NIEUWE No. 1041. Zondag 19 September 1886. llde Jaargang. agite ma non agitate. De octrooi-quaestie. Per 3 maanden voor Haarlem1 0,85 Voor de overige plaatsen in Nederland fr. p. p. 1,— Voor het Buitenland 1,50 Afa Dnderlflke Nummers0,06 Dit blad verschijnt Eiken WOENSDAG en ZATERDAG. BUREAU: St. Jansstraat Haarlem. Van 16 regels30 Cents. Elke regel meer5 Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant. Advertentiën worden uiterlijk Dinsdag- en Vrjjdag avond voor 6 uur ingewacht. Uitgevers: KÜPPER8 LAUREY. Onze lezers zullen in ons vorig num mer een kort bericht hebben aangetroffen, hetwelk betrekking had tot eene hoogst belangrijke zaak. Wij bedoelen de mede- deeling van het voornemen van twee laudgeuooten, de heeren A. Huet, leeraar aan de Polytechnische school te Delft en Mr. G. W. Schimmelte Amsterdam, tot het stichten eener vereeniging van voor standers eener Nederlandsche octiooi-wet. Naar onze overtuiging verdient dat doel ten volle toejuiching, omdat het op de bevordering van reeds veel te lang ver waarloosde belangen is gericht. In deze octrooi-zaak hebben wij niet te doen met eene quaestie waarbij eeuig politiek of kerkelijk beginsel betrokken is, zoodat eerlijke samen werking van allen, die belang hebben by of belangstellen in de Nederlandsche in dustrie tot de ontworpen vereeniging kun nen toetreden. Een politiek beginsel is bij het octrooi- vraagstuk niet gemoeid, zoo constateerden wij, «n het is op zich zelf volkomen waar. Toch was de opheffing der octrooien weder een gevolg van het drijven der liberalen. Volgens hen, was het verleeuen aan den uitvinder van een recht of voorrecht op zyne uitvinding, in strijd met het vrijheids begrip; de inventie, zoo heette het, was het eigendom van allen. Die leer doet onwillekeurig denkeu aan de waanzinnige uitspraak van Proudhon, die beweerde, dat eigendom eigenlijk dief stal was, een roof aan den eigendom van allen gepleegd. Eu de libertijnen, hoewel Proudhon mee bestrijdende,namen toch feite lijk zyne eigendomstheorie of theorie op den niet-eigendom bij hun afschaffen vau de oc trooien over. Bij kalm inzien zal men dadelijk ge voelen, dat de octrooi-wet berustte op eene gezonde gedachte. Het ligt toch voor de hand, dat de vruchten van iemands na denken, zoowel zijn particulier eigendom uitmaken als de winsten, die hij door den arbeid van zijne handen verkrijgt. De let terkundige eigendom wordt dan ook wel degelyk, ook door de Nederlandsche wet, beschermd. Komt echter iemand door na speuren en proefnemingen op het terrein der nijverheid, tot een nog niet bekend resultaat, vindt hij iets uit, van hetwelk de samenleving haar voordeel, in het een of ander opzicht, zal hebben, dan zou de man, welke tot die ontdekking kwam, geen FEUILLETON. Loon naar werk. Vervolg) 13) Hij had Geertrui voorbij zien gaan, haar aanblik had zijne begeerte op nieuw opgewekt, en ora haar alleen had hij op een voor hem ongewoon uur de „Adelaar" verlaten. Dat het meisje de zijne zou worden, had hij gezworen, en hij hield zich zeiven voor den man, die dien eed houden kon en moest. Nu was hij juist in een staat van dronkenschap, die stout en overmoedig maakte, en hij besloot met geweld te verkrijgen, wat hom zoo standvastig werd geweigerd. Geertrui zette juist den eenvoudigen avond maaltijd op tafel, toen Jakob binnenkwam. De doove nicht keek verwonderd op, en zei, dat hij zich vergist moost hebben, want dat zij geen herberg hield. Geertrui