NIEUWE No. 1039. Zondag 12 September 1886. llde Jaargang. Kerk en Volksschool. BUITENLAND. feuilleton. Loon naar werk. ABONNEMENTSPBIJS Per 3 maanden voor Haarlem0,85 Voor de overige plaatsen in Nederland fr. p. p. 1,— Voor het Buitenland 1,50 Afz Jnderl jjke Nummers0,06 Dit blad verschijnt Eiken WOENSDAG en ZATERDAG. B TJB EAU: St. Jansstraat Haarlem. tRÜT. PBIJS DEB ADVEBTEKTIÊN Van 16 regels30 Cents. Elke regel meer5 Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant. Advertentiën worden uiterlijk Dinsdag- en Vrjjdag avond voor 6 uur ingewacht. AGITE MA NOW AGITATE. Uitgevers: KÜPPERS 8c LAUREY. Bij de liberalen van het gewone soort staat het als een dogma vast, dat de Ka tholieke Kerk zich om de volksschool al zeer weinig heeft bekommerdja, men heeft zelfs den treurigeu moed te verkondigen, dat het streven der Katholieke Kerk steeds is geweest, het volk zooveel mogelijk dom te houden, en het mag inderdaad als eene groote gunst worden beschouwd, als het liberalisme tot de bekentenis komt, dat de Katholieke Kerk zich slechts voor hooger onderwijs, voor geleerden-seholen heeft ge ïnteresseerd. Dat zij voor het volk uit eigen beweging niets heeft gedaan, is ook in ontwikkelde* liberale en anti-Katholieke kringen eene onomstootelijke waarheid. Het kan, dunkt ons, zijn nut hebben, als we dit verwijt, door de tegenstanders en vijanden onzer H. Kerk, haar op drieste wijze naar het hoofd geslingerd, eens nader beschouwen en dat doen aan de hand der historie, om hetgeen door ons verkondigd wordt, door feiten te betoogen. De Katholieke Kerk is in de oogen der verlichte modernen eene vijandin der volks ontwikkelingdientengevolge zou zij ook geene scholen hebben gesticht. De geschie denis nu, zou zich ten slotte nog moeten richten naar de ideeën, die in het brein der moderne verlichte koppen spoken. Doch gaan we eens te rade met de wer kelijke geschiedenis. Wat zegt zij tegen de bewering, dat de Kerk geene volksscholen heeft gesticht? De beroemde Keiler zegt: De oorsprong der volksschool dateert van en uit het Christendom en is zoo oud, als dit.* Even als het Christendom het ware familieleven stichtte, aaa de vrouw hare ware positie, aan het huwelijk zijne waardigheid gaf, zoo leerde het ook, het kind als een ge schenk van God, als een door Christus ge kocht goed beschouwen. Met de woorden »laat de kleinen tot mij komen, want hun is het Rjjk der Hemelen,* begint de Chris telijke volksschool. Bovendien heeft de Kerk last ontvangen alle volken te onderrichten, en zij heeft zich te allen tijde van die op dracht gekweten, steeds had zij het be wustzijn van hare verhevene zending, de leerares en opvoedster der volken te zijn niet slechts van enkele standen maar van alle klassen, dus ook van de volksklasse en hoofdzakelijk van de jeugd. Daarom 11) (Vervolg Op het plein voor het huis stond Geertrui. Mat oogen zonder tranen staarde zij David aan, toen hij haar voorbijging. De jongeling reikte haar de hand. „Wilt gij aan mij blijven denken vroeg hij, „ook als zijne stem weigerde hem schier haren dienst, „ook als ik op eene plaats, ben, die dit huis anders nooit heeft hooren noemen „Of ik aan u denkeu wil, David?!" riep het meisje, terwijl een donkere blos hare wangen kleurde. „Ja, ik zal aan u denken, waar gij ook zijt. Hier is mijne hand, nooit zal ik u vergeten „En wilt gij bij mijne ouders blijven en hen niet verlaten in hun ongeluk vroeg David met sidderende stem. Geertrui schudde treurig het hoofd. „Neen, David," zei ze, „dat kan niet. Het zou uwe ouders maar ongelukkiger maken, als zij mij zagen, want ik ben immers de ookzaak van al wat er gebeurd is. Maar ik zal in hunne nabij heid blijven, en geloof mij David, wat er ook gaf Basilius de Groote om eeu voorbeeld te vermelden uit de eerste eeuweu aan de Monniken het voorschrift de opvoeding der jongens, vooral die der wezen, vrijwillig op zich te nemen en hen niet alleen tot Christeu meuscheu, maar hen ook, ieder vol gens eigen keus, tot bekwame handwerks lieden en nuttige leden in de maatschappij te vormen. Het derde Concilie van Constantiuopel (681) verlangt dat de Priesters in hunne gemeenten scholen zouden stichten. Als Karei de Groote in het Frankenland en Alfred de Groote in Engeland de wet uit vaardigden, dat elk klooster en ieder Pastoor aan de bewoners van het platteland de ge legenheid zouden bieden, lezen, zingen en rekenen te leeren, dan mag de verdienste lijkheid van dezen maatregel ongetwijfeld op rekening der Kerk worden geschreven- Immers de