N I
U W E
Donderdag 2 December 1886.
tide Jaargang,
Grootheids-manie.
BUITENLAND.
BINNENLAND.
No. 1062.
U
30
5
Cents.
psr
7.
Liefde en plicht.
A-BOKWEMBHTSPBIJS
Per 3 maanden voor Haariem
V"»or de overige plaatsen in Nederland fr. p. p.
Veor het Buitenland
AiïDnderlpke Nummers
Dit blad verschijnt
Eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
BUKEAtT: St. Jansstraat Haarlem.
sas n
mmr
PRIJS DEB ADVdBRTENTIÉH
VAn 1regels
Elke regel meer
AG-ÏTE MA NOB AG-ITATE.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Centant.
Advertentiën worden uiterlijk Dinsdag- en Vrjjdag
avond voor 6 uur ingewacht.
Uitgevers: KUPPERS LA UEIT.
Ouder alle kwalen van onzen tijd is e»
zeker geen meer algemeen, dan de kwaal
der grootheids-manie. Zij is verspreid ouder
alle standen der maatschappij, onder alle
klassen der bevolking, het allermeest echter
onder die klassen, welke dit kenschetsend
streven onzer dagen niet kunnen volgen,
tenzij zij met hunne financiën, met hunne
positie of met hunne eerlijkheid in botsiug
komen.
In onzen tijd komt alles neer op den
tcliijn. Als men de wereld slechts door den
schijn kan verblinden, is men al best te
vreden op welke wijze zulks geschiedt,
daarover bekommert men zich dan ook
bitter weiuig. Iedereen tracht zich boven
zijn stand te verheffen, een ieder doet po
gingen meer te schijnen, voor rijker, voor
namer, deftiger, ontwikkelder, beschaaf
der door te gaan dan hij werkelijk is. In
vroegeren tijd had die grootheids-manie
lang niet die hoogte bereikt dan die, welke
zij nu heeft ingenomen. Thans verheft
een ieder zich boven zijne werkelijke posi
tie en wat wij in de wereld zien, is bijua
niets dan valschheid en comedie.spel.
Het spreekwoord: »de kleereu maken
den, mau« kan in onzen tijd, helaas! in
hooge maate praktisch woideu toegepast.
De wereld beoordeelt de menschen maar al
te gaarne naar de lappen, die dezen zich om
het lijf hangen en zwakke naturen of ar
men van geest en pochhanzeu huldigen dit
spreekwoord bij bedroevende uitnemend
heid. De landbouwers, de werklieden, de
kooplieden en de ambtenaren kou men in
vroegeren tijd gemakkelijk aan de kleediug
onderscheiden. Vooral in den tijd der gil
den stond men er streng op, dat ieder bin
nen de perken van ziju stand en positie
bleef. Niemand voorzeker zal eischen, dat
alle gebruiken en zeden van den gildentijd
opuieuw worden ingevoerd, maar zeker
ware het te wenseheu, dat iedereen zich
zoodanig kleedde, als dit met zijn stand
overeenkomt en zooals zijne middelen het
veroorloven. Doch wat zien we gebeuren?
De eenvoudige landliedeu leggen hunne
eigenaardige kleedij, die hen toch zoo goed
staat, af en tooien zich met de moderne
vodden, die de »mode«zelfs in den meest
verwijderden achterhoek heeft ingevoerd.
De werkman tracht in alles zijn meester
na te volgen en stelt alle pogingen
in 't werk om, althans in schijn, niet
onderscheiden te zijn vau zijn patroou.
Neeu, niemand wil minder zijn, dan de
eerste de beste andere. De kleederdracht,
welke den stand tot eer verstrekte, ver
dwijnt meer en meer en daarmee ook de
eer en het zelfbewustzijn. Iedereen tracht
door uiterlijkeu schijn te toonen, hoe ver
hij boven de menigte, boven bet »gewone
volk« verheven is en bet ïgewone volk«
gevoelt zich beleedigd en tracht dan den
F E U ILL E T O N.
Vervolg).
Carola is thans een meisje van 15 jaren,
uiterlijk en innerlijk gehe el liet evenbeeld liarer
uitstekende moeder. Wijl eene bloedverwante
liaars vaders, als overste hel opvoedingsgesticht
te B bestuurt, hebben de ouders besloten,
haar voor eenige jaren aan hare wijze leiding
toe te vertrouwen; dus zij ook zal binnen kort
het ouderlijke huis vaarwel z-ggen.
