om eenige ongerustheid te ge voelen. Ik wist dat nergens andere treinen op den weg waren en de nacht was helder genoeg «m op een halve mijl afstands een sein te kunnen onderscheiden. Iutusschen werkte Westerop nog alijd aan de Wachine en bewoog de hef hoornen heen en weer alsof hij de snelheid nog wilde vermeerden. Hij stond geen oogenblik stil, maar trippelde onop houdelijk heen en weder. De stoker leunde tegen de balustrade, waaraan hij zich angstig naar bet scheen vastklemde. Zoo stoomden wij voort; wij konden 25 a 30 mijlen van onze reis afgelegd hebben. «Onze Tartaar houdt zich goed," heelt men iu New-York onlangs rausschen- gevechten ingevoerd. Men schept er groot vermaak in, deze arme diertjes met scherp geslepen snaveltjes en afgesneden vleugels, onder eene zeef, elkaar te zien vermoor den. De vermaken van de »Sport« welke thans zoo zeer in de mode zijn, dienen in werkelijkheid meer om publiek vertoon te maken, dan tot lichaamsoefening en ver sterking. En welke offers worden er thans geëisebt door de smakelooze kleederdracht! Steeds wil meu iu eene nieuwe gestalte, in eene nieuwe kleedij zich vertoonen. Be staat er nog wel een vorm, in welke het schoone geslacht niet trachtte de aandacht te trekken? Hoe vreemder, hoe fraaier! Alle aesthetisch gevoel is verdweuen, men is er slechts op uit door een opvallend uiterlijk de nieuwsgierigheid op te wek ken. Evenals de oude heideneu, zoo stelt zich de moderne wereld in hare hartstoch ten eu begeerten werkelijke goden voor, iu wier dienst zij hare levenstaak meent te vinden. Alle goden van den Olympus wor den weer te voorschijn geroepen, om hen te huldigen en offeranden aan te bieden. De god der macht, de god van 't geld en de godin dpr jacht, de god van 't eten eu die vau het drinken: Jupiter en Juuo, Mars eu Veuus, Mercurius en Diaua, Saturnus eu Bachus en hoe die goden mogen heeten, zij allen vindon hunne ijverige vereerders, die een groot genot in het volgen van hun voorbeeld vinden. De eene vindt zijn genot door den machtigen Jupiter te spe len en om de bliksems zijner macht onder de volkeren te slingeren. Het is voor hem een innig genot wanueer alles voor hem buigt. De voorname wereld-dame zoekt haar voorbeeld in het majestueuze optreden van Juno. Hare lust is het, in pronkge waad gekleed, met majestueuze houding de hulde te ontvangen eeuer geblaseerde >jeunesse dorée.Een ander, een held, droomt van heldendaden. Met bloed zou hij zijn naam in de geschiedenisboeken willen schrijven. Op de puinhoopeu der wereld zou hij zijne banier der overwinning willen planten. Dan zou de wereld hare besteraming hebben bereikt, dan zou lijj zijne zaligheid hebben verkregen. Een zeide ik, terwijl ik mijne stem uitzette en de woorden den machinist in het oor schreeuwde; de stoker trad nader en luisterde naar het ant woord. Westerop keek ons beurtelings met ver wilderde blikken aan; zijne oogen gloeiden als die van een roofvogel. Daarop wendde hij zich plotseling lot zijn makker met den uitroep: „Kolen, Jeffrys, kolen meer stoom meer stoom. Wat geven wij om het leven Stoom stoom Ik ontstelde bij deze uitbarsting evenzeer als de stoker. Hij aarzelde. „Kolen kolen schreeuwde Westerop opnieuw. Doe uw plicht of ik smijt u hals over kop naar beneden"; en hij stiet met deu voet de haarddeur open. Nu meende ik tussohen beide te moeten tre den. „Mij dunkt, stamelde ik, dat wij snel genoeg vorderen." Jeffrys knikte toestemmend met het hoofd. „Wilt gij niet harder rijden?" vroeg Westerop met eene zachte, doch doordrin gende stem; ik schudde het hoofd. „Maar