NIEUWE
Tweede illad.
Me. 1029.
Zondag 8 Augustus 1886.
11de Jaargang.
Het streven der sociaal
democraten.
Het onderwijs in Frankrijk.
De sociaal-democraten hebben hun stre
ven naar hun soort van hervorming nog
niet opgegeven en hun leider, Domela
Nieuwenliuis, gaat nog steeds voort, om
aspiranten te kweeken en op te leiden
voor de gevangeuis. Bij hun streven geldt
het niet het tot stand brengen van verbe
teringen in het lot der leden hunner partij,
neen, bij dat streven geldt het nog meer
menschen diep rampzalig te maken. Men
mag niet geleerd zijn, toch kan men
gezond verstand bezitten en alzoo in staat
zijn den ziekelijken toestand in te zien van
die verderfelijke en hoogstgevaarlijke leer
stellingen, welke de leider of liever de
misleider van deze sekte verkondigt.
Hij trekt te velde tegen de bescher
mende macht, terwijl hij die macht eene
oneindig grootere macht toekent, dan zij
zich zoude mogen, kunnen of willen aan
matigen.
De sociaal-democraten prediken de staats-
almacht, ofschoon zij tevens te velde trekken
tegen een naar hunne meening te gering
machtsvertoon van datzelfde element. Ner
gens hebben wij gezonde argumenten ge
vonden, welke hunne hoofdstellingen ver
dedigen, nooit iets anders dan in plaats
van bewijzen, de verheerlijking van plannen,
welke zij niet bij machte zijn op goede
gronden te verklaren aan personen die
denhen.
Het is onwaar, dat men met het wapen
op de borst hulp mag vergen. Men mag
die vragen en indien toon en toestand dit
veroorloven of vereischen, dan zal de ge
holpen persoon zich aan zijn weldoener
dankbaar verplicht moeten rekenen.
De sociaal-democraat gelooft, dat de
maatschappij hen, die niet kunnen en die
niet willen werken, moet voeden en klee-
den, ja hij eischt dit met den dolk op
de borst en verklaart den oorlog aan hen,
wier roeping het is, te waken tegen het
schenden van orde en wet.
De leider der sociaal-democraten spoort
dezen aan om geweld te plegen, indien
zij beteugeld of tegengewerkt worden in
hunne plannen, die h. i. verbetering moeten
brengen in hunne behoeften, en die hun
ner misschien talrijke gezinnen. Is dat
lotsverbeteriug aanbrengen, als het hoofd
van een gezin, wegens verzet tegen de
wettelijke macht, wordt ingekerkerd en
zoo zijn gezin ten prooi laat aan het nij-
pendst gebrek? Zeker valt er veel te ver
beteren in de maatschappelijke toestanden,
maar zullen de sociaal-democraten met
hunne rampzalige theorieën daarin ver
betering brengen? Zoolang eene verbeterde
wetgeving niet gekomen is, moet men de
oude eerbiedigen en daarom komt der
justitie lof toe voor de wijze, waarop zij
erger kwaad heeft voorkomen, dan het
bestaande kwaad, door onvoldoende voor
ziening veroorzaakt, met het oog op nieu
were tijdsomstandigheden.
Daarenboven, is er ook iets onzinnigers
uit te denken, dan een oorlog tusschen
kapitaal en arbeid? Iets onzinnigers dan
te bewerken, dat de werkgevers, bewust
van de plannen der socialen, zulke werk
lieden gedaan gaven, of niet wilden aan
nemen? Arme verdoolden! Beklagenswaar
dige slachtoffers!
Niet de Staat is geroepen om brood te
verschaffenAls het kind om brood vraagt,
dan moet de vader hem dit verschaffen;
vindt hij dit niet op deze plaats, dan is
het zijne plicht dit elders te gaan zoeken.
Maar zoo denkt de sociaal-democraat niet;
deze vergrijpt zich aan de bestaande orde,
en hij wordt als gevaarlijk opgesloten
waardoor hij zijn gezin ten prooi moet laten
aan het nijpendst gebrek.
Zooals gezegd is, veel valt er te veran
deren en te verbeteren en waar is dit niet
het geval? Doch moet men om tot ver
betering te komen men geweldpleging op
gezag en langs den weg als het orgaan
Recht voor Allenaangeeft, te werk
gaan
Verbeterd moet er worden, doch de weg
der verbeteringen en hervormingen leidt
niet over bloedig puin. Het doel heiligt
de middelen niet en eerst dient onder
zocht te worden of het doel het streven
daarnaar wel waard is.
