JBijvöegsei beliooreiid© bij de NIEUWE van Zondag 31 October 1886. Gaan we vooruit met het On derwijs? H1AR1EMSCRE COERMT. ««^■wuiMie^geaBBam'gJMrgMMBMewaMaayBMWHmwriBrainiiwM uAütwmMui pbj^iw JwaawuiüuMLjiUHHL uwciwmw mi mii iiii Die Traag, zegt M. in liet Dagblad vanZ.H. en 's Gravenhagemag nu wel gedaan wor den, daar ongeveer 30 jaren geleden art. 194 der Grondwet door de wet van 1857, herzien bij die van 1878, in al de gemeen ten van het Rjjk is toegepast. Of het hoofddoel der wet: opleiding tot alle Chris telijke en maatschappelijke deugden, is be reikt, kan niet zoo gemakkelijk verklaard worden, omdat voor een ordelijken maat staf van beoordeeling de gegevens niet zoo voor de hand liggen, om er toe te kunnen besluiten, dat de scholen de gevangeuissen merkbaar ontvolkt hebbeu. Maar de uit komsten der talrijke examens geven een voldoeud middel aan de hand, om op de aan het hoofd gestelde vraag een antwoord te vinden. Het in de Nederlandsche Staatscourant openbaar gemaakte verslag van het examen tot toelating als cadet aan de Kon. Mili taire Academie iu het jaar 1886 kan o. a. daarvoor dienen. Van de 191 aspiranten hebben 82 aan de eischen van het exatneu voldaan. De opmerkingen betreffende het examen in de verschillende vakken, behelzen ge wichtige bizondorhedeu, die tot antwoord kunnen strekken. Men stelle zich voor jongelingen van 15 jaren. Rekenkunde. De kennis van de grond slagen der bewerkingen met geheele ge tallen en breuken was over het algemeen voldoende. De strenge bewijzen echter, zoo als zij in verschillende leerboeken der re kenkunde voorkomen, konden door slechts zeer weinig candidaten voldoende worden weergegeven. Het verband tusschen gewone en repeteereude breuken, de wet volgens welke zuiver en gemengd repeteereude breu ken ontstaan, werd veelal niet of verkeerd begrepen. Verwarring tusschen repeteereude breuken en irrationeele getallen kwamen meermalen voor. Theoretische kennis der evenredigheden was in den regel voldoende; veel minder was dat het geval met toepassing daarvan op vraagstukken. De kennis van ons maat-, munt- en ge wichtstelsel was bij vele candidaten onvol doende. Stelkunde. lo. De overgroote meerderheid der adspi- ranten bleek onvolledig bekend te zijn met de theorie der vergelijkingen, voornamelijk wat betreft het invoeren en verduisteren van waarden der onbekenden. 2o. Bij nagenoeg alle adspiranten scheen verzuimd te zijn, de aandacht te vestigen op eenvoudige opmerkingeu en toepassin gen, waarvan de kennis van belang is bij eeue verdere voortzetting van de s tudie der stelkunde. Geschiedenis. Bijna zonder uitzondering bleek door de adspiranten zeer weinig of geeu gebruik te zijn gemaakt van een atlas bij hunne historische studiën, zoodat zeer velen omtrent de ligging van historisch gewichtige plaatsen zear verkeerde voor stellingen hadden. Aardrijkskunde. Velen hadden geen inzicht in het verband, dat er bestaat tusschen de gesteldheid van den bodem en de middelen van bestaau der bewoners. Anderen gaven eene onjuiste beschrijving vau deu loop der rivie ren iu ons land en keudeu de spoor wegverbin dingen niet tusschen plaatsen, die op grooten afstaud van elkander zijn gelegen. Nederlandsche taal. Velen wareu er, die het door hun opstel tot even voldoende brachten, maar wier taalkennis uog al te wenscheu overliet. Vaak bleek het, dat de adspiraut wel namen had van buiten ge leerd, maar geeu juist denkbeeld had van de zaak. Eeue voorliefde voor vreemde be namingen openbaarde zich dikwijls, waai de Nederlandsche beter verstaan haar zouden geweest zijn. Ook liet de kennis van liet zinsverband nog al te wenscheu over. Lezen werd slechts door weinigen goed gedaan; daarbij open baarde zicli eene groote slordigheid, zoodat enkele woorden öf verkeerd gelezen öf zelfs geheel werden overgeslagen. Als algemeeue optnerkiug wordt bet wensckelijk geacht, dat zij, die het lezen iu de Nederlandsche taal iu het bizonder als een bijvak beschouwen, bedenken moes ten, dat het zuiver schrijven cn lezen van zijn moedertaal een eerste vereischte is voor een ieder, die op eenige ontwikkeling wil aanspraak maken. Dat officieel verslag strekt tot een af doend bewijs, dat men niet vooruit is g«- gaan, als men let op de vruchten van het ouderwijs in de vakkeu vau lager- en meer uitgebreid lag6r ouderwijs onder de stan den, die geacht worden te behooren tot de hoogere. Slordig rekenen en lezen komt daarin voor. Gebrekkig ouderwijs iu de geschiedenis en iu de aardrijkskunde en onvoldoende taalkennis mag bij enkelen gevonden wor den, maar bij velen niet blijken. 't Is een paedagogisch gebrek in onzen tijd, practijk na de theorie; vroeger was het eerst practijk en dau de verklaring van het waarom. Een algemeen gebrek iu onzen tijd is vooral op de school, maar ook daar bui ten, dat te veel wordt gepraat, en zeer velen 't liefst zich zelf hooren spreken. GEMENGDE BERICHTEN. Tegen den slager D. W., te B r i e 1 1 e, is vanwege het Departement van Oorlog eene vervolging ingesteld wegens bedrog in de levering van vleesch aan het garnisoea allanr.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1886 | | pagina 5