I E U W E No. 1054. Donderdag 4 November 1886. 11 de Jaargang. Frankrijk en DuHschland. HUI TE NL AM)" Zijn er zoo? ABONHEMEETTSPBIJ8 Per 3 maanden voor Haarlemr 0,85 Voor de «vorige plaatsen in Nederland fr. p. p. 1, Voor het Buitenland 1,50 Afzjnderlpke Nummers0,06 Dit blad verschijnt Eiken WOENSDAG en ZATERDAG. BUSEAU: St. Jansatraat Haarlem. AGITE MA HOE AGITATE. PRIJS DER ADVERTBRTIÈH Van 16 regels30 Cents. Elke regel meer5 Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie h Contant. Advertentiën worden uiterlijk Dinsdag- en Vrijdag avond voor 6 uur ingewacht. Uitgevers: KUPPEBS k LA URE Y. De gedachtenwisselingeu, welke bij de ontvangst van den nieuwen Franseken Ge zant te Berlijn, den heer Jules Herbette, oulangs zijn geschied, hadden eene hoogere beteekenis, dan de beleefdheidsbetuigingen, welke bij zulke gelegenheden wederzijds worden geuit. Zij zij li te merkwaardiger, omdat zij over de verstandhouding tusschen Frankrijk en Duitsckland liepen, welke sinds 15 jaren, zoo m«n weet, van hoogst teedereu aard is. Verzekeringen van vriend schap werden natuurlijk tusschen de ver tegenwoordigers van beide landen reeds meermalen gewisseld, doch thaus heeft het feit plaats gehad, dat een betrouw bare grondslag van wederzijdsche verstandhou ding werd gezocht eu gevonden, namelijk de gemeenschappelijke belangen van beide landen. Met merkwaardige vrijmoedigheid heeft de nieuwe vertegenwoordiger der Frausche Republiek verklaard, dat Frank rijk en Duitschland talrijke gemeenschap pelijke belangen hebben en dat daarin het fundament is gelegen van eene voor beide landen voordeelige overeenkomst. Het doel van zpne bemoeiingen, aldus sprak de Frausche Gezant, zou zijn, deze elementen, zoo 't mogeljjk, is te behouden eu verder te ontwikkelen, en hjj zou dit doel met te meer jjver en vertrouwen trachten te be reiken, wijl hjj ten volle overtuigd is vau de ideeën des vredes, zoowel als van de stabiliteit, welke de Frausche Natie be zielen en de politiek harer Regeering door dringen. Op even vrijmoedige wijze beaamde de Duitsche Keizer het door den Franscheu Gezant gesprokene; hjj gaf toe, dat er vele gemeeuschappeljjke belangen bestonden en beloofde den vertegenwoordiger van de Republiek, dat hjj hem de behulpzame hand zoude bieden om het lofwaardige doel te hereiken. Dit onderhoud mag voorzeker wel als eene officiëele bevestiging van eene wending ten goede worden beschouwd, die in de Fransch-Duitsche verhouding is ingetreden. Frankrijk en Duitschland hebben er, evenals de gansche meuschheid, in h®oge mate belang bij, dat er tusschen beide landen en ook tusschen de andere geen oorlog ontstaat. Ja, als de krjjg een zekere en besliste oplossing ware, dan kon men FEU ILL E TON. V*rvolg). Mevrouw Seraphina nu was zoowel preutsch als koket: en daar Handspaak het verkeerings- stelsel van zjjn vriend Mits in practijk bracht, gaf dit tot verscheidene uitbarstingen aanleiding. Deze twist echter, hetzij dit aan de deugdzaam heid van Mits' stelsel toe te schrijven was of niet, brachten geen duurzaam kwaad te weeg. Zegevierend stak Mits op de bruiloft zijn neus in den wind en hield het voor uitgemaakt, dat zonder hem, Pieter Handspaak waarschijnlijk niet in het bezit zijner uitverkorene zou geraakt zijn. „Dat heet ik proefondervindelijke zielkunde zeide hij. Er bestaat echter een groot verschil tusschen het voeren van een oorlog, waarin men naar goedvinden vooruitrukken en terügtrekk.n kan en het strijden, wanneer alle terugtocht