De ergerlijke bloedige tooueelen, die
Amsterdam dezer dagen heeft aanschouwd,
bewijzen hoe diep de leerstellingen van
Domela Nieuwenliuis reeds wortel hebben
geschoten, want het in een beschaafd land
onontbeerlijk verbod om paling te trekken
op de openbare straat, was slechts eene
kleine aanleiding. Het was de vonk, ge
worpen in van te voren zorgvuldig bij
een vergaderde brandstof. Nog kort gele
den schreef Recht voor Allen Wij
gaan voonvaarts al moest het ook door vuur
en vlammen,en het lag dus voor de hand
dat van het eerste oploopje het beste zou
gebruik gemaakt worden om het tot op
roer te doen aangroeien. De plicht der
wettelijke macht is daarom zich met kracht
tegen de voortwoekerende sociaal-democra
tie te verzetten en elk weldenkend burger,
die eerbied heeft voor de maatschappij en
hare instellingen, kan niet anders dan de
pogingen toejuichen, die in het werk ge
steld worden om aan de uitbreiding en
propaganda dier sekte paal en perk te
stellen.
De Autorité, het orgaan van den be
kenden Fransehen Afgevaardigde Paul de
Cassagnac, schrijft over de resultaten van
de verwereldlijking van het onderwijs in
Frankrijk:
De verwereldlijking van het lager on
derwijs is de oorzaak van den achteruit
gang van Frankrijk op materieel en zede
lijk gebied.
Bijna alle gemeenten hebben verbazende
schulden gemaakt om de schoolpaleizen te
kunnen bekostigen, die ofschoon onuoo-
dig, toch moesten worden opgericht, en
slechts hebben gediend om heeren archi
tecten geld in den zak te brengen, die
natuurlijk zijn er uitzonderingen de
bloedzuigers der gemeenten kunnen ge
noemd worden. Wanneer het op bouwen
aankomt vinden zij niets te mooi of te
duur, en hebben dus eene uitstekende ge
legenheid om aan hunne kunstliefde bot te
vieren en hun zak te spekken. Zouden
echter de meeste der oude scholen, een
weinig gerestaureerd en verbouwd, niet
ruimschoots in de behoeften van het oogen-
blik hebbenvoorzien? Waar de ouders hunne
schooljaren hebben doorgebracht, konden
toch ook wel de kinderen onderwezen wor
den, en zonder twijfel konden de oude
scholen met weinig verandering naar de
eischen des tijds worden ingericht. Dit
echter heeft men niet gewild. De Repu
bliek houdt er van, grootsch te handelen,
maar vooral daar, waar het er op aan
komt, het geld van anderen op te maken,
terwijl de gemeenten, die gewoon waren
met groote voorzichtigheid en zuinigheid
in administratiezaken te werk te gaan, en
aarzelden eene centime te veel uit te ge
ven, op eens genoodzaakt werden, op be
vel van onbeschaamde magistraten, groote
onkosten te maken. Slechts aan weinig
gemeenten gelukte het, met behulp van
bizondere middelen, geen schulden te ma
ken.
Eene halve eeuw zal noodig zijn om zich
van de gevolgen der schoolwet op te beu
ren, die een uitgave van 1800 millioen
noodzakelijk heeft gemaakt, waarvan reeds
meer dan een milliard is verkwist.
Dit dus zijn de materiëele resultaten
van de verwereldlijking van het lager on
derwijs.
Op moreel gebied zijn de heillooze ge
volgen dier ongelukkige wet onloochenbaar.
Het is de verdierlijking van verstand en
geweten. De onlangs verschenen statistiek
staaft dit ten duidelijkste; de cijfers spre
ken. In het jaar 1870 bedroeg het getal
veroordeelden beneden de zestien jaar 2658,
en het getal veroordeelden tusschen de
zestien en een-en-twintig jaar 6982. In
1885 was eerstgenoemd cijfer tot 6587
gestegen en het tweede tot 23,319. Deze
stijging is ontzettend en houdt gelijken
tred met de steeds toenemende verwereld
lijking van het onderwijs. Door de kruis
beelden en den catechismus uit de scholen
te bannen, heeft men daar de vreeselijk-
ste hartstochten toegang verschaft. Bij
het verlaten der school is de ziel van het
kind besmet en tot alle wandaden in staat.
