NIEUWE M®. 1068. Denderiag 23 December 1886. 11 de Jaargang. Voorheen en thans. \i i T E NTT! N l), Liefde en plicht. ABONHEMENTSEBIJS Per maanden voer Haarlem V»or de overige plaatsen in Nederland fr. p. p. Voor het Buitenland Afzjnderljjke Nummers Dit blad verschijnt Eiken WOENSDAG en ZATERDAG. 1 0,85 1 1,50 0,06 B TT R E A TTSt. Jansstraat Haarlem' AGITE MA IfOIf AGITATE. PBIJS DEB ADVEBTBHTIÉN Van 16 regels 30 Cent e. Elke regel meer Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant. Advertentiën worden uiterlijk Dinsdag- en Vrjjdag avond voor 6 uur ingewacht. Uitgevers: KUPPEBS L A U 1 T. Het middelpunt der geschiedenis van het menschelijk geslacht is de geboorte vau den Zaligmaker. Daarom tellen wij de jaren der wereldgeschiedenis niet van de schepping des menschen af, maar wij ne men de geboorte van Christus als uitgangs punt en bepalen de gebeurtenissen volgens het aantal jaren voor en na Christus' ge boorte. Inderdaad is deze gebeurtenis het keerpunt in de geschiedenis der inenschhoid. Een blik op de mensehelijke maatschappij, hoe zij voor Christus was en hoe zij na Christus is, zal ons toonen, wat wij door de komst des Heeren hebben gewonnen. Wat was de wereld voor Christus? Be schouwen we haar van de schoonste zijde en weuden we onzen blik naar de wereld stad Rome, de Koningin der aarde. Zie, welken glaus zij verspreidt! Zij telt palei zen, die huns gelijken op aarde niet vin den, een gouden zelfs waar de Keizer troont. Kunst, beschaving en watenschap hebben haar hoogsten bloei bereikt. De poëzie, de welsprekendheid, de beeldhouw kunst brengen het schoonste voort, wat 's menschen geest kan verschaffen, mees terwerken, die nog niet zijn overtroffen en die door alle toekomstige geslachten met bewondering zullen aanschouwd wor den. Zoo was de uitwendige schijn. Maar wat vinden we inweudig verborgen, als we het voorhangsel wegschuiven en dan de mensehelijke maatschappij aauschouweu? O! als Christen overvalt ons eene huivering, en we deinzen terug voor de gruwelen, die zich in dit heidendom voor onze blikken vertoouen. Slechts enkele zullen we noemen. Elke welgeordende vereeniging moet voor hare leden zorg dragen als dezen hulp be hoeven. Het kind, de grijsaard, de vrouw, de arme, de zieke, de onwetende heeft hulp noodig. Doch hoe stond het met deze hulpbehoevenden in het heidendom ge schapen Het kind was vogelvrij; bij de rijken werd zijne opvoeding aan de slaven toe vertrouwd, bij de armen was het aan zich zeiven overgelaten, en niet zelden werd het, als het zwak of misvormd op de wereld verscheen, ter dood gebracht, of als het sterk en krachtig bleek, als een handels artikel beschouwd eu als zoodanig te koop aangeboden. De vrouw werd als eene slavin behan deld. Kon zij door jeugd of schoonheid niet meer boeien, dan had zij een ellendig bestaan. Zij genoot niet de minste ach ting of eerbied. Zelfs haar kind mocht, als het volwassen was, haar straffeloos be- leedigen. De arme vras een slaaf. Hij groeide op zonder opvoeding, zonder onderwijs; zoo lang hij leefde verkeerde hij in de diepste el- FEU1LLE TON. 140 Vervtlf). V. In den tot hieraan zoo gelukkigen familie kring heerschten droefheid en groote bekom mernis, want de voortreffelijke echtgenoote en moeder lag ziek, terwijl de geneesheeren maar weinig hoop op herstel gaven. Vurige gebeden stegen voor haar ten hemel, doch het eeuwig raadsbesluit luidde anders. Mevrouw Helmbuich begreep haren toestand maar al zeer; als brave Christin sloot zij hare rekening voor de eeuwigheid af en spruk vurige woorden van zvgen over de hoofden harer ge liefden uit, die snikkend bij hare sponde stonden. Op het donkere lokkenhoofd van Sara rustte hare reeds koud wordende hand; een oogenblik later fluisterde zij haar smeekend toe: „Dat God uw levensweg effene en u leide tot zegen en geluk, mijne lievelinge 1" Des avonds van denzelfden dag stonden allen luid