En Sara? Uit het kleine zn-kolijke kind is
een slank opgeschoten meisje gegroeid. Zij telt
nu veertien jarenhet bleeke gelaat met de
scherp sprekende trekken schijnt iets te teer,
doch een blik in de fonkelende oogen, brengt
iedereen tot de overtuiging, dr.t het jonge meisje
binnen eenige jaren tot eene zeldzame schoon
heid zal ontwikkelen. Slechts een kort tijdstip
cn zij zal, volgens den la.itsten wil des vaders,
naar het instituut van mevrouw Cohi.fi.ld ver-
vertrekken. Dit. vooruitzicht, bevalt haar minder,
doch uit eerbied voor haren vader, wiens bu tsten
wil haar heilig is, schaamt zij zich om dit openlijk
te laten blijken.
In waarheid Sara bezit een goed karakter,
pronker na te volgen. Zelfs de kantoorklerk
tracht zich met zijn principaal te meten,
al zou hij er ook het geld toe moeten lee-
nen, of zelfs stelen.
Eu welk eene rol spelen onze dienst
boden? Zijn zij niet, althans velen van
haar, eene ergernis voor de brave huisvrou
wen? Zie, daar wandelen ze, de moderne
keukenprinsessen, getooid in de fijnste klee
reu en gewapend met een zonnescherm.
Zij zouden wel gaarne voor hare meeste
ressen willen aangezien worden en, kon
het ziju, zich zelfs boven dezen verheffen.
»Ik kleed mij zooals ik wil, niemand
heelt daarover iets te zeggeu,« zoo hoort
men dagelijks spreken. Goed! Maar kan
uwe geldbeurs daarvoor genosg opleveren?
Maakt gij geene schulden, door eene weelde,
die niet past bij uwen stand? En ban liet
leven van een volk gezond ziju als de
weelde en de tooi het grootste deel van
het loon verslinden, als zweudelarij en
grootheids-manie de menschen er toe bren
gen zich over hun stand te schamen en
veel meer te willen schijnen, dan zij wer
kelijk zijn?
De grootheids-manie uit zich ook in de
zucht naar een hoogen titel. Verleent de
Staat geeue hoogdravende titulatuur, dan
wordt deze eigenmachtig en willekeurig
veranderd. Iedereen wil overigens mijn
heer* ziju, de landbouwer, de werkman,
de leerling, de nachtwachter en de schoen
poetser; iedereen verlangt mijnheerge
noemd te worden, als de beste en voor
naamste uit het volk. De dienstmaagd
verlangt met het predicant »jnffrouw« te
worden aangesproken, evengoed als hare
meesteres. Is dat geen belacheuswaardige
grootheids-manie? Schoenmaker blijf bij
uwe leest, zouden we gaarne iedereen wil
len toeroepen, die met titels wil pron
ken, welke hem in 't geheel niet toe
komen.
Tot de grootheids-manie rekenen we
ook de weelde in de koffiehuizen en hotels,
die in de laatste jaren fabelachtig is toe
genomen. Vroeger vond men hotels van
den tweeden en derden rang, waar men
eenvoudig, doch goedkoop en goed, juist
zooals men het thuis gewend is, werd be
diend. Maar dat is audei'3 geworden. In de
hotels der grootere en kleinere steden
heersekt eene weelde en eene pracht als
nimmer te voren werd aanschouwd. Het
eene hotel is al prachtiger, weelderiger en
kostbaarder ingericht dan het andere. De
oude, weldadige eenvoud is verdwenen en
daarmede de behagelijkheid en de goed
koopheid. In plaats van goedkoope en goede
logementen vinden we slechts fijne, ele
gante hotels met portiers, gekleed als Gene
raals in groot uniform, met alle gemakken,
maar ook met de prijzen van den moder
nen tijd en hij die niet gaarne de herberg
wil opzoeken waar ook de laudlooper huis
vesting vindt, is verplicht den weg der
dat slechts nog eenige ontwikkeling behoeft.
Buigzaam en getrouw als zij was, ha l zij zich,
buiten verwachting, spoedig in hare nieuwe be
trekkingen geschikt en was zij de lieveling van al
de huisgenooteu geworden. Men stond verbaasd
over de vlugheid, waarmede zij aanstonds alles
begreep; het leeren veroorzaakte haar niet de
minste moeilijkheid en weldra had zij Carola en
Max in de meeste vakkeu van onderwijs over
vleugeld. Geheel baar hart klop:e voor haar nieuw
tehuis, waarin haar in waarheid de zon van een
nieuw leven was opgedaan, want liefde en zorg
vuldigheid stroomden haar in rijke, mate toe.
Hebnbusch en zijne echtgenoote beminden
Sara als hun- eigen kind. Doch, ofschoon het
hun innerlijk diep bedroefde, dat het rijk-begaafde
meisje in de hoofdzaak, in het Geloof, niet
eens met hen was, lieten zij dit toch niet blijken
en scherpten het ook hunnen kindereu in, om
in hunne gesprekken met Sara dit thema nooit
aan te roeren. Zij begrepen het zeer wel, dat bij
Sara's karakter en geestontwikkeling, aan eiken
invloed tot iets beters, de weg versperd zou
worden.
