NIEUWE No. 1061. Zondag 28 November 1886. 11de Jaargang. J Eerste Blad. Eenlge verschijnselen. Liefde en plicht. HAARIMSCHI C011RAIT. ABQNNEMENTSPBIJ8 Per 3 maanden voor Haarlem r 0,85 Voor de overige plaatsen in Nederland fr. p. p. 1, Veor het Buitenland 1,50 AfzJnderljjke Nummers0,06 Dit blad verschijnt Eiken WOENSDAG en ZATERDAG. BUREAU: St. Jansstraat Haarlem. AGITE MA NOW AGITATE. PBIJS DEE ADVEBTENTLËN Van 16 regels30 Cents Elke regel meer5 Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Centant. Advertentiën worden uiterlijk Dinsdag- en Vrijdag avond voor 6 uur ingewacht. Uitgevers: K UP PERS LAUItïT. Dit nummer bestaat uit twee bladen. Er zijn in de jongste dagen in de Tweede Kamer beraadslagingen gevoerd, welke op pervlakkig weinig belangrijk schijnen. Het gold toch het behoud voor enkele Ge meenten van het voorrecht om eeuige in komsten te blijven heffen, welke strikt genomen reeds sedert lang hadden moeten vervallen, als gevolg der invoering van de Gemeentewet en vau de afschaffing van de Gemeeute-accijnsen. Die zaak is op zich zelf niet zoo ge wichtig. Toch kwamen daarbij vraagstuk ken van beteekenis te berde. Een der Gemeenten, welke nog verlen ging van den termijn tot het heffen van niet meer geoorloofde rechten verkreeg, was Veere. Eu nu weet men, dat men die Ge meente belette om een beker te verkoopen, aan welken groote waarde wordt toegekend, wijl hij afkomstig is van Maximilaan van Bourgondië. Tegen het wetsontwerp om Veere nog langer te vergunnen rechten op de tarwe te heffsn, werd aangevoerd, dat bedoeld voorstel niet noodig zou zijn, zoo men het Gemeentebestuur van Yeere zijn gang had laten gaan toen het dezen bewusten beker van de hand wilde doen, Yoor dat histo risch gedenkstuk toch was eeue hooge som geboden. Wij laten de quaestie in 't midden, op welke wjjze Veere in zijne finaneiëele be hoeften heeft te voorzien; wij juichen het toe, dat men de verlenging der heffing van rechten op de rogge heeft geweigerd, en daarvoor in de plaats stelde de verhooging van den plaatselijken accijns op het ge distilleerd; maar wij moeten het wraken, dat men zoo licht heenglijdt over de quaestie der beteekenis van de traditie. De heer Farncombe Sanders, een der Afgevaardigden uit ons district, hield eeue zeer geestige rede, waarin hij de historische waarde van den beker trachtte te verklei nen door den persoon van Maximiliaan van Bourgondië eens duchtig onder han den te nemen. Natuurlijk zal hij daarbij de lachers op zijne zijde hebben gekre gen. Doch dit bewijst hoegenaamd niets. Zeer ad rem betoogde daarop de Minis ter Heemskerk, dat men wel degelijk met den heer Sanders in opvatting kon ver schillen; hij, Miuister, hechtte wèl betee- F E U 1 L L E TO E. Vervelg). Sara zat schier den geheelen tijd voor de be grafenis naast het lijk haars vaders en staalde in stommen weemoed op zijne edele gelaatstrek ken. Toen m«u hem, in weerwil van al haar ameeken en bidden, had weggedragen en Helm- busch haar op den schoot nam en met toedere woorden zocht te troosten, sloeg het vallaten kind beide armen om zijn hals en zag met vertrouwen op haar nieuwen beschermerdie ter bezegeling van zijne liefdé haar een kus op het voorhoofd drukte. Het was een zeer kóude namiddag, toen een wagen, in snelle vaart, over de hard# plavei- steeueu der rijkshoofdstad rolde en daarna voor de woning van Helmbusch stil hield. De huis vrouw en de kinderen ijlden aanstonds deaan- gekomenen te gemoet. Helmbusch hielp de kleine ineen