schreiend om de dierbare ontslapene, zij beseften maar al te wel, hoeveel zij aan die goede moeder hadden verloren. lende; hij werd beschouwd als een meusch door de goden gehaat. Rechten bezat hij uiet. Des daags was hij tot het zwaarste werk veroordeeld; des nachts werd hij aan ketens geklonken. Begiug hij eeu verzuim of was ziju meester slecht gehumeurd, dan ontving hij zweepslagen, stierf den hon gerdood of werd als voedsel voor de vis- schen in het water geworpen. Oud gewor den en niet meer tot werken in staat, werd hij op een eiland gebracht om daar zon der dak, zonder voedsel, langzaam als een dier te sterven. Waagde een slaaf het te gen zijn meester op te staan, dan wachtte hem de vreeselijkste marteldood. De zieke had geen beter lot, dan de arme. Ziekenhuizen, hospitalen waren iu het hei dendom onbekende zaken. Onwetendheid was het deel der meeste menschen. Inrichtingen voor onderwijs waren slechts voor de rijken bestemd. Volksscholen kende men niet en wilde men uiet. En de ondeugd O, zij was geene schande, integendeel zij werd vereerd, ja, men be wees haar eene goddelijke eer. Geene on deugd beslaat er, voor welke de heidenau niet eene godheid hadden uitgedacht, die zij door schanddaden wilden vereereu, ter wijl zij de deugd ternauwernood bij uame kenden eu, waar zij werd beoefend, haatteu en vervolgden. Zie slechts, hoe zij de on schuldigste zieleD, de helden der deugd, de Apostelen, de eerste Christenen iu deu kerker sleuren, geeseleu, ten prooi aan de wilde dieren geven of ze tot deu brand stapel veroordeelen. Zoo was de toestand in liet heidendom in een tijd, waarin het deu hoogsten trap van zoogenaamde beschaving had bereikt. Ouder een gliusterenden uiterlijken schijn waren gruwelen van de grootste mensehelijke ellende verborgen: verdrukking van deu arme door deu rijke, van deu zwakke door deu sterke; wellust gepaard met de ont- zetteudste wreedheid. Maar hoe geheel anders zijn de toestan den geworden, nadat de Heiland zijne God delijke zending had volbracht. De vrees achtige leerlingen van den Verlosser zijn helden geworden, zooals de wereld ze nog niet had aanschouwd; zij trokken naar alle landen en hielden niet op, de leer van hun Meester te verkondigen, totdat zij een gruwelijkeu marteldood waren gestorven. De machtige Keizers van Rome, voor wie de aarde beefde, sidderden voor deze een voudige manneu en gebruikten allerlei fol teringen om de verspreiders der Christelijke leer aan de vreeselijkste martelingen te on derwerpen. Drie eeuwen duurde de vervol ging, de martelaren telde men bij millioenen. En wat werd er bereikt? Zie, hij, dien de Gekruisigde tot zijn plaatsvervanger op aarde had benoemd, richtte op de plaats, waar Petrus, met het hoofd naar de aarde Helmbusck en zijne kinderen waren, wel is waar, diep tornedergedrukt, doch zij treurden niet, evenals zij, die geene hoop hebben, maar zoonis het een Christenmensch betaamt, die weet, dat zijne geliefden in een beter leven zijn overgegaan. Daarentegen gat Sara zich met al de hartstochtelijkheid van haar karakter geheel aan de droefheid over en wilde van vertroos ting niets weten. De alles verzachtende tijd goot ook hier ver zachtenden balsem in de harten en langzamer hand kwam weder alles in 't oude voetspoor, hoewel de groote kloof in het huiselijk leven niet kon gevuld worden. Van den dag af, dat Sara naar het geslicht reisde, had zij Max niet meer gezien. Deze had met ijver zijne studiën voortgezet en zich aan de geneeskunde gewijd. Nadat hij als doctor gepromoveerd wa9, ging hij op reis, om in de groote hospitalen der hoofdsteden zijne kennis meer en meer nit te breiden. Max was een door en door bekwaam genees heer, doordrongen van den geest des Christen doms en daarom aarzelde hij geeu oogenblik om zijn leven te wagen, als or in eene stad, waar bij verblijf hield, typhus en cholera vree- selijke verwoestingen aanlichtten. Waar het