NIEUWE Ne. 1063. Zondag 5 December 1886. 11de Jaargang. Opvoeding. BUITENLAND. Liefde en plicht. ABOÏÏ HBMEKTSPB IJS Per 3 maanden voor Haarlemr 0,85 Yeor de overige plaatsen in Nederland fr. p. p. 1, Voor het Buitenland 1,50 Afz jnderlpke Nummers0,06 Dit blad verschijnt Eiken WOENSDAG en ZATERDAG. BUREAU: St. Jansstraat Haarlem. PRIJS DER ADVEBTENTIÉIÏ Van 16 regels Elke regel meer 30 Cents. 5 AG-ITE MA HOR AGITATE. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant. Advertentiën worden uiterlijk Dinsdag- en Vrjjdaj avond voor 6 uur ingewacht. Uit ore vers: KUPPERS k LAUEIT. »Er is niets zoo verheven, dan de op- voediug; want wordt de jeugd goed ont wikkeld, dan is de reis door 't leven ge lukkig.* Zoo sprak eenmaal, over het moei lijke werk der opvoeding, reeds de heideu- sche wijsgeer Plato. Bij deze uitspraak van een heiden voegen wij nog die van een christelijk philosoof, welke op zekeren tijd zeide: »De kunst van alle kunsten is de opvoeding der zielen.* En toch is er in het men8cheljjk leven geene kunst, die door gaans door minder bevoegden wordt uit geoefend, dan de edelste van alle kunsten: de opvoeding van deu meusch. Hoeveel knoeiers zien we daar aan het werk, waar de grootste kunstvaardigheid dikwijls geen goed resultaat kan verkrijgen. Helaas, hoe groot is het verlies en de schade, wanneer dit werk zonder de noodige kunde wordt verricht! De toegebrachte schade plant zich dikwerf voort van geslacht tot geslacht, maakt geheele huisgezinen en Staten on gelukkig en brengt ellende zoowel in dit als in een volgend laven over de slachtof fers eener slechte opvoeding. Want wij hebben hier te doen met de onsterfelijke ziel van een Christeu, die niet alleen moet worden opgevoed voor het leven hier op deze aarde, maar ook voor de eeuwigheid, voor den dienst van God. De Christelijke opvoedkunde zorgt wel is waar ook voor het lichaam en de verpleging daarvan, zij zorgt ook voor de natuurlijke geestelijke onwikkeling van het kind, maar toch nog oneindig meer voor de onsterfelijke ziel, die reeds zeer vroeg tot een tempel Gods door het heilig Doopsel wordt gewijd. Door het lichamelijk omhulsel ziet de geloovige Christen in liet hem door God toevertrouwde kind het edelste en schoonste, wat 's men- schen phautasie zich kan voorstellen, het sieraad der heiligmakende genade. De kerke lijke geschiedenis verhaalt ons van Leonidas, de vader van den gruoteu kerkelijkeu schrij ver Origene», dat hij, innig overtuigd van de waarheden van zijn Geloof, meermaleu des nachts opstond, om de borst van zijn kleinen godoopten zoon te kusseu, als de tempel en de woning van den drieëenigen God. Ten aanzien van de waarheid der open baring van Christus is deze handelwijze van een vromen vader zeer natuurlijk. Maar hoevele oudeis zijn er, wier grootste zorg het schijnt te zijn, dezen wonderbaren tempel Gods te verwoesten door luiheid, door nalatigheid, door gebrek aan overleg, ja, zelfs door een hoogst verderfelijk voor beeld. Hoe vsel ouders zijn zoodanig ver vreemd van den geest van hun Geloof, dat zij ternauwernood bewust zijn van de zware taak, die /,ij op zich hebben genomen om de ziel hunner kindereu tot iets hoogers, tot iets bovennatuurlijks op te voeden, 'tls kuu veelal genoeg, slechts liet lichaam te verzorgen en te ontwikkelen voor het F E U l L L E T o A 8. Vervelg). Een paar dagen later waren Helmbusch en zijne vrouw op een familiefeest ger.oodigd en de drie kinderen zaten over eeu kunstenaars album gebogen, dat Max, buiten weten zijns vaders, uit het salon had gehaald. Met stille bewondering gingen de blikken van Carola over de heerlijke Madonnabeelden van Raphnël en Murillo, terwijl Max met jeugdige geestdrift de heldenfiguren der oude Germanen aanstaarde. Sara echter was geheel verdiept in den aanblik der Sibillen, die merkwaardige vrouwen uit dsn ouden tijd. Plotseling echter werd het goede meisjo door Max in hare beschouwingen gestoord met de vraag: „Luister eens Sara; gij hebt een wonder schoon