NIEUWE 1101. Zondag 17 April 1887. 12de Jaargang. \iet afbreken maar verbeteren. ■Sut mm Eene spoorweggeschiedenis. ABONNEMENTSPBIJS Per 3 maanden voor Haarlemt 0,85 7oor de overige plaatsen in Nederland tr. p. p. 1,— Voor het Buitenland 1,50 Afzonderlijke Nummers0,06 Dit blad verschijnt Eiken WOENSDAG en ZATERDAG. BUES if: St. Jansstraat Haarlem. UKé J AGITE MA NOT? AGITATE. PBIJS DEB ADVEBTENTIÈN Van 16 regels.30 Cenis. Elke regel meer 5 Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant Advertentiën worden uiterlijk Dinsdag- en Vrijdag- avond voor 6 uur ingewacht. Uiteevers: KUPPERS k LAUREY. Er wordt in Duitschlacd weder zeer ern stig gestreden over een sociaal vraagstuk. In dien strijd doen de liberalen zich bij vernieuwing kenuen als nog altijd gehecht aan de dwalingen der groote revolutie, doch die in werkelijkheid al zeer klein was, in dien zin, dat zij zeer beperkt bleek van inzicht. De mannen der omwenteling zagen (om een volksterm te bezigen) niet verder dan hun ueus lang was. Eu zoo is het eigenlijk gebleven. De liberalen tooueu zich in alle landen uiterst oppervlakkig. Tot de diepte der vraagstukken komen zjj nooit. Zij zien aan wat voor oogen is. Daarbij bljjft het. Zoo gaat het ook in den strijd, waarop wjj doelen. Twee beginselen staan tegen over elkaar. Volgens het een moet de toe stand van vrijheid, welke door de revolu tie op het gebied der nijverheid werd ge vestigd, volkomen worden gehandhaafd, ter wijl volgens het andere weder tot vroegere denkbeelden, doch toegepast naar den eisch des tijds, moet teruggekeerd worden. Moest men de liberalen gelooven, dan beoogt de laatstbedoelde groep vau Staats lieden: reactie. Nu laat een verstandig man zich niet verward maken door groote woor den. Wat beteekeneu trouwens woorden tegenover bedenkelijke toestanden en ver schijnselen? Natuurlijk niets. De vraag is maar: wie heeft gelijk? Zij, die verandering willen, of zij, die, hoewel voorstanders der revolutie, alzoo der omverwerpings idee, somtijds ontzettend behoudeud kun nen zijn. Laat ons eerst eens stilstaan bij het be grip van teruggang. Zou teruggaan altijd afkeurenswaardig wezeu? Gesteld ik kom tot de overtuiging, dat ik mjj op een zeer slechten weg bevind, moet ik dan maar doorloopen, ook al wordt het mij duidelijk, dat ik gevaar loop ten slotte in een out- zetteuden afgrond te storten? Hoe zou men zoo iemand wel noemen? Een dwaas of een domoor. Welnu, de liberalen gedragen zich, te genover de onrustwekkende sociale teeke- neu, als zulke dwazen of domooren. Ter wijl het toch daghelder is, dat de verhoudin gen op industrieel terrein ondragelijk wor den, blijven de liberalen heliouden roepen: geene verandering; alles zal wel terecht komen. Alles zal wel terecht komen, dat is de hoogste wijsheid der radicalen. Daarom willen zij alles ook maar zijn loop laten. Jammerlijker politiek kunnen wij ons niet deuken. Al» men iemand ontmoet, die door bijziendheid of door tijdelijke beneveling in 't water dreigt te storten, moeten wjj dan ook maar denkeu: het zal nog wel los met hem loopen, laat hjj maar zjju eigen weg gaan Deden wjj zoo, dan zouden wij eigenlijk F E U l L L E T O N. (Vervolg.) Snikkend omvat Mildner zijn vrouw en legt liaar hoofd trgen zijn borst Daar doen de electrische signalen, die buiten weerklinken, hem plotseling opspringen. Met een smartelijken zucht scheurt lijj zich van het ziekbed los, om buiten zijn plicht te vervullen. Als in een droom steekt hij het seinlicht aan en onderzoekt den wissel; daarna blijft hij, met den wisselstok in de hand, vol bange vrees, op zijn post staan. Slechts weinige minuten behoeft hij te wachten, maar toch welk een angst, welk een smart ligt er in dat wachten! De sneltrein stoomt voorbij!... Mildner ijlt naur zijne vrouw, die weder in om- macht is gevallen. Slechts aan de zware, onge regelde ademhaling bemerkt hjj, dat er nog leven in