NIEUWE
No. 1138
Donderdag 25 Augustus 1887.
12de Jaargang.
Een blik in de toekomst,
buitenland!
De Pleegzoon.
Zonderlinge schuldenaars.
üHRIinstHE (illRA 11.
ABONNEMENTSPRIJS
Per 3 maanden voor Haarlem1 0,85
Voor de overige plaatsen in Nederland fr. p. p. 1,
Voor Het Buitenland 1,50
Afziuderljjke Nummers0,06
Dit blad verschijnt
Eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
B URE A TT: St. Janstraat Haarlem.
tiend rat:
AGITE MA NON AGITATE.
PRIJS DER ADVEBTENTIÉN
Van 16 regels.30 Cents.
Elke regel meer 5
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie k Contant
Advertentiën worden uiterlijk Dinsdag- en Vrijdag
avond voor 6 uur ingewacht.
Uitgevers: KÏÏPPESS LAUEET.
Men is bet algemeen vrij wel eens, dat
vroeg of laat de lang gevreesde oorlog zal
uitbarsten, waarvan Proudhon den 3 Mei
1860 schreef: »Wij gaan een tijdperk te
gemoet, waarin Europa in vijf of zes groote
Rijken zal verdeeld worden. De kleinere
Stateu zijn evenals indertijd Polen, thans
reeds als offers gewijd. Er zal in die pe
riode van recht of zedelijkheid geen sprake
zijn. Het schuldige Europa zal door het
gewapende worden getuchtigd! Moge deze
tuchtiging weldra plaats grijpen, maar ook
spoedig zijn geleden!
En eeuige maanden geleden hebben Von
Bismarck en Moltke aan het Duitsche volk
in het openbaar en onbewimpeld een on-
vermijdelijken oorlog in 't vooruitzicht ge
steld. »De vrede vau onzen tijd maakt den
oorlog onvermijdelijk,® verklaarde Duitsck-
lands grootsten veldheer en de man van
bloed en ijzer voegde daaraan toe: vroeg
of laat, binnen kort of na verloop van
eenige jaren, moet de oorlog tusscheu
Duitschland en Frankrijk uitbreken; maar
als de krijg komt, dan zal hij vreeselijk
zijn; de ontzettende gebeurtenissen van 1870
en 1871 zullen, vergeleken bij den te wach
ten krijg, slechts kinderspel schijnen. Het
zal een vernietigingsoorlog ziju in de ware
beteekenis van het woord.®
Over den aard en het karakter van de
aanstaande groote oorlogen hebben reeds
onderscheiden zaakkundigen hun oordeel
uitgesproken. Men kan slechts met huive
ring aan het uur deuken, dat de oorlogs
toorts zal ontstoken worden en millioenen
soldaten, toegerust met de moderne ver-
nietigiugs-middelen, hun bloedig werk zul
len beginnen. Wat als eene legende van
vroegere veldslagen wordt verhaald, zal dan
werkelijk geschieden:het menschenbloed zal
op 't slagveld den krijgers in de schoenen
vloeien.®
Toen de Kroonprins Rudolf van Oosten
rijk in den aanvang van dit jaar de ma
noeuvres bij woonde van het eerste batal
jon van 't eerste garde-regiment te Pots
dam in garnizoen, werden er ook exercitiën
gehouden met het zoogenaamde magazijn
geweer. De derde compagnie voerde bij die
gelegenheid een snelvuur uit. Beroemde
militaire autoriteiten, die bij Gravelotte,
St. Privat en elders hebben medegestreden,
hebben toen het hoofd geschud bij het
vreeselijk geweld, dat de schoten maakten,
een geweld, dat het best kan vergeleken
worden bij het gedruisck van een snel ge
draaid wordenden kolossalen kofSe-molen.
De krijg zal gruwelijk ziju waut bijua
alle volken hebben hunne beste krach
ten aangewend om met de moderne bewa
pening gelijken tred te houden. Zij zijn
gereed voor den menschenmoordenden en
alles vernietigenden strijd- Op het slagveld
der toekomst zal het bloed in werkelijkheid
vloeien en zullen er meer doodeu, gewon
den en stervenden zijn, dan ooit de slag-
F E UIL L E TO N.
Vervolg en slot.)
Tijdens eene der revolutiëu, die zoo vele ma
len Frankrijk teisterden, was dit echtpaar niet
alleen in 't gevaar geweest, zijne vrijheid te
verliezen, maar ook zijn leven stoDd op het spel
en daarop namen de ouders ras het besluit, hua
kleinen Louis naar Holland te zenden en hem
zoolang aan de zorg zijner trouwe gouvernante
toe te vertrouwen tot er weder betere tijden voor
het vaderland zouden aanbreken. I)e betere tij
den echter bleven neg lang uit en hoewel na
eenige jaren de rust en zekerheid weder terug
gekeerd waren, hadden de ouders van Louis
toch twaalf jaren lang in den kerker doorge
bracht.
