Bijvoegsel bchoorende bij de NIEUWE van Zondag 13 Maart 1887. Kiesrecht. Wij Katholieken hebben reeds te lang en te dapper gestreden voor eene billijke oplossing van het onderwijs-vraagstuk dau dat wij dien strijd ooit zouden mogen op geven. Yóór alles moeten vrij er steeds naar streven om den schoolstrijd uit te maken. Maar terwijl wij al sedert jaren op het zelfde aanbeeld kloppen, zonder dat het ons, tot nu toe, gelukte tot eene eerlijke en waarlijk vrijzinnige oplossing te gera ken, ligt daarin o. i. een reden om, door uitbreiding van het kiesrecht, den invloed van het geheele volk op het staatsbestuur te vermeerderen, waardoor de kans op eene bevredigende beëindigiug van den school strijd ongetwijfeld grooter wordt. Immers de strijd op het onderwijs-ge- bied loopt hoofdzakelijk over de vraag of de opvoeding van het volk al dan niet op godsdienstigen grondslag zal rusten. Eu naarmate het kiesrecht wordt uitgebreid tot die standen onzer maatschappij, waarin de liefde voor den godsdienst nog het le- veudigst is wij hebben hier speciaal het oog op de Protestanten wordt de kans grooter op het verkrijgen eener Volksver tegenwoordiging, die geboor zal geven aan de billijke eischen van het geloovig deel onzer natie. »Hoe het ook zij, de al of niet uitbrei ding van het kiesrecht raakt in geen ge val een katholiek beginsel. Ieder Katholiek kan in dat opzicht conservatieve denkbeel den aankleven, maar met volkomen het zelfde recht kan een ander geen bezwaar hebben ja, een voorstander zijn van de uitbreiding van het kiesrecht. Hetzelfde geldt, natuurlijk, voor onze Kamerleden, sedert het vaststond dat de non-possumns- politiek niet of althans niet teu volle zou gehandhaafd blijven. Het zou, natuurlijk, het weuscbelijkste zijn, als, bij de behan deling der Grondwets-herzieuing, da katho lieke Kamerleden eendrachtig omtrent alle punten samengingen, maar als de onmoge lijkheid daarvan omtrent de een of andere vrije quaestie, zooals de kiesrechthervor- ming, mocht blijken, dau ligt daarin nog geen wezenlijk gevaar voor onze partij. Kunnen wij het, op grond van het voorafgaande, aan geen enkel Katholiek teu kwade duiden, dat hij op het stuk vau het kiesrecht behoudende beginselen is toe gedaan, aan den anderen kant moeten wij opkomen voor ons goed recht öm eene ruime uitbreiding van het kiesrecht voor te staan. Centrum. De politiek der liberalen. Indertijd heeft een liberaal Minister, de heer Pijnakker Hordijk, thans Gouverneur eener andere schaper, provincie, eene uitbrei ding van het kiesrecht en eene nieuwe kies tabel ontworpen, naar den trant als de li berale Kamerpartij toen begeerde. Er was echter in dat ontwerp en in die tabel niets wat de rechterzijde belette mee te gaan. Nauwelijks intussehen was gebleken, dat ook de anti-liberalen die hervorming wilden, of de linkerzij stemde tegen. Daarna zijn door andereu wederom an dere voorstellen tot vermeerdering van het kiezerspersoneel ingediend; zoodra was niet de rechterzijde gereed otn die wetsontwer pen aan te nemen, of de liberalen verwier pen ze. Door deu heer Heemskerk werd een kies tabel iugeleverd, welke ook dienen moest om tegemoet te komen aau de wel gegronde grief van deu heer Keuchenius, dat deze Kamer grondwettig onvoltallig is, al zijn er ook alle 86 leden; doch in die tabel kwam het Roomsche district Schiedam te figureareu, en weg was de tabel. Delin kerzijde wilde er niets meer van hooren. Eindeljjk stelt de Staatscommissie van grondwetsherziening een nieuw artikel 76 voor, en de heer Heemskerk neemt het over. Als grondslag van kiesbevoegdheid wordt aangenomen de huurwaarde, naar de plaatselijke gesteldheid, eu de grondbe lasting. Ziezoo, dat was nu eens iets, door de heerschende partij, le parti qui règne mais qui ne gouverne pas, geweuscht. Wat gebeurt echter? Ook de anti-liberale pers, ook de rechterzij der Kamer is met dat artikel 80 (76 oud) ingenomen. Op het zelfde oogeublik is de liberale partij er tegen. Er kan niets meer van komen. Het artikel is geen praat meer waard. Zij zul- leu er la mort sans phrase over uitspreken, als 't moet. Neen, wat ook de Staatscom missie dunke, wat ook de Regeering dunke, er moet een artikel zijn, een artikel men weet niet wat, maar dat niet (de anti-li beralen zijn er immers ook voor) een ar tikel met »eene groote mate van vrijheid* aau den gewouen wetgever gelaten. En ouze rijks-apotheker, de man van het hop- en het kies-bitter en de grondwetgrog, be reidt eeu nieuwen drank. Wat ouze rijks-apothekers elders heeft men rijkskanseliers gelieven te doen eu te laten, kan hier buiteu debat blijven. Wij vragen echter: wat is dat voor een hou ding, van eene partij, die de meerderheid heeft! Wie staat ons borg dat, indien mor gen de Rechterzijde ook zou wenscheu goed te keuren het artikel vaa den maatschap- pelijkeu welstand eu de geschiktheid, de liberale Kamerpartij niet overmorgen ver klaart, dat dit allernieuwste artikel 80 toch eigenlijk bij nader beschouwen, eeu vicieus, misschien wel een pernicieus artikel is? En daarom vooral doet het ons genoegen, dat de hh. Reuter en Ruys het oorspronkelijk artikel der (Grondwetscommissie eu der Regeering in eere hebben hersteld. Wij zouden auders alles leereu en alles ver geten. Telkens en telkens iets wat goed is en wèl is, niet te willen, alleen omdat een ander het ook wil, is nu reeds jareu de politieke hoofdgedachte eener groote partij geweest. Het is al mooi, dat we aan die HAAMIKEUI COMMIT.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1887 | | pagina 5