NIEUWE
Nd. 1091.
Zondag 13 Maart 1887.
12de Jaargang.
m
Meesters en ondergeschikten.
B U1 T E i\TT i\ i).
Angelika.
(Slot volgt.)
(Wordt vervolgd).
HllKLEIISdlE (IHR1ÏÏ.
ABONNEMENTSPRIJS
Per 3 maanden voor Haarlemt 0,85
Voor de overige plaatsen in Nederland ir. p. p. 1,
Voor het Buitenland 1,50
Afziuderljjke Nummers0,06
Dit blad verschijnt
Eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
BUR BA. TT: St. Jansstraat Haarlem.
AG-ITE MA NOW AGITATE.
PRIJS DER ADVERTENTIÉN
Van 16 regels.30 Cants.
Elke regel meer o
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant
Advertentiën worden uiterlijk Dinsdag- en Vrjjdag-
avond voor 6 uur ingewacht.
Uitgevers: K U PP ER S LAUESY.
De II. Ambrosius zegt, dat de onderda
nen niet in de wereld zijn voor de Vor
sten, doch dat dezen, volgens Gods wil,
voor genen gesteld zijn ter bescherming
en ter bevordering hunner welvaart.
Hetgeen nu die groote Kerkleeraar van
de Vorsten eu Koningen schrijft, datzelfde
geldt ook voor de hoofden eener familie.
De dienstboden zjjn niet in de wereld, op
dat de meesters en meesteressen zich door
hen kunnen doen bedienen en tjjdelijk
voordeel en gemak door hun dienst eu
arbeid zullen verkrijgen; geenszins; de mees
ters ziju verplicht, om eene vaderlijke zorg
voor hen en hoofdzakelijk voor hun zie
lenheil te dragen. Dienst, eerbied en ge
hoorzaamheid kunnen de meesters, naar
Gods bestel, van de dienstbaren vergeu.
Maar deze laatsten kunnen ook volgens
recht en billijkheid aanspraak maken op
de vaderlijke zorg van hunne meesters eu
overheden.
Dat de arbeiders kost en loon ontvan
gen, daarvoor zorgt zelfs een heidensch
meester. Doch daarin kan de gausche zorg
niet bestaan. Ieder christelijk meester weet,
dat zijn ondergeschikte eene ziel heeft,
voor welke even goed moet gezorgd wor
den als voor het lichaam. Het hoofd des
huisgezins moet een zielenherder zijn voor
de gausche familie en als zoodanig moet
hij zorg drageu voor het zielenheil van
allen, die tot het huisgezin behooren.
»Wat is de heerschappij eu de macht,welke
een huisvader over zijne dienstboden heeft
en waarin bestaat zij?* vraagt de H. Gre-
gorius. Zij is een gedeelte,* antwoordt
hij, van het Goddelijk gezag,* eu bijkomt
dan tot het besluit, dat een huisheer zjjne
macht over zijne ondergeschikten op geen
andere wijze mag gebruiken, dan gelijk
God zijne macht gebruikt over alle rnen-
schen. Tot welk doel nu maakt God ge
bruik van zijne macht en heerlijkheid?
Tot onze heiliging en tot ons eeuwig
heil.
Ziet, christelijke huisvaders,zoo gaat
de h. Gregorius voort, dit is de grond,
waarop uwe plicht is gebouwd; uwe dienst
boden zjjn aan u ondergeschikt en «taan
onder uwe bevelen; zij zijn u echter niet
meer ondergeschikt, dan gij aan uwen God,
dat zult gij wel moeten toegeven? God wil
echter geene macht over u hebben dan al
leen om daardoor uw zielenheil te bevor
deren; al Zijne gedachten en beraadslagin
gen hebben dit doel. Is het dus niet in
hooge mate billijk, dat ook uwe macht
tot dat verheven doel wordt aangewend?*
Doch waarom zullen wij de woorden van
den h. Gregorius aanhalen? De Gewijde
Bladen zeggen het helder en duidelijk: Ge
hoorzaamt uwen meesters, want zij waken
als dezulken, die rekenschap van uwe zie
len hebben te geven.* Er bestaat alzoo een
stilzwijgend contract tusschen meesters eu
FE UI L L E T O N.
Vervolg.)
15.} VIII.
De vreemdeling.
De Graaf kon hem niets anders antwoorden
dan: „Vertoef eenige dagen lord Clifford, dan
zal ik zien wat gebeuren kan, om uwe weu-
schen te bevredigen."
