NIEUWE
GShPi
So. 1105.
Zondag 1 Mei 1887.
12de Jaargang.
i)e toestand in Europa.
BUITENLUI).
i.
Dapper tegen wil en dank.
ABONHEMENTSPBUS
Per 3 maanden voor Haarlem0,86
Voor de overige plaatsen in Nederland fr. p. p. 1,—
Voor het Buitenlaud 1,50
Afs onderljjke Nummers0,06
Dit blad verschijnt
Eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
gtjaSiU: St. Jansstraat Haarlem
M Al STIFKDR i i
AGITE MA IfOlf AGITATE:
PBIJS DEB ADVEBTENTIÉK
Van 16 regels .30 Cents.
Elke regel meer 5
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant
Advertentiën worden uiterlijk Dinsdag- en V r ij d a g~
avond voor 6 uur ingewacht.
Uitgevers: K UPPERS LAUREY.
Wij leven in zeer ernstige tijden. Aan
de juistheid van die uitspraak kan niet,
zelfs niet door den minst ernstigen mensch,
worden getwijfeld. Alles staat eigenlijk op
losse schroeven, wat geëne verwondering
behoeft te baren, nu alle vastheid van be
ginselen bij de groote massa ontbreekt.
Velen worden daardoor somber gestemd.
Dat verdient afkeuring, omdat het gebrek
aan geloof verraadt. Als men vasthoudt
aau de waarheid, dat de Almachtige het
lot der volken, gelijk dat van den enkelen
mensch, bestuurt en leidt, dan wordt men
niet ontzet door de teekeneu des tijds.
Heeft men dat geloof, onder den indruk
van den geest dezer eeuw, de geest, die
steeds ontkent, verloren, dan wordt men
zoo gemakkelijk der wanhoop ten prooi.
Geloofs-gemis, dat is de kwaal van onzen
tjjd; uit haar moet en kan al het andere
worden verklaard. Met de grootste aan
matiging prijzen de dwepers met de ne
gentiende eeuw haar ver boven al hare
voorgangsters; doch als het aankomt op
het rechtvaardigen vau die lofspraak, dan
hoort meu vele woorden, aan welke ech
ter alle beteekenis moet ontzegd worden.
Wij voor ons, kunnen in de verheerlij
king van de eeuw, waarin wjj leven, niet
deelen. Erkennende, dat de abstracte we
tenschappen met groot geluk worden be
oefend, moeten wij toch coustateereu, dat
het met de wetenschap des levens, in gees
telijken zin genomen, al treurig staat ge
schapen. Dat zeggende bedoelen wij niet de
wetenschap op haar zelve, doch hare studie
en beoefening.
Knapeu nemen tegenwoordig het oir van
hooggeleerden; nog onlangs hoorden wij van
een jongeling, die ouderwijs geniet aan eeue
hoogere burgerschool, van geloofwaardige
zijde verhalen, dat hjj zijn vader in tegen
woordigheid van anderen, toen er een ge
sprek werd gevoerd over godsdienst, de
woorden toevoegde: »U is ook nog zoo dom,
om iets te gelooveu.t
Zulke vruchten groeien aan den boom
van een onderwijs, dat niet van den geest
der ware wetenschap is doortrokken. De
ware, de gezonde, de onbevooroordeelde
wetenschap is de verwante des geloofs; zij
leidt niet af van, maar voert tot God.
Eerst als de kinderen dezer eeuw, aan die
wetenschap zich wijdden, zouden zij vat
baar worden voor deu terugkeer van de
padeu des verderfs, waarop zij wandelen.
Ot overdrijven wij, als wij zulke eene
sterke aauklacht doen hooreu tegen de wij
zen dezer eeuw, als wij beu dood eenvou
dig dwazen heeten? Geenszins. Wij heb
ben slechts in de wereld rond te zien, om
dadelijk te bespeuren, dat wij volkomen
recht hadden tot onze uitspraak.
Voor ditmaal zullen wij weder eens een
blik werpen op de internationale verhou
dingen, teneinde de juistheid ouzer opvat-
E U 1 L L E T O N.
Een voorval uit den Servisch- Bulgacirtchtii~ooi log
l)o lange, moeilijke rit van Slivnitza tot in de
nabijheid van Pirot, vermoeide de Buigaarsche
heidukke». Aan d n zoom van een bosch mochten
tij rust houden en hunne kookvureii aauleggen.
Lachend keken tij naar deu boirelendm inhoud
der ketels. De heiduk Radanow roerde met yrer
en zaakkennis de groote stukkeu vleesch om, die
in deu ketel lagen, waarover hij liet toezicht had.
