NIEUWE
No. 1139,
Zondag 28 Augustus 1887.
12de Jaargang.
i\ood en plicht,
BUITENLAND.
BINNENLAND.
i.
ui iKLiusniE mum.
ABOmfEMENTSPBIJB
Per 3 maanden voor Haarlemt 0,8b
Voor de overige plaatsen in Nederland fr. p. p. 1,
Voor het Buitenland 1,50
Afz onderljjke Nummers0,06
Dit blad verschijnt
Eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
BUREAU: St. Janstraat Haarlem.
AlSUUBUPBiï
AGITE MA NON AGITATE.
PRIJS DER ADVERTENTIÉW
Van 16 regels.30 Cents.
Elke regel meer 5
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant
Advertentiën worden uiterlijk Dinsdag- en Vrijdag-
avond voor 6 uur ingewacht.
Uitgevers: K P P E R S LAUREY.
De gebeurtenissen van den dag ziju hoogst
ernstig. Tegen die uitspraak zal wel nie
mand in verzet komen, die let op den ernst
der tijden. Nog in ons vorig nummer wezen
wij op de gevaren der toekomst. Met ze
kerheid kan voorspeld worden, dat wij een
nieuwen en geduchteu oorlog tegemoet
gaan. Allerwege is trouwens de brandstof
opeengestapeld. Werwaarts wjj het oog
richten, overal ontmoeten wij hoogst be
denkelijke teekenen.
De beginselen der groote revolutie doen
hare nawerking of uitwerking thans eerst
in volle kracht gevoelen. Al hare leuzen
zijn onwaarheid gebleken. Vrijheid zou zij
schenken, doch de ware vrijheid, voor
ieder, heeft zij eer ontroofd dan gewaar
borgd,
Wat is er van de vrijheid in Frankrijk
geworden? De jammeilijkste onvrijheid; men
is vrij om tot de revolutionuairen te
behooren. Broederschap (zoo heette het voor
100 jaren) zou wonen op aarde. Eu wat
hebben wij ervan gezien? Dat de volken
elkaar nimmer heftiger, geweldiger en bloe
diger bestreden dan juist na de groote om
wenteling.
Zullen wij nog gewagen van de gelijk
heid, welke de revolutie beloofde? Ieder
weet hoe het daarmee is gesteld. De we
zenlijke gelijkheid, die voor de wet, wordt
juist in Frankrijk, van waar de leuze kwam,
ontzettend gemist. De wetten worden in
Frankrijk alleen voor de republikeinen ge
maakt. Alleen de belastingwetten gelden
ook voor de Monarchalen. Leugen en nog
eens leugen, dat is de groote omwenteling
van 1783.
De internationale verhoudingen zijn in
de laatste honderd jaren meer gespannen
dan ooit. Er is eigenlijk geen sprake meer
van internationaal recht', het onrecht is
gelegitimeerd. Verdragen werden gesloten,
om te worden verscheurd. De macht van
de Ivrupp-kanonnen vervangen de kansen
van den oorlog.
Vroeger bestond de mogelijkheid voor elk
der strijdvoerende partijen tot het behalen
van den triumf; persoonlijke moed kon
schitterende uitkomsten verwerven. Ook
dit is anders geworden. Die partij over
wint thans, welke de beste moordtuigen
bezit.
En op 't gebied der zedelijkheid?
Wellicht ware het beter daarvan te zwij
gen. De toestand is in dat opzicht bij de
volken allertreurigst. De zeden zijn min
der ruw, de moderne beschaving heeft de
zonde verfijud, maar tevens verergert.
Volgens velen is zoude, wel beschouwd,
geen zonde. De nieuwste wijsbegeerte loo
chent dood eenvoudig elk begrip van zonde.
Naar hare uitspraak is alles op elk gege
ven oogeublik in de gausche schepping, de
ruensck daarin begrepen, zooals het behoort.
In ditzelfde Haarlem werd reeds, jaren ge
leden, van den Protestantseken kansel (of
in de tot kerk gebezigde gehoorzaal) die
onzalige leer verkondigd.
Trouwens dit moet ook wel. Het laatste
F EU ILL E TO N.
Een aardig kind.
Ik ben geen kindervriend. Deze woor
den, ter inleiding, moeten mijne verhouding
tegenover de lieve kleinen kenschetsen en als
introductie van de volgende samenspraak dienen,
welke onlangs tuescheu mij en een mijner oudste
vrienden plaats had.
//Hoe? Gij hier in de hoofdstad?" vroeg ik
verwond. rd, waut sedert vier jaren had ik hem
niet meer gezien.
z/Zooals ge ziet. Sinds veertien dagen beu ik
weder hier en zal hier blijven."