Zoodra zij hunne vrijheid weder verkregen had
den was hunne eerste zorg om berichten omtrent
hun zoon in te winnen; doch hoe groot was
hunne droefheid, toen zij vernamen, dat het schip,
waaraan zij hun kind met de gouvernante toe
vertrouwd hadden met man en muis vergaan
velden eeuer ganscbe eeuw te zamen hebben
opgeleverd.
De geestelijke en lichamelijke verpleging
der gewonden en stervenden zal dienten
gevolge aan de christelijke Charitas de
hoogste eischen stellen en het grootere aan
tal slachtoffers van den krijg zal ook een
grooter aantal Engelen op het slagveld
en in de hospitalen® noodig doen zjjn. Is
ook in dit opzicht alles in orde en in ge
reedheid gebracht? Wij vreezen maar al te
zeer, dat de ten dienste staande middelen
voor de groote ellende niet toereikend zul
len zijn en in de rijen der ziekenverplegers
uit de katholieke Órden velen zullen ver
mist worden, die in den laatsten krijg op het
slagveld, in hospitalen en militaire lazaret
ten aan tallooze gewonde,zieke en stervende
soldaten geestelijke en lichamelijke hulp
hebben verleend.
Volgens het verslag van het Johanniter-
JTaWeser-genootschap in Rijnland-West-
falen, oorlog 1870 tot 1871, waren 159
Jezuïeten in 50 lazaretten werkzaam; bo
vendien hadden 33 eerwaarde Paters S. J.
zich met de zielzorg belast, gedeeltelijk in
lazaretten, gedeeltelijk ook bij het leger.
Daarenboven onderhielden de Jezuïeten ge
durende den oorlog in bijna alle Duitsche
gestichten en kloosters hunner Orde, la
zaretten voor d6 Duitsche soldaten.
Op de vraag, hoeveel leden der Orde
voor den lazaret-dienst nog beschikbaar
waren, volgde het antwoord: »Zoo noodig
zijn allen ter beschikking.® En inderdaad
staakten velen hunne philosophische, klas
sieke en theologische studiën, leerden van
ervaren artsen de ziekenverpleging en trok
ken dan naar het tooneel van den oorlog
met een hart vol christelijke liefde voor de
lijders, welke zij hadden te verplegen en
met een moed en vastberadenheid, die hun
alle bezwaren deed vergeten.
Ongeveer dertig Jezuïeten hebben, in
den oorlog hunne gezondheid verloren, door
de buitengewone en de vele ontberingen,
welke zij hadden te verduren. Vier hunner
hebben hun christelijken heldenmoed nret
den dood gekroond.
Aldus hebben de Jezuïeten op duidelijke,
opofferende wijze van hunne liefde voor
het vaderland, van hunne toewijding aan
den soldaat getuigenis afgelegd. Zij kwa
men van het slagveld terug met het bewust
zijn, velen te hebben geholpenAldus
sprak een beroemd Generaal, na het sluiten
van den vrede. Officieren en andere auto
riteiten hebben hun bij het afscheid nemen
de hand gedrukt; ontelbaar vele soldaten
kusten hunne hand en riepen het luide uit:
j> Als de Broeders niet waren gekomen, zou
den we het hard te verantwoorden hebben
gehad; aan de Broeders danken wij het
leven.
En op welke wijze het Duitsche Rijk de
vaderlandslievende diensten der Jezuïeten
heeft beloond? 't Is genoeg bekend. Men
heeft deze edele mannen uit het Rijk ver
jaagd en nog altijd is de toegang tot het
was. Doch steeds nog koesterden zij de hoop,
dat die gebeurtetenis of niet nauwkeurig of ten
minste zóó niet was, als het bericht luidde. Zij
vatten toen het plan op om zeiven naar Hol
land te reize»; hier bezochten zij eerst de kusteu
om alle nauwkeurige navorschingen te doen en
thans had het God zoo gewild, dat zij eens
klaps hun verloren gewaanden zoon terug vonden.
Dit was de inlichting, die de vader te geven
had, 't overige kan men zich licht denken. Zoo
ongelijk ook in vele betrekkingen de oude pleeg
vader en de ouders van Louis stonden in
een punt stonden de Hollaudsche smid en de
Fransche edelman met zijne gemalin toch gelijk
en dit was in de liefde lot God en zijne heilige
Kerk en in den innigsten wensch, dat de knaap,
dien zij zoo innig beminden, niet alleen de be
schermende hand Gods in zijn leven zou er
kennen en bewonderen, maar ook dat hij ziju
Heer en Heiland mocht leeren kennen en be
minnen, Die immers Ziju leven ook voor zijne
ziel gegeven had.
