I
W E
1152.
Zondag 9 October 1887,
12de Jaargang.
Ons leger.
BUITEKL AN I).
BI K N E K L A N 1).
-UT
i.
't Was maar een droom.
ARLIMSCH! tOÜRAIT.
ABONNEMEHTSPSjyS
Per 3 maanden voor Haarlem 0,85
Voor de overige plaatsen in Nederland fr. p. p. 1,10
Voor het Buitenland 1,80
Afzonderlijke Nummers 0,06
Dit blad verschijnt
eiken DINSDAG, DONDERDAG en ZATERDAG.
BUREAU: St. Janstraat Haarlem.
MSÏIESB
AGITE MA KOR AGITATE.
THIJS DER ADVEHTENTIÉH
Van 16 regels.30 Cents.
Elke regel meer 5
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant
Advertentiën worden uiterlijk Maandag-, Woensdag
en Vrijdag-avond voor 6 uur ingewacht."
Uitgevers: K UPPERS LAUREY.
Met de tweede lezing der Grondwetsher
ziening wordt groote haast gemaakt. De
Tweede Kamer oordeelde het wenschelijk
om de Grondwet het eerst in behandeling
te nernen. Wat beteekenen ook de belan
gen bij de Indische en Nederlandsche Staats-
hegrooting betrokken, vergeleken met die,
welke bij de Grondwetsherziening in 't spel
zijn!
Aan niets, zegt men, heeft Neerlands
volk blijkbaar meer behoefte dan aan eene
nieuwe Grondwet. Nu, over den smaak
valt niet te twisten. Wij zullen maar moe
ten berusten in hetgeen niet te keeren is.
Het voorloopig verslag over de Grond
wetsvoorstellen bevat dan ook, geheel iu
overeenstemming met de kenbare bedoeling
van de meerderheid der Kamer om de be-
haudeling der ontwerpen met spoed door
te drijven, weinig wat belangstelling in
boezemt.
In afhameren zal zich nu de geheele
Grondwet-tactiek der Kamer oplossen.
Toch zijn enkele leden aan het parool
van den dag ontrouw geworden. Zij zijn
nog zoo brutaalgeweest van eeuige be
zwaren te doen hooren, speciaal ook met
betrekking tot de quaestie der regeling van
de verdedigingsmiddelen.
Onze lezers zullen zich wellicht nog her
inneren hoe wij steeds gestreden hebben
tegen het denkbeeld tot opheffing der plaats
vervanging of nummerverwisseling bij de
militie. Daarin zagen wij eene onuoodige
verzwaring van de lasten der Natie. Maai
de militaristen bij uitnemendheid hielden
niet op te beweren, dat de persoonlijke
dienstplicht moest ingevoerd worden.
Van den weerzin der natie tegen de be
doelde opheffing van plaatsvervanging en
nummerverwisseling was echter reeds duide
lijk gebleken.
Toen het bekende wetsvoorstel van den
Minister van Oorlog, Graaf Van Limburg
Stirum, niet tot stand kwam, werden, bij
de volgende volkskeuze al de lhdeu der
Kamer, welke huuue stem aan dat wets
ontwerp hadden onthouden, toch herkozen.
Tegen de leden, die vóór hadden gestemd,
werd bij de stembus ernstige oppositie ge
voerd.
Bij verschillende gelegenheden gaven on
derscheidene leden der Kamer blijken van
afkeer van elke verzwaring.van den militairen
plicht. En die betuiging werd nooit ach
tervolgd door eenig votum van afkeuring
van de zijde hunner committenten. De mi
litaristen bleven echter maar luid verkon
digen, dat de legerinrichting niet kon blij
ven, zooals zij is.
Die stelling op zich zelve kan men na
tuurlijk beamen, zonder tegen de opheffing
der plaatsvervanging en nummerverwisse-
FEUILLETON.
Vervolg en slot.)
Bij die aanhoudende kwellingen kwam nog
de onverdragelijke smart, die het schadelijk ge
drag van haar oudsten zoon deed ondergaan.
Laaghartig en onverbetelijk, en nu niet meer
door André teruggehouden, liet hij geen stuiver
aan de arme oude moeder, ja mishandelde haar
zelfs. Gelukkig was de oude vrouw door een
ieder bemind en men werd niet moede, haar te
helpen, en bij te staan.
Eindelijk vernam men, dat de vrede met de
Chineezen gesloten was en dat de dappere sol-
1 daten, die daar als helden gevochten hadden,
naar Frankrijk zouden terugkeeren. Den 14den
Juli, zoo verzekerde men, zouden zij bij de na
tionale wapenschouwing te Parijs tegenwoordig
zijn en de bevolking bereidde aan die moedige
zonen van Frankrijk eene warme hulde.