stemgeluid, zoudt gij niet iets willen bij dragen om onzen ouders cd ook ons een klein genoegen te verschaffen „Zeer zeker, zeg maar, wat ik doen moet, gaarne beu ik benid," antwoordde Sara. „Het is niet moeilijk en 't veroorzaakt u ook geen hinder; gij moet een klein liedje leeren maatschappelijk leven. De ziel kan wel gebrek lijden en sterven; dat baart hen wei nig zorg. Hoe groot en verschrikkelijk moet toch wel de verantwoordelijkheid van zulke ouders ziju. Vraagt iemaud, hoe groot en moeilijk wel de plicht der ouders is huune kinderen goed op te voeden, dau luidt het antwoord: Die plicht is zoo groot, dan hij niet groo- ter kan zijn, waut de ouders worden er toe gedwongen door de wet der natuur, door het doel van het huwelijk eu door het hun door God opgedragen eereambt zijuer plaatsbekleeding, zoodat zij zich aan eene drievoudige zoude schuldig maken, wanneer zij zich van dien plicht niet be hoorlijk kwijten. De h. Chrysostomus ver gelijkt het ambt der ouders met dat der Bisschoppen eu zegt: »De ouders, die de opvoeding verwaarloozeu, zullen voor Gods reekterstoel nog eene grootere verantwoor ding moeten geveu, dau de Bisschoppeu, die hun ambt niet trouw waarnemen; waut dezen zijn alleen door Gods gebod, genen echter ook door de wetten der natuurverbon den, voor de bunnen goede zorg te dragen. Wanneer ons Bisschoppen, door God de kinderen zoodanig zijn aanbevolen, dat wij dag en nacht voor hun heil moeten waken en van hunne zielen rekenschap moeten geven, hoe veel meer, zult gij, Christelijke ouders, dit verplicht ziju, vermits uwe kin deren uw eigen vleesch en bloed zijn!* Als de Apostel zegt, dat degeue zijn Ge loof verloochent eu erger is dan eeu on- geloovige, die geeu zorg draagt voor zijne huisgenooteu, dan kan men gemakkelijk bevroeden, wat vaders eu moeders zijn, die hunne kinderen, tegen de wetten van God en van de natuur, verwaarloozeu en eeuwig te gronde doen gaan. Dat heb ben zelfs de heidenen begrepen, want zij schreven de slechte zeden der kindereu op rekeuiug van de ouders, die voor de mis daden der jeugd werden gestraft. De La- cedemoniërs liaddeu eene wet, volgens welke de ouders voor het gerecht werden gedaagd en gestraft, als hun kind zich in deu tem pel of op straat slecht gedroeg. Hoeveel ouders zoudeu in ouze dagen tot straffen veroordeeld worden, als bij ons de wet der Lacedemouiërs van kracht was! Hoe zullen wij de gewetenloosheid van vele ouders in zake van de opvoeding schetsen? Er ziju in onze dagen zooveel huisgezinnen, waar da kiuderen in den Godsdienst niet worden onderwezen, maar reeds zeer vroeg met wereldsche zaken worden bekend gemaakt, huisgeziuueu, waar men de kleinen niet leert bidden, hen niet aauspoort tot het bp wonen van godsdienst oefeningen, maar hen door eigen voorbeeld daarvan af houdt; waar men beu niet meer waarschuwt of terechtwijst als zij te veel tijd besteden voor genot en toilet, maar ben zelf daartoe verleidt. Er zijn huisgezin nen, waar aan het arme kind ook nog dat overblijfsel van Godsdienst wordt ontnomen, en op een der eerstkomeude avonden met ons zingendat zal dan onzen ouders eene zeer groote vreugde verschaffen doet gij dat?" „Waarom niet, maar laat mij bet lied eens zien." Max reikte het haar over; één blik slechts en haar gelaat kleurde zich mat een licht rood. Of het onwillekeurig of wel om andere beweeg redenen was, kon men niet raden. Met eene ernstige uitdrukking zeide zij: „Waarom moet ik nu juist dit lied leeren, dat is immers een groet aan de Moeder van den Messias?" „Hoe gevat zijt gij!" sprak Max ernstig. Hij had niet verwacht, dat Sara den latijuechen tekst van het lied zou verstaan, doch aanstonds voegde hij er bij„Omdat gij nu zoo slim zijt, moet gij ook weten, dat Maria eene dochter uws volks is, daarom handelt gij niet verkeerd, als gij te harer eere een lied zingt; probeer het maar, ha', zal u zeker niet berouwen." „Als dat waarlijk zóó is, dan zal ik aan uw verzoek voldoen, er steekt immers anders niets ing'-ef mij