is af gesneden. Schermutselingen van partijgangers zijn geheel iets ander» dan een geregelde oorlog. Als een Guerilla was Handspaak niet zonder ver diensten, maar zijn genie schoot te kort, als de aard van den veldtocht hem niet toeliet, nu en dan een uitval te doen en diens gevolgen door er met eenige mindere bezorgdheid over spreken, doch in werkelijkheid is de eene oorlog de onuitputtelijke bron van andere geworden. Hoeveel materiaal, hoeveel men- schenkracht en menschengeluk verwoest de krijg, wat al vjjaudschap veroorzaakt hjj, hoeveel goede werken verstoort hij! Eu niet alleen de oorlog zelf, maar ook de krijgstoerustingen en bovenal de vrees voor den gehaten krijg De tweespalt tusschen Frankrijk en Duitschland is hoofdzakelijk oorzaak van de algemeens wapenkoorts; als er tusschen beide landen een duurzame vrede tot stand kwam, dan zou de gauscke wereld ruimer ademhalen en welke groote sommen zou den er voor materiëele en intellectueele doeleinden kunnen besteed^ worden, als d« oorlogsbudgetten aanmerkeljjk werden be snoeid! Inderdaad, van het standpunt der beschaviugsontwikkeliug beschouwd, moet de vrede tusschen Frankrijk en Duitsch land in de hoogste mate wenschelijk wor den genoemd; de vijandschap tusschen beide mogendheden daarentegen mag beklagens waardig en schadelijk bij treurige uitne mendheid worden geheelen. De vraag omtrent de gemeenschappe lijke belangen is niet moeiljjk te beant woorden. Ieder volk heeft zekere levens belangen, zooals zelfstandigheid eu vrije beweging, zonder welke het niet kan be staan, elke natie heeft om zijue kracht te kunnen tooneu eene zekere speelruimte noodig, welke meu de sfeer harer belan gen kan noemen. En vermits deze sferen dikwjjis van hetzelfde karakter, doch in sommige gevallen ook van tegenstrijdigeu aard zijn, kunnen er tallooze kiemen van ernstige conflicten ontstaan. Twee Staten kunnen ook wel in voortdurende vriend schappelijke betrekking met elkander zjju, als de sferen hunner belangen nauwkeurig zijn afgebakend of niet met elkaar in bot sing komen. Dit laatste is bij Frankrijk en Duitschland het geval. Frankrijk, een uitgestrekt land, aan twee groote zeeëu gelegen, is tegelijkertijd eene territoriale en eene maritime macht. Te land wordt zijne uitbreiding door het bestaan eener Duitsche nationaliteit beperkt, ter zee heeft het van de Duitsche macht niets te vreezen. Doch het ontmoet daar wel andere machten, die in zjjne belangen-sfeer diep kunnen in grijpen. Om aan die machten weerstand een oumiddellijken aftocht te voorkomen. Binnen weinige weken was hij gedegradeerd tot „mijn mau maar," en schoon dit bij geen dagorder was gelast, werd hij toch als zoodanig „geëer biedigd." Mevrouw Handspaak had te dien einde den raad ingewonnen van een harer vriendinnen, die, ais eene weduwe, dit boven den raadgever baars echtgenoots vooruit had, dat zij de prac tijk met de theorie van de kunst, om een echtgenoot tot ouderdanigheid te brengen, in den grond verstond. „Mijne lieve Mevrouw Handspaak, zeide Me vrouw Dau, „gij hebt verstand genoeg, maar verstand helpt u niets zonder moed eu volhar ding. Elke opschorting hij het vestigen van uw gezag «n h#t aanvaarden uwer rechten, dwingt u van voren af aan te beginnen. Zoo uwe be gaafdheid in het weenen bestaat, om uws mans hart te vermurwen, dan zult gjj ondervinden, dat, zoo gij hem nu en dan een tranenstroom schenkt, hij, tusschen de buien door, zich weder zal verhardenmaar zoo gij slechts eens vier en twintig uren