Moeder Anna weende nog meer dan zij ooit
had gedaan. Sedert lang had zij niet meer van
Andró gehoord, dus moest hij niet onder de
terugkeerenden zijn. Hij was zeker dood!
Den 14den Juli bracht zij klagende door.
Oud geworden, was zij weder alleen in de we-
ling te zijn. Generaal Reuther heeft als
Minister betuigd, en bij die verklaring als
Kamerlid volhard, dat de weerbaarheid des
lands uitstekend kan verzekerd worden met
handhaving, in hoofdgedachte, van de te
genwoordige mi!itie-wet. Hij ontwierp
eene reeks van maatregelen, door welker
uitvoering hij de mogelijkheid tot verde
diging des vaderlands volkomen gewaar
borgd rekende.
Zulk een weinig drukkend programma
kou natuurlijk de goedkeuring der onstui
mige militair-gezinden niet bevredigen.
Geen wonder daarom, dat, toen de Grond
wetsherziening aan de orde kwam, van de
zijde der militaristen alles werd gedaan om
Hoofdstuk VIII zoo te doen inrichten, dat
zij hun zin zouden kunnen krijgen.
Dat hoofdstuk werd zoo vicieus mogelijk
ingericht. Alen maakte er eigenlijk vau een
blad wit papier, dat door den gewonen
wetgever naar zijn eigen wensch en begeerte
zal kunnen volgeschreven worden. De Re
geering durfde niet komen met een eerlijk
voorstel; die qualificatie zouden wij gegeven
hebben aan een ontwerp, waarin duidelijk
zou hebben gestaan, dat de inrichting van
het leger moest plaats hebben met invoering
van den persoonlijkeu dienstplicht.
Doch dat wij zagen het reeds) geschiedde
niet. De gewone wetgever wordt volkomen
vrij gelaten. Het spreekt echter wel van
zelf, dat de tegenstanders van de afschaf
fing der gedeeltelijke dienstbevrijding zich
volstrekt niet konden vinden in zulk een
blank crediet aan den toekomstigen wet
gever te verleeuen. Te minder bestond
daartoe aanleiding, nu de tegenwoordige
Minister van Oorlog bekend staat als een
hartstochtelijk voorstander van den auti-
dieustvervaugingsboud. Niets zou hem aau-
genamer ziju geweest dan de regeling, door
hem geliefd, reeds dadelijk in toepassing
te brengen en haar dus iu de Grondwet te
formuleëren. Hij wist zich echter in te
houden, en zoo legde hij zich ook neer bij
het denkbeeld om de roede, met welke hij
een deel der natie kastijden wil, op te ber
gen tot later, tot het tijdstip waarop de
gewone wetgever gebruik zal maken van
de machtiging, hem door den Grondwet
gever verleend.
En nu weten wij wel, dat gezegd wordt
tot allen, die denken zooals wij: maakt
u niet ongerust; de gewone wetgever
zal wel nooit aan de Natie zwaardere
lasten voor de landsverdediging opleg
gen dan thaus bestaan,® maar als men
daar zoo zeker van was, waarom moest
dan Hoofdstuk VIII zoo belangrijk worden
gewjjzigd?
Ieder mensch zal begrijpen, dat er een
adder ligt onder het gras van het nieuwe
Hoofdstuk. Dat is zoo waar, dat algemeeu
wordt beweerd, ook vau den kant der Re
geering, dat Hoofdstuk VIII het belang-
reld, evenals toen zij nog een jong meisje was.
Nu bleef er niets meer over dan ook maar te
sterven, 's Avonds laat kwam haar zoon Jules
thuis. Zjj had hem de laatste veertien dagen niet
gezien. De schurk was dronken; hij had gehoord,
dat zijne moeder bij gelegenheid van bet feest
tien franken van de gemeente bad gekregen, en
die kwam hij balen.
De oude vrouw wilde hem beletten in de lade
te gaan. Woedend geworden, sloeg het
monster zijne moeder in 't gelaat en duwde haar
met zijne vuist tegen de borst tot hij de twee vijf-
franken genomen had, en daarmede weg snelde.
De diep ongelukkige moeder bracht den nacht
op een stoel, waarin zij was neergestort, door,
ten prooi aan de hevige wanhoop. Zij herdacht
haar verleden met al de doorstane bitterheden,
haar vervlogen hoop, haar leed en smarten, ge
heel haar treurig leven
De morgen is reeds lang aangebroken. Het
is een prachtige dag, de heerlijke zomerzon schit
tert aan een hemel zonder wolken.