voelde eene huivering door hare leden gaan, maar vroeg Jakob zeer bedaard wat hij verlangde. Ware Jakob niet door drank beneveld geweest, recht bezitten op een privilegie voor de stoffelijke winsten uit den verkoop van het geïnventeerde voortvloeiende. Ieder beselt, dat die leer door en door revolutionuair moet heeten. Zij stelt toch de gemeenschap boven den enkelen per soon, ondanks zelfs de eischen der gemeen schap, van de maatschappij, door dat mis kennen van de rechten der individu's niet wordt gebaat, veeleer benadeeld. Zoodra men toch aan eene uitvinding elk bizonder stoffelijk voordeel ontneemt, verlamt men den prikkel, die tot het doen van inven tie leidt. Dit is zoo waar, dat de geschie denis reeds leert, dat in Nederland on eindig minder uitvindingen worden ge daan, nadat het octrooi-stelsel werd afge schaft. De samenleving heeft dus wel degelyk belang bij het herstel van het octrooi recht. Door de liberalen evenwel wordt dat ontkend, zij blijven bazelen over het recht van allen op de vruchten van de ont dekking van den enkele. Gelijk meermalen, zoo niet altijd, doen de liberale heeren blijken van grove begripsverwarring. Nie mand zal ontkennen, dat, wanneer iemand op nijverheidsgebied eene uitvinding doet, het nut, dat de inventie kan ople veren aan de maatschappij, dus aan allen moet ten goede komen, Doch die stelliDg heelt niets gemeens met de octrooi-quaestie. Als de uitvinder een recht van privilegie voor zyne vinding vraagt, dan doet hij dat niet om het voordeel, dat voor de maatschappij in zijne uitvinding kan gele gen zijn, aan haar te onttrekken. Integen deel, hy wil beschermd worden om de stoffelijke winsten, uit den verkoop van het betrokken voorwerp te verwachten, gedurende eeuige jaren alleen te geuieteu. De maatschappij wordt dus volstrekt niet door bet octrooi-systeem benadeeld. Uit die onaantastelyke waarheid volgt, dat de revolutiemannen, die tegen de oc trooien opkomen, hun streven nog niet eenmaal kunnen verdedigen op grond van zoogenaamde beginselen, van welke zij uitgaan. Als zij b. v. do onteigening ten algemeenen nutte rechtvaardigen, dan beroepen zij zich op de noodzakelijkheid, dat de belangen van allen, of velen, niet door weinigen of ééu zelfs kunnen bena deeld worden. Moet er een spoorweg wor den aangelegd, moet eene stad worden uitgebreid, of eene straat verbreed of verlengd, dan moet het (zoo betoogt men) niet kunnen gebeuren, dat een zoo heilzaam hij had dan aan den verachtelijkon blik van het meisje dadelijk kunnen zien, dat hij niets te hopen had; maar wijl zijn roes zijne stoutmoe digheid verhoogde, kwam hij met zijne vraag onbeschaamd voor den dag. „Ik wilde u vragen om morgen met mij te dansen," zei hij. „Gij zult mij nu wel niet weer afwijzen, zooals verleden jaar, want uw danser van toen danst nu op andere muziek." Hij schaterde van het lachen over zijne aar digheid, en zonder op Geertrui 's gezicht of op de van innige verontwaardiging opgekrulde lip acht te geven, ging hij naar haar toe en poogde zijn arm om haar midden te slaan. Maar met afschuw stiet zij zijne hand terug. „Meineedige 1" riep zij, en hare oogen schoten stralen van vuur op hem, terwijl zij de hand opgeheven hield als om hem te verpletteren. „Och! zeg dat niet weerl" antwoordde Jakob. „Meineedige? Meen je dan dat ik zoo onnoozel ben, om zonder overleg een valschen eed te doen. Neen, dan heb ik beter opgepast, men zal mij zoo gemakkelijk niet