achtereen kunt krijten, zijt gij voor altijd in het vervolg er van bevrijd. Zoo gij daarentegen talent hebt voor stormachtige tooneelen, dan moet, gedurende dienzelfden tijd, het onweder niet van de lucht zijn, dat is on weerstaanbaar. De mannen zijn even als mijn schoothondje; als hij blaft en gij deinst terug, te kunnen bieden, kan de zedelijke steun van Duitschland voor Frankrijk groote waarde hebben. Onder deze machten mag Eugelaud op de eerste plaats worden ge noemd. In een tijd, waarin Italië door ver deeldheid machteloos, Spanje's aanzien ver dwenen en Frankrijk met zijn oorlog tegen het Duitsche Rijk de handen vol had, heeft Engeland Malta en Gibraltar geannexeerd en door zijn handel en zijne oorlogsvloot de gansche Middellandsche Zee, welke niet in de sfeer zijner belangen behoorde, tot eene Eugelsche zee gemaakt. De groote Oostersche vraag is niet alleen de quaestie van den ondergang van het Osmanuische Rijk, maar ook de vraag wie de Middel landsche Zee zal beheerscheu. Frankrijk heeft de kolonie Algiers gevestigd en daar bij Tunis aangesloten, Oostenrijk is eene zee- en handelsmacht geworden, Rusland streeft er naar om zich aan de kusten der Middellandsche Zee te vestigen en an dere Oostersche Staten, zooals Griokenlaud, Bulgarije eu Rumelië, en Spanje in het Westen niet te vergetenstreven naar voor uitgang; zij willen alle een aandeel hebben zoowel in den handel als in den staatkun digen invloed. Engeland heeft bij de ont wikkeling der dingen een offer moeten breugeu; het heeft niet kunnen voorkomen, dat de Frausche Natie zich in Algiers en Tunis heeft gevestigd. Daardoor is de heer schappij over het westelijk deel der Mid dellandsche Zee aan Engeland reeds bijna ten volle ontglipt. Des te vaster vestigt het zich in het Oostelijk gedeelte: het tracht het Turksc.he Rijk te steunen eu de kleine Oostersche Staten onder zijn invloed te brengen. Het heeft Cyprus genomen en zou zeer gaarne van Creta zich willen mees ter maken en ten langen leste heeft het zich ook in Egypte geuesteld.Naast de oplos sing der speciale Oostersche quaestie, neemt men de teudenz waar, Eugelaud langza merhand uit de Middellandsche Zee te ver dringen, welke teudenz eene ganscli na tuurlijke ontwikkeling is, omdat de respec tieve volken de voogdij van Engeland eu de Eugelsche schildwacht voor hunne deur niet langer willen dulden. Fraukrjjk moet daarbij eene zeer gewichtige rol spelen, niet alleen omdat het de sterkste Macht is van de Middellandsche Zee, maar ook omdat het door jaren lange inspanning in het be zit eener vloot is gekomen, die, volgens bijt hij toe, maar zoo gij stamproet en hem dreigt, kruipt hij in een hoek. Niet waar, Byou?11 „Waf!" zeide de mope, en Mevrouw Hand spaak wist thans genoeg. „Morgan", zeide Mijnheer Handspaak, losweg en alsof dat zeer natuurlijk was, terwijl hij mot zijue vrouw aan de thedtafel zat, „morgen me- lieve, ga ik uit visscheii". Hij was juist van eene wandeling met zijn vriend Mits teruggekeerd, die hem opnieuw voorgehouden had, hoe hij ook na zijn huwelijk te huis het opperbewind kon blijven voeren. „Mijnheer Handspaakriep Mevrouw, hem met groote oogen aanstarende, „uit visscheu?" „Ja a a," zeide Handspaak, eenigszins van zijn stuk. „Dan ga ik mede," zeide Mevrouw, terwijl zij met drift haar kopje neerzette. „Dat i» volstrekt onmogelijk," antwoordde Handspaak driftig, het is een heerenpartij: Wij zijn met ons vieren, en zullen eens langs de meren rond zwerven, tot welzijn van den uit- wendigen