de zieke schuilt. De ongelukkige echtgenoot is bijna tot wan hoop gebrncht. Moet hij dan, zonder eene enkele poging tot redden te kunnen aanwenden, zijne geliefde vrouw zien sterren? En toch, wat kan bij doen? De hulp van een dokter inroepen? Maar hij mag zijn post niet verlaten; hoe kan hij dan iemand halen? Zoo ver eene menschelijke moordenaars zijn. Waarom zou meu nu anders handelen tegenover allen dan tegen over éen, anders dus tegenover de maat schappij dan tegenover éen persoou? Daar bestaat hoegenaamd geen rede voor. Dat geven de radicalen niet toe. Zij kunnen niet ontkennen, dat op het gebied der nij verheid zeer treurige toestanden zijn gebo ren. De concurrentie heeft eene zeer be denkelijke hoogte bereikt, ook omdat zij niet door onderlinge samenwerking in elk der vakken werd beteugeld en niet het minst ook omdat de onwetendende beunhazenmet de bekwame en geoefende meesters en gezellen in het strijdperk treden. De niet voldoende ontwikkelde werkman levert goedkooper en zoo laten velen zich misleiden ora bij hem te koopen, door hem iets te laten verrich ten; het berouw komt dau, voor den ge zeten en op de hoogte van zijn vak zich bevindenden patroon of gezel, te laat. Het kwaad schuilt hierin, dat de gilden zijn afgeschaft. De revolutie ruimde alles op, wat maar eenigszins de bewegingsvrij heid iu den weg stond, alsof alles, wat men deed verdwijnen, zoo maar van zelf was ontstaan. Door de revolutiounairen werd de eeuwige wet der ontwikkeling ontkend, al hadden zij ook den mond altijd vol van outwik- keling, vooruitgang, beschaving, enz. Hetgeen bestaat is niet toevallig gewor den, maar het trad in 't leven omdat het er moest zijn. Daarmee is niet gezegd, dat hetgeen bestond volmaakt was; in geeueu deele. Op onstoffelijk gebied moet, even als op materieel terrein steeds worden ver beterd en vernieuwd. Alleen met betrek king tot den godsdienst, die van den Hemel daalde, en dus onttrokken is aau de aard- sche wetten, geldt eene uitzondering. De geopenbaarde waarheid verandert niet; zij mag niet veranderd wel ontwikkeld worden. Het gildewezen bezat gebreken, niemand zal dat kunnen ontkennen. Maar als iemand ziek is (wij spreken nu van mensclienniet van aau veeziekte lijdende runderen) maakt men hem dan af, of roept men den ge neesheer om te trachten hem te herstelleu? De revolutiounairen deden met de gilden, wat de Minister Heemskerk deed met door veeziekte aangetaste runderen. Ze deden ze weg door dooding. Niet straffeloos miskent men echter de eischen der werkelijkheid. Toen de gilden vervielen, juichte men. Die blijdschap duur de echter uiet heel lang. Spoedig zag men iu, dat men eene dwaasheid had begaan. Voor dat, door een samenloop vau ver schillende omstandigheden, groote kwijning op het gebied der nijverheid ontstond, ble ven velen nog blind voor de ware oorzaak van zoovele bedenkelijke verschijnselen. Toen de kwade dagen voor de industrie aanbraken; toen de toepassing van den stoom en de versnelde middelen van ver stem reiki, is geen bewoond huis te bespeuren. Hij verbergt rijn gelaat iu beide handen en tranen van wanhoop en hulpeloosheid rollen langs zijn aangericht. Daar vleit zicli iets tegen zijne knie; het is de kleine Karei. Mildner drukt het kind aan zijn hart, en plotseling komt eene gedachte bij hem op. Hij grijpt een stukje papier vau de tafel en schrijft er met sidderende hand op: „Wachthuisje No. 84. Mijne vrouw sterft. Help! E:n dokterl Daarop geleidt hij den knaap naar buiten, droogt diens tranen af en zegt tot hem: „Karei je moeder is zeer ziek. Je kunt haar misschien redden. Loop met dit briefje bovenaan de baan en geef het aan den eerste den beste, dien gij daar ontmoet. Blijf vooral aan de linkerzijde der rail», waut er komt nu geen '.rein langs. Maar steek niet naar de rechterzijde over, hoort ge, lieve Karei? Eu loop nu maar hard, misschien kunt ge uwe motder