NIEUWE
No. 1043.
Zondag 26 September 1886.
11 de Jaargang.
De werkman en de sociale
quaestie.
BUITENLAND.
Per 3 maanden voor Haarlemt
Voor de overige plaatsen in Nederland fr. p. p.
Voor het Buitenland
Afzonderlijke Nummers
Dit blad verschijnt
Eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
BUEEAÏÏ: St. Jansstraat Haarlem.
0,85
1-
1,50
0,06
Van 16 regels30 Cents.
Elke regel meer5
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant.
Advertentiën worden uiterlijk Dinsdag- en Vrijdag
avond voor 6 uur ingewacht.
Uitgevers: KÏJPPERS LAUEEI.
Geef aan de wereld, zoowel aan de koo-
gere standen, als aan de arbeidende klas
sen, het Christendom terug, dan is de sociale
quaestie opgelost, dan zullen alle revolutiën,
dan zal alle verzet uit de wereld zijn verdwe
nen. Wij hebben reeds meermalen gerele
veerd, dat maatregelen van bescherming
ten gunste der gedrukte, arbeidende klasse
van den kant der wetgevende macht wel
is waar onvoorwaardelijk noodzakelijk zijn,
dat echter alle wettelijke verordeningen
vruchteloos zullen blijven, als de werkge
vers niet diep doordrougeu zijn van de
Christelijke grondbeginselen der liefde en
gerechtigheid, welke hen gebieden, aan
hunne ondergeschikten datgene te ver
schaffen, wat hun van God en rechtswege
toekomt, en hen voorschrijven voor hunne
onderhebbenden een waar en oprecht fami
lie-vader te zijn.
Evenals de invloed der Christelijke be
ginselen dén grond legt van verzoening
tusschen arm eii rijk, zoo is ook de on
middellijke invloed van den Christelijken
geest op de werkende klasse onmisbaar
tot volkomen oplossing der sociale quaestie.
Is het leven van den werkman volgens
den Katholieken Catechismus geregeld, dan
wordt hij ook behoed voor den druk
van armoede en ellende, of die druk wordt,
als hij niet is af te wenden, verlicht en
verzacht. Met geweld inbreuk te maken in
de door God gewilde orde, met geweld bet
eigendom aan te tasten en te verwoesten,
daartoe laat zich een met den Christelijken
geest bezielden werkman niet aanzetten,
ook dan niet als hij in benarde omstan
digheden verkeert. Zulk eene handeling
strijdt immers tegen het met 't gansche
gewicht der eeuwigheid op het geweten
drukkende Goddelijk gebod, nl. het eigen
dom van anderen te eerbiedigen en onder
danig te zijn aan de overheid, die de orde
moet bewaren. Hoevelen toch werden juist
door hun Christelijken levenswandel van
veel ellende gespaard. Het Christendom wekt
op tot tevredenheid en spaarzaamheid
spoort aan tot eene vroegtijdige bestrij
ding en beteugeling der hartstochten. Het
leert, niet dan eerst met zelfbeheersching
FEUILLETON.
Wij moeten eene piano hebben.
De vrouw van dokter Meier had in den
laatsten tijd mijne vrouw in het oog vallend dik
wijls bezocht. In het oog vallend dikwijls Niet,
dat ik iets tegen mevrouw Meier heb de
hemel beware mij! De viouw van den dokter
is eene kleine, aardige brunette, met levendige
oogen, een buitengewoon levendigen mond, in
alle familiën als „tante'' bekend en met de
halve stad, zooals men het noemt, „intiem" be
vriend maar mevrouw Meier kan wel eens
al te aardig worden en daarom gaven mij de
veelvuldige en geenszins vluchtige bezoeken veel
stof tot denken. Wat wilde zij van mijne vrouw?
Mijne vrouw is niet eene van die vrouwen,
welke men „interessant" noemt zij is slib
huiselijk, bescheiden. Waarom bezocht de dok
tersvrouw haar dan zoo dikwijls? Daar moest
eene bizondere reden voor zijn, want ik had
meermalen opgemerkt, dat bij zulke vriendschap
pelijke bezoeken, allerlei huwelijksplannen of
plannen tot oprichting van een kransje of tot
het doen van een pleiziertochtje werden gemaakt,
waarmede de niets kwaads vermoedende echt
genoot,^ een ongelegen uur zou overvallen worden.