raadslieden van Karei den Grooten waren Bisschoppen, zooals bijvoorbeeld de geleerde Bisschop Hatto van Bazel, en Geestelijken, zooals de hoogst begaafde Al- kuin. De parochie- of volksscholen werden ook ten tijde van Karei den Grooten, even als in de middeleeuwen en in den nieuwe- ren tijd beschouwd als inrichtingen tot de Kerk behoorende en met haar alzoo innig verbonden. Wanneer dus door onze tegen standers wordt beweerd, dat de Kerk de stichting van volksscholen niet heeft be vorderd, dan moet deze bewering eene hoogst ongemotiveerde miskenning der historische feiten worden geheeten. Zeker, de Kerk was over de benoeming van wandelleeraars zeer ontsticht, omdat deze onderwijzers dikwijls slechte menschen waren en hunne kunst als charlatans beoefenden, zooals twee door Hans Holbein geschilderde doe ken, in de bibliotheek te Bazel, ons be wijzen. Op welk eene uitmuntende wijze de Kerk in de middeleeuwen de oprichting van volksscholen in de haüd werkte, daar voor hebben we twee betoogen. In het jaar 1079 bepaalde de algemeeue Kerkver gadering van Laterauen, dat ten behoeve der armen, om deze niet van eene goede opvoeding te doen verstoken blijven, dat bij elke Kathedraal een onderwijzer zou worden benoemd, bij wieu min- en on vermogende leeken kosteloos ouderwijs in het lezen en schrijven konden ontvangen- Eene eeuw later, ten tijde van Innocentius III, werd eeu onderzoek ingesteld of, geschiede, u en uwe ouders vergeet ik nooit!" Dit geprek duurde den schout te lang. „David," riep hij hatelijk lachende, „als je van een ieder zoo lang afscheid neemt, dan komen wij van avond niet in het dorp, en de grootste aardigheid van de kermis zou voor het volk verloren gaan, dat er een van de heiligen in de gevangenis wordt gezet." De gerechtsdienaars lachten om de meer dan ruwe scherts, maar zij giug door de ziel van David als een tweesnijdend zwaard hij zou door het dorp worden geleid als een misdadiger, als een moordenaar. „Geen moordenaar! Geen moordenaar!" riep hij op wanhopigen toon. „Almachtige God, laat mij toch geen moordenaar zijn „Het is een gevaarlijke steekzei de gerechts dienaar. „Vaarwel, Geertrui!" riep de jongeling, ter wijl hij een laatsten blik vol diepen weemoed op het huis vestigde, waar zijne jeugd zoo kalm was voorbijgegaan en dat hij nu als een moor denaar verliet. En daar binnen zat een eenzaam ouderpaar de moeder met starende oogen, en in die oogen, gelijk zij den vader aanzagen, de stomme klacht „gij hebt mijn zoon aan zijne vervolgers ver raden." volgens kerkelijk voorschrift een onder wijzer was benoemd, bij wien de armen kosteloos onderwijs kunnen ontvangen. Der halve is het kosteloos onderwijs voor de armen niet het allereerst door den Staat ingevoerd. Uit de dertiende eeuw bezitten wij reeds een uitstekend schoolreglement. Deze oor- kunde is van grooter belang, aange zien daaruit gebleken is, dat toenmaals grootere eischen aan de volksschool wer den gesteld, dan 250 jaren later door Maarten Luther. De vorordeningen der parochie Bigge in het aartsbisdom Keulen, van het jaar 1270, bepalen namelijk het volgende: Voor het onderwijs van de jeugd uit het kerspel moet eeu koster aanwezig zijn, die door den Herder der parochie wordt benoemd, aan wieu hij stipte gehoorzaam heid is verschuldigd. Deze koster moet de kinderen onderwijs geven in het lezen en schrijven, des zomers van 7-10 uur des voormiddags en van 1 tol 4 uur des na middags; den winter van 8 tot 10 uur. des voormiddags van 1-3 uur des namid dags. Vergeet hij op den duur zijne plich ten, dan zal hij van zijn ambt worden ontslagen; ook zal de onderwijzer maande lijks aan den Pastoor een schriftelijk rap- poit inleveren, waariu hij verslag moet doen van het gedrag der kinderen, van hunne vorderingen in het schrijven en lezen en waarin hij vermelden moet of de leer lingen dagelijks in Godsvrucht toenemen, opdat het slechte vermeden, het goede worde bevorderd. Aldus luidden de verordeningen vau Bigge, goedgekeurd door den Aarts bisschop Engelbert II. Was nu deze school geene volksschool? En was deze volksschool eene Staats- of Kerkschool? En was deze voor het volk bestemde Kerkschool de eenige in dien tijd? Wij beweren geenszins, dat in de middeleeuwen op alle plaatsen zulke scholen bestonden. Voor de uitvinding der boekdrukkunst en door de hooge prijzen der school behoeften, kon de maatregel niet worden toegepast. Een schrijver uit dien tijd, die geenszins zich door katho lieke sympathiën onderscheidt, Helfen- stein geheeten, zegt intusschen in zijn historisch werk over het schoolwezen te Frankfort: »Wat de burgerklasse in de middeleeuwen noodig had, werd haar ten volle aangeboden.