„Dat doet mij genoegen?" riep ik verheugd.
//Nu kunnen we samen dikwerf de avonden ge
zellig doorbrengen."
„Dat zal niet gaan;" antwoorde hij. „Gij weet,
woord der ontkenning moet de ontkenning
wezen van zonde en schuld. Als er geen
God bestaat, dan kunnen Zijne wetten niet
overtreden, genade kan door Hem niet be
wezen worden.
Gelijk men ziet wordt door de ongeloo-
vigen en door de revolutionnairen alles,
in de zedelijke wereld en in de samenleving
ten onderst boven geworpen. Gezag wordt
niet meer erkend; de kinderen staan op
tegen hunne ouders; de onderdanen tegen
hunne vorsten; de dienstbaren tegen hunne
meesters en meesteressen. Wat in het Pa
radijs door Satan werdt gezegd tegen den
mensch, die op het punt stond te vallen:
Gij zult als God zijn,dat is de ^belofte,
welke ongeloof en revolutie ook doen aan
allen, die naar hunne stem luisteren.
Het beeld was somber, dat wij van onze
eeuw ontwierpen; wij hadden meer van
duisternis dan van licht te gewagen. Maar
wij konden niet anders schrijven, want de
onverbiddelijke geschiedenis rechtvaardigt
ten volle, wat wij voorstelden. De vraag
zal misschien bij onze lezers gerezen zijn,
of dan de Kerk niets tegen dien afval ver
mag. Ongetwijfeld zeer veel; zij heeft hare
armen zegenend over de wereld blijven
uitbreiden. Al wat er nog goeds in de
wereld is, al wat nog bleef staan te midden
van de puiuhoopen, waarin zoo vele eeuwen
oude instellingen vervielen, moet aan de
macht van den Godsdienst worden dank
geweten. Het Kruis van Calvarië is het
teeken, waarin nog alleen behoud te vin
den is.
De ongeloovige wereld betwist der Kerk
haren invloed. De ongeloovigen en revo
lutionuairen begrijpen dat hunne zaak niet
kan bestaan met die der Kerk.
Vandaar het algemeen streven om de
wetgeving in alle lauden te ontkerstenen.
Tegen den Godsdienst wordt een onver
biddelijke strijd gevoerd. De wereld buiten
God wil hare alleenheerschappij op de puiu
hoopen van Troon en Altaar bouwen.
Eu nu is het volkomen waar, dat niet
in alle lauden die verderfelijkste richting
in diezelfde mate heerscht. Gelukkig zijn
er nog lauden, vooral onder de kleine Sta
ten, waarin de wetgeving nog niet zoo
zeer in haar geheel, tegen den Godsdienst
is gekeerd. Nederland mag ouder die Rijken
worden geteld. Op onzen vaderlandschen
bodem worden de geloovigen niet bepaald
vervolgd.
Benadeeld worden wij echter wel. Eu nu
is de grens tusschen opzettelijke beuadee-
ling en vervolging niet zeer groot. Men
moet dus waken, dat het noodlottige greus-
punt niet worde bereikt.
Onwillekeurig komen wij langs den weg
onzer redeneeriug, van den nood der tijden
tot den plicht van ieder geloovige. Het
tweede gedeelte van ons tijdwoord zal dan
aan de beschouwing vau den ernst van den
stembusstrijd zijn gewijd.
De Norddeutsche Allg. Zeit. is in staat
het bericht te bevestigen, volgens hetwelk
de Porte per telegraaf aan Prins Ferdi-
ik ben getrouwd en ge weet mogelijk niet, dat
ik een kind heb."
z/Eeu kind!" gilde ik uit.
„Een aardig kind!" zei de vader... „Ik weet
wel, gij houdt niet veel van kleine kindereu."
„Enkelen uitgenomen," hernam ik. „Gij houdt
van allen niet,// vervolgde hij onwrikbaar, „maar
ik zeg u, mijn Richard is niet zoo als andere
kindereu. Hij is zóó slim, zóó lief, zóó braaf,
zóó elegant, zóó gemanierd
„Pardon", viel ik hem in de rede, „pardon, ik
stel eene vraag: Zeg mij, zingt uw Richard ook?"
„Gij meeut daarmede: of hij nu en dan eens
niet schreit?"
„Jawel. Maar ik weet, dat het geschrei der
kinderen voor de ouders als een sirenengezang
schijnt te klinken, ik ten minste, ben van een
ander gevoelen en openhartig gesproken, ik
begrijp niet, waarom de Israëlieten, die zich
toch steeds over den rijksten kinderenzegen kon
den verheugen, de zingende kleinen niet onder
nand van Coburg de verklaring heeft ge
zonden, dat de Porte en de Mogendheden
eenstemmig het optreden van 'den Prins
in Bulgarije als onwettig en in strijd met
het volkenrecht beschouwen.
