BUIT O LA Ml
en stichting het H. Misoffer voor de Ka
tholieken is. Maar al zou het ook vast
staan, dat het gebruik der volkstaal bij de
H. Misofferande meer zou bijdragen om de
stichting en godsvrucht der geloovigen te
bevorderen, (hetgeen echter geenszins be
wezen is integendeel, hoe vreemd het
ook moge klinken, het schijnt dat de ge
beden in de Latijnsche taal de godsvrucht
der menigte verdubbelt, zegt Chateau
briand dan nog zou zulks voor de H.
Kerk geen voldoende reden zijn, om de
Latijnsche met de volkstaal te verwisselen.
Vele redenen toch heeft zij, om het Latijn
boven de moedertaal te kiezen. Voordat
wij echter deze beweegredenen uiteenzetten,
zullen wij eerst verklaren, hoe het Latijn
de taal der Kerk in het Westen is ge
worden.
Ten tijde van de stichting der Kerk,
was Rome de hoofdplaats van bet groote
RomeinscheRijk,de residentie derRomeinsche
Keizers, die de beheerschers waren van de
geheele bekende wereld. Deze groote we
reldstad, waarheen het Christelijk geloof
door de HH. Apostelen Petrus en Paulus
was overgebracht, werd ook de zetelplaats
van het opperhoofd der door Christus ge
stichte Kerk. Rome werd daardoor het
middelpunt, waaruit achtereenvolgens
nieuwe Missionarissen werden gezonden om
de volkeren van het Westen in de Moe
derkerk op te nemen, en in alle bekende
lauden de wereldheerschappij te vestigen
der Christelijke Openbaring. Daar het
Latijn in het geheele Romeinsche rijk heer-
schend was, werd deze schoone en rijke
taal, niet alleen in Rome, maar ook in
alle kerken van het westen, die door Rome's
Missionarissen werden gesticht, bij de gods
dienstoefeningen gebezigd. In den loop dei-
eeuwen echter viel het reusachtige Ro
meinsche rijk uit elkander, en daarmede
verdween ook het Latijn; door menigvul
dige volksverhuizingen en vermengingen
met andere stammen werd deze taal uit het
burgerlijk leven verdrongen, en hield lang
zamerhand op eene levende taal te zijn. Dit
evenwel belette niet dat deze taal der
Moederkerk van Rome, steeds de algemeene
taal der Kerk bij al hare liturgische ge
beden bleef, evenals de oud-Grieksche of
Armenische taal in de liturgie der Oos-
tersche Kerken werd gehouden. Maar
waarom, zoo zal wellicht de vraag bij u
oprijzen, heeft de Kerk in het westelijk
gedeelte van haar geestelijk gebied, de
Latijnsche taal in hare liturgie gehand
haafd, en ze niet met de verstaanbare
moedertaal verwisseld? Daarvoor zijn ver
schillende en gewichtige redenen.
Het Latijn toch is eene doodë taal, die
niet meer voortleeft in den mond van
eenig volk, en derhalve niet, zooals de
volkstaal, met al de wisselingen van den
tijd verandert. Een zeer geringe kennis
slechts wordt er vereischt om te weten,
dat eene volkstaal aan blijvende ontwik
keling en verandering onderhevig is, dat
dikwijls verschillende woorden en uitdruk
kingen in den loop der tijden hunne oor
spronkelijke beteekenis veranderen, dat
vroeger algemeen gebruikte zinswendingen
en woordvoegingen somtijds door het volk
onverstaanbaar zijn. Eene vluchtige inzage,
b. v. in eenige oude Hollandsche ge
schriften uit vroegere eeuwen is voldoende,
om den lezer hiervan te overtuigen. Welnu
indien de H. Kerk de volkstaal in plaats
van eene doode, hier de Latijnsche taal,
bij hare liturgische gebeden wilde gebrui
ken, dan zou zij ook telkens verplicht
zijn hare godsdienstige gebeden in uitdruk
kingen, zinswendingen, woordvoegingen,
enz., te veranderen en te verbeteren. Bij
al die voortdurende veranderingen zou
ook licht eene wezenlijke verandering,eenige
onjuistheid of dwaling kunnen binnenslui
pen. Daarenboven, een ieder, die eenige
ondervinding heeft van vertalenweet ook,
dat het zeer moeilijk is, om den juisten
zin, de kracht, de volheid van gedachten
der Latijnsche kerktaal in andere talen
weêr te geven. Ziedaar een der redenen,
waarom de H. Kerk het gebruik der La
tijnsche taal gebiedend handhaaft.