Eensklaps is het alsof de deur van het huisje
geopend wordt en Moeder Anna ziet Porcherot,
de oude postbode, een gewezen Afrikaansch sol
daat binnenkomen. Porcherot ziet er treurig
uit, dikke tranen rollen hem langs de wangen.
Hij neemt een grooten brief uit zijne tasch en reikt
rijkste is van geheel de herziene Grondwet.
Nu zal toch wel niemand gelooven, dat
men zulk een gewicht zou toekennen aan
eene nieuwe regeling, wanneer die ten slotte
niet veel meer zou opleveren dan eene ver
betering van het bestaande. Opmerkelijk
is het, iu dit verband, dat bij de jongste
overweging van Hoofdstuk VIII iu de Af
deel ingen der Tweede Kamer, tot gerust
stelling der gemoederen werd geconstateerd
dat wel nooit door de Tweede Kamer de
algemeene dienstplicht zal worden ingevoerd.
De algemeene nimmer, dus de persoonlijke
dienstplicht wèl; men is nu officieel gewaar
schuwd.
Op dat sectie-onderzoek komen wij iu
het vervolg van ons betoog nog even terug
en zullen dan tevens aangeven, wat er kan
gedaan worden tot verbetering der leger-
samenstelling en tot versterking onzer weer
baarheid, zonder de opheffiug vau de plaats
vervanging en uummerverwisseliug door
te zetten.
Groot opzien baart een hoofdartikel in
de Norddeutsche Allg. Zeit. van eergisteren,
hetwelk ongetwijfeld onmiddellijk vau Prins
Von Bismarck afkomstig is, en waarin
uitdrukkelijk wordt verklaard, dat Duitsch-
land, Oostenrijk-Hongarije en Italië over
eengekomen zijn niet alleen een Euro-
peeschen oorlog naar vermogen te verhin
deren, maar ook zich, mocht het noodig zijn,
gemeenschappelijk daartegen te verzetten.
Gelijk bekeud is, waren er tot dusver zeer
tegenstrijdige geruchten iu omloop omtrent
het gemeenschappelijk optreden in geval van
oorlog.
Volgens berichten uit Parijs nemen de
onderhandelingen tusschen Frankrijk on
Italië over het nieuw te sluiten haudels-
tractaat een onguustigen loop.
De Eugelsche Regeering heeft aan
de Porte medegedeeld, dat de Turksche
stoomvaart-maatschappij Mahssonsieh slaven
vervoert tusschen plaatsen aan de Noord-
Afrikaansche kust. De Porte heeft beloofd
daartegen maatregelen te zullen nemen.
De Times verneemt uit Coustautinopel,
dat de Groot-Vizier de hervatting voorbe
reidt voor onderhandelingen met Eugeland
over Egypte, door een desbetreffend program
uit te werken.
De klachten tegen de Turksche tabakregie
nemen toe. De planters beweren, dat de
regie de plaatselijke rechtbanken omkoopt,
zoodat er geen recht te verkrijgen is.
Naar uit Coustautinopel aau de Daily
News gemeld wordt, verklaart Rusland zich
in zijn antwoord op de Turksche nota be
reid een gedelegeerde in Bulgarije te la
ten samenwerken met den Russischen, maar
Rusland acht een bestuur door de gedele
geerden voor den tijd van drie maaudeu
hem, zonder een woord te zeggen, aan de oude
vrouw over.
De groote brief is met een breeden rouwrand,
met zwart lak verzegeld en in een hoekje leest
zij Ministerie van Oorlog.// Zij heeft alles be
grepen en slaakt een angstigen kreet.
De oude brievenbesteller staat met gebogen
hoofd, ook hij heeft geraden en weent mede.
De oude vrouw neemt echter den brief, opent
dien en leest. Men meldt haar, dat de sergeant
André Pitois in Tongkin is gesneuveld. Haar
zoon stierf dus op het veld van eer.
Nu is er geen hoop meer, alles is uit, zij zal
dus haar beminden zoon, haar eenigen zoon niet
weerzien, want de andere
Wat de diep bedroefde moeder nu gevoelde,
kan niet beschreven worden: beweegloos, als door
eene beroerte getroffen, had zjj een gevoel alsof
zij zoude stikken.
De oude boodschapper was eensklaps verdwenen.
Buiten laten zich luide jubelkreten hooren,
het zijn vreugdegezangen uit honderden monden.