De Prins had dezer dagen een langdurig
onderhoud met zijne Ministers en de hoof
den der verschillende partijen. De Prins
wil eerst het gezag der Regeering verster
ken. Hij hoopt, dat de moeilijkheden ten
opzichte van het buitenland ten gevolge
zullen hebben, dat alle partijen zich ver-
eeuigen. Stransky zou tot voorzitter van
den Ministerraad zijn benoemd.
De meeuing welke in de officieuze krin
gen en onder de officieren schijnt te heer-
schen, is dat de Prins zijn plicht ten einde
toe volbrengen moet. De officieren zeggen
dat hij slechts voor geweld moet wijken.
De combinatie-Toutcheff is nog niet ge
slaagd, en het is waarschijnlijk, dat het
tegenwoordige Ministerie aan het bewind zal
blijven.
Het Journal des Débats behelst de vol
gende dépêche: De Sultan heeft den Prins
van Coburg aangemaand, Bulgarije te ver
laten, maar deze slaat hierop volstrekt
geen acht.
Omtrent den moord op Mgr. Seghers,
den Aartsbisschop op de Van Couvereilau-
den, gepleegd, meldt men nader het vol
gende: De waardige grijsaard lag rustig in
zijn bed te slapen", teen hij plotseling door
zijn bediende gewekt werd met de woor
den: »Een van ons beiden moet sterven;
nu, gij zijt het best voorbereid, dus gij
zult het zijn«, en op hetzelfde oogenblik
schoot hij Mgr. dood. Dit geschiedde op 60
kilometer afstand van eenig bewoond punt.
De moordenaar heeft zichzelf te St. Michael
in arrest begeven.
Er is tegen den 20sten September
eene »groote« manifestatie te Rome aange
kondigd, om verzet aan te teekenen tegen
elk denkbeeld van verzoening met den Hei
ligen Stoel. Er is met dat doel een demo
cratisch comité gevormd, dat reeds uit
alle oorden des lands betuigingen van
instemming heeft ontvangen.
Nu de liberalen het niet bij de stembus
kunnen winnen, nemen zij, ouder gewoonte,
hun toevlucht tot straatlawaai.
In het ontwerp van 't nieuwe Italiaan-
sche Strafwetboek, dat door Minister Za-
nardelli bij de Kamer zal worden ingediend,
komt de doodstraf niet voor.
De Keizer van Brazilië heeft den
H. Vader bericht, dat hij in den winter
te Rome denkt te komen.
De Zwitsersche Bondsraad beeft aan
vreemde fabrikanten het recht toegekend
om, bij het leveren van goederen aan Zwit
sersche huizen, het fabrieksmerk van laatst
genoemde te plaatsen, als dat verlangd
wordt. Die maatregel is gunstig voor de
Duitsche fabrikanten, die gaarne hunne
waren van vreemde merken voorzien. Maar
zoo wordt een vaak afgekeurd misbruik
officieel gewijd.
Met het oog op de aanstaande verkiezingen
en op den politieken toestand des lands heeft de
de Egyptische plagen hebben opgenomen."
„Ik verzoek n, mijn vaderlijk gevoel niet te
kwetsen!" riep hij uil, doch hij bezon iets be
tere en lachend zeide hij; „Ik zal u van uwe
kinder-afkeerigheid genezen. Ik verzoek u aan
staanden Zondag ten eten. Gij zult mijn Richard
leeren kennen!;'
Ik wilde de uitnoodiging niet aauemen, doch
hij smeekte mij zoo lang, dat ik toestemde en
mijn woord gaf, te komen. Wat lag er ook ver
der aan gelegen? Zeker zal ik het er beter heb
ben, dan in mijn logement, dacht ik en het kind,
dat „aardig kind", zooals de vader zegt, zal mij,
naar ik hoop, toch niet opeten.
Zondag trok ik op het bepaalde uur aan den
schelknop der huisdeur van mijn vriend. Een
welgemanierd kamermeisje deed mij open. Dit
was een goed voorteeken, doch nauwelijks was
ik in het voorvertrek, of ik hoorde een kanarievogel
zingen. Wat zeg ik? Zingen is het ware woord
algemeene Boud van Katholieken Kiesvereeni-
gingen in Ntderland-besloten:
lo. tegen de aanneming der wetsontwerpen
betreffende de hoofdstukken III en IV en de
additioneele artikelen der Grondwet bestaat geen
bezwaar.
2o. de beslissing over de overige hoofdstukken
rakende troonsopvolging, administratief recht, enz.
blijft aan de prudentie der door den Bond ge
stelde candidate!) overgelaten.