„Nu, dan ik geef u drie dagen, is dan de
zaak niet geregeld, dan dien ik de aanklacht
trgen u hij het gerecht in, want, jarenlang heb
ik nnar u gezocht, zonder eenig spoor te ont
dekken, doch thans ben ik aan het doel om
wraak daarover te nemen, dat gij eens haar ten
altaar leiddet, die ik met een grenslooze liefde
beminde." Na deze woorden stond hij op, om
het vertrek te verlaten.
IX
Het handschrift.
Angelika kon zich nog niet van de plaats verwij
deren, loozeer had, hetgeen haar ter oore wasgeko-
dien8tbodeu: vDien mij eu doe hetgeen ik
u beveel,* spreekt de heer des huizes, »eu
ik verbind mij, u niet slechts loon en voed
sel te geven, maar ook, «oo veel iu mijne
macht is, voor het heil uwer ziel zorg te
dragen, waut voor deze zal ik eenmaal
voor Gods rechterstoel rekenschap moeten
afleggen.
De Apostel Paulus zegt: »Gods wil is
uwe heiliging,* dat wil dus niet zeggen,
dat wij reeds heilig zijn, maar naar hei
ligheid zullen streven. Zoo kunnen dus de
meesters niet verlangen, dat hunne dienst
boden in elk opzicht volmaakt zijn, dat ze
geen menschelijke zwakheden of gebreken
hebben. Dat ware al te veel verlangd.
Meesters en overheden moeten steeds be
denken, dat de dienstbare stand, naar zijn
aard reeds hard is; want om zich altijd en
immer naar den wil en naar de luimen
van anderen te moeten plooien, is waar
lijk geene kleinigheid. Als men dit bedenkt,
zou ieder meester met de zwakheden en ge
breken geduld hebben, temeer daar God
met de persoon'ijke fouten van meesters
en overheden zooveel toegevendheid aan
den dag legt. Hebben de dienstboden den
goeden wil om hunne gebreken te verbe
tereu, dan wordt er nog meer toegevend
heid vereischt. Vrede op aarde, den men-
schen, die van goeden wille zijn,* zongeu
de Engelen hij de geboorte van den Hei
land. En dezen goeden wil moeten de over
heden trachteu te behouden.
De eigenschappen van eene goede dienst
bode bestaan hoofdzakelijk iu trouwvlijt
en geschiktheid voor het werk; doch deze
eigenschappen zonder betrekking of verband
met God ziju slechts natuurlijke deugden
zonder waarde voor het eeuwige leven.
Ook heidensche en niet-christelijke dienst
boden kunnen zulke eigenschappen bezitten.
Slechts wat op God en op het eeuwige
leven betrekkiug heeft, is heilig en ver
dienstelijk. Ontbreekt een der genoemde
eigenschappen, 't zij de trouw, de vlijt of
de geschiktheid, dan is er voor zulk een
persoon geen plaats in een christelijk huis.
Eeu christelijk gezind meester draagt zorg
christelijk gezinde dienstboden in zijn dieust
te nemen en te houden, waut dezen bren
gen reinheid van zeden en andere deugden
iu huis.
Willen de meesters hunne plichten te
genover hunne ondergeschikten goed ver
vullen, dan wordt daartoe vereischt: eeu
goed voorbeeld, heilzame vermaning eu
onderrichting, een nauwkeurig toezicht en
eindelijk eene liefdevolle bestraffing, als
het uoodig is.
Wat bet eerste punt betreft, zoo kan
men dagelijks ondervinden, welke uitwer
king eeu goed of een slecht voorbeeld op
de huisgenooten heeft, voornamelijk als het
door hen wordt gegeven, die men achting
eu eerbied is verschuldigd. Het tweede
puut, heilzame vermaning en onderrichting
is veel gewichtiger dan men vaak denkt. Bij
men, haar getroffen en met vrees vervuld. Zij
verborg zich tusschen de dikke plooien der voor
hangsels, zoodat de Baron, toen bi; de kamer
van haar vader verliet, haar niet opmerkte. Dit
gelukte te beter omdat het belendend vertrek
niet was verlicht.
Nadat, alles voorloopig was afgeloopen, sloop
zij, bleek als een lijk en mot gebroken hart naar
de kamer van haar ouden leermeester en vriend.
Dezen deelde lij ouder zuchten en snikken alles
mede, wat zij gehoord eu gezien had. „Neen,
het is immers zoo niet, het kan niet, dat mijn
vader een moordenaar is?" Met angst wachtte
zij het antwoord van Vader Francesco af.
Iu plaats van te antwoorden, ontsloot deze
met tranen in de oogen, zijne kast, nam er een ver
zegeld handschrift uit, en reikte het haar over
middelerwijl hij het vertrek verliet om aan den
voet van het altaar moid eu kracht voor het jonge
onschuldige meisje van den Almachtige af te
smeeken.