Moeder Anna schrikt op en ziet verward om zich
heen. Hare wangen zijn vochtig vau 't schreien
en de snikken verstikken in haar keel. Dat ru
moer is voor hare woning en waarom juist daar?
Zij wendt haar hooftl naar de deur, die geopend
wordt.
ontoereikend. Beide mogendheden zouden
eeue lijst van trooncandidaten opmaken,
waaruit de Sobrauje den Vorst zoude moe
ten kiezen.
Tusschen Spanje en Italië wordt on
derhandeld om te verkrijgen, dat beide
Staten gemeenschappelijk kunnen optreden
iu geval de gebeurtenissen iu Marokko eeue
buitenlandsche interventie onvermijdelijk
mochten doen worden.
Wegens den gezondheidstoestand van
den Sultan vau Marokko hebben de Con
suls de Europeesche ingezetenen aldaar
dringend aangespoord, terstond naar hunne
woningen terug te keeren. Hieruit wordt
afgeleid, dat bij den dood des Sultans er
onlusten zullen uitbreken.
Uit Zwitserland is bericht ontvangen,
dat er Zoudag-nacht in St. Gallen eene ge
heime bijeenkomst van Duitsche socialisten
is geopend, die Maandag en Dinsdag is
voortgezet. Er waren 80 vertegenwoordigers
der partij opgekomen. De vergadering ver
wierp de opportunistische politiek der socia
listische leden van den Rijksdag, die door
hun coquetteeren met andere partijen het
revolutiouuair karakter van het socialisme
in gevaar brachten. Volgens het fiuanciëel
rapport is er sedert de vorige bijeenkomst
170,000 mark uit de ka3 der partij besteed
ter bevordering van partijbewegingen, enz.
Een brief uit IJsland meldt, dat de
handelsconcurrentie op dat eilaud aanmer
kelijk toeueemt. De boeren hebben veree-
nigingen gevormd, die uit het buitenlaud,
vooral uit Eugeland, groote bestellingen
doen. Voornamelijk paarden en schapen
worden iu betaliug aangenomen. Natuurlijk
is dit zeer ten nadeele der IJslaudsche han
delaars.
In een tweede artikel over de Indische Be
grooting betoogt De Tijd, dat de berekeningen
van den Minister van Koloniën omtrent den
verkoop en de opbrengst der koffie te optimi-
tisch zijn, omdat niet gerekend wordt op de mo
gelijkheid der dfiling van de prijzen en omdat
onder de te verkoopen hoeveelheid nog overschot
ten van vroegere oogsten zijn. Ook is de raming
der opbrengst van den verkoop van Gouverne-
mentskoffie te Fadang te hoog. Een en ander
brengt De Tijd tot de conclusie, dat het deficit
op den lndischen dienst zal klimmen tot
f10,550,000.
Een gebiedende plielit wordt 't genoemd om,
hij het toestaan van uitgaven in Indië, zoo voor
zichtig mogelijk te werk te gaan, daar het ont
staan van eene financiëele crisis zelfs in de naaste
toekomst, waarbij die van een paar jaren gele
den slechts kinderspel zou wezen, niet alleen
mogelijk, maar zelfs waarschijnlijk is. Een wan
neer men meent in sommige behoeften van lndië
toch te moeten voorzien, dan denkt men het
eerst aan de belangen der inlanders. In dat op
zicht is de tot stand gekomen persioensregeling
voor de inlandsehe ambtenaren toe te juichen
Een man treedt binnen, 't is een militair, hij
draagt een degen, de vergulde épauletten versie
ren zijne schouders en op zijne borst prijkt het le
gioen van eer.
Buiten zich zelve doet Moeder Anna een paar
stappen, treedt weer terug en snelt op nieuw
voorwaarts. Met hare oogen strak op den knap
pen officier gevestigd, gevoelt zij zich als her
horen; dat door de zon gebronsde gelaat is haar
niet vreemd.
Zij gelooft wel, dat zij hem kent, 't is haar
zoon, haar André. Moeder, lieve, dierbare Moe
der! roept de officier, haar tegemoet snellende.
Zij geeft een gil en stort in de geopende ar
men van haar André, die haar kust en lief
koost.
Zij kan hare oogen en ooren niet gelooven,
want nog daareven, die briefen Por
cherot Doch vruchteloos zoekt haar blik
den brief en de oude postbode heeft al tien jaar
pensioen en brengt geen brieven meer rond.
Nu drukt de Moeder op hare beurt den ge
liefde teruggekeerde aan hare borst, neemt zijn
hoofd in hare handen en zegt met een zucht vol
zalige verademing.
God dankl ik sliep dus en't was maar
een droom!