het lied maar en de noten er bij en kom dan naar bet klavier." Max wierp Carola eea zegevierenden blik toe en de kiuderen begaven zich naar de muziek kamer om de oefening te beginnen. Max speelde zijne leerlinge eerst het lied voor; dat bet in de school opdeed, vermits de vader zich niet ontziet, zelfs in tegenwoor digheid van het kind, over Godsdienst en religieuze gebruiken, over vasten, biechten en kerkgaan te spotten. Men laat zelfs boe keu eu nieuwsbladen in de handen drr kiu deren komen, die het vergift der verleiding langzamerhand in de ziel druppelen, die aan het vrome kiuderlijke Geloof deu doods steek geveu. Van daar het droevige feit, dat in vele groote steden ongebaarde knapen en .jeugdige meisjes reeds godloochenaars ziju. Wie kau het verderf schilderen, dat door onzedige lectuur in de jeugdige harten wordt aangericht,wie degevolgen der zedelij ke verwoesting overzien, welke door slechte, goddelooze eu godsdieustlooze dag- eu week bladen worden veroorzaakt! Dragen de ouders dan niet de schuld, als hunu9 kinderen voor eeuwig verloren gaan? Zijn zij niet de oorzaak, dat bet drakeuzaad der on deugd eu goddeloosheid zich voortplant op de komeude geslachten? Ongelukkig zijn de ouders, die, slechts op het tijdelijke welzijn der kinderen be dacht, de religieus-zedelijke ontwikkeling verwaarloozeu! Ongelukkig ziju ze, want de dag komt, dat zij opgeroepen worden om reketischap te geveu van de opvoeding hunner kindereu. Wat zal dat voor eene rekenschap zijn, van ouders die huune kiu deren niet voor God, maar voor de wereld hebben opgevoed? Zal de Almachtige hen nietvau zich wijzen als trouvvelooze plaats vervangers? Zal Hij de zielen der kindereu niet uit hunne handen opeischen, de zielen, die de Heiland met Zijn bloed heeft ver lost, de zielen, die de H. Geest in het Doop sel tot zijn tempel heeft gewijd? Eu zal de eeuwige Rechter niet moeten spreken: »Gaat weg van mij, vervloekten!* Eu zul len de kindereu niet roepen: »Het is recht en billijk, dat den ouders dit oordeel treft, want zij ziju de oorzaak vau ons ongeluk, zij dragen de schuld, dat wij van God zijn afgedwaald!* Maar de straffen eener slechte opvoe ding komen reeds vroeger. De geesel, die vele ouders aan hunne kindereu hebben gebonden, wordt nog in dit leven over hen heen gezwaaid; zi] oogsten, wat zij hebben gezaaid; zij beleven schande eu ellende aan hunne kinderen en worden niet zelden door dezen groveljjk mishaudeld. »Laat de kleinen tot mij komen, want hun is het Rijk der hemelen.Met deze woorden roept de Goddelijke Meester de kinderen tot zich en noodigt de ouders uit de kindereu vroeg tot God te brengen. In derdaad het godsdienstig gevoel is de eerste aandoening die in de jeugdige borst ont waakt. Waut de liefde eu dankbaarheid, die het kind voor zijne ouders toont, ziju de eerst getuigenissen zijner godsdienstig heid. Gelijk de mensch in 't leven ver schijnt, zonder te weten, van waar bij komt, zoo moet bij ook de verbeven gedachte van God, van deugd en vroomheid uit de sche- daarna sloeg hij eenige akkoorden als preludium aan en evo.i als ren zoet klokkengelui, klonk de zilveren stem van het kind, als een smeekgebed der lijdende mensclikeid tot (ie hooge Hemel koningin. Max vergat de begeleiding en in Carola's oogen parelden tranen van aandoening. Zóó schoon had Sara nog nooit gezongen. Zeker, dat zou eene verrassing voor do ouders ziju eu tevens eene verheerlijking van den eersten dag der Meimaand. Eindelijk brak de met ongeduld verbeide avond aan, welks glanspunt bet door Sara alleen ge- zongeu „Salve R gina" was. De uitvoering was werkelijk glansrijk geslaagddiep bewogen drukten Helmbusch en zijne vrouw de kleine zangster aan bet hart, doch wachtten zich wel om liunne gevoelens in woorden uit te drukken. Sara was alles weldra vergelen, doch daaren tegen dacht zij dikwerf met eene zekere teeder- lieid aan haar, die Max als de grootste dochter van haar volk had genoemd. Zij beminde immers het groote, het schonne eu het