Angelika verbrak het zegel en begon te lezen;
„Dierbaar kind, als gij eenmaal deze regels zult
lezen, vervloek dan uwen armen vader niet. Hij
heeft zich zwaar bezondigd, doch niet met vrijen
wil en met voorbedachten rade.Verneem daarom de
geschiedenis van mijn voorgaand leren. Mijne
het iu dienst nemen van ondergeschikten
moet hen onmiddellijk worden medegedeeld,
dat men orde en tucht iu huis wil hebben
en dat er niets onwelvoegelijks zal geduld
worden. Het spreekt van zelf, dat de dienst
boden de verschillende godsdienstoefeningen
moeten bijwonen. Ook moet men hen dik
werf er aan herinneren, dat zij hun dienst
door herhaalde goede meeuing moeten
trachteu verdienstelijk te maken. Yoorts
moeten meesters en meesteressen in plaats
van door schelden en klagen de dienstbo
den te ontmoedigen, veelmeer door vrien
delijke woorden en door opwekking den
goeden geest eu wil trachten te behouden.
De H. Congregatie der Riten te Rome
zal op 22 dezer een voorbereidende ver
gadering houden, betreffende de heilig
verklaring van den gelukzaligen Berch-
mans.
Z. H. de Paus heeft ter gelegenheid vau
de verjaring zijner kroning den titel van
Baron verleend aan Generaal Kanzier, Mi
nister van Oorlog ouder Pius IX.
Het gerucht is te Brussel verspreid,
dat de socialisten eene betooging gereed ma
ken, om d9 gebeurtenissen van verleden
jaar te vieren.
Eene ernstige tijding komt uit Paturage,
waar de vreeseljjke mijnramp dezer dagen
heeft plaat3 gehad. Al de steenkool-mijn
werkers staken den arbeid en verklaren
niet meer iu de injjnen te zullen afdaleu,
zoolang men zich niet van kruit en dy
namiet zal willen bedieneu om de erts uit
te halen.
De Commissie van rapporteurs in het
Pruisische Hoerenhuis over het outwerp tot
wijziging der Meiwetten heeft ook de ove
rige amendementen van Z. D. H. den Bis
schop van Fulda verworpen.
Verscheidene bladen hebben onlangs ge
meld, dat er binnen kort bij den Rijksdag
eene verbodswet op de aanprijzing en open
bare aankondiging van geheime genees
middelen zou worden ingediend. Naar aan
leiding daarvan zegt de Norddeutsche Allge-
meine Zeitungdat de zaak bij de autori
teiten des Rijks wel reeds sinds lang in
overweging is geweest, maar dat er nog
mets is besloten.
Bij den Rijksdag is ingediend eeu wets
ontwerp, betreffende ondersteuning aan we
duwen en weezen van personen, behoorende
tot het leger of de vloot. Gelijk bekend is.
was het vroegere ontwerp afgestuit op het
bezwaar, dat officiereu van de lagere rangen,
zoolang zij ongehuwd bleven, zouden zijn
vrijgesteld van bijdragen tot het genoemde
doel. Thans zijn de daarop betrekkiug heb
bende bepalingen weggelaten eu door eene
overgangsbepaling vervangen.
De Rijksdag heeft de begrootingen af
gedaan betreffende den Rijksdag zeiven,
ouders waren de Graaf Reinold en de Gravin
Roza van Estella: Ons vaderlijk stamgoed ligt
in het Noorden van Spanje in eene heerlijke
en bekoorlijke streek. Luitprand en ik waren twee
lingbroeders, de eenige erfgenamen van ons
oud geslacht. Wij geleken elkaar op een haar.
Luitprand was lustig van geest en in zijn ge
sprekken steeds opgeruimd; wie hem slechts zag,
was aanstonds voor hem ingenomen. Als bij
tooverslag had hij dra ieders hart gewonnen.
Zijne eenige fout was, dat zijn spotlust soms
ernstige dingen trof en hij daardoor, alhoewel
zonder opzet, dikwijls iemand krenkte.
Ik was van natuur meer ernstig, on beminde
de studie. Mijn grootste gebrek bestond daarin,
dat ik om de nietigste zaak aanstonds opbruiste.