ik wil well" brulde hij woedend. Kolen, Jeffrys, kolen!" Met gebalde vuist gaf hij den stoker een stevigon slag. Een oogenblik stond ik als bedwelmd. Ik weet niet wat ik zou gegeven hebben om heelhuids op de eenzaamste plek der heide te staan, die wij thans doorvlogen. Joffrys vatte zonder een woord te spreken de schop en wierp kolen op 't vuur, dat opnieuw begon te knetteren en te vlammen. Bij den schijn er van kon ik op 't gelaat van den stoker, in weerwil vao het masker van roet en koolstof, die het bedekte, eene bleeke kleur onderscheiden. Yoorwaarts! voorwaarts! Do locomotief vloog. „Muziek 1 schreeuwde Westerop Muziek Wij moeten muziek hebben! 11a! daar is mijn kokend waterorgel!" Met deze woorden opende hij de seinfluit. Haar snerpend gegil drong mij door merg en been. Ik koek deu stoker aan; zijn gelaat teekende schrik en ontzetting. Plot seling verstomde het ijs lijk gefluit. „Het mocht eens tot waarschuwing dienen, mompelde Westerop, en waarom zou er zoovee! siootu ver loren gaanEensklaps verliet hij de machine en stapte op den tender over, terwijl hij on rustig achteruit keek. Jeffrys maakte zich dit oogenblik ten nutte om mij bij den arm te vatten: „Stil!" fluisterde hij ademloos. Wat scheelt dien man? „Stil, hij is krankzinnig; ik vermoedde 't reeds eenige dagen" Krank zinnig! Het kille zweet brak mij uit. Eene vaart van een mijl in de minuut eu dat met een krankzinnigen machinist 1 mijn bloed stolde in de aderen 1ik zwijmelde. „Wij moeten ons van hem meester maken!" fluisterde Jeffrys. „'t Is het eenige redmiddel, ant woordde ik, moedig er op los!// Ik had nauw die woorden gesproken of Westerop stoof naar ons toe: „Aha! verraad! Twee tegen één! maar ik wacht u!" Er was eene korte pauze. Geen van ons verroerde zich. Toen bespeurde ik, dat Jeff.ys zijne hand naar een zwaren hamer uit strekte, die niet ver van hem lag. De krank zinnige verloor ons geen oogenblik uit het oog; juist wilde de stoker den hamer opnemen, toen Westerop met een woesten kreet op hem aan viel. Hij had zijn voornemen geraden. „Dit was dus uw plan, beproef het vrij!" Hij sloe® zijne armen om den ongelukkige, die zich kramp achtig maar vruchteloos poogde te bevrijden. „Holp! Help 1 om Gods wil help!" Maar ik stond verstijfd van schrik. Met bovenraensche- lijke kracht hief Westerop hem omhoog en zwaaide hem ouder een helsch gelach heen en weer als een kind. „Help mij, help! O mijn God!" het waren zijne laatste woorden. „Daar komt hij!" brulde Westerop lachend, terwijl hij zijn stuiptrekkend slachtoffer hoog in de lucht slingerde. Nog oen oogeublik en ik hoorde een doffen smak hoe het lichaam op den steenach- tigeu bodem neerkwam en uiteen spatte. Nu keerde zich de moordenaar tot mij. „Gek! gilde hij, nu dat ben ik! Gek! fiazind!" Hij pakte mij aau Hulpeloos wrong ik mij onder zijn ijzeren vuist. „Gek 1 ja, ik zocht het lang te verkroppen.... O! ik heb er lang tegen ge worsteld en ik zeide tot mij zelveu, ik ben het niet, schoon ik het wel wist. Maar nul nu voel ik wat genot het is krankzinnig te zijn 1 ha t hahawie zou bij ziju verstand willen wezen als hij het genot van de krankzinnigen kende Hij stiet mij van zich af eu ik tuimelde in een hoek bij den stoomketel neer. Hij scheen te bedaren; plotseling greep hij de kolenschop en begon te stoken zoodat wij weldra een graad van snelheid bereikten, waarbij al het vroegere slechts kinderspel was. Ik trachtte mij in 't on vermijdelijke te beschikken en bereidde mij tot den dood. {Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1886 | | pagina 1