krijgen." Het meisje, dat zich eerst met walging van hem had afgewend, begon nn opmerkzaam te luiste ren. Zij dacht aan een woord van haren groot- werk, door de tegenwerking van enkelen of één wordt tegengehouden. Wij nemen nu voor een oogenblik eens aan, dat die redeneeriug in haar geheel en in al hare consequentie juist moet genoemd worden, dan nog kan zij niet worden toe gepast op de octrooi-quaestie. Het algemeen belang vordert immers, gelijk wij reeds aan toonden, dat de uitvinder een bizouder voordeel uit zijne uitvinding putten kan- He bescherming van den uitvinder vertegen woordigt een zeer gewichtig publiek belang. Men kan dus de liberale economen in hun eigen netten vangen. De grondslag van het octrooi-stelsel is mitsdien, in onsoog, zoo onaantastbaar moge lijk. Dat constateerende, willen wij even wel volstrekt niet gerekend worden te ont kennen, dat de vroegere octrooi-wet geen gebreken bezat. Niets is verder van ons verwijderd, dan zulk eene optimisme no pens de afgeschafte octrooi-wet. Zij was allesbehalve volmaakt, hare leemten vielen gemakkelijk in het oog. Moest echter dat onvolkomene der wet tot hare opheffing voeren Volstrekt niet. Afschaffing van het on volmaakte brengt nimmer heil aan. Een verstandig man vernietigt niet wat onvol komen bleek; hy tracht het veeleer te ver beteren. Hier ligt dan ook het verschil tusschen de libertijnen en de tegenstanders der re volutie. De eersten halen omver, verwoes ten, de anderen trachten te restaureeren, te hervormen. Had men rationeel te werk gegaan, dan had men eene nieuwe octrooi- wet moeten maken. Daartoe ging men evenwel niet over; men hief de wet maar op. Te vergeefs werd daartegen door som mige leden der Tweede Kamer geprotes teerd. De toenmalige Regeeiing wist de groote meerderheid der volksvertegenwoor diging te belezen, dat men zonder eeuig gevaar het octrooi-stelsel kon afschaffen. En de nijverheid bewaarde het zwijgen, gelijk meermalen de naaste belanghebbende bij eene zaak zich aan haar laten gelegen liggen als het te laat is. Tot die berusting droeg ook de omstandig heid bij, dat omtrent de vrijheid, toegepast meer op beroepen en bedrijven, hier te lande dikwerf zeer verkeerde begrippen beston den, ook bij meuschen, die in 't algemeen noch in 't staatkundige, noch in 't gods dienstige tot de voorstanders der liberale beginselen kunuen gerekend worden. Op vader. „Kinderen en dronken lui zeggen de waar heid," en op bijna vriendelijken toon wendde zij zich tot Jakob met de vraag: „welnu, zeg eens op, hoe zou je het dan hebben aangelegd?" Jakob lachte. „Je begrijpt toch wel, dat die water- en melkmuil zoo veel hart niet in zijn lijf had, dat hij mij zou durven aanvallen?" Geertrui lachte ook hardop, maar daar flik kerde een vreemde gloed in hare oogen. „Neen, dat heb ik ook nooit gedacht," zei ze. „Je bent een kerel als een reus en David.Zij hield stil, maar Jakob, die zijne ijdelheid gestreeld voelde, liep in den val. „Ik heb altijd wel gedacht, dat je naar rede zoudt hooren," zei hij met eene zekere vrien delijkheid. „En wat den eed betreft, daarom be hoef je niet bang te zijn. Wat ik eerst heb ge- zworeh," riep hij lachende, „dat heb ik later weer afgezworen, dus kan mij niemand wat maken. Mooi, hé Geertrui lachte, dat zij schaterde. „Nu, dat moet ik zeggen, je bent een slimmerd! Maar kan dat dan „Of dat kan?" riep de ijdele Jakob. „Daar, zie!" En hij stak de vingers op als om een eed te doen. „Zoo doe