Zoo iets moest ook hier in het spel ziju!
Daar werden wij op zekeren dag bij dokter
Meier op een souper genoodigd en nu twijfelde
ik er geen oogenblik aan, dat er iets buitenge-
te beginnen als de mannelijke leeftijd is
bereikt en wellicht het onderhoud eener
talrijke familie uit een karig loon moet
bestreden worden. Christelijk voorbereid
treedt de jongeling, ook uit de werkende
klasse, in het huwelijk, niet met een door
hartstocht en loszinnigheid bedorven hart,
niet met lichtzinnigheid of onbekendheid
met een goed geregeld familieleven. Neen,
hij doet dezen stap met heiligen ernst, voor
God en met God. Bij de vestiging van zijn
huisgezin is hij tegelijkertijd op eeuige
voorzorg voor de toekomst bedacht ge
weest, want de jaren zijner jeugd heeft hij
besteed om eene kleine som te sparenmaar
ook iu behoeftige omstandigheden weet hij
te ontberen en ziju vertrouwen in God te
stellen.
Zijn Christelijk hart leidt hem minstens
op Zon- en feestdagen naar de Kerk, om
daar deel te nemen aan het heilig Offer
der Katholieke Kerk en daar te luisteren
naar het Goddelijk Woord, aan den Al
machtige de verschuldigde ear te bewijzen
en nieuwen moed en kracht te verkrijgen
tot lijden en werken. Het Christendom
leert hem alle dagen met het gebed te
beginnen en met het gebed te eindigen
het leert hem in den arbeid eene door God
gestelde taak te zien en een middel om
niet slechts een karig aardsch loon, maar
een oneindig rijker loon, aan gene zijde
van het graf te verdienen. Het Christen
dom laat hem in den arbeid eene eer, in
de bekommering en in het lijden een ge
luk vindenhet spoort hem aan zjjn lot
met den menschg6worden God te deelen
en verzekert hem den voorrang in Gods
hart boven de mannen van den rijkdom
en van het aardsche geluk. Het Geloof
verbant nijd en afgunst uit zijne ziel en
schenkt hem, zelfs in het bitterste lijden,
een vrede de3 harten, die de rijkste schatten
dezer wereld niet in staat zijn hem te
geven.
Wil men aan de oplossing der sociale
quaestie met goed gevolg arbeiden, dan
trachte men met alle kracht en ijver het
ware Christendom, het Katholiek Geloof,
in de maatschappij te bevorderen. Zeker
de openbare macht, de overheid, heeft nog
lang niet al hare plichten vervuld, die op
haar rusten ten aanzien van het materiëale
woons tot stand moest gebracht worden. Wij
namen natuurlijk de uilnoodiging aan en ik had
geene reden om daar berouw over te hebben.
Alles was er „zeer net" zoomen zegtdepotage
en de caviaarpasteitjes, de visch met sauce
piquante, het gebraad met warme aardappelen,
alles was voortreffelijk. Alleen was het mij
wat vreemd, dat er aau tafel zoo veel over
muziek was gesproken, 't Is waar, mevrouw
Meier is eene onvermoeide pianospeelster en de
zwarte kantonrechter, die tegenover mijne vrouw
zat, is een Hercules in de instrumenten-tech
niek en als zoodanig zeer gezocht; maar ons
anderen liepen die gesprekken te hoog eii daarom
hielden wij ons liever bij de harmonie der maag.
Eensklaps moest ik tot mijn schrik hooren, dat
mijne vrouw de derde was en van het muzikale
duet een trio maakte. Mijne stille, bedaarde vrouw,
die ik in dit opzicht, eenige zonden der jeugd
niet medegerekeud, voor volkomen onschuldig
had gehouden, ging ook al over de kunst spreken.
Dat was zeer vreemd vooral daar eene
vrouw als de mijne, de vrouw van een ambte-
tenaar, aan zulke dweperij niet mag mededoen!