Welke republikein zou nu nog durven
bevestigen, dat het lager onderwijs kos
teloos is? Het heeft ons reeds een mil
liard gekost, en terwijl nog meerdere
kosten wachten, is ook de oude deugd van
Frankrijk verloren gegaan.
De schoolwet heeft ons èu eer èn geld
ontnomen voor niets inderdaad. Maar wij,
wij zeggen, dat zulk kosteloos onderwijs
zeer duur is.
Eene «andere lezing
De beide onderwijzers Holling en Zim
merman te Franeker zijn nog altijd in
functie, en naar het schijnt hebben drie
schoolopzieners zich met een onderzoek
beziggehouden naar de feiten, waarover
Pastoor Yan Asveld zich in een adres aan
den Minister vau Binnenlandsche Zaken
heeft beklaagd. Waarschijnlijk tengevolge
van dat onderzoek is een correspondent
der Zwolsche Courant er in geslaagd eene
andere lezing te vinden, die evenwel reeds
bij den eersten oogopslag het kenmerk draagt
van expres voor deze gelegenheid te zijn
vervaardigd. Men oordeele.
De onderwijzer Holling had indertijd
door eigen oefening verzocht het orgel in
de Roomsche kerk te mogen bespelen;
dit nu werd hem niet toegestaan. Een ge
lijk verzoek, aan het kerkbestuur der
doopsgezinde gemeente gedaan, had gun
stig gevolg, en toen nu Holling niet meer
zijne kerkplichten als Roomschgezinde waar
nam, ontstond er eene klove tusschen hem
en zijne geloofsgenooten. Nu moet het in
Juni 1885 zijn gebeurd, dat de onderwij
zers Zimmerman en Holling voor het be
gin van den schooltijd of wel bij gelegen
heid dat de eerste van den andere de
schoollijst ging afhalen, een woord wissel
den over het lastige om poeiers in te
nemen, daar Zimmerman aan de koorts
leed en met poeiers in den zak liep,
waarop Holliug beweerde, dat de moeilijk
heid niet bestond, als men zich maar van
een ouwel bediende als slikmiddel, daar bij
voegende; »ik heb het juist bij mij« en
er Z. een proefje van presenteerde, waarop
drie jongens misschien meerderen
daarbij staande, ook een proefje vroegen
en kregen.
«Ziedaar alleszegt de andere
lezing.Opmerking verdient, dat de cor
respondent er weet bij te voegen, dat bij
het eerste onderzoek de verklaringen dei-
drie knapen niet te best« klopten, maar
dat bij het tweede een aandoenlijke over
eenstemmingwas op te merken.
Het blijkt echter niet of juist boven
staande andere lezingde vrucht is ge
weest van die «aandoenlijke overeenstem
ming», wel is het duidelijk, dat het met
die correspondentie in de Zwolsché Courant
niet in den haak is; misschien zouden de
schoolopzieners wel eenige andere inlichtin
gen daaromtrent kupnen geven. We zien
met belangstelling, maar ook niet zonder
ongeduld, het resultaat van hun «onder
zoek» te gemoet.
De school op IJsland.
Wij hebben voor ons liggen een over
zicht van de regeling van het onderwijs,
zooals dit in de voornaamste grondwetten
van Europa geregeld is.
IJsland, waarop vele «denkers» van het
vasteland, wanneer er van vooruitgang en
ontwikkeling sprake is, uit de hoogte neer
zien, schijnt het meest rechtvaardig de
zaak te hebben geregeld.
Art. 53 van de IJslandsche grondwet
van het jaar 1871 regelt toch het onder
wijs aldus:
«Indien ouders geene middelen hebben
om hunne kinderen zeiven onderwijs te laten
geven, of als de kinderen arm en ouder
loos zijn, is de zorg voor hunne opvoeding
en onderwijs ten laste van den Staat.
Uit deze bepaling mag men afleiden,
dat wie betalen kan, zelf het onderwijs
voor zijn kinderen betalen moet.
IJsland is dus op het stuk van onderwijs
niet een land van bedeelden zooals Neder
land dat is.
Moge ons Vaderland aan dit eenvoudig
eiland in het Noorden een voorbeeld nemen
Het gebruik der Latijnsche taal
in de Katholieke Kerk
Een der meest populaire verwijten tegen
de Kath. Kerk betreft haar oud en eerbie-
waardig gebruik, dat zij zich bij het H.