redden. God vergezelle u!" Hij kust den knaap en drukt hem nog eens met teedsrheid aan zijn hart. Karei neemt met zijne kleine rechterhand het briefje aan eu loopt zoo gauw zij e beeueu hem kunnen dragen voort. Mildner ziet hem nog een oogeublik na en gaat vervolgens weer naar het ziekbed zijner vrouw. Eindelijk slaat deze de oogen weder op, maar zij schijut haar echt- voer, waardoor de concurrentie vau het eene land met het andere algemeen werd, toen begonnen de oogen van velen open te gaan. Men zag nu, dat men eene instelling had opgeheven, welke beveiliging tegen vele gevaren opleverde, omdat zij voortdurende samenwerking vau belanghebbenden moge lijk maakte. (Slot volgt.) Naar men beweert, zal Keizer Wilhelm Z. H. den Paus ter gelegenheid van zijn vijftigjarig jjbilé eene met diamanten be zette tiara aanbieden. Men verzekert, dat de suppletoire be- grootiug, welke bij den Rijksdag zal inge diend worden, niet enkel de meerdere uit gaven zal bevatten, door de nieuwe leger- wet noodzakelijk geworden, maar ook andere posten, die met bedoelde wet uiet iu be trekking staan. Het Paaschfeest is te Muncben ten Hove we Ier, voor 't eerst sedert 24 jaren, met alouden luister gevierd. De Prins-Regent verrichtte, geheel overeenkomstig de tra ditie, de plechtige voetwassching. Tegen den rentenier Humbert, te Metz, is een gerechtelijk onderzoek wegens landverraad ingesteld. Hij scheen de tus- schenpersoon te wezeu tusscheu de Patriot ten-liga te Parijs eu de Pranschgeziude bewoners vau Lotharingen. De man was echter zoo verzekert een correspondent van een der bladen meer werktuig dan werkmeester. Humbert is een doodeenvou dig meusch, die geeu vlieg kwaad zou doen; hjj is allerminst geschikt voor samen zweerder. Van de Fransche grenzen wordt aan de Kreuzxeitung gemeld, dat de groote aan voeren van materieel op den Frauschen oos- telrjkeu spoorweg, die onlangs iu Duitsch- laud ongerustheid verwekten eu iu het bekende oorlogsalarm zulk eene groote rol hebben gespeeld, zijn gestaakt. Over het algemeen komen er meer en meer kentee- ksuen, dat de beweging hij het krijgswezen in Frankrijk begint te verminderen. Wel wordeu er nog eeuige van die grensbarak- keu, waarover indertijd zooveel is te doen geweest, bij wijze van proefneming met troepen bezet, doch dit heeft niets beden kelijks. In zake Bulgarije schijnt Rusland thaus eindelijk tot eene concessie bereid, welke kans eu hoop geeft op eene schikking en het einde der moeilijkheden. Naar uit Varua namelijk gemeld wordt, wil de Russische Regeering, nevens den beruchten Prins van Miugrelië, uog twee andere candidaten voor den Bulgaarschen troon aanwijzen, te weten: tien Prins van Oldeuburg eu den Prius van Leuchteuberg. Tegen geen dezer candidaten hebben de genoot niet te kennen. In een vurig geberl smeekt de gefolterde man ora hulp eu bijstand. Ach; mocht het kind er in slagen, een dokter mee te brengen!Plotseling wordt Mildner door ton angsïig voorgevoel omtrent zijn kind overvallen. Als het onderweg eens een ongeluk kreeg? Maar wat kan hem overkomen? Nu is de lliuke jongen re<ds over de helft van den weg, en is hij tusscheu de rotswanden; daar is hij het veiligst; want daar kan hij niet meer van den weg «fwijken. Goede God, leid Gij da schreden vau het arme kind, laat htt zijn tocht ongidetrd volbrengen en hulp vinden voor zijne stervei de mo der! Eensklaps weerklinken daarbuiten electrische seinen, wonderbaar aangrjjpeud en duidelijk. Mildner springt verschrikt op. „Wat is dat?