Bijvoegsel behoorende bij de NIEUWE, van Zondag 20 December 1886. HURIIHSME (iHRIVI. DE KRIBJES. Gelijk bekend is, pleegt men in vele kerken op Kerstmis en op Drie-KoniDgen, een kribje te plaatsen om de gebeurtenis, welke op die dagen het H. Evangelie van bet Kindje Jezus verhaalt, aanschouwelijk voor te stellen. De oorsprong van dat ge bruik klimt op tot de dertiende eeuw, tot den grooteu H. Franciscus van Assisi, den stichter der Frauciscanerorde. De H. Franciscus had een geheel bizon- dere godsvrucht voor het Kindeke in de kribbe. Zijne lijfspreuk was: »Beminnen wij het Kind te Bethlehem! beminnen wij het Kind te Bethlehem! en hij voud er een bizonder genoegen in, de armoede van het Goddelijk Kind te overwegen. Om deze nu levendig voor den geest te hebben, kwam hij op de gedachte eene kribbe op te richten. Drie jaren vóór zijn dood (-|- 1226) liet hjj in een donker woud te Grecio een stal bouwen, en daarin eene kribbe en een altaar plaatsen. In de kribbe legde hij een houten Christuskiudje, en rondom rang schikte hij Maria, Jozef, de Eugelenende Herders. Op Kerstnacht begaf hij zich dan, vergezeld van zjjue ordebroeders en gevolgd door eene groote menigte volks, met bran dende fakkels, naar de kribbe in het boseü. Bij de eerste heilige Mis assisteerde Fran ciscus met een hemelsch genoegen op het gelaat en song als Diaken plechtig. Dan predikte hij met diepe ontroering over de zegenrijke geboorte van Christus en met teedere liefde noemde hij den Verlosser herhaaldelijk »het aantrekkelijk Kind te Bethlehem.Dit herhaalde hij de volgende jaren en het voud zoo algemeenen bijval, 'dat het gebruik van kribben op te richten zich spoedig verspreidde. Ingevolge dit voorbeeld van deu H. Fran ciscus begonnen vele Christenen ook in hunne huizen zulke kribjes op te richten, en nog heden leeft dit gebruik voort. De kinderen en zelfs vele volwassenen vinden er een rein en hemelsch genoegen in, dat Kind te aanschouwen, dat daar ligt op hooi en stroo, en de Moedermaagd, den H. Jozef, de Engelen en de vrome Herders te zien, die daar rondom het kribje zijn geschaard. Wie een kinderlijk vroom gemoed heeft en iets meer is dan een uitgedroogde we- reldling, voor hem hebben deze kribjes hunne aantrekkelijkheid. Teedere gevoelens maken zich daar van zijn hart meester, en hij wordt als het ware weder een kind met het Kindje Jezus, zelfs zij die reeds door wereldsche beginselen zijn aangesto ken, gevoelen zich bij deze gelegenheid dikwijls getroffen, en wanneer zij bij den schitterenden glans van talrijke lichten, dat lachend Kindje aanschouwen, liggende in een kribbe op een handvol stroo, en de kleinen zien, die met zooveel onschuld en wk&agntg" ■■■■mam liefde zich verlustigen in dat tafereeltje, dan deuken zij terug aan hunne gelukkige kinderjaren, toen zij het Goddelijk Kind zoo hartelijk lief hadden, eu niet zelden ontvalt er een traan aan hun oog bij het hooren van die liefelijke kerstliederen. Zoo hebben ook die kribjes, mits ze op passende wijze worden ingericht, zeker huu goeds. Zij wekken en voeden dien echt kin derlijken zin, dien wij toch allen hebben moeten, willen wij eeumaal in den Hemel komen, gelijk de Zaligmaker zelf ons zegt: Voorwaar, ik zeg het u, zoo gij u niet be keert en niet wordt gelijk de kleine kinderen zult gij het Rijk der hemelen niet binnengaan. Wereldlitigeu, die net hoofd gevuld heb ben met eigeuwaan en slechts zichzelven aanbidden, zullen vaak spotten met zulk een eenvoudig gebruik. Daar zal ech ter een tijd komen, dat ook zij het betreuren, het hoofd niet nederig gebogen te hebben voor den Goddeljjken Heiland, en zich niet onder het getal der eenvoudigen te hebben ge schaard. Mogen zij nog, voor het te laat is, eens goed de waarheid inzieu van wat de groo te II. Augustiuus vóór zijne bekeering, zich lot een zijner vrienueu wendend, in de he vigste outroeriug uitriep: -»De ongeletterden staan op en nemen bezit van den lfemel, en wij met al onze wetenschap zijn laj, en wen telen ons in het slijk van aardsche vermaken en lusten. GEMENGDE BERICHTEN. Nu de winter ia gekomen, stelt het TJtr. D. voor, een anti-hoedenafnemersbond in het leven te roepen, stilzwijgend, zonder bij eenkomsten en zonder bestuur, met dit eenig artikel tot reglement: „dat gedurende het win- terjaargetijde in het belang der gezondheid, de groet zich bepalen zal tot eene handwuiving, waarbij het hoofd gedekt blijft." In de vorige week ontving de po litie te Groningen herhaaldelijk aangifte, meestal van melkboeren buiten de Heerepoort, dat zij des avonds vervalscht geld hadden ontvangen: halve en heele centen, die op vernuftige wijze in dub beltjes en kwartjes waren veranderd, en door die boereu ter goeder tronw als zoodanig ontvangen. De politie kreeg al spoedig zooveel aanwijzingen, dat zij Zaterdag-avond een inval deed ten huize van S., in een der stegen buiten de stad woon achtig, alwaar een Duitsch huisgezin inwoonde. Zij vond den Duitscher juist bezig met het ver anderen van geldstukjes. Zij nam hem en zijne gereedschappen in beslag, en daar het onderzoek leerde, dat zijne vrouw en zijus hospita, vrouw S., van de door hem vervalsehte muntsoorten hadden uitgegeven, volgde ook hare arrestatie. De rechtbank heeft reeds eeu bevel tot gevan genneming tegen den Duitscher, met name G. C. E. uit Langever, bij Göttingen, eu diens vrouw uitgevaardigd. Te Praag werd onlangs door een Czecher sociëteit eeu tweede club ter bevordering van het vreemdelingen-bezoek opgericht. Het

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1886 | | pagina 5