gold den pestlijders bijstand te verleenen, was hij bij voorkeur te vinden. Door taltijke lijders werd hij als een reddende engel in den nood geprezen. gekeerd, werd gekruisigd, zijn troon op. Het Kruis, tot dusver het hout der schande, werd eeu teekeu vau eer; alle volken der bekende aarde namen de leer vau Jezus aau, wetenschap eu kunst traden iu Zijn dienst en maakteu wonderbaarlijke vorde ringen. Het aanschijn der aarde werd geheel eu al hernieuwd. Eu wat is er van hen geworden, die de ontfermende liefde vau anderen zoo driu- gend noodig hadden, doch die iu het hei dendom hulpeloos stonden? Het kind is het voorwerp der teederste zorg, het is de schat, de vreugde vau het huisgezin. Chris tus, de Zoon van God, is kind gewordeu. Het Geloof ziet in het kind slechts het Kind Jezus en de Kerk,die alle moederlijke liefde aau hare kinderen betoont, bewijst deze bjj uitue- menheid aan hen, die zich nog in den kinderlijken leeftijd bevinden. De vrouw, geadeld door de waarheid en de deugden der allerheiligste Maagd Maria, is de Koningin aan den kuiselijken haard; zij geniet iu de sameuleving de haar toe komende oinderscheiding, achting eu eer. Als dochter, zuster, gade, moeder, als aan God gewijde maagd is zij in het Christen dom het hart van het Christelijke leven. De grijsaard geniet liefde en eerbied. Is hij rijk, dan wordt hij door een ieder met hoogachting bejegend: is hij arm, dan zorgt de christelijke naastenliefde voor zijn onderhoud en stelt hem in staat zich voor te bereiden tot de groote reis naar de eeuwigheid. De zieke geniet eeue verpleging, die van heldenmoed getuigt. Beschouw haar, die Eugeleu van barmhartigheid, die van hare vroege jeugd af huu gausehe leven aau den dienst der zieken wijden, zijn niet werkelijk de offers der naastenliefde? De arme is niet meer veracht eu ver latei), maar, bijaldien niet de zoude en on deugd de oorzaak zijner armoede zijn, ge acht en geëerd. Van de slaven spreken wij niet. Het Christendom kent ze niet; het heeft de mensehelijke maatschappij van de ontzet tende ramp der slavernij voor altijd ve> lost. De onwetendheid vindt geen plaats meer iu het licht van het Christendom. Een kind, dat zijn catechismus kent, weet meer van God eu van zijne eigene bestemming, dan alle wereldwijzen vau het heidendom. En de hoogesehoieu zoowel als de volks scholen, werden zij niet opgericht en in stand gehouden door de Kerk? Zijn het ten slotte niet bijna alleen de Christelijke Staten, die vorderingen in de kunsten en wetenschappen hebben gemaakt? Zonde en ondeugden zijn ook in het Christendom uog niet van de aarde ver dwenen. maar zij worden toch verafschuwd; men bouwt er tenminste geen tempels voor en men bewijst ze geene goddelijke eer. Ook kan men met een groot geleerde, Het beiiclit vau zijn zegenrijk werken ver vulde allen, met wie hij in eenige betrekking stond, met innige vreugde en waren trots; wat Sara betreft, zij beschouwde haren jeugdigen speelgenoot in een stralenkrans, zooals zij zich steeds de uilstekendste mannen van haar volk voorstelde. Uit gepaste voorzorg had Helmbusch het ongemerkt steeds zoo weten in te richten, dat Sara bij de eene of andere vriendin op bezook was, als Max soms voor een paar dagen in 't ouderlijke buis vertoefde. Wijl Sara ziel) zoo schoon en aanlokkend ontwikkeld had, vond do voorzichtige vader het raadzaam, de jonge lieden van elkander te verwijderen. Ouder de aangehaalde omstandigheden zon namelijk eene meer dan broederlijke genegenheid kunnen o»t- etaar, iets wat kommer en bitter leed kon ten ge volge hebben en daarvoor wilde hij zijne lieve lingen, in zooverre het in zijne macht stond, bewaren. Aldus geschieddo het, dat Sara haren broe derlijken metgezel uit hare kindsche dagen eerst na jaren aan bet ziekbed der moeder terugzag. In hare herinnering steeg het beeld van een bruin gelokten, levendige)) knaap; hoe ver baasd stond zij niet, toen