pels gehulde Sara uit deu wagen en leidde haar tot zijne huisgenooten met da woorden j.Dat is nu onze Sara, ons derde kind, hetgeen >vf kenis aau dien beker. Wat nu betreft Maximiliaan van Bourgondië, over hem moest men zeide de Minister al was hij niet vau echte afstamming van het Huis vau Bourgondië (iets wat niets aan zijne verdiensten afdoet) niet zoo gering deuken. Ten onrechte had men hem deu titel van Vorst gegeven, maar hij was toch een zeer aanzienlijk persoon en oefende in Veere, Vlissiugen eu nog meer plaats jes heerlijke rechten uit; een regeerend Vorst was hij evenwel niet. Daaruit (giug de Miuister voort) volgt op verrena niet, dat de man eeue nietsbeduidende rol iu de geschiedenis van het vaderland zou ge speeld hebben. Dat is minder juist; hij is Admiraal én Gouverneur van vier provin ciën geweest en heeft van de Staten van die gewesten zelfs geschenken en eerbewij- zingen ontvangen wegens zijné uitstekende bescherming van de koopvaardijvloot te gen de toenmalige vijanden van deu Staat. Het beweren van den heer SancUrs was daarmee weerlegd, terwijl hij de kunst waarde vau den beker, door alle deskun digen toegegeven, niet kon loochenen. Ons heeft-iu de bewuste gedachtenwis- seliug gehinderd de strekking, om de his torische gedenkstukken zoo gemakkelijk te verwijderen uit hunne omgeving, waarin zij eerst iu 't ware licht kannen gesteld blijven. Gaarne nemen wij aan, dat de heer Sanders in 't algemeen niet tegen het behoud onzer historische monumenten ge stemd is, doch hij voedde niettemin door zijn advies die anti-historische richting. Het bestaan van die richting betreu:eu wij zeer diep. Aan niets meer toch bestaat in onze dagen behoefte, dan aan het eeren van het voorgeslacht. Men wil ons met alle geweld van den weg der historie af voeren. Het schijut soms of de geschiede nis voor de libertijnen een doorn in het oog is. Dat ouderstellen wij nu wel niet van den heer Sanders, doch zeker wel van zeer veléD, die aan zijn kant gezeten zijn, tot wier partij hij thans behoort. Die anti-geschiedkundige partij gelooft blijkbaar, dat het zich verdiepen in'tver- ledene, de liefde «oor het heden niet doet toenemen; vreesde zij dat niet, dan zou zij niet zoo hartstochtelijk tegen dat in waarde houden van hetgeen uit eeue vroegere pe riode werd gespaard, te velde trekken. De bedoelde historische haat speelt ook onzen Kamerleden dikwerf zonderlinge par ten. Hier hebben wij op het oog de oppo sitie, telkens gevoerd tegen deu middel - ous de goedo God heeft toegezondeu. Wenscht haar welkom in uw midden." Etn oogenbük staarde Sara doordringend in den blik der schoone vrouw, die haar teederjijk de handen toestak, daarna wierp zij zich snik kend aan hare borst en smeekte: „Ach, laat mij ook uw kind zijn, ik zal u recht liefhebben, en u nooit bedroeven." Mevrouw Helmbusch kuste diep bewogen het bleeke gezichtje; daarna namen Max en Carola het kleine, nieuwe zustje onder allerlei liefkozingen mede, zoodat van stonde af de kleine Sara reeds aan hare nieuwe omgeving gewoon werd. Middelerwijl deelde Helmbusch zijne vrouw mede, hetgeen hij in de laatste ure vau Nathan- son had gehoord; een teedere handdruk gaf hem de verzekering, dat zijne Ernestiua hem trouw in de vervulling zijner plichten zou ter zijde staan. Met belangstelling aanschouwden beiden hunne nieuwe, kleine huisgenoote, die met gespannen aandacht naar de woorden van Max luisterde, waarmede hij haar een kunstig gezelschapspel verklaarde, terwijl Carola ijverig bezig was om eene pop voor hare nieuwe zuster aantekleeden eeuwschen bouwstijl, voor weikeu men aau het Departemeut van Binnenlandsche Za ken nog wel eenige sympathie schijnt te koesteren. Tegeu den Referendaris, aan 't hoofd der afdeeling Kunst* geplaatst, werden deswege bij herhaling allerlei min liefelijke woorden uitgebracht.