N I E U W E Tweede Iliad. So. 1661. Zondag 28 November 1886. tide Jaargang. St. Nicolaas. BbiTE NLAft Te midden van alle feesten, die gevierd worden, is en blieft het St. Nicolaasfeest voor jong en oud, een feest, dat allen tot opgewektheid en vreugde stemt. Grijs is het verleden waarop dit echt katholieke kinderfeest mag bogen en het aureool, door de H. Kerk aan den groo- ten Heilige geschonken blinkt nog heden even luistervol, als in het begin. Niets heeft dit kunnen verduisteren, ja zelfs de Hervorming vlecht dien stralen krans hem nu nog om de slapen. Hoe diep zich dit katholiek feest in het Nederlandsche volksleven heeft geworteld, toont ons de jaarlijks wederkeerende be drijvigheid. Geen stad of dorp, geen ge hucht is er op onzen vaderlandschen bo dem of men maakt toebereidselen om het St. Nicolaasfeest te vieren. Stoom- en hand arbeid wedijveren met elkander, ja, het rijk der elementen, de electriciteit, de tele graaf, staan onverpoosd den goeden Heilige ten dienste. In de binnenkamer zijn tafels, stoelen, in een woord elk meubelstuk be dekt met doozen en pakken, want oom of tante te H nicht of neef te Z voor ieder moet St. Nicolaas uit Spanje wat mede brengen; de grootste kist of mand wordt te voorschijn gebracht, papier-magazjjnen, couranten-bureelen geplunderd, om een diamanten armband of zilveren vingerhoed te verbergen. Ouden van dagen verjongenen bedenken de geestigste aardigheden. Gemakkelijk in zijn leuningstoel gezeten, ziet de gegoede huisvader met welgevallen op zijn blozend kroost, dat zonder ophouden het naïeve: »Zie, de maan schijnt door de boomenlc of »St. Nicolaas, gij heilig man!« onder den schoorsteen uitgalmt, terwijl telkens een stortvloed van suikergoed, appelen, chocolade en speelgoed de joelende jeugd komt verassen. Zij vallen en rollen over en door elkander, om suikerboonen of appelen te bemachtigen,zelfs vader of moeder om de pret te verhoogen, grabbelen mee. Het is een gejuich, een pleizier, zooals alleen op St. Nicolaas wordt genoten. Soms glimlacht papa, als een gard uit den schoorsteen komt vallen en toevallig den ondeugendsten maar meest belovenden knaap in handen wordt gespeeld; dan zet hij een ernstig gezicht en brengt den knaap onder 't oog, dat alleen door voortaan beter op passen de goede Heilige kan verzoend worden, en natuurlijk volgt op die ver maning eene stellig beloofde beterschap. Doch ook anderen vieren feest, zjj wien het door Gods goede Voorzienigheid niet gegund is zoo ruimschoots met hunne lieve lingen te genieten; toch verlangen zij dit, en weken lang sparen zij eene bete broods uit den mond om hunnelievelingen eene ver rassing te bereiden. Buiten, verloren onder de menigte, dwaalt nog laat in den avond een arme kleiue rond, om, mag hij het niet genieten, dan toch oog en hart te verza digen, aan al dat schoons, dat heerlijks, dat achter de groote spiegelruiten in een zee van licht is uitgestald; laat en lang zaam voor eiken winkel nog kijkend, keert hij huiswaarts, klimt met loomen tred de steile trap op, opent de ramme lende deur der armzalige woning en treedt binnen. Wat ziet hij daar! Wat streelende verrassing! Hij staat stil, spreekt geen woord; want op de wankelende tafel, door het schemerlicht van eene kleine lamp be straald, ligt de verrassing. Zijne oogen flik keren en een kinderlijke dankkreet klinkt, uit den van vreugde zwellenden boezem vader en moeder te gemoet! En onder het parelen van vreugdetranen klemmen beiden hun telg aan de borst. Gij allen, die op St. Nicolaas in uw overmaat van geluk als 't ware de wereld vergeet, o, denkt toch een oogenblik aan die arme feestgenooten, denkt aan die vaders en moeders, die wel het hoogste genot hebben gesmaakt, dat hun ouderhart op St. Nicolaas kon genieten, maar die toch een bezorgden blik in het donker verschiet slaan. Gij, kleiueu, die daar binnen het gure jaargetijde