NIEUWE No. 1023. Zondag 18 Juli 1886. 11de Jaargang Kerk en handel. "buitenlamp, Hoe sommige spreekwoorden ontstaan zijn. Een onhandig vouwbeen. HMR1EMSM d011R41T. ABONNEMENTSPRIJS Per 3 maanden voor Haarlemi 0,85 Voor de overige plaatsen in Nederland fr. p. p. 1, Voor het Buitenland 1,50 Afzinderljjke Nummers0,06 Dit blad verschijnt Eiken WOENSDAG en ZATERDAG. BUREAU: St. Jansstraat Haarlem. AGITE MA HON AO-ITATE. PRIJS DER ADVERTENTIÊN Van 16 regels30 Cents. Elke regel meer 5 Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant. Advertentiën worden uiterlijk Dinsdag- en Vrjjdag avond voor 6 uur ingewacht. Uitgevers: KÜPPEES L A U R E Y. Vervolg Doch niet slechts door de jaarmarkten, maar door nog veel andere zaken waren de inrichtingen der Kerk belangrijk voor de ontwikkeling van den handel, aange zien zij ook tot in de meest verwijderde lauden veilige stapelplaatsen voor den han del vestigden. Toen het Oosten hoofdzake lijk voor d6 steden van Italië de bron van rijkdom werd, was het een klooster te Je ruzalem, aan de heilige Magdalena gewijd, dat de kooplieden van AmalS in de negende eeuw veiligheid voor hun persoon en voor hunne koopwaren verschafte. Voor midden- Europa was ongeveer dien tijd, onder de regeering van Karei den Grooten, het Donaudal met zijne vele wegen en rivieren, bijna de eenige handelsweg naar den Le vant, die nog door de Avaren, Bulgarenen Hongaren dikwijls onveilig werd gemaakt. De veilige stapelplaats van dezen handel was het klooster Lorch in Oostenrijk, van waar de producten van het Oosten over Regensburg, Forchheim, Erfurt, Maagden burg naar het Noorden werden verzouden. Zelfs op de ontwikkeling der scheepvaart, welke steeds van groot belang voor het handelsverkeer is gebleken, zijn de kerke lijke instellingen niet zonder bevorderlij ken invloed geweest. Eugeland hoofdzake lijk dankt den bloei en vooruitgang zijner scheepvaart in niet geringe mate aan zijne Monniken. Volgens Adamnan, die het le ven van Columbus beschreef, bouwde men op het kloostereiland Jona reeds in de zesde eeuw groote schepen, om hout te halen over zee; en op hunne lichte vaar tuigen, welker wilgenhouten geraamten met huiden waren omtrokken, waagden zich de Iersche Monniken ver in volle zee. Ook in Northumbrië toouden de Mon niken hunne werkzaamheid. Bij de vele schipbreuken op deze gevaarlijke, klip- rijke kust, waren zij steeds bereid de schip breukelingen redding te verleenen, vermits zij, alle gevaar trotseerende, met hunne ranke booten door de woeste branding stevenden, om de met den dood worstelende ongelukkigen te redden, te herbergen, of bij storm en noodweer voor de in doods angst verkeerende zeevaarders te bidden. »Bizouder merkwaardig,® zegt Montalem- bert. van deze Angelsaksische Monniken,zijn onder de heldendaden uit hunne geschie- FEUILLETON. „Hij is om zeep." Een gezegde, afkomstig van de kruistochten. Jeruzalem was in de mid deleeuwen vermaard om de daar vervaardigde har de zeep. Kruisvaarders, die terugkwamen, brach ten dan ook meestal daarvan iets mee. Maar naardien zoo vele kruisvaarders nooit terugkeerden, ging men zeggen; „hij is om zeep", in den zin van: hij is weg, hij is dood. „De weg van mijlen op zevenen." Dit is eene verbastering van: „De weg van Meiel op Sove- num." Meiel en Sevenum zijn twee Limburg- sche dorpen. Om het bochtige van den, deze dorpen verbindenden weg, werd de weg van Meiel op Sevenum" een gezegde, dat aanduidde een omslachtigen weg. „Hij is op de flesch." In de 16de eeuw was in Italië het glasfabrikaat tot een hoogen graad van ontwikkeling gekomen. Maar, vooral door toedoen van den Minister Colbert, geraakte dat fabrikaat ook in Frankrijk tot grooten bloei iu die mate, dat de Italiaausche nijverheid er deuis, die, welke zij iu den stanüvastigen strijd tegen de elementen verrichtten. Men verheugt er zich over,te vernemen hoe zijdoor onverschrokkenheid, door geschiktheid, door vlugheid en behendigheid onder de zee varende volken den toon aangaven: Rule Brittaniarule the waveIn mouniksgewaad, met pij en schapulier, deden de Angelsak sische Monniken aan kracht en groote da den niet onder voor hunne voorvaders en tijdgenooten. Rusteloos gingen hunne sche pen tusschen de kloosters en staties langs de met klippen en rotsen bezaaide kusten heen en weer. Nu eens dreven de woedende golven hunne schepen in volle zee, dan weder moesten de Monniken dagen en weken lang in de eene of andere bocht of op een onherbergzaam rotseiland verblijf houden. Men vergeleek hen met zeemeeu wen, als men hen iu hunne zwakke schepen op de