mensch, en den inwendigen mensch ook niet vergeten, zooals de vroolijke JanMun- gool zegt." „De vroolijke Jan Mungool is alles behalve een gepast metgezel voor een getrouwd man, Mijnheer Handspaak. Maar men ziet wel, dat HHfflS hefc oordeel van ervaren deskundigen, reeds nu tegen de Eugelsche vloot is opge wassen. In Egypte wordt het werk begonnen; daar moeten de Eugelschen allereerst wor den verjaagd. Dat zal des te vreedzamer geschieden, hoe inniger de staten aan de Middellaudsche Zee het met elkander eens zijn en hoe beter Frankrijk de kunst ver staat, zich als vertegenwoordiger deralge- meene belangen op te werpen. Men beweert, dat Engeland den dreigeuden storm reeds heeft bezworen, doordien het Rusland door bizondere beloften betrekkelijk Bulgarije voor zich heeft gewonnen. Bij het optreden tegen Engeland is voorde Frauschen het vriendschappelijk verkeer met Duitschland van hooge waarde. Duitschland heeft niets tegen Engeland: maar het heeft ook niet den minsten grond op de eene of andere wjjze te verhinderen, dat de Eugelschen uit een land worden verdreven, waarin z|j niet thuis behooren. Behalve de Egyptische quaestie zijn er wellicht nog vele andere gevallen in de we reldpolitiek, die tot eene meer vriendschap pelijke toenadering tusschen Frankrijk en Duitschland kunnen aanleiding geven. Zelfs als het de speciale missie is van den heer Herbette, zich den steun van Duitschland te verzekeren in de Egyptische quaestie, dan zou men zulks, in het belang van den Europeeschen vrede, reeds een heugelijk feit kunnen noemen, dat van vredelievend heid spreekt. En zoo doende kon uit eene overeenkomst ad hoe gemakkelijk eene duur zame toenadering kunnen voortkomen, eene toenadering welke niet alleen in het belang is van Frankrijk en Duitschland zelf, maar die ook zeer ten bate zoude komen van geheel Europa, ja zelfs van de gansche wereld. Een hernieuwde krjjg toch tusschen Frankrijk eu Duitschland behoort tot de schrikbeelden in onzen reeds zoo zeer beuarden en veelbewogen t|jd. Omstreeks 5000 Belgische manifestanten, komende uit het centrum van het mjju- district, togen Zondag jl. naar Charleroi. Zij voerden met zich mede vlaggen en kaarten met het opschrift: Algemeen Stem recht en Amnestie. De muziek speelde de Marseillaise. Tegen den avond is de betoo- gij weder uwe losbandige vrienden eu losbandige partijtjes van vóór uw trouwen opzoekt, omdat het bijzijn van uwe arme vrouw alle bekoorlijk heid voor u heeft verloren." En Mevrouw Hand spaak snikte van ontroering, hij het denkbeeld, dat het zoo zjjn kon. „Ik heb mijn woord gegeven om mede uit visschen te gaan," zeide Handspaak, op een eenigszins berouwhebbenden toon, „en dus moet ik gaan. Wat zou Mungool anders wel zeggen? Hij zou er zeker een liedje opmaken, en dat zingen als er weer een partijtje was". „Wel, wat maakt dat uit? Laat hem zeggen en laat hem zingen wat hij wil. Wat ik zeg, daaraan stoort gij u niet, maar wel aan Jan Mungool gij mocht ook de genegenheid van die vroolijke jongelui eens verliezen!" „Mungool is een oud vriend van mij, Sera- phiuo", zeide Handspaak op een half knorrigen loon. „Wij gaan uit visschen dat is afgdaan". „Eu ik moet te huis blijven?" „Dat kan niet anders het is een partijtje van enkel heeren". Mevrouw Handspaak viel met oen gil ach terover, terwijl zij het half op de zenuwen kreeg( en terwijl zij hare armen uitsloeg, ging hierdoor de trekpot van de tafel. Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1886 | | pagina 1