niet voelt, die in weelde en gejuich het feest van den Kinder-Heilige viert, o, denk toch een oogenblik aan die arme natuurgenooten, die zooveel ont beren moeten! Zondert een weinig van uw overvloed af en tracht zoo, die nare en zorgvolle verwachting der armen te verdrijven! Dan, voorzeker, zal een dank- en zegen-gebed voor U ten hemel rijzen voor den troon van Hem, die gezegd heeft: »Wat gij aan deu minste der Mijnen doet, dat hebt gij aan Mij gedaan,en met dubbele vreugde zult gij met uwe ouders het St. Nicolaas feest steeds gelukkig vieren! De Hollandsche keuken naar En gelsche opvatting. De geograpkische verwarring in het Britsche brein, zegt de Londensche corres pondent van de JV. R. Ct., die alle staats grenzen opheft en Nederland, zonder meer, met België of Duitschland vereenzelvigt, strekt zich meermalen ook tot de nobele kookkunst uit. Weinige Engelschen zouden het kalm aanhooren, dat wij aanspraak ma ken op eene nationale kookkunst, in staat echt vaderlandsche gerechten voort te bren gen, die in smakelijkheid, ja kunstige toebe reiding voor geene Fransche schotels, laat dan staan voor Britsche of Duitsche, be hoeven onder te doen. De oorzaak dezer geringschatting onzer keukenprinsessen en harer producten door den Engelschman is niet ver te zoeken. De meeste Britten kennen Nederland in het geheel niet, ofschoon wij overburen zijn; en van hen, die het met een vluchtig bezoek verwaardigen, zijn er slechts wei nigen, die tot de eetkamers der ineer ge goede Nederlanders doordringen. Zij toeven in half uitheemsche logementen, waar hun internationaal toebereide spijzen worden voorgezet, maar krijgen geen flauw begrip van die echt Hollandsche spijskaart, welker geurige verwezenlijking de glorie is van moeder de vrouw en Kaatje de keukenmeid beiden. Zulk eene verontschuldiging be zitten echter de Albionsche overburen niet, wanneer zij de Hollandsche gastvrijheid genoten hebben, en, onder dergelijke om standigheden, heentrekken zonder het be sef met zich te voeren, dat er eene Hol landsche keuken bestaat, welker voort brengselen waard zijn praktisch te worden bestudeerd. Het komt mij voor, dat deze critiek toe passelijk is op het artikel over Holland sche receptenhetwelk staat opgenomen in de Queenhet voornaamste Engelsche weekblad voor dames, en wel in het jongste nommer. De schrjjver of schrijfster van het opstel bekent respect te koesteren voor het oude Holland en verschuldigde hoogachting voor het tegenwoordige, maar desondanks koes tert hij of zij geene hooge denkbeelden omtrent Dutch cookery. »Van het zedige standpunten eens reizigers* (zoo lezen wij) aarzel ik haar eveu slecht te noemen als de Britsche kookkunst: want ik bezit de stellige overtuiging, dat spijzen in een verafgelegen Engelsch logement in naar heid hare weergade zoeken in éénig an der beschaafd land; ook heeft het geen zin, de woning van een particulier in een land, waar de huizen beroemd zijn door de geheele wereld, te willen vergelijken met de herbergen van een Rijkje, dat te klein is en te luttel bezocht wordt door vreemdelingen, om herbergen van den eer sten rang of moet ik zeggen: loge menten? te hebben. Maar Holland bezit, als andere landen, althans één tak der kookkunst, die met zekere virtuositeit wordt beoefend. Ik hield hier een oogenblik op, om mij af te vragen welken tak der vaderlandsche kookwetenschap wel de getemperde waar deering van dezen Engelschen proever had opgewekt. Waren het onze vleeschspijzen, onze visch of onze groenten, welke laatsten afschuwelijk ter tafel komen, zelfs in de voornaamste huizen der deftigste Engel schen? Neen! neen! neen! Het is in zoe tigheden des levens dat wij een zekere virtuositeit* hebben ontwikkeld zóó verklaart de deskundige in de Queen. Onze koekjes*, de voorouders der Ame- rikaausche cookieswaarop Yankee-huis vrouwen heden ten dage zoo prat zijn, verdienen