schuimende golven zag en uit hunne dappere schare kozen de zeevarenden hunne Beschermheiligen, van wie tot in de twaalfde eeuw werd verzekerd, dat zjj in ontelbare gevallen op het gebed der angstige zee lieden verschenen en de bedreigde schepen in de veilige haven brachton. Het zou ons te ver leiden als we alles zouden willen vermelden, wat de Kerk in de eerste tien eeuwen onzer tijdrekening voor een geregeld verkeer heeft gedaan. Van de twaalfde eeuw, zegt Gauche ten aanzien van Frankrijk, dat men zonder de hulp der Benedictijnen en andere kerkeljjke genootschappen aan het leggen van stra ten, aan het bouwen van bruggen en andere dergelijke inrichtingen niet had kunnen denken- Het is een algemeen bekend feit, dat de grootste en schoonste bruggen in de middeleeuwen hun ontstaan te danken hebben aan de Kerk; de zalige Benezet stichtte eene bizoudere orde, de bruggen bouwers, die deze bevordering van het ver keer als een liefdewerk hadden uitgekozen, waardoor zij voor een gedeelte aan de ver heerlijking van God en van Zijne Kerk wilden medewerken. Reeds in de eerste Christelijke eeuwen had men ten opzichte van dit liefdewerk dezelfde denkbeelden als in de middeleeuwen. Theodoret, Bisschop van Cyrus (f 458) wilde niets bezitten, dan zijn eenvoudig gewaad; alle kerkelijke baten werden be steed tot het vruchtbaar maken van het land, tot drooglegging van moerassen, tot het leggen van straatwegen, tot het ma- onder ging lijden en menige Italiaansche fabriek, die vroeger fijnere zaken vervaardigde, zich, om niet geheel te verkwijnen, aan 't flesschenmaken moest zetten. Zoo kwam de uitdrukking in ge bruik „hij is op de flesch geraakt", of eenvoudig: „hij is op de flesch" ter aanduiding van achteruitgang of verval. Bedenkt men hierbij, dat „flesch" in 't Italiaansch is „fiasco", dan is tegelijk de spreekwijze verklaard: „fiasco maken", voor niet slagen. De Radjah van Lahore, een nog jonge man, die zijn best doet zich te beschaven, zag eens, toen hij een bezoek bracht bij den Vice koning, de illustraties van de „Illustrated London-News." De Vice-koning verklaarde hem door middel van een tolk de platen, want de Radjah verstond geen enkel woord Eugelseh. Toen echter de Vice-koning de vriendelijkheid had hem voor taan iedere week de „Illustrated News" te zen den, begon de Indische vorst zich met ijver toe te leggen op de Eugelsche taal en binnen zeer korten tijd was hij ten gevolge van zijn grooten ijver en leerzaamheid de taal geheel meester. Reeds bij zijn tweede bezoek kon hij er den Vice-koning de verrassende bewijzen van leveren; ken van badinrichtingen, waterleidingen en tot het bouwen van bruggen. Met de voeding en huisvesting, vooral van groote reisgezelschappen, zou het in vroegeren tijd al zeer slecht gesteld zijn geweest, als niet de gastvrije Monniken bjj dag en bij nacht zich bereid hadden getoond, het kloosterverblijf voor een ieder, die aan klopte, te openen. Wil men, zegt Monta- lembert, op eene kaart de wegen aanwij zen, waarop bet verkeer tusschen Frankrijk, Spanje, Italië en Duitschland plaats had, dan behoeft men slechts de plaatsen met elkander te verbiuden, aan welke de her innering van groote kloosters verbonden is, want zij waren de ko3telooze logemen ten, toen men de elegante en dure hotels nog niet kende. Naast het Pausdom hebben alzoo de Monniken meer dan iemand anders er toe bijgedragen, tusschen de verschillende na tiën, welke men met recht de Christen heid heette, de banden der eenheid vast te knoopen. Wie ooit met zorg en nauwkeu righeid de zeden en de geschiedenis der middeleeuwen heeft bestudeerd, moet ver baasd staan over de gelijkvormigheid der ideeën, inrichtingen en gewoonten, die toenmaals het openbare en private leven der verschillende volken bekeerschten. Eeni ge zeldzame toestanden bij zekere natiën niet iu aau merking nemende, mag men ge rust zeggen, dat door de edelste gastvrij heid de reizen veel talrijker en gemakke lijker waren, dan men zich ten huidigen dage voorstelt. Het Christelijke Europa vormde in dien tjjd werkelijk slechts een enkelen Staat of veeleer eeue enkele maat schappij, die, wel is waar onder verschil lende bewindslieden stond, maar bijna aan geheel en al gelijkluidende wetten en ge- bruikeu was onderworpen. Deze toestand, die in het Katholieke Geloof zijn bron, in de Roomsche Kerk zijne regeling en in de Kruistochten zijne vrucht had, werd door de hervorming verwoest, doch hij bestond in zijne gansche kracht van de negende tot de dertiende eeuw en de Monniken wa ren zijne voornaamste bevorderaars. Meer dan een ander