Met heiligen, rechtmatigen trots wijzen
wij, Katholieken, steeds op de eenheid der
Kerk, op dat glorievolle kenteeken karei-
goddelijke stichting, Dio eenheid van Geloof
wil zij ook, zooveel mogelijk, en in zoo
vérre het de omstandigheden toelaten, in de
eenheid en gelijkvormigheid van den eere-
dienst voorstellen. Van daar de eenheid
der taal in hare liturgie, die overal in de
meest verwijderde landen van het Westen
dezelfde is. Alom vindt de Katholiek de
zelfde godsdienstoefening terug als inziju
vaderland, hoort hij dezelfde taal bij de
liturgische gezangen en gebeden zijner
Kerk; en zulks doet zijn hart dankbaar
kloppen, want het wijst hem op de één
heid der Goddelijke stichting, waarvan hij
het onschatbaar geluk heeft een lidmaat te
zijn.
Maar nog andere voordeelen, voortvloei
ende uit de éénheid der Goddelijke kerk
taal, pleiten voor het behoud en de hand
having van het Latijn. »Het verbindt, zoo
zegt een bekend schrijver, de over de ge
heele aarde verstrooide Kerken onderling-
en met de hoofd- en moederkerk van Ro
me; verbindt het tegenwoordige der Kerk
met het verleden; levert ons de oudste en
eerbiedwaardigste oorkonden, zoowel over
de kerkelijke leer als het kerkelijk leven;
bewaart ons de verklaringen eu besluiten
der kerkvergaderingen; maakt ons ver
trouwd met de werken der HH. Vaders
en de uitstekendste godgeleerden van alle
eeuwen.Door de éénheid der kerktaal ook
zijn de onderlinge beraadslagingen der Bis
schoppen op de Conciliën mogelijk, en
wordt de Priester in staat gesteld, overal
buiten zijn vaderland, het H. Misoffer op
te dragen.
Eindelijk de eenheid der liturgische taal
in de Kerk is ook een krachtig hulpmid
del om de eenheid des Geloofs te bewaren,
om de godsdienst-afscheiding tusschen Ka
tholieken en niet-Katholieken te beoordee-
len en eene verderfelijke toenadering te
weren. Daarom kan het ons niet bevreem
den, dat zoo vele vijanden onzer H. Kerk
op de afschaffing der Latijnsche taal aan
dringen, haar gebruik bevitten en afkeu
ren, bij ondervinding, zoo als in Rusland,
wetende, dat zij daardoor een krachtig
middel zouden erlangen, om ook de éénheid
des Geloofs aan het wankelen te brengen.
Maar de H. Kerk, trouwe bewaakster als
zij is van de eenheid des Geloofs, zorgt
met heiligen ijver voor het behoud der ééne
kerktaal, en verwerpt of censureert elke
meening, die hare handelwijze in dit op
zicht laakt of afkeurt.
Ziedaar, lezer, eene korte uiteenzetting
van de redenen, waarom slechts ééne litur
gische taal in alle liturgische gebeden bij
de kerken van het Westen wordt toegela
ten. Mogen zij u genoegzaam toegelicht
zijn, om alle aanvallen dienaangaande ze
gevierend at te slaan.
Een ernstig woord.
»Als men dood is, is alles dood,« zegt
de ongeloovige.
Ja, bij de honden, de katten, ezels, vo
gels enz. Maar gij zijt wel nederig, indien
gij onder deze rekent.
Gij zijt een mensch, mijn waarde, en geen
beest. Het is vreemd, dat het noodig is U
dat te zeggen. Gij hebt eene ziel, in staat
om te overwegen, goed of kwaad te doen,
en die ziel is onsterfelijk; de beesten heb
ben geen ziel-
Dat wat den mensch uitmaakt, is de
ziel; met andere woorden: datgene wat in
ons denkt, wat ons de waarheid doet ken
nen en het goede liefhebben. Dat is het
wat ons van de beesten onderscheidt. Van
daar dan ook, dat het zulk eene groote
beleediging is iemand toe te voegen: Gij
zijt een beest, gij zijt een dier« enz.