3o. de wijzigingen in hoofdstuk VIII van
de Defensie zijn onnoodig en hoewel niet in
strijd met de katholieke beginselen, in de ge
geven omstandigheden verwerpelijk.
In overeenstemming met dit besluit ziet de
Bond geen reden om aan de katholieke leden
der ontbonden Tweede Kamer, gekozen in dis
tricten, die zich bij den Bond hebben aangeslo
ten, op welke wijze ook het vertrouwen te ont
zeggen. Hij meent te recht op aller toewijding
te kunnen rekenen, waar het de rechten en be
langen der Ntderlai dsche Katholieken geldt en
verder ieders overtuiging op de gewichtige puB-
ten van staatsbeleid, als nu aan de orde zijn, te
moeten eerbiedigen.
Ook de aftredende anti-revolntionnaire leden
gekozen iu districten, die tot den Bond ziju
toegetreden worden, na het door de Deputateu-
Vergadering genomen Besluit, door den Bond
aanbevolen.
Het Centraal Bestuur,
Jhr. Jos. de la couet, Voorzitter, 's Bosch.
Mr. W. C. J, J. Ceemers, Onder-Voorzitter.
Arnhem.
Mr. Jacq. W. Van den Biesen, Penningmees
ter. Breda.
J. F. H. Bekhuis. Leeuwarden.
J. C. Gunst. Venloo.
Mr. J. J. I. Hakte, Amsterdam.
Mr. A. M. C. H. Kock. Utrecht.
Mr. J. P. Kraakman. Alkmaar.
Dr. H. J. A. M. Schaepman. Driebergen.
Mr. A. F. Vos de Wael. Zwolle.
J. K. Poell, Secretaris, 's Bosch.
Utrecht, 24 Aug. '87.
lijd en Centrum blijven met elkander'ver
schillen over de door de Katholieken tegenover
de Grondwetsherziening te volgen gedragslijn.
Laatstgenoemd blad lichtte nader zijne mee
ning toe, waarom die herziening niet onvoor
waardelijk moet verworpen worden. De Tijd ver
klaart ten stelligste: „zelfs geen gering aandeel
aan dat herzieningswerk wenschen wij voor onze
rekening te nemen". Maar bij de houding,
die van de meeste auti-revolutionnairen te wach
ten is en van de liberalen, is het aau te Demen
dat Diet alleen */smaar ongeveer 3U der stem
men in de Tweede Kamer zich hetzy voor de
meer algemeene, hetzij ten minste voor de par-
tiëele herziening zullen verklaren.
„Kan het in de gegeven omstandigheden van
eenig nut zijn, als shibboleth bij deze verkiezin
gen de vraag te stellen: voor of tegen Grond
wetsherziening? Wij meenen het te moeten ont
kennen. Ook zelfs al zouden wij er in slagen,
een of anderen liberalen zetel voor de rechter
zijde te winnen, die winst zou ten goede komen
waarschijnlijk aan een aanhanger der anti-re-
volutionuairepartij en derhalve aaneen voorstander
der Grondwetsherziening. Eu al ware dit bet
geval niet, eene overwinning van dien aard zal
te zeer tot de zeldzaamheden behooren, om van
eenigen invloed te kunnen zijn op de verwer
ping der revisie".
„Maar bovendien, de good cry, de leuze van
I September zal luiden misschien: „Wijziging of
niet"; inderdaad zal zij wezen„Schoolwet of
niet, liberale tirannie of nietl" Eu dat zal de
triomf wezen van het eerlijk politieke geweten
op het onzedelijk geknoei vau de Heemskerksche
eerzucht; de strijd om zijn Grondwetsherziening
niet. De vogel scheeivde, brulde. Yoor mjj kan
er geen vreeselijker zangvogel bestaau, dan die
van de Canarische eilanden ingevoerde gele
schreeuwers, die helaas, schier in elk fatsoenlijk
huis van Europa zijn ingedrongen 1 Ik wilde
heengaan, doch het kamermeisje hield mij terug.
Ook werd de kamerdeur geopend en mijn vriend
en zijne vrouw kwamen mij tegemoet. Men ont
nam mij den wintermantel en voort ging het
naar het vertrek, waarin de kanarievogel met
eene soort kauonade mij wilde begroeten. Myn
eerste weusck was, dat de gele schetteraar uit
het vertrek werd verwijderd.
„Maar hij zingt toch zoo heerlijk" meende de
oplettende vrouw.
„Ik betreur het zeer," antwoorde ik met rid
derlijk hoffelijkheid, doch verschoon mij de vraag":
öf ik of hij! Mijn geneesheer heeft mij die tonen
verboden."
Wordt vervolgd).