Ik had mij dus in haar bedrogenHet gesprek
werd levendiger en daar men van de theorie niet
leven kan, ging men tot de praktijk over. De kan
tonrechter sloeg het eerst de toetsen aan en hij
sloeg ze werkelijkdaarna was mevrouw Meier
aan de beurt, en toen? Ja, toen bestormde
men mijn vrouwtje met verzoeken en vleierijen en
zij was zwak geuoeg zich voor de pianino te plaatsen
welzijn der armere klassen. Maar verge
ten we niet, de gansche materiëele zijde
der sociale vraag is niet de meest gewich
tige of de meest invloedrijke. Men zegt, dat
op stoffelijk gebied de rechten van den
arbeider zijn gesehonden, maar veel schreeu-
wender is het onrecht, dat men hem op
geestelijk gebied heeft aangedaan.
De dwang tot ontheiliging van den Zon
dag is een onrecht, dat moet worden op
geheven. De ontchristelijking, die van de
leerstoelen der door den Staat bezoldigde
hoogleeraren aan de onbezonnen jeugd der
beschaafde en ontwikkelde klassen en door
deze in alle standen des volks, tot in de
laagste zelfs, wordt ingevoerd, is eveneens
een gruwelijk onrecht, dat tot eiken prijs
moet worden uit den weg geruimd. Wie
niet aan God gelooft, komt ontwijfelbaar,
als hij in benarde omstandigheden, in nood
verkeert, tot roof, brand en doodslag. Het
is niet voldoende deze misdaden te vervol
gen en te straffen, de voorname godlooche
naars, die de grootste schuld aan deze
verschijnselen dragen, moeten onschadelijk
worden gemaakt, want zoo lang de Chris
telijke beginselen niet algemeen worden,
zoolang men voortgaat het volk van God
en van Diens geboden te vervreemden, kan
de gapende wonde aan het lichaam der
menschelijke maatschappij niet worden ge
heeld.
De sociale crisis, zegt de Bien Public
is inderdaad eene moreele crisis. In de in-
dustriëele centra's ontbreekt het den werk
man niet aau brood, maar aan deugd.
Wie het daarheen zou weten te leiden, dat
de verslaafdheid aau de noodelooze uitga
ven aanzienlijk verminderde en de geest
van nederigheid en van zedigheid iu de
werkmansgezinnen terugkeerde, hij zou
waarlijk voor de sociale bevrediging meer
hebben gedaau, dan de terugkeer van den
overvloed van voor tien jaar zou kunnen
doen.
Inderdaad, de ontevredenheid gaat niet
noodzakelijk samen met armoede en ont
bering. Dan zou men immers door alle
tijden heen de dreigende taal gehoord heb
ben van het zich noemende proletariaat.
De ontevredenheid bestaat niet bij armen,
die deugd en Geloof hebben behouden.
Dezen mogen klagen, maar zij maken geen
en onze ooren met een van Mendelssohn's
liederen zonder woorden.... te pijnigen. Er is
onderscheid tusschen spelen en spelen, en had
de kantonrechter onverantwoordelijk onze ze
nuwen geschokt, de doktersvrouw ons geduld
op de proef gesteld, het spel van mijne vrouw
was zonder voorbeeld onmuzikaal en karakter
loos. Maar de kantonrechter drukte haar in
verrukking de hand, mevrouw Meier kuste haar
en het moest dus wel waar zijn, dat zij een
erkend genie was. Dat was het begin van mijn
lijden en daarom berouwt het mij nog heden,
dat wij de uitnoodigiug hebben aangenomen.
Zwijgend gingen wij naar huis en zwijgend
dronken wij nog een kop thee. Toen vroeg
mijne vrouw:
„Is het u bij Meier niet bevallen?"
„Zeker zeker zeer
„Gij zijt zoo bizonder stil. Heeft u iets
gehinderd
„Hm h m m
„Zie, lieve man" en zij vatte mijn hand
„gij zijt neerslachtig en dat zijt gij in de laatste
dagen dikwijls geweestGeloof mij, het is de
schuld van het eentonige leven, dat wij leiden.
Wij moeten meer op visite gaan en meer meu-
scheu ontvangen."