Het is hem zijn grootsten roem weige
ren, n. 1. dien van mensch te zijn.
Dus zeggen: »als ik dood zal zijn, zal
ik geheel dood zijn,« is hetzelfde als, »ik
ben een beest, een redeloos wezen. En dan
nog, wat voor een beest! Ik ben minder dan
mijn hond, want die loopt vlugger, slaapt
beter, ziet verder en heeft veel fijner reuk;
minder dan mijne kat, die 's nachts kan
zien, en zich niet over kleeding of schoei
sel behoeft te bekommeren. In één woord,
ik ben een zeer arm beest, en wel het
noodlijdendste der dieren.
Indien U dit pleizier doet, zeg het en
geloof het zoo gij kunt, maar sta ons toe
een weinig fierder te zijn dan gij, en luide
te verklaren, dat wij menschen zijn. Dat
is toch niet te veel.
En wat zou er nu van de wereld wel
worden, indien uwe beweringen gegrond wa
re? Een waar moordhol zou zij zijn. Het
goed en het kwaad, de deugd eu de on
deugd zouden slechts ijdele woorden zijn,
of liever afschuwelijke leugens!
Waarom, inderdaad, indien ik van den
eenen kant in een ander leven niets te
vreezen heb, en mij van den anderen kant
in dit leven met genoegzame behendigheid
inricht, waarom zou ik dan niet stelen,
niet dooden, indien mijn belang dit mee
bracht? Waarom zou ik mij niet teugel
loos aan de losbandigheid overgeven?
Waarom mijne driften bedwingen? Ik heb
niets meer te vreezen; mijn geweten is eene
leugenachtige stem, waaraan ik het zwij
gen zal opleggen.
Eene enkele zaak zal slechts mijne aan
dacht verdienen en deze zal zijn: het oog
van den commissaris van politie en van den
dienders te vermijden. Het goede zal dus
voor mij, evenals voor ieder verstandig
mensch, daarin bestaan, hen te ontsnap
pen, en het kwade in de wereld zal zijn,
door hen gevat te worden.
Welk eene redeneering, zult gij zeggen.
Men moet het hoofd verloren hebben om
haar ernstig te voeren. Zonder twijfel. En
toch, indien alles voor ons op den dag van
ons sterven geëindigd ware, dan daag ik
U uit deze taal, hoe afschuwelijk cn on
gerijmd ook, te beschamen.
Naar de vruchten oordeelt men den
boom, gelijk het gezond verstand van het
Evangelie het ons leert. Naar de verschrik
kelijke gevolgen dus beoordeelt men de
beginselen. En durf dan nog herhalen: Als
men dood is, is alles dood. Wij zullen
voortaan weten wat dit zeggen wil.
Met het gezond verstand in strijd, is het
materialisme, en ook nog met het alge
meen en onoverwinnelijk gevoel der men
schen.
Overal en altijd heeft men aan een toeko
mend leven geloofd. Overal en altijd hebben
de onschuldigen, onrechtvaardig onderdruk
ten,de ongelukkige brave man, de gerechtig
heid en het geluk, welke hun op aarde
geweigerd werden, in een ander leven ver
wacht. Overal en altijd heeft men in een
God, wreker der ongestrafte misdaden, ge
loofd.
Overal en altijd, eindelijk, heeft men
voor de dooden gebeden, men heeft steeds
gehoopt aan de andere zijde van het graf,
in eene betere wereld, hen, wie men hier
bemind had, weer te vinden.
Waarom te weenen,zeide de stervende
Bernardin de Saint Pierre tot zijne gade
en kinderen. Dat wat gij in mij lief hebt,
zal altijd levenhet is slechts een tijdelijk
scheiden, maak het dus niet zoo smartvol.
Ik gevoel dat ik de aarde, maar niet het
leven verlaat.
Zoo spreekt de stem van het geweten,
zoo spreekt de stem, de zachte, vertroos
tende stem der waarheid.
Zoo ook spreekt de plechtige stem van
het Christendom. Het stelt ons het leven
hier als eene voorbijgaande beproeving
voor, hetwelk de goede God met een
eeuwig geluk zal kronen. Het spoort ons
aan om dit geluk te verdienen door opof
feringen, eu door het getrouw vervullen
van onze plichten.