Plotseling vertoonde lick aau den gezichteinder
de strenge bevelhebber. Er wordt alarm geblazen,
de paarden brieschen en stampen. Daar klinkt
het cominni do „opstijgen!" Juist dachten de man
schappen hunne poriie te zullen krijgen, maar,
jawel, hst wss opstijgen. Bliksemsnel sprongen
zij op, en het eenige wat zij van dun inhoud der
ketels genoten, was de. geurige damp, dien zij huil
als afscheidsgroet nazonden.
Ook de heiduk Radanow bleef niet achterwege,
maar hij vond het zonde en jammer de zoo met
ongeduld verwachte portie in den steek te laten.
tiug te doen uitkomen. Het wijzen op een
zeer recent feit, zou reeds voldoende we
zen, om het door en door ongezonde van
den Europeeschen toestand te doen be
seffen.
Ieder begrijpt waarop wij het oog heb
ben, te weten: het gebeurde met deu Fran
schen grenscomraissaris van politie. Al
lerminst wensehte wij hier te treden in een
verhaal van het gebeurde, ook niet in de
outleding der sustenue, zoo door Duitscli-
land als door Frankrijk volgehouden. Het
interesseert ons betrekkelijk al bitter wei
nig, wat er van dien meneer ten slotte zal
worden.
De beteekenis van de zaak zat in de
beweging, welke van de arrestatie door
Frankrijk werd gemaakt. Keert men de
rollen om en denkt men zich het geval,
dat een Duitsch grensbeambte verdacht
werd gehouden van hoogverraad jegens
Frankrijk te hebben willen plegeu, dan zou
meu nog al iets hebben gehoord. Geheel
Frankrijk zou zich op zijn achterste beeneu
hebben gesteld.
Waar wij nadruk op wildeu leggen, is
op de omstandigheid, dat de gevangenne
ming van iemand, die verdacht wordt van
in elk geval hoogst laakbare handelingen
te hebben gepleegd, het gevaar voor het uit
breken van een oorlog deed ontstaan.
Zoo iets zou vroeger ondenkbaar zijn ge
weest. Ernstiger aanleidingen moesten be
staan eer naar het zwaard werd gegrepen.
Frankrijk is ontzettend prikkelbaar. Niets
bevreemdend is dit, als men bedenkt, hoe
daar ook voor het genot der zinnen wordt
geleefd.
Een volk, dat niet serieus meer is,
wordt nerveus; daaraau valt niets te ver-
audereu.
Al kunnen wij de Duitsche politiek niet
goedkeureu, toch moeten wij erkennen, dat
iets meer degelijks in vele Duitsckers wordt
gevonden dau in de ongeloovige Franschen.
De laatsten zouden ver boveu de Duitsckers
kunnen staan, als zij ernstiger wilden zijn
in het leven. Gedachteloos, enkel ja
gende naar feestgeirotwandelen vele
Franschen, die liet geloof hebben verloren 1
(hebben versmaad, zou meu kunnen zeg
gen), door het leven. Dat doen vele iudi-
viduen, maar dat neemt men ook waar hjj
de volken. De staatkunde der Kabinetten
kan soins geslepen wezen, het glas blijft
zeer broos waarop de proef wordt geno
men. Fijne glazen gaan ook stuk, vooral
wanneer zij niet naar de goede methode
worden gefabriceerd.
De toestand van ons werelddeel doet on
willekeurig aan een product denken, niet
uit goede grondstof bereid.
Denken wij ons voor een oogenblik het
gezegend Godsbestuur weg, dan zou men
kunnen zeggen, dat het lot van de Staten
dikwerf afhangt van toeval of luim. God
zij dank, dat wij beter weten; maar van
de menschelijke zijde opgevat, bewegen wij
ons op een smeuleudeu bodem. Een enkele
Hij rukte een prachtig, gezwollen stuk vleesch
uit den ketel, stak het in de zadellasch en was
in een oogenblik op den rug van lijn stampende»
krijgsmakker.
lie anders zoo tamme bruin begon eensklaps
to slaan en te steigeren, zoodat hij liet zelfs den
heiduk, die zoo goed met hem tereeht kon, wel
wat te bont maakte. Het arme paard had nooit
de warmte-theorie bestudeerd, en do hooge tem
peratuur van het geridde stuk vleesch, die zich
aan zijn lijf mededeelde, stoorde zijn combinatie
vermogen dermate, dat de ruiter te vergeefs
riep: „Nu, nu, domkop, nu, nu Geen trekken
aan den teugel hielp, de bruin stormde uit bet
gelid en rei.de in dollen galop langs den zoom
van list bosch. Vergeet» proteiteerde de heiduk
tegen deze eigendunkelijke manoeuvre. Het paard
«oheen doof te zijn geworden en de voorthollende
ruiter hoorde ook niet het geroep der officieren
en bet gelach zijner kamaraads.