Misoffer, bij hare gezangen en gebeden
van de Latijnsche taal bedient. Zegt de
Apostel niet duidelijk in zijn brief aan de
Corinthiërs, «dat het geen nut zou hebben,
bijaldien hij tot hen kwam, en in een
vreemde taal tot hen sprak.«Welk
eene dwaasheid, om bij een eeredienst eene
taal te gebruiken, die voor het volk on
verstaanbaar is geworden! Zulk eene taal
kan toch niet dienen om het volk te on
derrichten, te stichten en de aandacht te
bevorderen!» Deze en dergelijke beschul
digingen zijn in den mond van niet-Ka-
tholieken geijkte uitdrukkingen en vrij al
gemeen. Een andere vraag echter is het,
of ze gegrond zijn, of wel het uitvloeisel
eener betreurenswaardige onkunde met het
wezen der Katholieke geloofsleer; iets an
ders ook of onze beschuldigers de redenen
der H. Kerk, waarom zij het gebruik der
Latijnsche taal gebiedend voorschrijft, gron
dig en onbevangen hebben onderzocht.
Door eene korte uiteenzetting en wederleg
ging van het eeu en ander, vleien wij ons
menigen lezer een dienst te doen, en hem
daardoor de wapenen in de handen te ge
ven, om eventueele aanvallen zegevierend
af te slaan.
Tegenover de beschuldiging, geput uit
het XI Ve Hoofddeel van den eersten brief
aan de Corinthiërs, waarin de H. Paulus
het gebruik van eene vreemde taal zou ver-
oordeelen, moge de bloote opmerking vol
staan, dat de Apostel beweert, dat het niet
baten zou, als hij tot hen kwam om hen
in eene vreemde taal te onderwijzen, waar
lijk, zulks zou inderdaad ook een verre
gaande dwaasheid zijn, en als de Katho
lieke Kerk werkelijk in eene vreemde taal
ondenoees, dan waren de verwijten, die haar
zoo onbekookt naar het hoofd worden ge
slingerd, verdiend en gerechtvaardigd. Het
zal evenwel geen nader bewijs behoeven,
dat in onze Kerk al de toespraken, die ten
doel hebben het volk te onderrichten, ook
in de volkstaal worden gehouden. Bij het
H. Misoffer integendeel wordt de oude,
schoone, eerbiedwaardige Latijnsche taal
gebezigd. Het ware te hopen, dat vele
onzer beschuldigers degelijker kennis beza
ten van het wezen der Katholieke geloofs
leer, dan zouden zij waarschijnlijk hunne
grievende beschuldigingen over dit gebruik
niet zoo stout en klakkeloos uitspreken.
Men vergeet dat het voorname, primaire
doel der H- Mis (hoewel in zich zelve de
«uitstekendste onderrichting») niet bestaat
in de onderrichting. De H. Mis is een off er,eene
daad van godsvereeriug, en haar hoofddoel
en wezen is geenszins, zooals bij de Prote-
stantsche godsdienstoefeningen, om te on
derwijzen. Is daarom, omdat de H. Kerk
zich bij de viering van het middelpunt
van haren heiligen Godsdienst van eene on
bekende taal bedient, het H. Misoffer een
gesloten boek voor den Katholiek? Worden
daarom de geloovigen bij de voltrekking
van de H. Geheimen, niet gesticht en in
hunne godsdienstige aandacht opgewekt?
Verre van daar! Van hunne prille jeugd af
reeds worden zij, volgens het gebiedend
voorschrift der H. Kerk, in de voor hen
verstaanbare taal ingewijd, in den verheven
zin van hetgeen sedert negentien eeuwen
het middelpunt is der Katholieke Godsver-
eering; de zin der gebeden en de beteeke-
nis der ceremoniën of plechtigheden zijn
voor de geloovigen in eene menigte ge
beden-boekeu verklaard en toegelicht.Daar
enboven, indien onze beschuldigers met
kennis en zonder partijzucht de viering der
H. Offerande bijwoonden, zoo ongeveer zegt
Mr. S. P. Lipman, z. g., dan zouden zij
zich door aanschouwing kunnen overtuigen,
welk eene altoos vloeiende bron van troost
ÜRLMSflHI! ('01 R A ST.