Zulke eene lange redeneering had mijne vrouw
nooit gehoudenik zag haar verbaasd aan en
wist niet anders te antwoorden, dan een lang
gerekt en verwonderd „Hm h m ml"
//Ja» ja> gij geeft mij gelijk. Gij zijt den ge-
revolutie. Zij mogen zuchten onder hunne
ontberingen, maar de gedachte komt niet
bij hen op, plaats te nemen in de rijen
der oproerschreeuwers, noch verbetering
te liopen van eene omverwerping der
maatschappij.
De grootste ontevredenheid vindt men
in den regel bij hen, die fatsoenlijk be
staan konden, zoo zij slechts wilden. Niet
de armoede vereenigt hen in onzalige
clubs, maar hunne begeerlijkheid naar al
lerlei genot, dat in veler oog het hoogste
goed is.
De valsche beginselen van onzen tijd
hebben de menschheid tot ontevredenheid
gebracht. Van daar het sociale lijden, de
sociale ellende, die niet in het aanzijn
gekomen is door het gemis van het strikt
noodzakelijke, maar door het gemis vau
het overbodige.
In plaats van de menschheid te leeren
genieten, had men haar moeten leeren ont
beren. Wie de matigheid beoefent, sterkt
zijn lichaam en zijne ziel. De krachtigste
volken waren altjjd zij, die zich gewend
hadden met- weinig tevreden te zijn. En
daarom zal de godsdienstloosheid, die als
eenig doel van 's menschen leven het be
zit der aarde en da bevrediging der zinnen
noemt, ook onvermijdelijk de volken tot
verzwakking en tot val brengen.
Eene enkele zaak slechts kan hier ge
nezing brengen. Doch het is iets anders
dan goedkoop brood en overvloed van al
cohol. Het is de deugd, het is de zege
praal van den meusch over zichzelven en
over zijne aardsche begeerten.
Als de arbeidende klasse het hier ver
kondigde goed beseft en hare vertegen
woordigers naar de Christelijke beginselen
leven, dan zal, gelijk wij in den aan
vang onzer beschouwing zeiden, de sociale
quaestie opgelost en alle verzet, alle revo
lutie tegen orde en overheid, uit de wereld
voor goed verdwenen ziju.
Bij de beraadslaging over de fiuanciëele
wet in het Lagerhuis heeft lord Randolph
Churchill verklaard, dat de toestand in den
Balkan ongetwijfeld ernstig is en netelig
worden kan. Doch het door de afgevaar-
heelen dag met uwe zaken bezig en ik met het
huishouden, afwisseling hebben wij dus weinig.
Denk nu eens, hoe aardig en genoegelijk het
zou zijn, als onze vrienden en bekenden ons
's avonds bezochten. De Meiers zijn zulke aan
gename menschen zoc lief; zoo muzikaal
zou het dau niet heerlijk zijn, als er ook bij
ons gespeeld en gezongen werd De kantonrechter,
die goede mevrouw Meier
„Verschrikkelijk
„Ja, gij hebt wel gelijk, 't is ook verschrik
kelijk, dat wij zoo afgezonderd hebber, geleefd.
En even zoo verschrikkelijk is het, dat wij eigen,
lijk niet eens de menschen kunnen uitnoodigen,
omdat
„Welnu, omdat? omdat?"
Omdat wij geene pianino hebben
„Eene pianino Daar vielen mij de schellen
van de oogen een diepe zucht ontglipte mij.
„Ja, ziet gij, lieve man,"en nog hartelijker
drukte zij mijne hand „gij zucht er ook om
en ge behoeft u dien zucht niet te schamen.
Hoe menigmaal heb ik reeds in stilte gezucht'
Vroeger heb ik die leegte, die ik nu om ons zie,
zoo niet bemerkt, maar sedert die lieve mevrouw
Meier zoo intiem met mij geworden is, weet ik
dat ons eene pianino ontbreekt en dus ook den
omgang met muzikale lieden."
(Slot volgt.)
U44RL
coil
ABONNEMENTSPB IJS
JJWO.1AAI
AG-ITE MA NON AGITATE.
PBIJS DEB ADVEBTENTIÉN