Max en Carola overtraden nooit dit gebod
hunner ouders. Doch als beiden alleen waren,
spraken zij er dikwijls over, hoe schoon het zou
zijn, als Sara met hen mocht bidden en ter
kerke gaan, dan zoudeu zij haar nog veel meer
rijkeren te bewandeleu en de luxe te be
talen, die hem meer gênant dan aange
naam is. Iuplaats van solide, eenvoudige
meubels, vindt men eene overdreven ele
gante inrichting, inplaats van eenvoudigen
middagskost, moet men aan de table d'höte
alle mogelijke spijzen proeven, spijzen, die
de mensch niet noodig heeft, ja, die de
maag niet eens kan verdragen; met moet
zuren of vervalsctuen wijn duur betalen
en vaak zou men aan een glas zuiver wa
ter gaarne de voorkeur geveu. Het eind
vau het lied is eene kolossale rekening,
waarbij nog de onvermijdelijke fooien ko
men; en al deze fijnheden, al die moderne
luxe, een product van de heerscheude groot-
heidsrmanie, zou de gewone man, de een
voudige burger zeker niet opzoeken, als hij
ze slechts kon vermijden.
Eeu gevolg van de grootheids-manie is
ook het vervalscheu van de waren. Kuunen
pronkers, of coquette dames met echte sie
raden, met echt goud of echte edelsteeuen
niet schitteren, dan wordt de wereld zand
in de oogen gestrooid en door surrogaten,
geïmiteerde edelsteeuen en paarleu of door
vervalsehte wijnen en slechte sigaren de
finauciëele onmacht bedekt; men laat een
nimbus zieu, die in werkelijkheid niet be
staat.
Zoo vinden we overal grootheids-manie,
pocherij, misleiding en comediespel. Helaas!
het moet erkend worden, al die leugen
achtige voornaamheid richt de eerlijkheid
en het eergevoel te gronde en leidt tot
ontevredenheid en armoede van gansch een
volk. Weg dus met dat dwaze comedie-
spel, weg met die zucht naar roem en
grootheid! Toonen we der menschheid wat
we inderdaad, hoe eu wat we zijn, dan zal
alles veel beter gaan in de wereld. Maar
ook in de hoogere staudeu moet de groot
heids-manie verdwijnen, dan zal dit goede
voorbeeld uitmuntend werken rn alles in
de wereld zal ten goede veranderen ten
bate van gansch de sociale maatschappij.
Door het Centrum van den Duitschen
Rijksdag is bij dit Lichaam een wets-ont-
werp ingediend, waarbij strengere straffen
worden gesteld op het tweegevecht, in wel
ken vorm dan ook.
In de memorie vau toelichting wordt
gewezen op het outzettend toenemen dezer
gewoonte in de laatste jaren.
De Observer beweert vernomen te heb
ben, dat de Duitsche regeering zich ern
stig bezig houdt met eene regeling van het
Bulgaarsche vraagstuk, waarbij de belan
gen van Oostenrijk en Rusland op vrede
lievende wijze in overeenstemming gebracht
zoudeu worden.
De Daily News meldt uit St. Peters
burg, dat de Russische Regeering de eau-
liefliebbeu, dan nu. Doch dit waren slechts
kinderlijke wenschen, voor welker vervulling
thans niet het minste vooruitzicht bestond, want
hoe jong Sara ook was,, volgde zij in alles toch
stiptelijk alle voorschriften van iiaar geloof en
was met hart en ziel den Israëlietischeu gods
dienst toegedaan. Haie donkere oogen fonkelden
van geestdrift, als Max en Carola haar vertelden
van de heilige inauuen en vrouwen van het Oude
Verbond en om aan dezen gelijk te worden,
was de stille wenscli haars harten.
Wanneer 's avond, volgens Christelijk gebruik,
voor het beeld der Moeder Gods de Rozenkrans
gebeden werd; dan zat Sara gewoonlijk stil in
een hoek en blikte, de handen op den
schoot gevouwen, naar de biddenden. Wie
kon bevroeden, welke gedachten het hart van
het aankomende meisje bij dien aanblik bestorm
den.