Deze wensch kwam in vervulling en alvorens
de oude Klaas Rijswijk in deu stillen godsak
ker begraven werd, mocht hij nog zien, hoe zijn
voormalige pleegzoon opwies tot een oprecht
vaderland voor hen gesloten; geen hand
beweegt zich om de beletselen te verwijde
ren, die hun den weg versperren, naar den
door hen zoo geliefden bodem.
In deu eerstvolgenden oorlog zullen de
zieken, gewonden en stervenden op de slag
velden of in de lazaretten geen »reichs-
feindliche® Jezuïeten meer aan hunne zijde
hebben; maar wie zal hunne plaats innemen?
De vrijmetselaars en de mannen van den
cultuurstrijd zeker niet.
Arm Germanië! Het schijnt dat er weer
eens een tijd moet aanbreken, zooals die
van 1848, opdat men ook in regeerende
kringen de nood tot leermeesteres neemt
en wil erkennen: welke sociale macht de
Orden der katholieke Kerk, voornamelijk
de Jezuïeten-Orde bezit, welke macht zij
over bet volk bezitten, om het rustig en
ordelijk te houden en het in alle goede
beginselen te bevestigen.
De Vlaamscbe Landdag heeft te Brugge
plaats gehad. Door een twintigtal sprekers
werden de volgende eischen gesteld: dat
het ouderwjjs op alle trappen in het Vlaam
scbe land gegeven worde in bet Vlaamsch;
dat zonder dralen aan de universiteiten van
Gent, Brussel en Leuven de colleges in het
strafrecht gegeven worden in het Vlaamsch;
dat bij het binnenlandsch bestuur geen
ambtenaar benoemd worde in het Vlaamsche
land, als hij de Vlaamscüe taal niet mach
tig is; dat in de aaustaaude zitting der
Kamers eene wet worde aangenomen, tot
regeling van het ouderwijs in het Vlaamsch
aan de militaire school.
De overlading van het onderwijs op
de scholen en de noodzakelijkheid om meer
zorg te besteden aan al wat de gezondheid
der leerlingen bevorderen kan is dezer da
gen uitvoerig in eenige Parijsche bladen
besproken. De Academie van geneeskunde
heelt zich insgelijks met deze zaak bezig
gehouden, en in hare jongste zitting kwam
een verslag aan de orde, dat eene door
haar benoemde commissie van onderzoek
deswege had uitgebracht. De in dat verslag
vervatte voorstellen werden, hier en daar
gewijzigd, aangenomen.
By de herfstmanoeuvres van het
Duitsche leger zullen geene vertegenwoor
digers van de dagbladen worden toege
laten.
Vorst Ferdinand vau Bulgarije zal
eerst Donderdag a. s. naar Sofia vertrek
ken. Hij is nu nog te Philippopel, waar
hij, gelijk overal elders, met de meeste
hartelijkheid en geestdrift werd ontvangen.
Oorzaak van het vertraagd vertrek naar
Sofia schijnen moeilijkheden te wezen, in
verband met de samenstelling van het nieuwe
Ministerie.
Naar verzekerd wordt is van Oosten-
rijksche, dus van tamelijk bevriende zijde,
aan Vorst Ferdinand te kennen gegeven,
dat hij op geeuerlei sympathie van de zijde
christelijk edelman de vreugde zijner ouders,
die hem op zoo wonderbare wijze hadden weder-
gevocden.
Den 29 Juli 1808 werd James Swam, een
Amerikaansche koopman, wegens eene schuld van
625,640 frks. in de gevangenis St. Pélagie te
Parijs gebracht, om die eerst den 28 Juli 1830
te verlaten; hij had (lus twee en-twiutig jaren
gevangen gezeten. Swam bezat daarbij een ver
mogen van 3 a 4 millioen en had dus zeer goed
kunnen betalen, doch hij wilde het niet en be
weerde, dat hij hoogstens 6 a 7000 frks. schuldig
was, liever verkoos hij zijn geheele leven in de ge
vangenis door te brengen, dan zich aan eene,in zijne
oogeu, onrechtvaardige rechterlijke uitspraak te
ouderwetpen. Zijn eerste zorg na zijne veroordee
ling was, zijne vrouw en kinderen op het hart
te drukken geen enkele zijner zoogenaamde schul
den te betalen, daar hij hen anders tot den
laatsten penning zou onterven. In zijne gevange
nis leefde liij op vorstelijken voet.