streven van den kinderlijken geest joeg haar daarheen om eenmaal groote (laden uit te voeren, waarvan de nako melingschap nog zou spreken. In het hart van het kind lag een rijke schat verborgen, die slechts de geheimzinnige aanraking van eene tooverroede behoefde. Of, en waar dit meriug, die zijne kindsheid omgeeft, mee brengen, zonder eigenlijk te weten, waar hij die begrippen heeft ontvangen. De ziel des rnenschen bezit eene zekere natuurlijke neiging tot God, tot de waar heden des Geloofs en tot het bovennatuur lijke. De ziel is eeu evenbeeld van den driëeuigen God, uit zijne hand voortgeko men eu voor Ziju dieust bestemd. Yroeg alzoo, zeer vroeg moet het kind worden gewezen op het boogere, bovennatuurlijke en Goddelijke op eene wijze, die met zijn begripsvermogen overeenkomt; daardoor zal ziju geestelijken aanleg worden gehei ligd. >Voor U, c God, ontwaak ik bij het morgenlicht,* zoo moet de mensch reeds bij het ontwaken van zijn bewustzijn met den psalmist kunnen spreken; dau is zijue toekomst verzekerd! Iu't andere geval, zal de edelste aanleg kwijnen, omdat hij verwaar loosd werd en ongebruikt bleef liggen; en eeu verzuim vau dezeu aard valt later moei lijk te herstellen. Niet vreemd is de gevoelloosheid, de lichtzinnigheid, ja de weerspannigheid des harten, die de leeraar op 't gebied van het Godsdienstonderwijs in onze dagen meer dan ooit ontmoet. Ontzettend schuldige ouders toch hebben vau deu kostbaren bodem huuuer kinderharten eeu vreeselijke woes- tiju gemaakt. Slot volgt.) Pruiseu heeft afstand gedaan van zijn recht om op de Carolinen of Palao-eilan- den eeu station te vestigen. De tijdiug vau dat besluit werd te Madrid met leveu- dige voldoening vernomen. Naar het schijnt, naar hernieuwd overleg met de kabinetten te Berliju en te Weenen, heeft nu ook eindelijk Euge- laud officieel zich bereid verklaard, den prins van Miugrelië als vorst van Bulgarije te erkeuneu, op voorwaarde echter dat de Sobravje hem verkiest eu de Porte deze keuze bekrachtigt. Desniettegenstaande wor den van bevriende zijde de pogingen voort gezet, om Rusland tot liet stellen van eeu anderen candidaat over te halen, die door de Bulgareu aannemelijker wordt geacht. Volgens dépêches uit Sofia, is aan de Bulgaarsclie deputatie, welke de Europee- sche residenties achtereenvolgens bezoeken zal, ter taak gesteld, de groote Mogend heden te polseu, of niet nog de aanvaar ding der vorstenkeuze door prins Walde- mar mogelijk zou zijn. Verder moet de de putatie de stellige verklaring afleggen, dat de caudidatuur van deu prins van Miugre lië hoogst ongeweuscht is, eu tevens zich overtuigen, of bij afwijzing dezer candida- tuur Bulgarije niettemin op Europa's steun zou mogen rekenen. Te Berlijn zal de de putatie zich de zekerheid verschaffen, of zij aau het bof te St. Petersburg zal ontvau- geu wordeu. moest gebeuren, whs vooreerst nog een onopge lost raadiel van de toekomst. Hoewel oogeiischijnlijk de opvoeding van Sara weinig moeilijkheden opleverde, verloren Helmbusch eu zijne vrouw toch geenszins hare gebrekan uit 't oog, die baar te meer veront rustten, wijl zij deu oppervlakkigen beschouwer veeleer als rijke hoedanigheden, dan wel als gebreken voorkwamen. Sara bezat een medelijdend hart, hetgeen haar soms wel eens wat al te vrijgevig maakte. Alle terechtwijzingen der pleegouders, dat men zóó niet moest handelen, als men met zijn rijkdom wezenlijk nut wilde stichten, nam zij wel is waar gewillig aan, doch bij de eerste gelegenheid de beste kon zij zich niet onthouden, al het overtollige weg te geven. Doch men kon haar onmogelijk bestraffenwanneer vader of moeder dan ook al eens waarschuwend den vinger op staken en zeiden: „Sara, nu zijt gij weder zeer onverstandig geweest", dan staarde zij haar ver vermaner m-;t de heldere oogen zoo smeekend aan en zeide met kinderlijke oprechtheid: „Wees niet hoos, maar ik kan een bedelaar onmogelijk iels weigeren." Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1886 | | pagina 1