Vader Francesco was onze opvoeder, eu gaf zich
alle moeite, deze gebreken uit te roeien, door
dat hij ons door vele voorbeelden duidelijk
maakte, hoe de minste nietigheden dikwerf
de grootste onheilen na zich slepen. Na zulke
vermaningen beijverden wij ons, deze gebreken
aI te leggen, doch na eenigen tijd vervielen wij
weder in dezelfde zonde, hetgeen een nameloos
onheil over ons bracht,
Toen wij twintig jaren oud waren, verlorer.
wij onze oudera kort na elkander. Omdat wij
de rijkskauselarij en het Ministerie van
buitenlandsche zaken. Bij laatstgenoemde
begroeting rechtvaardigde VonBismarck te
genover Virchow de handelwijze der Regee
ring ten aanzien van het beschikken over
fondsen voor onderzoekingen in midden-
Afrika, welke tegenwoordig ondernomen
wordeu in verband met net belang, hetwelk
Duitschlaud heeft bij de achter Kame en
het Togo-gebied gelegen streken.
Iu het Lagerhuis heeft Fergusson me
degedeeld, dat vijf van de zes Regeeringen,
die vertegenwoordigd ziju geweest op de
conferentie te 's Hage, betreffende verkoop
van sterken drank op de Noordzee, de con
ventie hebben aangenomen en dat thans
de noodige stappen worden gedaan tot de
finitieve vaststelling.
De correspondent der Times te Sofia
spreekt de Russische verhalen over mishan
delingen in de Bulgaarsche kerkers tegen.
Het schijut, dat de gevangen genomen ge
wezen Minister vau oorlog Nikiforofif de
desbetreffende geruchten heeft uitgestrooid.
Hij weigerde echter aau de van staatswege
iugestelde commissie de teekeueu aan zijn
lichaam te laten zien, uit welke de mis
handeling zou blijken.
Een werkman, die in de nabijheid van
een aau den aquaduct van het Preston- en
Lanoester-kauaal gelegen kalkbranderij, aan
den arbeid was, ontdekte dezer dageu een uit
gutta-percha vervaardigde patroon met
dynamiet gevuld. De patroon was zoo dik,
dat zij voorzeker 30 ton metselwerk in de
lucht had kunnen doen springen. Aau de
patroon was eeu lout vastgehecht, welke
aangestokenmaar gelukkig uitgegaan
was.
Uit Weeuen wordt aan de Times ge
seind de zekerheid, dat het voor den
tijd van vijf jaren gesloten alliantiever
drag tusschen Duitschlaud, Oostenrijk en
Italië, hetwelk iu 1887 afloopt, wordt her
nieuwd.
De Fransche Kamer van Afgevaardig
den heeft, na verwerping van verscheidene
ameudementeu, met 328 tegen 238 stem
men de wet aangenomen, waarbij buiten
landsche grauen worden belast met een
recht van 5 franks per 100 kilo.
De Minister vau het post- eu telegraaf-
wezen houdt zich ouledig met een outwerp
tot het tot stand brengen van eeu tele-
phoonuet over het geheele land, waarvan
het station aau de Parijsche beurs het
middenpunt zal zijn.
De wijnstreken van Macon, welke reeds
zoo zwaar door de phyloxera en de mildew
geteisterd ziju, wordeu bedreigd met de
verschijning vau eene nieuwe woekerplant,
welke het vooral op den wijnstok voorzien
heeft.
De Oostenrijksche Regeeriug heeft de
manschappen, die tot de reserve van het
leger behooren en te Bucharest gevestigd
ziju, teruggeroepen.
Uit Bucharest verneemt de 1 imes, dat
beiden evenveel recht op de erfenis hadden, zou
de eene het stamgoed, de andore een kasteel aan
de Euro hebben. Beide kasteelen hadden bijna
dezelfde waarde. De ouders lieten ons de keus vrij.
Dit veroorzaakte soms de grootste oneenig-
heid tusschen ons beiden, want ieder wenschte
het liefst ons kasteel Estella, als zijnde de plaats
onzer geboorte, waar wij als kind gespeeld en
gedarteld hadden, het scheen ons niet mogelijk
deze plek te verlaten. Het einde van die soms
ernstige, soms boertige geschillen was, dat wij
samen zouden blijven, en niet van elkander
zouden scheiden.
Toen de rouwtijd verstreken was, maakten
wij samen eene reis naar Italië. Te Napels
leerde ik Christina van Thuriugen kennen, die
daar met haar vader verblijf hield. Ik ontving
den toegang tot al de feesten, welke ook zij
bijwoonde en weldra was de deugdzame en
schoone Christina, met toestemming haars va
ders, mijne verloofde. Destijds bevond zich te
Napels ook een rijke Engelsche baron, die zich
alle moeite gaf, om het hart van Christina te
winnen. Ook hij had den toegang tot het huis
van haar vader en volgde haar overal als eene
schaduw, doch zonder gevolg.