* Het teeken voor een extra-trein. Weder weer klinken de seinen, die een nadereuden trein mel den, welke van het boveneinde der baan komt. De aan zijn plicht getrouwe beambte werpt nog een blik op de zieke vrouw en suelt naar bui ten om zijn plicht te doen. Met geweid moet bij zich bezinnen, wat hij te doen heeft, want zorgen en zieleleed hebben zijne gedachten als beneveld, Hij moet zich be denken! Op welke ljjn moet de trein uaderen? Op die Bulgaren het principieel bezwaar, wat ze tegen den Miugreliër hebben, namelijk, dat hij wat rang, bekwaamheid, karakter en zedelijke waarde betreft, niet iu de schoenen van Alexander Vou Battenberg kan staan, en slechts is voorgesteld om dezen laatste eu het Bulgaarscbe volk te beleedigen. De vraag is nu slechts nog of Rusland er in zal toestemmen, dat de Vorst wordt gekozen door de tegenwoordige Sobranja of dat het er op zal aandringen zulks te doen geschieden door eene andere Sobranja en eerst na aftreding van het Regent schap. Wat hiervan is, zal spoedig bljjken. Een kleine stap is men ten minste weer verder. Naar verzekerd wordt, zijn de Regenten tot aftreden eu tot ontbinding der Sobranja bereid, wauneer daardoor aan Rusland sa tisfactie wordt verleend. De correspondent van de Standard te Sofia hangt een ongunstig tafereel op van deu tegenwoordigen staat van zaken in Bulgarije. Het leger, dat ontevreden en zon der aau voerder is, dringt aan op eene spoe dige oplossing der crisis, waarin het land zich bevindt, door terugroeping van Vorst Alexauder, hetgeen de Bulgaarsche Regee- riug slechts met moeite in staat is tegen te houden. Ook vereischt de toestand der geld middelen, ofschoon niet zorgwekkend, voor ziening eu regeling door middel eeuer nieu we, nog niet afgeslotene leeniug, dewijl anders de legerhervormiugeu en de spoor- wegwerkeu onuitgevoerd moeteu bljjven. De Russische Nieuwe Tijd betreurt het, dat Frankrijk niet den raad zijner vrien den gevolgd heeft, om de wereldtentoon stelling tot 1890 te verdagen. Het blad verklaart kort en bondig, dat Rusland, on danks zijne sympathie voor Frankrijk, geen deel zal nemen aan de tentoonstelling, in dien hare oponing samenvalt met de her- deuking van 1789. Uit St. Petersburg verneemt men, dat de Russische Regeeriug ernstige berichten om trent den binnenlandschen toestand heeft ontvangen, om welke reden de reis des Keizers naar Odessa werd uitgesteld en vermoedelijk dit jaar niet zal plaats vinden. Dépêches uit Odessa berichten, dat aldaar 260 personen gevangen zijn genomen. De politie te Odessa ontdekte op Paasch-Zondag vijf personen, die bezig wareu in een kelder dyuamietbommen te vullen. De Italiaansche Regeering heeft, op verzoek van de gemeente Torre del Greco eu andere aau de Italiaansche kust gelegen plaatsen, welker eenige welvaart in de ko raalindustrie bestaat, de koraalvisscherij in de wateren van Sciacca voor den tijd vau vijf jaar verboden. De aanleiding tot dit verbod is de groote vermindering van de productiviteit der aldaar zich bevindende koraalbanken. Uit Coustantinopel wordt gemeld, op de linkerGroote God, dat is de lijn, waar het kind zich, volgeus vaders be vel, voortspoedt! Het kiiul, dat nu in de nauwe bergpas is, daar moet het den trein tegenkomen daar, waar zelfs een ervaren man niet zou kun nen uitwijken!Mijn kind! Arm kind! 1 II. De van angst half waanzinnige vader om klemt, alsof hij ineen zal zinken, den ijzeren lantaarnpaal. Zijn hoofd bonst, zijn hart krimpt ineen van smart. Hij voelt, dat zijn kind bin nen weinige oogenblikken zal verloren zijn. Hij spant al zijne krachten in om een hulpkreet uit te brengen, maar slechts een dof gosteun ont wringt zich aan zijne bont Achen al schreeuwde hij, al riep hij met donderende stom om hulp, wat zou het baten Wie zou hem hooren Van boven, van deu berg af, dringt reed» een zwaar, rollend gedreun tot hem door; het is de nade rende trein, welks geluid de echo der rotswau- den doet weerkaatsen. Nu moet hij op de plaats zijn waar het kind zieh bevindt, dat waarschijn lijk radeloos is door de verblindende lichten der locomotief en verdoofd door het ratelen en dreu nen van den voorthollenden trein, dat tienvou dig tusscheu de rotswanden weerklinkt, Wordt vervolgd

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1887 | | pagina 1