Onder andere talenten en geestesgaven bezat
Sara eene wondei schoone stem. Max en Carola
vonden list grootste geuoegou in het aanhooren
barer kinderliederen. „Hoe schoon zou het wezen,
als Sara eens tot lof van den Goddelijken Heiland
of vau zijne Heilige Moedor bare stem mocht
verheffen", meende Carola, en Max voegde haar
alsdan toe: „Ik heb een goeden inval Ca
rola, en gij moet mij helpen daaraan uitvoering
tegeven. Gij hebt niets te vreezan, er steekt geen
didatuur van den Prins van Mingrelië lieeft
opgegeven. De Prins verklaarde op zijne
jongste audiëntie bij den Czaar, dat hjj
alleen den Bulgaarscli6n troon beklimmen
zou, ingeval de Czaar het hem beval. Daarop
heeft de Russische Keizer zich andermaal
tot den Oldeuburgschen Pi ins gewend,
maar deze weigerde opuieuw.
De Frausche Kamer verwierp het voor
stel van een der ledeu om het crediet voor
hetGezantschap bij het Yaticaan van 70,000
frs. op 30,000 fr. te brengen.
De Kamer verwierp tevens met 291 te
gen 251 stemmen het amendement van
Micheliu, strekkende tot opheffiug van het
Gezantschap bij het Vaticaan. Freycinet
had het amendement bestreden.
Dépêches uit Weenen melden, dat
eeu complot outdekt is tegen deu Ser-
vischen koning, waarbij hooggeplaatste
Serviërs en Montenegrijuen zouden betrok
ken zijn. Het plau bestoud Milan op te
lichten, terwijl hij in het Vranjagebergte
op de jacht zou ziju, eu hem naar Mon
tenegro weg te voeren. Hoogst neerslach
tig zou de Servische Koning daarom plot
seling naar Belgrado teruggekomen zijn,
waar de politie een onderzoek heeft ge
opend.
Het Venl. Wbl. betoogt, dat eene laugdurige
meerderheid in alle opzichten schadelijk is voor
de behoorlijke werking der Staatsmachine. De
linkerzijde ouderrindt het; zij moet zich r.u al
jaren lang met den Minister Heemskerk behelpen.
De rechterzijde ondervond het. Iets anders is het,
oppositie te voeren, wanneer men weet, dat. men
zelf aan het roer komt zoodra de Regeering, die
men bestrijdt, valt; iets anders oppositie te voeren,
wanneer men zeker is, nooit in de noodzakelijk
heid te komen oin te toonen, dat met het beter
kan. De oppositie, die gedoemd is altijd oppo
sitie te blijven, ontaarde onvermijdelijk. Daarbij
wordt zij machteloos evenals de partij, die onder
deu last eener permanente meerderheid gebukt
gaat. Het bewijs is geleverd. De anti-libeialen
hebben in de Tweede Kamer een oogenblik de
meerderheid gehad. Wat deden zij er met? Zij
gooiden ze weg, alsof zij bang waren het roer
in lmnden te, motten nemen. Ziedaar de nood
lottige gevolgen eener langdurige meerderheid.
Dat wij „slechte tijden" beleven, neemt
Ons Noorden aan: slecht zelfs iu tweeërlei op
zicht; vooreerst i dien van zedelijk, godsdienstig
verval der maatschappij; slecht ook in etoffe-
lijken zin.
Iu het eerste kan verbetering worden aangebracht
o. a. door de school; niet echter door een neu
traal onderwijs, maar door te arbeiden aan de
opleving van Christelijke deugd, aan de opwek
king van godsdienstig leven. Diun last moet echter
de Staat niet rechtstreeks op zich nemen: het is
de taak der Kerk: maar zijdelings moet de Staat
met de Kerk medewerken, door haar bij haar
arbeid geen tegenwerking, geene belemmering in
den weg te stellen, door haar te beschermen en
te steunen. Ook de machtigen, de wijzen der
aarde, de rijken dezer wereld hebben een hoogere
kwaad in", voegde hij er geruststellend bij, toen
hij zag, hoe zijne zuster een bedenkelijk gezicht
zette.
„Nu spreek, wat hebt gij dan?" antwoordde
deze iu gespannen afwachting van heigeen zou
volgen.
Max schoof zoo dicht mogelijk bij haar en
fluisterde
„Gij weet, dat het weldra de eerste dag der
Meimaand is, wij zullen Sara het „Salve Regina"
leerenwat zal liet schoon zijn, als zij met hare
welluidende stem dit smeekgebed tot de Moeder
Gods licht."
„Ja dat zou zeker schoon zijn, maar gij kent
het ouderlijke gebod en Sara ook zal zich daartoe
niet leenen, als zij verneemt, waarover het han
delt," zeide Carola.
„Och wees toch zoo bang niet, er steekt im
mers geen kwaad iu, als Sara ook een lied ter
eere der H. Maagd zingt; ik zal het bij de
ouders wel weten te verantwoorden en Sara zal
gaarne aan ons verzoek voldoen, laat mij daar
voor maar zorgen," hernam Max.
Het voorstel was al te vedokkend en Carola
beloofde ten slotte hare medewerking.
Wordt vervolgd.)