eene afzonderlijke beschrijving, en daartoe gaat de schrijver of schrijfster dan ook met veel gusto over, met recep ten hoe die dingen in elkaar te zetten naar Engelsche opvatting. Er kiemt eene diepe philosophie in deze Britsche mouographie der Hollandsche koekjesDe kruidkoek, de krentenkoek en de peperkoek vormen nog steeds het symbool van den oud-Hollandschen koop man, die oostwaarts toog en rijkbeladen wederkeerde met uitheemsche specerijen en vruchten, welke weelde-artikelen waren in andere Rijken, met minder internationaal verkeer dan Holland. Daarbij verdient op merking wat de deskundige mededeelt, namelijk dat stroop eene onbekende zaak is in de Hollandsche suikerbakkerij: honig wordt er uitsluitend gebezigd. Hol- landsch gingerbread is vrij van gember, maar vertoont sporen van peper, anijs en honig. Deze koek wordt, beplakt met su- cade, als peperkoek of snijkoek(!) op jaar markten en kermissen gevent. Dan gaat de schrijver of schrijfster voort »Elke Hollandsche stad heeft één of meer koekjesdie daar thuis behooren. In huis wordt haast niet gebakkenen aan suikerbakkers is er geen gebrek hal letjes* te Haarlem mopjesin Den Haag, randjeste Utrecht, en zoo meer. Maar de suikerbakkers geven niet gaarne de re cepten af van hunne gebakjesen de vol gende heb ik in verschillende plaatsen vau Holland moeten bijeenrakelen. Zij zijn, naar ik geloof, volkomen betrouwbaar.* De Queen geeft dan eenige recepten o. a. om zandkoekjes, spritsen, oblieën en halletjes te maken, waarbij haar mede werker of medewerkster opmerkt, dat in Holland niet altijd met boter, maar heel vaak met raapolie wordt gebakken. Ten slotte geeft de deskundige het re cept om advocaat te maken, een drank, dien de Hollandsche dames zóózeer bemin nen, dat men haar een gelieelen middag lang aan glaasjes ziet leppen. Z. H. Paus Leo XIII heeft eene som van 10,000 fr. gezonden aan Mgr. Marango, Aartsbisschop van Athene, voor de slacht offers van de rampen, veroorzaakt door de laatste aardbevingen in deu Peloponesus. De Parijsche gemeenteraad heeft in de eergisteren gehouden zitting besloten, dat er reden bestaat om op de plek, waar voorheen het paleis der Tuilerieën gestaan heeft, een gedenkteeken ter eere van de Fransche revolutie op te richten, 't Is su bliem! In de troonrede ter opening dei- zitting van den Rijksdag wordt de indie- nine van een wetsontwerp aangaande het leger gemotiveerd door de versterkingen der legers in naburige staten. Voorts wordt er in gezegd, dat de betrekkingen met alle vreemde Staten van vri'endschappelijken aard zijn. De Duitsche politiek blijft voort durend er naar streven, niet slechts voor Duitschland den vrede te doen handhaven, maar ook tot behoud der eendracht ouder alle mogendheden den invloed te doen gel den, waardoor die politiek wegens hare vredelievendheid algemeen vertrouwen wekt, te meer wegens gemis van eigen belang bij aanhangige quaestiën en de nauwe vriendschap des Keizers met de beide na burige Keizerlijke Hoven. Voorts wordt te kennen gegeven, dat de Regeering, in weerwil der dringende noodzakelijkheid eener belastinghervorming, waarnaar zij tot nog toe heeft gestreefd, vooralsnog van die zaak afziet zoolang tot de behoefte aan die hervorming ook bij het volk zal zijn erkend en die erkenning zal zijn uit gedrukt in de verkiezingen. De middelen ter uitvoering van het legerontwerp wil de Regeering vinden door aanvrage om crediet, bij verhooging van den omslag over de bondsstaten voor hunne bijdragen aan 's rijks kas. Bij het in deu Rijksdag ingediende ont werp, betreffende de legersterkte op voet van vrede, wordt deze gesteld op 468,409 man. De infanterie zal 534 bataljons, de cavalerie 465 eskadrons, de veldartillerie 364 batterijen, de vestingartillerie 31, de genie-troepen 19 en de trein 18 bataljons tellen. In de toelichting wordt gewezen op de belangrijk