* Dat die heer toe vallig Katholiek is, zal er niet toe bijdra gen, om hem iu de achting der libertiju- sch6 Kamerleden te doen rijzen. De middeleeuwen behooren zeker wel tot de miskende grootheden; de heeren !i- beraleu, die het altijd op dit tijdvak voor zien hebben, weten er, meer dan vermoe delijk, al zeer weinig vau af. Geen grooter ramp, dau met mensehen te doen te heb ben, die willen meespreken over dingen, van welke zij zoo wat niets weten. Dat nu is het geval met de libertynsche bouw- critici, die het altijd op deu bewusten Re ferendaris hebben voorzien. Zijn bouwstijl is geene navolging, maar oorspronkelijk, in zoover hij van de middeleeuwsche mo tieven een nieuw bouwkundig lied heeft gemaakt. Alleszins desbevoegden hebben dan ook meermalen de warmste hulde aan bem gebracht. Niettemin blijft de richting, welke ongevoelig was voor het schoone in den middeleeuwseben stijl, hem verguizen. Zij verwijten liem, dat hij geen stijl heeft! Zooals meeimalen breken de liberale be dillers hun eigen zoogenaamd stelsel af. Iemand, die geen stijl heeft, zal toch niet beticht kunnen worden, te veel aan een versleten stelsel te zijn gehecht!!! Die vijandschap (om dat woord, 't welk niet te sterk is, eens te bezigen) jegens een bouwstijl, alleen, omdat hij uit de mid deleeuwen dagteekeut, ligt op dezelfde lijn der geringschatting van den beker van Veere. De geschiedenis wordt in 't algemeen door de nieuwerwetsche richting voor niets geteld. Feitelijk begint de jaartelling voor de liberalen met het jaar 1783, dat der groote omwenteling. Alles wat bestond voor die revolutie was (zoo heet het) ellen dig eü jammerlijk bekrompen; hetgeen na de omwenteling ontstond is, altijd ouder den invloed der revolutionnaire richting, goed en voortreffelijk. Men weet niet wat men aau de radicalen heeft. Een auder element deed zich iu de dis cussie iu quaestie voor, 't welk wel eens van naderbij mag bezien worden. Wjj be doelen de zijdelingse be verheerlijking, welke nog vernomen werd, vau de afschaffing der Gemeeute-accijnsen. Sara was volgens karen leeftijd zeer klein en zag er ziekelijk uit. Het magere gezichtje, onderdo donkere lokken, verried onmiskenbaar een Oos- terscb type. Doch een blik in dis zwarte, ern stige oogeu van het kind gaf aanstonds te kennen, dat er een goed, gezond verstand in woonde. Of dit nu ten goede of ten kwade zou leideu, moest de toekomst leeren. Doek hierover heen gestapt. Voor 't oogeublik was het maar te doen om Sara het nieuwe verblijf zoo aangenaam mogelijk te maken; had zij het maar eenmaal lief gekregen, dan had men voor hare verdere opvoe ding reeds veel gewonnen. Sara was dien avond het middenpunt van het kleine gezin en als dan later allen in den zoeten slaap gevallen waren, was 't het bleeke kindergelaat, met de groote zwarte oogen, dat de droom iedereen voorspiegelde. De kleine echter legde haar mat hoofdje met een zalig lachje op het witte kussen ter rusts, immers zij had de schoone vrouw, die van nu af hare moeder was, hartelijk „Geeaeu nacht" gekust. Een geheel nieuw gevoel openbaarde zich in haar harte, want tot hieraan had zij slechts de liefde van eeu ouden, eruatigeu