Zoo was hij ongeveer e«ne halve mijl voortge-
rend, toen hij bij eene opening in het bosch een
regiment Servische dragonders tegenover zich zag.
In zijne verwarring meende hij eerst, dat liet zijn
eigen regiment was, maar toen hij nader bij den
vijand kwam, zag hij, dat de bruin eeue domheid
vonk kan daarin een geduchten brand doen
ontstaan. Geen wonder, dat de toeleg der
besturende staatslieden voor alles beoogt,
alle aanleiding voor een nieuwen oorlog
weg te nemen.
Het gebeurde met Schnaebele stelt dat hij
vernieuwing in liet licht. De Regeeriugeu
vau Duitschland en Frankrijk doen alles
om de agitatie tot bedaren te brengen, die
dadelijk, vooral in het wufte Parijs, ont
stond.
Meer dan waarschijnlijk zal deze zaak
worden geschikt. Zal dat altijd en tegen
over elke beweging, mogelijk blijven?
Hierover in een volgend nummer.
In het Pruisisch Huis van afgevaardig
den is in derde lezing het wetsontwerp be
treffende de kerkelijke politiek, in hoofde
lijke stemming, met 243 tegen 100 stemmen
aangenomen. Twee en veertig leden ont
hielden zich; ouder dezen behoorden er 26
tot de vrij-couservatieven, 8 tot de con
servatieven en ongeveer 8 tot de nationaal-
liberalen.
De Nord.d. Allgemeine Zeitung zet het
geval van Schnaebele uiteen, zooals dit
geblekeu is uit onderzoekingen, op verzoek
van het Ministerie van buitenlaudsche za
ken ingesteld door de rijksjustitie. Volgens
die uiteenzetting was er eene instructie
geopend tegen den handelsagent Klein, te
Straatsburg, en deu fabrikant Grebert, te
Schiltigheim, wegens het bekend maken van
vestingplanneu en landsverraderlijke berich
ten. Het bestaan eener verbiuding met den
Franschen politie-beambte Hirschbauer is
erkend. De brieven werden ook aan deu
chef vau het Bureau des Renseignements
Vincent, te Parijs, geadresseerd. Schnaebele
heeft te dezer zake bijeenkomsten gehad
en gecorrespondeerd. Schnaebele werd op
last vau den rechter van instructie gevan
gen genomen. De gevangenneming heeft,
gelijk bewezen is, plaats gehad op Duitsch
grondgebied. Hij heeft erkend drie brieven
geschreven en eene al» land verraderlijk
gekenmerkte correspondentie verzonden te
hebben.
Twee leden van den Duiischen Rijksdag
zullen gerechtelijk vervolgd worden: de
eene wegens Majeskeits-schennis, de andere
omdat hij, in eene redevoering tot zijne
kiezers, gezegd heeft, dat de inlijving van
Elzas en Lotharingen diefstal was.
Gelijk gemeld is, heeft de commissie van
rapporteurs over het wetsontwerp betref
fende de kunstboter onder andere eene
bepaling aangenomen, waarin alle kunst
matige kleuring van kunstboter wordt ver
boden. Een kunstboterfabrikant komt in
de National Zeitung daartegen op. Wan
neer kunstboter, zegt hij, niet door middel
van plantensap geel gekleurd mag worden,
worden de fabrikanten gedwongen, hun
product af te leveren in de kleur, die door
eene vermenging vau margarine, melk en
had begaan, waar Itadanow zelf geen raad op
wist.
De Servische ruiters, die daar in eene afwach
tende positio stonden, waren nog meer verbaasd
toen zij een onkelen Bulgaar op zicli zagen af
komen, maar zij dachten, dat liet een deserteur
was, of de verwachte parlementair.
De vaandeldrager van liet regiment wenkte
toen de heiduk naderde, want ieder dacht dnt
de Bulgaarsche soldaat den commandant zocht.
Vriendelijk scheen hij hem met zijn vaandel te
willen beduiden: „Kom hier, mijnln er do heiduk
kom hier.''
De Bulgaar hield dit zwaaien met het vaan
del voor spotternij. Met krnchtigen greep rukte
hij den Servischen ruiter liet vaandel uit de hand,
stiet zijn bruin de sporen iu de zijden, deed
hem door een ruk aan den teugel omkeeren,
en fluisterde hom in 't oor: „Als je nu lust in
rennen hebt, ren dau wal je kunt."