je met de recliterkandi 't gebied van industrie en landbouw heb ben althans vele jaren achtereen, de meer derheid der Staatsburgers van de volko men vrijheid van beweging alle heil ver wacht. Eerst door de ondervinding geleerd, zijn veleu tot andere gedachten gekomen. Men heeft ervaren, dat de vrijheid een kostbaar goed is, doch dat men haar met verstand moet weten te gebruiken. De onbeperkte vrijheid leidde op het gebied der nijver heid tot onbeperkt mededingen, en de ge volgen daarvan waren allesbehalve ge zegend. Zoo wreekte zich ook de afschaffing der octrooien. Zij werd gevraagd in naam der vrijheid, doch nu ontstond een toestand van losbandigheid. Dat verschijnsel doet zich trouwens op elk terrein voor. De grootste wijsheid is dan ook om een wijs gebruik van de vry- heid te maken. Met betrekking tot de oc trooien is dat niet geschied. Eenzijdig leende men het oor aan de theorie; men verzuimde telettenopde eischen der prac- tijk. Onder de weinigen, die in de Tweede Kamer de afschaffing der octrooien bestre den, behoorde de heer Van Heemskerk, de tegenwoordige Minister van Binnen- landsche Zaken. Men mag dus aannemen dat de Minister, zoo hij door de krachtige uiting van den volksgeest daartoe wordt gedrongen, er wel voor te vinden zal zijn, om eene Nederlandsche octrooi-wet bij de Stateu-Geueraal aanhangig te maken. De heeren Huet en Schimmel zouden dus wel succès op hun pogen kunnen hebben. Zal die uitkomst worden beleefd, dan moeten zij door alle invloedrijke indus- triëeleu worden gesteund. Hoewel in 't al gemeen van het stichten van nieuwe ver- eeuigingen afkeerig, kunnen wij daarom niet anders dan de octiooi-vereeniging met zekere ingenomenheid begroeten. De Neder landsche industrie kwijnt; de tegenwoordige toestand ontstond als het resultaat van verschillende medewerkende oorzaken. Eén van die oorzaken is ongetwijfeld het ont breken van eene octrooi-wet. De bron van nijverheidselleude kan zeker door de Regee- riug worden weggenomen. Er is geen reden denkbaar,waarom ons voortdurend mag wor den onthouden, wat in alle groote lauden van Europa bestaat. Zou men soms mee- nen, dat in de Staten van ons werelddeel» waarin men het octrooi-stetsel behield, de Regeeriug en volksvertegenwoordigers met en de linkerhad hou je op den rug naar bene den, en zoo wordt van achteren weer afgezworen, waar de eed van voren op wordt gedaan." Nog eens lachte Geertrui. „Kijk, dat is mooi 1" riep ze. „En zoo zweert men iemands eer en geluk voor altijd weg, en brengt hem in het tuchthuis. Wil je voor mij ook zoo zweren De dronkaard lachte, en wilde antwoorden toen hij op eens de stem vernam van de doove nicht: „gij zult geen valsche getuigenis spreken tegen uwen naasten!" Jako'o kromp van schrik ineen, evenals toen hij een jaar geleden de stem van Lustig hoorde zeggen „gij zult niet zweren Hij was op eens nuchter geworden. „Nicht bidt haar avondgebed, en zegt alle avonden de tien geboden op, om ze niet te ver geten," zei Geertrui, om hem gerust te stellen. „Zij zal toch niets gehoord hebben," vroeg Jakob. „En pas op. Geertrui, dat je niets ver telt van al wat ik je gezegd heb!" „Ja, al wilde ik nu zeggen, dat ik daarop zweren zou," antwoordde zij op bitteren toon, „dan zou dat nog weinig beduiden, want ik kon het immers ook dadelijk weer afzweren?" Wordt vervolgd.) RAARIMSC ABONNEMENTSPBIJS PBIJS DEB ADVEBTENTIÉN

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1886 | | pagina 1