een schoon en ernstig man zich als broeder Max aan haar voorstelde. Was het mogelijk, dat de jaren zulk eene verandering kouden te weeg brengen stellig beweren, dat iu de 18 eeuwen der christelijke tijdrekening, niet zooveel gru welen en misdaden ziju geschied, als in eene halve eeuw vau het afschuwelijke heidendom. Zoo is de wereld na Christus. Zij is zelfs thans, nu het ongeloof eu de dwaalleer in de christelijke landen zooveel verwoestin gen veroorzaken, van de wereld vóór Chris tus zoo ouderscheiden, als de Hemel on derscheiden is van de hel. Zulk eene ver nieuwing vau het aanschijn der aarde kan niet door natuurlijke dingen ziju geschied. Als het Kiud van Bethlehem eeu gewoou Jodeukiud, de Man der smarteu, die door de Jodeu aau het Kruis werd geuageld, eeu gewoon meusch ware geweest, nooit zou Hij zulk eeue verandering bjj de vol keren eu natiën hebben bewerkt. Neen, dat is het werk der almacht, der wijsheid en der goedheid van God. Het Kind van Bethlehem is Gods Zoon. Door eene on eindige liefde voor ons heeft Ilij zich ver nederd om ons het verloren recht weder te geven, om ons tijdelijk eu eeuwig geluk kig te maken. Nog eenige dagen en wij vieren den ge denkdag van 's Heereu geboorte. »Ik verkondig u een groote vreugde,* sprak de Engel tot de Herders, toen Hij hen voor 1886 jaren bij Bethlehem de geboorte van den Heiland der wereld aankondig de. O! het Kerstfeest is inderdaad eeu feest der vreugde. Het wordt gevierd in de gausehe Christenheid, in alle steden en dorpen, in de paleizen der rijken, in de hutten der armen. O! dat we het ook iu onze harten vieren! Het Kind vau Bethle hem is God, Die, wat hij voor allen ge meenschappelijk bewerkt, voor idereen in 't bizoüder doet. In elk mensehenhart wil Hij geestelijk herboreu worden en aan elk hart wil Hij het goddelijk leven zijner ge nade scheuken, want voor een ieder, die van goeden wille is, weuscht Hij waarlijk een Verlosser te zijn. Men beweert te Berlijn, dat door de Bul- gaarsche Deputatie te Weenen niet alleen onderhandeld is over deu Trooncandiaat, maar ook over eene geldleeuiug. Een Troon candiaat zal door de Bulgaren nog gemak kelijker dan geld te verkrijgen zijn. Het doel van het uitsprekeu van den klei nen staat vau beleg over Frankfort a/M, moet daarin gelegeu ziju, dat men eeue ge- gebeele rij personeu wil uitwijzen. De lijst der persouen moet reeds zijn vastgesteld. De Vossi-sche Zeitung vermeldt geruchten van een zeer bedenkelijken gemoed toestand bij deu Czaar. Volgens die geruchten heeft er bij hem reeds eeue uitbaisting plaats gehad, waardoor zelfs zijne gemalin met gevaar was bedreigd. Met eene eigenaardige beschroomdheid reikte zij Max de hand tot welkom en ijlde daar na naar hare kamer, om uit eeue echurfhde van hare schrijftafel het portret van een klein donker-harig meisje te nemen, ten einde het met haar beeld in den spiegel te verge lijken. Sara, voorheeu en thans! Zij moest lachen bij de vergelijking; geen wonder, ah met Max iu de jaren der afwezigheid evenzeer zulk eene verandering had plaats gehad. Hoe schoon en edel was zijne verechijuing, zoo geheel ver schillend van al degenen, die haar met hunne bewondering lastig vielen, doch hij was zoo ernstig, dat hij haar zelfs ontzag inboezemde. In weerwil der droevige aanleiding, die hem naar huis had doen komen, werd hij ah door eene lieflijke betoovering bevangen, toen Sara hem in hare volle schoonheid te gemoet trad. Een bekoorlijker en aanminniger wezen had hij nog negens outmoet,. Bij nadere kennisma king ontdekte hij echter ook menige schaduw zijden bij Sara en hij zag maar al te wel in hoezeer het reine en edele karakter van het meisje don heilzame» invloed van den staf des Kruises noodig had. Hoe en wanneer zulks moest ge beuren, lag in Gods raadsbesluiten verborgen thans bestond er nog weinig hoop op. Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1886 | | pagina 1