De bruin vloog dan ook heen, en eor de
Serviërs aan vervolging dachten, was de heiduk
hun reeds ver vooruit. Van een heuvel af zag
bij zijn regiment; met vroolijk brieschen en ver
dubbelde snelheid rende de bruin op de nog
altijd lachende manschappen toe. Do heiduk
olie wordt teweeggebracht, en dau ziet het
er zoo leelijk grijs, zoo echt onsmakelijk
uit, dat niemand het zal willen koopeu.
De schrijver acht liet besluit der commis
sie te onverklaarbaarder, wanneer men be
denkt, dat geene kuustboterfabriek voor
de kleuring een ander plantaardig sap ge
bruikt, dau in al de groote melkerijeu iu
Holstein, Oost-Pruisen en Meckleuburg
wordt gebezigd. Eveu onbegrijpelijk vindt hij
de andere door de commissie aangenomen
bepaling, waarin alle inmenging van melk-
boter in kunstboter wordt verboden. Zijns
inziens is het, al»of de commissie wel een
surrogaat, maar geen verbetering van dat
surrogaat wil toelaten. Hij hoopt derhalve,
dat die beide bepalingen in den Rijksdag
geen bijval zullen vinden.
Het Hoogerhuis heeft, zonder stem
ming, het regeeringsontwerp betreffende
de tienden, in tweede lezing, aangenomen.
Tot de Parijsche bladen, die hun best
gedaan hebben om liet vuurtje tusschen
Frankrijk en Dujtsckland aan te stoken,
moet in de eerste plaats VIntransigéant,
het blad van Henri Rocbefort, gerekend
worden. Deze gewezen lantarenman onder
het keizerrijk weet niets beter te doen dan
zijn publiek praatjes op te dissclien en op
te hitsen tot uitzetting van alle Duitschers
uit Frankrijk. Bismarck,schrijft hij,
heeft op sluwe wijze alle Franschen aan
geklaagd van hoogverraad jegens Duitsch
land. Wij onzerzijds verklaren daarentegen
alle Franschen, die Duitschers iu liuu
dienst nemen, als schuldig aau verraad je
gens het vaderland. Da toestand is zooveel
te gevaarlijker, omdat verscheidene Frau-
sche ambtenaren aau de grenzen naar het
schijnt, reeds op dezelfde wijze iu de val
gelokt eu aangehouden zijn, als het geval
is geweest met Schnaebele. De zaak, die
ons thans bezig houdt eu die men voor
ééuig hield, is dus eeue herhaalde uit
tarting.
La France wil niet zoover gaan, niet
tot uitzetting van de Duit-icliers in massa,
maar zij wil ben zoogenaamd iu den ban
doen. Werpen wij de Teutoneu, die wij als
kassiers, verkoopers of bedienden begun
stigen, op straat; koopen wij niets bij han
delaren, die artikelen laten komen vau gene
zijde des Rijns; zetten wij geen voet over
den drempel dier vele bierhuizen, waar
Duitsch bier wordt getapt.Dat noemt fa
France zuivere winst voor de waardig
heid en de stoffelijke belangen van Frank
rijk.*
Naar meu uit Berlijn verneemt, stelt
Rusland voor aan Turkije kwijtschelding
der krijgsschattiug te verleeneu tegen af
stand van grondgebied in Klein-Azië.
Man bericht uit St. Petersburg, dat de
Staatsprocureur de doodstraf eischt tegen
twaalf der mannen en drie der vrouwen,
die wegens het komplot tegen deu Keizer
terechtstaan.
De gemeenteraad van Kopenhagen
heeft voor de aldaar te houden Noordsche
Radanow houdt halt voor hot front. Het vleesch
is nu al'gfkoelt, daarom gehoorzaamt liet paard.
Hij drukt het vaandel tegen zijne zijde, zoodat
alleen de punt vnu den stok zichtbaar is voor
de strenge oogen van deu bevelhebber, die toor
nig uitroept:
„Waar kom jij vandaan, ezelskop?"
De heiduk lladnnow ontrolt liet vaandel en
houdt het den bevelhebber voor, zeggende: „Daar
in het bosch heli ik Serviërs gezien, en ik ben
er op af gereden om hun vaandel te veroveren.
Hier is het,.*
De bevelhebber zette groote oogen op, en de
manschappen schudden het hoofd. De bevelheb
ber haalt zijne portefeuille uit en schrijft den
naam van deu heiduk op, waarna hij hem vrien
delijk op den schouder klopt.
.Toen eenige dagen later Vorst Alexander
z~lf den dapperen Bulgaar de gouden medaille
op de borst hechtte, was het hart, dat in die
borst klopte, reeds zoo gezwollen van roem en
trotsehheid, dat hij om alles ter wereld niet van
de geredde vleeschportie zou gesproken hebben.
Gaat het niet meer zoo?