* Na de vermelding van deze bizonder- En de vader begreep die klacht in de troos- telooze vrouw. „Wees gerust," sprak hij, „God heeft zich ontfermd over Abraham, en het bloed van Izaak niet gewild. Hij zal zich erbarmen over ons en ons kind!" Daar waren dagen en weken voorbijgegaan. Jakob Frosch was langzamerhand van zijne woud genezen, en nu zoo ver hersteld, dat hij de ge tuigenis, die hij op zijn ziekbed had gegeven, voor de rechtbank kon herhalen. Die getuigenis was hoogst bezwarend voor David, en noch in overeenstemming met diens verhaal, noch met de waarheid. Zooals hij vertelde, was hij zonder ar iets van te weten dat David in den wijngaard was, langs den hollen weg gewandeld, om naar Ried te gaan. David kon weten, dat hij daar langs zou komen, want hij had den avond te voren in de danszaal gezegd, dat hij met geen van de meisjes uit Weiier op deze kermis dansen wilde, maar dat hij morgen zijne nicht uit Ried zou gaan halen. David had dus op de loer gelegen, en op het oogenblik, toen hij voorbij kwam, was hij op hem toegeschoten, en had hem met zijn mes een steek in de borst gegeven. Hoe strijdig dat verhaal ook met de waar heden vragen wij: Hoe staat het met de bewering, dat de Kerk geene volksschool heeft gesticht, doch dat alle volksscholen haren oorsprong aan den Staat hebben te danken? Deze bewering staat, naar ons idee, met de historische waarheid op een even gespannen voet, als de duizendmaal wederlegde maar ook even zoo vele malen vernieuwde historie-leugen, als zoude Maar ten Luther een Bijbel onder eene bank te voorschijn gebracht hébben en als zou de Bijbel vóór de reformatie aan het volk onbekend zijn geweest, terwijl het toch eeu feit is, dat er vóór de hervor ming 18 gedrukte bijbeluitgaven iu alle dialecten waren, en wel is waarl4Hoog- en 4 Nederduitsche. (Slot volgt.) Om twaalf uurjl. Woensdag-middag is Yorst Alexander van Bulgarije te Lom- Palauka aangekomen, waar hij werd ont vangen door de overheden, eene compagnie van het regiment uit Widdin en eene dicht opeengepakte volksmenigte. Alexander hield eene toespraak tot de soldaten, betuigde hun zijn dank voor hunne toewijding aan het vaderland en verklaarde, dat hij steeds Bulgaar zal blijven, en altijd gereed zal zijn om Bulgarije, indien het noodig is, te verdedigen. Te twee uur ging Alexander daarop aan boord eener stoomboot en reisde verder. Toen Alexander twintig mijlen van Sofia was verwijderd, had hij afscheid genomen van zijne vrienden en hield tot hen een toespraak, welke eindigde met de woorden.- »tot weerziens!Mutkuroff en Gueckoff keerden toen naar Sofia terug, ten einde tijdeus de afwezigheid der andere Ministers de leiding der Regeeringszaken op zich te nemen. Allerwege kwam op 's Vorsten reis de bevolking der dorpen onderweg uitloopen om den vertrekkenden Vorst toe te juichen, terwijl de kinderen hem bloemruikers aan boden. Nog eene gewichtige bizonderheid om trent hetgeen Rusland beloofd heeft wau- neer de Vorst Bulgarije wilde verlaten, meldt de Kölnische Zeitung. De Czaar zou namelijk beloofd hebben alsdan geen verdere hinderpalen in den weg te zullen leggen aan eene volkomene vereenigiug van Oost- Rumelië en Bulgarije. De Vorst zou, dit lieid w is, het werd waarschijnlijk door de bedrei- giugen van David, die iedereen had gehoord en al wist niemaud iets op David of zijne ouders te zeggen, nu trok toch het beele dorp de schouders op over den schijnheiligen huichelaar. Jakob Frosch was van nature juist geen slecht mensch, maar hij was lichtzinnig en hartstoch telijk, en zijn geweten, dat juist nooit bizonder nauwgezet was geweest, was er in de herberg, op de kegelbaan en ouder het dobbelspel niet beter op geworden. Hij wilde wraak nemen over de beleedigende afwijzing van Geertrui, en die ellendige femelaar zou het ontgelden, dat hij negen weken laug op zijn bed had moeten liggen, dien zou hij het inpeperen en wel zorgen, dat hij er niet met eeu paar dagen gevangenis afkwam. Zoo verzon hij zijn leugenachtig verhaal. Getuigen waren er niet. Wat David zei, gold evenveel als het woerd van Jakob, maar de laatste begreep zeer goed, dat er een aanmer kelijk onderscheid was in de waarde der ge tuigenis van eeu voor het schavot bevreesden sluipmoordenaar en zijn uit noodweer zich ver dedigend slachtoffer. Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1886 | | pagina 1