grootere sterkte en hoogere kosten der Fransche en Russische legers. Nieuw geformeerd worden, behalve de verschillende staven, 5 regimenten en 15 bataljons infanterie, één jagerbataljon, 24 veldbatterijen, 9 spoorweg-compagnieën, en 14 trein-compagnieën. De hoogere uit gaven voor deze nieuwe troepen bedragen jaarlijks 23 milüoen, in het eerste jaar echter 24 millioen. In de Bulgaarsche zaken is, met het vertrek van Kaulbars, eene welkome ver- poozing en stilstand gekomen. Eigenaar dig mag het heeten, dat Rusland 't welk altijd in deze het meest over noodzake lijkheid van rust en kalmeering wist te spreken, dat doel nu onwillens doet be reiken, eenvoudig door zich niet meer met de zaken des lands te bemoeien. Tusschen de Mogendheden wordt nu on derhandeld, dat is zeker, maar blijk baar niet druk. Rusland moet ontzien worden, en men wil het waarschijnlijk een weinig laten bekomen van zijne jongste teleurstellingen, 't Heet dat Oostenrijk ter kalmeering voorstelt de zaak van de Oost- Rumelische grondwet nu maar eerst eens ten einde te brengen, terwijl Italië bezig zou wezen de Mogendheden te bewerken voor de candidatuur van den Mingreliër op den grondslag van Rusland's erken ning der Sobra' ja. Dit laatste echter zal moeilijk te berei ken zijn, afgezien nog, dat de openbare meening in Bulgarije zich tamelijk sterk tegen dezen candidaat begint uit te spre ken. Het Regentschap is stellig tegen hem. De leerlingen van de cadettenschool te Sofia schijnen al even weinig de hun be toonde lankmoedigheid te verdienen, als de officieren, die Yorst Alexander verra den hebben en onlangs den bekenden bru talen brief aan het Regentschap schreven. Onder die cadetten, namelijk onder de begeuadigde, is eene nieuwe samenzwe ring ontdekt. Hunne eigene kameraden gaven hen aan met en benevens zekeren kapitein Tepanitkaroff, die hen ophitste. Op last van den plaatselijken comman dant is de geheele school ontwapend en een gestreng onderzoek ingesteld. Tepa nitkaroff is in hechtenis, 't Zal te bezien staan of Rusland weer in deze beletten zal, dat het recht zijn loop heeft. Gabdau polsde het regentschap hoe het deukt over den Prins van Mingrelië. Het regentschap antwoordde, dat het den Prins niet kent, en dat de verkiezing van een Vorst uitsluitend aan de groote Sobranje behoort. Gabdau sprak ook over eene be noeming van een regentschap door de Porte. Het Regentschap antwoordde, dat in dit geval niet was voorzien door het tractaat van Berlijn, en dat het thans hierop geen bescheid kon geven. Het Journal de St. Petersbourg verneemt, dat de Russische regeering, tengevolge van het vertrek van Kaulbars en van alle Rus sische consuls uit Bulgarije en Oost- Rumelië, de Russische onderdanen in Bul garije onder Duitschlands bescherming heeft geplaatst, en in Oost-Rumelië, waar geen Duitsche consuls zijn, hen aan Frankrijks bescherming heeft toevertrouwd. Omtrent den opstand in Afghanistan komen voor Engeland ongunstige berich ten. Hij moet zich meer en meer uitbreiden, en de Ghilzais hebben de troepen van den Emir eene nederlaag toegebracht. Voorts moet een deel van 's Emirs leger naar de opstandelingen zijn overgeloopen. De opstand is een volksuiting tegen de Engelsch-gezindheid van den Emir, en wordt door godsdienstige dwepers geleid. STEP SLIJK NIEUWS. Haarlem, 27 Nov. Door de Arrond.- Reclitbank alhier is, ter vervulling van eene opengevallen reclitersplaats in dat col lege, opgemaakt de navolgende alphabe- tische lijst van aanbeveling: jhr. mr. B. M. De Jonge Van Ellemeet, rechter in de Arrondissements-Reclitbank te Breda; mr. D. R. B. Baron Van Lynden, substituut- officier te Arnhem, en mr. J. De Clerq Van Weelkantonrechter alhier. No. 278 der St. ct. bevat de statuten der nml. venn. Uaarlemsche Ijzergieterij te Haarlem. HMRLMSCHl (01IR4ÏT.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1886 | | pagina 5