Terwijl voor het Hof van Henegouwen
de zaak van de brandstichters van de
glasblazerij-Baudoux nog wordt voortge
zet zonder nieuwe gezichtspunten op te
leveren, zijn voor de corr. Rechtbank te
Charleroi de 80 werstakers verschenen
ouder de beschuldiging vau het klooster
van Soleilmont aangerand en geplunderd te
hebben.
Het was daags na de plundering en
den brand van de fabriek-Baudoux. De
geheele streek was onder den indruk van
de schrikkelijke feiten, die sedert eenige
dagen voorvielen en anstig zagen de
Kloosterzusters des Zaterdags 's morgeus
eeue bende mannen, vrouwen eu kindereu
voor de groote poort van het gesticht
komen.
Toen de Zuster-portierster voor het
loket kwam, eischte de aanvoerder der
bende 50 centimes voor eiken man en een
half brood voor elke vrouw.
Zuster Caroline, da huishoudster, deed
groote manden met brood aanbrengen eu
de vrouwen of liever de furiën ontvin
gen,door de half geopende deur, zooveel broo-
den als zij maar wilden.
Maar eindelijk riep de aanvoerder: Er
is reeds genoeg brood; nu moeten wij
geld hebben.
Zuster Caroline deed al het geld bijeen
zoeken, dat er in huis was, en stak een
aantal halve franks door de traliën van
de deur. Daar dit te lang duurde, riep
hij: geef maar alles hier wat gij hebt; ik
zal het wel verdeelen.
Zij gingen inderdaad mee in eene naast
gelegen weide, maar nauwelijks waren zij
vertrokken of eeue andere bende deed de
kloosterpoort onder geweldige slagen dreu
nen.
De Zuster-huishoudster zeide, dat zij met
hunne gezellen moesten meedeeleu, maar zij
kreeg ten antwoord:
»Dat is onze bende niet; dat is die van
Ransart! Eu dat gaat ook zóó maar
niet.«
Opnieuw moest er geld worden uitge-
deela.
Een deel der bende was er inmiddels in
geslaagd tot de binnenplaats door te drin
gen en de deur vau het schoolgebouw werd
opengebroken; nu hadden de werkstakers
vrijen toegang tot het klooster, den tuin
en den kelder.
Daar werd vooreerst vau een vat azijn de
bodem ingestampt en een vat bier leegge
dronken, terwijl de vrouwen met kuipen,
inmaakgoed en potten boter, zeep, kaas,
groenten enz. het hazenpad kozen en, na
den buit weggedragen te hebben, twee,
drie keeren terugkwamen, om nieuwe vracht
te halen.
Daarna werden de keuken eu de boven
kamers leeggeplunderd. De koffers der kost
schooljuffers werden opengebroken en ge
ledigd, schoenen, kleederen ondergoed, tot
zelfs de medicijnflescbjes uit de apotheek
konden geen genade vinden in hunne oogen.
In den stal werden de koeien geweldig
geslagen en werd eeue jacht op de kuikens
en konijnen gemaakt.
Iu een der kloostergangen ontmoetten
zij den Directeur, den Eerwaarden heer Van
Spilbeeok, die, moeilijk ter been zijnde, op
zijn stok geleund, kwam zien wat er gaan
de was.
Wat wilt gij? vroeg de waardige
Priester.
Geld! riepen zij met opgeheven stok
ken, geld! of wij slaan alles stuk.
Hoeveel wilt gij?
19,000 fr. 20,000 kreten zij ver
ward dooreen.
De Bestuurder bood hen 200 fr. aan en
zij steldeu zich daar vooreerst mee tevre
den; maar terwijl de Priester het geld ging
halen, groeide de bende van oogeublik tot
oogenblik aan; er werd gedrongen eu ge
stompt, zoodat de aanvoerders hunne onder
geschikten tod kalmte moesten aanmanen,
zeggeude: »D e geen kwaad aan personen.
Laat den Bestuurder met rust, maar het
geen er is behoort ons.«
De Priester was genoodzaakt eeu tweede
geschenk van 200 fr. te halen.
Een paar uren later, terwijl men in
middels de kostschoolmeisjes in veiligheid
had gebracht, kwamen de gendarmen. Een
geweerschot klonk en het optreden des bri
gadiers met zijne vijf manschappen, joeg de
schurken op de vlucht.