Hij huurde tegenover St. Pélagie eene woning
met stalling en remise, om zijne vrienden te
eeuer enkele Mogendheid te rekenen heeft»
wanneer hij niet terugkomt op de bekeude
en zoo veel ergernis gegeven hebbende zin
snede uit zijue proclamatie, waarin hij
spreekt over eeu onafhankelijk en vrij Bul
garije. Aanstonds na zijn komst te Sofia
en de vorming van het Ministerie zou de
Vorst dan ook voornemens wezen tot de
Porte eene nota te richten, met de verze
kering, dat eene verandering der bestaande
toestanden niet in zijne bedoelingen heeft
gelegen.
Met dit deemoedige plan komt niet ge
heel overeen wat uit Philippopel gemeld
wordt. Daar heeft namelijk de Vorst ge
weigerd de consuls der Mogendheden te
ontvangen, toen dezen hem, niet-officiëel,
gelijk ze uitdrukkelijk verklaarden, hunne
opwachting wilden maken.
Inmiddels hebben de Mogendheden ge
antwoord op de nota, door de Porte in de
Bulgaarsche aangelegenheden tot haar ge
richt.
Allen stemmen hierin overeen, dat de
Prins van Saksen-Coburg op wettige wijze
bezit heeft genomen van den Bulgaarscben
troon, maar de meeningen zijn er over ver
deeld, in hoever zijne verkiezing als wettig
kon beschouwd worden.
Duitschland en Rusland spraken hun ge
voelen zeer duidelijk uit.
Duitschland antwoordde namelijk, dat het
in geen enkel opzicht den staat van zaken
in Bulgarije erkeut en er op rekent, dat de
Porte in overeenstemming met Rusland
zal handelen.
Rusland schijnt te twijfelen aan de op
rechtheid der Porte en tracht den Sultan
te bewegen tot een gemeenschappelijke op
treden.
Het Journal des Dóbats verneemt uit
Weenen dat, in strijd met de gunstige be
richten uit officiëele bron, de toestand in
Bulgarije steeds ongunstiger wordt. De gees
telijkheid weigert den naam Ferdinand te
noemen in hare gebeden, onder het leger
heerscht groote gisting, en groote handels
huizen hebben hunne kantoren gesloten, daar
de eigenaars Bulgarije verlaten.
Dit is wel zeer in strijd met de be
schrijvingen vol geestdrift, welke b. v. in
de brieven uit Sofia aan de Kölnische Zei-
tung te lezen zijn. Volgens deze is de reis
van Vorst Ferdinand een ware triomftocht,
is de bevolking vol geestdrift en is de gees
telijkheid allerwege in de eerste rij bij zijne
begroeting.
Dat men bij het leger ook op den duur
van 's Vorsten bewind rekent kan o. a.
blijken hieruit, dat bij verscheidene regi
menten de gekroonde A. op de schouder
bedekking reeds door de gekroonde F. is
vervangen.
Uit Constantinopel wordt gemeld, dat
de Porte van de mogendheden een ant
woord lieeft ontvangen op hare circulaire
betreffende Bulgarije. Eenstemmig erkennen
de mogendheden de onwettigheid der troons
bestijging van den Prins van Coburg, maar
herbergen en zijn keuken onder dak te brengen.
Twee rijtuigen stelde hij ter beschikking zijner
vrienden, die voor hem door de stad moesten
rijden, de bals bezoeken en alle eerste voorstel
lingen bijwonen. Drie dagen na zijne invrijbeids-
stelling verlangde Swam weder naar de gevan
genis terug, doch werd den 31 Juli door eene
beroerte getroffen.
De redenen, welke den heerOuvrard een Parijscb
bankier, die omstreeks dienzelfden tijd leefde
bewogen in St. Pélagie te blijven, waren van
een andereu aard. Hij zeide niet, dat hij niets
schuldig was, mnar eenvoudig, dat hij niet be
talen wilde; ook kon men hem als Franschman
niet langer dan vijf jaren gevangen houden. Om
bij zijn verblijf nog eene kamer te bekomen, be
taalde hij de schuld van zijn buurman. Toen op
zekeren dag de Minister van financiën, Vilèle, bij
hem te gast was, en deze den wensch uitsprak,
dat hij de zaak met Seguin eindelijk in het
reine mocht brengen, antwoordde Ouvrard: „Mor-
bleu, mijnheer! Gij hebt goed spreken, ik zit
hier vijf jaren voor vijf millioen, en win dus
jaarlijks een millioen, mocht gij eeu winstgevender
en zekerder speculatie weten, deel mij die dan
mede en ik betaal morgen mijne schulden."