hadden zij do onderscheiden volken geleerd, elk gevoel van kleingees tige nationaliteit te verzaken en het hei- densch patriotisme af te zweren, hetwelk in iederen vreemdeling slechts een vijand of ten minste een verdacht individu be schouwde. Een Abt van de negende eeuw hij was in staat de bijschriften der platen alleen te lezen en te vertalen. Zooeven zijn er nieuwe illustraties aange komen, zeide de Vice-koning, nam een ivoren vouwbeen en sneed het werk open. Wat is dat voor een ding? vroeg de Radjah nieuwsgierig. Het is een papiermes, dat wil zeggeneen mes, dat men gebruikt tot het openen van cou ranten, boeken, enz. Zoud u zoe goed willen zijn van mij een veel fraaier en doelmatiger mes daarvoor te willen aannemen, maar dan verzoek ik u mij een papiermes te zonden, om «enigen tijd te gebruiken. Natuurlijk was de Vice-koning daartoe volko men bereid. Verscheiden maanden verliepen en de Vice- koning had geheel vergeten, dat hij beloofd had een vouwbeen te zenden. Op een goeden dag werd hem een bezoek van den Radjeh aange kondigd en nu herinnerde hij zich weder alles. Hij spoedde zich, zooals daar de gewoonte is naar den voorhof, waar de Radjah juist opgere den was; dezen keer zat hij op een witten olifant, die met goud en scharlaken prachtig opgetuigd was en over den kcp ook een scharlaken doek had. Toen de Radjah zijn gastheer zag aankomen, kon met volle recht tot een reizenden Monnik zeggen, dat overal, waar de Chris telijke Godsdieust bestoud, ook zijn vaderland was. Inderdaad waren de kloosters met mannen uit alle landen bevolkt en alle landen ontvingen op dezelfde wijze de lee ringen en de weldaden der zonen van den heiligen Benedictus. Als onvermoeide Mis sionarissen hadden zij om zoo te zeggen geen ander tehuis® dan de waarheid en de plicht. Geen achterdochtige politie vroeg den Monnik, van waar hij kwam en waar heen hij ging, als het bevel van zijn Over ste hem van Ierland naar Calabrië, of van Hongarije naar Spanje of uit Frankrijk naar Denemarken zond, om daar licht, waar heid, vrede en deugd te brengen. Geen fiskale en heidensche wetgeving belette met lastige boeien, den edelen moed der vreem delingen, die een gewest door hun opoffe- rendeu arbeid wilden verrijken. Het was algemeen bekend, dat de kloosters koste- looze logementen waren en zich bereid toonden te allen tijde niet slechts de op buune zeudingsreizeu zich bevindende Mon niken,maar ook alle vreemde reizigers, schip breukelingen, armen en pelgrims op te nemen. Hoe veel er ook zijn mochten, ieder een kon op eene liefderijke verzorging in een veilig en rustig verblijf rekenen. »Men vrage,« zegt een geschiedschrijver, van het beroemde klooster Bec sprekende, »men vrage aan een Spanjaard, Bourgondiër en aan ieder anderen buitenlander, hoe hij te Bec werd ontvangen. Iedereen zal ant woorden, dat de kloosterpoort steeds was geopend en dat het klooster met een ieder, die aankwam, zijne spijzen deelde. Slot volgt.) Jl. Woensdag heeft te Woluwe St. Lam bert de begrafenis plaats gehad van wijlen den heer Malou, eene begrafenis, welke den man, wien het gold, teekende: zeer een voudig. Wel waren de Ministers en een groot aantal senatoren en vrienden van den overledene tegenwoordig, maar de plech tigheid droeg volstrekt geen officiëel ka rakter. Verschillende deputaties van scho len en inrichtingen door den heer Malou gesticht of bevoordeeld, volgden de lijk baar. In den Franschen Senaat heeft Ches- neloug de Regeering geïnterpelleerd over steeg hij onmiddellijk af er. voerde het kostbare dier den Vice-koning tegemoet. Een vriend brengt u uit dankbaarheid voor het beloofde papiermes dit tegengeschenk, zeide hij. Op een wenk werd de doek weggenomen van don kop van den olifant en nu vertoonde zich aan de oogen van den Vice-koning een wonder lijk schouwspel. De beide slagtanden van het dier waren kunstig gesneden en ingelegd en liepen uit in den vorm van vouwbeenen. Op een tweeden wenk van Lahore legde een bediende op een kleed een aantal onopengesneden tijd schriften neder; het verstandige dier nam ze een voor een op, ontvouwde ze, bracht ze met zijn slurp naar zijne slagtanden en sneed ze open. Daarna reikte hij ze aau zijn heer over, die ze glimlachend aan den Vice-koning gaf. Nu, hoe bevalt u dit papiermes? vroeg hij, zeer verheugd over de grenzelooze verbazing van ziju gastheer. Men kan zich het antwoord van den Vice- koning licht voorstellen, maar hij zal toch deze vouwbeenen eenigszins onhandig vinden op zijne schrijftafel.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1886 | | pagina 1