Toen het klooster leeg was, vonden de
Zusters geeue bete broods, geen slok bier
meer, om den gendarmen eenige verver-
sching aan te bieden, en men was verplicht
dennoodigen proviand op eene nabijliggeude
hoeve te gaan halen.
Daar de plunderaars gedreigd hadden
's avonds terug te komen om het klooster
met petroleum in brand te steken, werd
aan eeu piket laueiers en eene compagnie
linietroepeu de bescherming van het ge
sticht opgedragen.
Bij de instructie werden wagens vol met
gestolen goed in de huizen der plunderaars
gevonden.
De Belgische bladen houden zich druk
bezig met de socialistische demonstratie
van 15en Aug. te Brussel. Om zich op
deze demonstratie voor te bereiden, heeft
de socialistische party Zondag 11. in ver
schillende steden groete meetings gehouden,
Nog voor den 15en Augustus is ook te
Brussele een groote meeting aangekondigd.
Om zich een denkbeeld te kuuuen vormen
vau de stoutmoedigheid dier partij, publi-
eeeren de bladen eeu brief van den secre
taris vau den algemeenen werkliedenbond,
Mateu.Deze in kennis gesteld met eene circu
laire van den Procureur-generaal, den heer
Bosch, waarbij deze aan alle Procureurs
om inlichtingen over de vereenigingen en
personen, die aau de manifestatie zouden
deelnemen, verzoekt, spoort zijue kameraden
aau hunne namen, ouderdom, woonplaats
enz., op te geven.
Het gerecht te Freiberg heeft uit
spraak gedaan in de zaak der socialisten,
beklaagd van deelneming aan een geheim
komplot. Bebel, Auer, Vollmar, Viereck,
Frohue eu Ullrich zijn ieder veroordeeld tot
negen maanden gevangenisstraf, eu Muller,
Heiuzel en Dietz ieder tot zes maanden ge
vangenisstraf, en voorts allen iu de kosten.
Blijkens de motieven vau het vonnis
door het gerechtshof geveld, werden Be-
bel en zijne makkers hoofdzakelijk slechts
hierom veroordeeld, omdat het gerechtshof
het bewezen achtte, dat zij tot eene ver-
eeniging behoorden, die ten doel had het
dagblad Sozialdemocrat in Duitschland te
verspreiden, en daardoor trachtten maat
regelen van het bestuur of de voltrekking
van wetten door onwettige middelen
te verhinderen of te verijdelen*. Het
gerechtshof is overtuigd, dat zonder eene
vereeuigiug van dien aard het sociaal-de
mocratische blad in Duitschland niet in
zoo groote massa kan verspeid zijn. Dat
d# beschuldigdo» werkzaam zijn bij deze
organisatie, blijkt uit hun deelnemen
aau de congressen te Wijden en Kopenha
gen, zoowel als uit hunne eigene verkla
ringen.
In eeu hoofdartikel over de betrek
kingen van Rusland met Duitschland en
Oostenrijk, zegt de Novoie Vremiadat de
Russische Regeeriug niet denken moet, dat
men haar de ouderhandelingen, welke te
Kissingen hebben plaats gehad, in haar
geheel zal mededeelen. Maar dewijl Rusland
niet officieel van zyu wantrouwen tegen
over de beide Duitsche Keizerrijken blijk
kan geven, moet het iu het geheim inlich
tingen inwinnen teu einde te weten te
komen in hoeverre het op de naburige
mogendheden kan rekenen.
Het Russische blad spoort Oostenrijk aau,
zich aau Ruslands zijde te scharen. Indien
Oostenrijk echter, het voorbeeld van En
geland volgend, zich bij Turkije aansluit
ont tegen Rusland in verzet te komen, zou
het Weener Kabinet van zijne houding
slechts nadeelige gevolgen kunnen ver
wachten, die misschien wel tot eene gewa
pende botsing zouden kunnen leiden.
Eeu Oosteurijksch-Russische oorlog
zoo besluit de Novoie Vremia zou slechts
Engelaud voordeel aanbrengen; want zulk
een oorlog zou de plannen begunstigen,
welke deze mogendheid op het scbier-eiland
van den Balkan voedt.
De Chateaubriand „Génie du Christianisme." Part
IV Liv. I. Chap. III. „Dep) us, et c'est une chose remar-
quable, les oraisons en langue latine semblent redoubler
le sentiment religieux de la foule. Ne serait-ce point nn
effet naturel de notre penchant au secret"?