vader genoten, doch de liefdevolle zorgen eeuer 't Ligt wel niet in ouze bedoeling om op te treden als pleitbozoekers voor de weder-invoering van die accijnseu, doch tusschen het terugkomen op die heffingen en het zich verblijden in haar verdwijnen, it nog een groot verschil. Naar ouze mee- uiug is men in 1865 te lichtvaardig over gegaan tot de afschaffing der Gem eente- accijuseu. Bezadigde mannen, waaronder eeu van Nispeu vau Sevenaar, hebben hun ne stem tegen dien ondoordachten maat regel doen hooreu; doch te vergeefs. De Miuister Betz, gesteund door eene gewillige volgzame Kamermeerderheid, dreef de af- schaffingswet door, docb de gevolgen ble ven niet uit. De gemeentelijke fiuanciëu ziju sedert voor goed iu de war gestuurd eu de geldmiddelen van den Staat werden ook lijdende. Zelfs de eigen discussie, uit welke wij eenige verschijnselen releveereu, bewijst, dat vele Gemeenten in ons land nog niet eenmaal bekomen zijn van deu schrik van 1865. Die les moet niet voor het tegenwoor dige verloren gaan. Het gebeurde in 1865 moet terughouden van fiuauciëele hervor mingen, over welker gevolgen men niet ernstig genoeg nadacht. De afschaffing van de Gemeeute-accijnsen had moeten plaats hebben als onderdeel eener ingrijpende her vorming. 't Was wel zeer gemakkelijk be dacht, om eenvoudig vier vijfde van de opbrengst der belasting op het personeel aan de Gemeenten af te staan, doch dat huismiddeltje was wel wat al te gemak kelijk. Het is te hopen, dat nieuwe belangrijke finauciëelo maatregelen met meer behoed zaamheid zullen beraamd en uitgevoerd worden. Eindelijk wijzen wij op een wenscb, door den heer Van Asch Van Wijck geuit. Dat Kamerlid verklaarde, dat hij niets lie ver zou zien, dan dat men in de Tweede Kamer volstrekt niet te maken bad met belastingen door Gemeeuteu geheveu; hij verzekerde een groot voorstander te zijn van de geheele schrapping van art. 254 der Gemeentewet. Hij betreurt het be staan van dat artikel, omdat hij aan de Gemeeuteu meer vrijheid vau belastinghef fing wenscht te verleenen. Die taal is ons uit het hart gegrepen. Het kau toch niet wordeu ontkent, dat de Geueeuten thans maar al te veel iu hun ne belastingvrijheid (de vrijheid om belas tingen naar eigen behoeften te heffen) wordeu belemmerd. Men zou toch zeer goed kunnen overgaan tot de weder-iuvoering teederminuende moeder had zij nooit gekend, om reden deze gestorven was, toen zij pas enkele dagen het daglicht had aanschouwd. Een drietal jaren, welke bij onze vrienden geene aanmerkelijke verauderingeu te weeg brach ten, gaan wij stilzwijgend voorbij. De kinderen zijn krachtig en bloeiend opgegroeid en voldoen ïeeds aan de schoonste verwachtingen. Max telt zestien jaren en heeft met ouderscheiding de verschillende klassen eener school gevolgd. Wijl hij lust gevoelt om zijne studiën voort te zetten, besloot zijn rader hem tor verdere vorming aan een door Geestelijken bestierd onderwijsge sticht in het buitenland toetevertrouwen. Binnen kort zal hij er heenreizen,hetgeen den anders zoo le- vendigen en opgeruimden knaap treurig en angstig stemt, want met hart en ziel is hij aan de zijnen gehecht en hij heeft zijn vaderhuis nog nooit ver laten. Wel vertoont zich het nieuwe leven, dat hij in den vreemde zal beginnen, betooverend voor de oogen zijns geestes, doch de smart over de aanstaande scheiding van zijne geliefden ver dooft al den gloed der vreugde iu ziju hart. Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1886 | | pagina 1