NIEUWE -we m. 1165. Vrijdag 11 November 1887. 12de Jaargang. Frankrijk en Marokko. BI) ITE i\ LOÜ @@f HliRLMSCHI COERlliT ABONNEMENTSPRIJS Per 3 maanden voor Haarlem t 0,85 Voor de overige plaatsen in Nederland tr. p. p. 1,10 Voor het Buitenland 1,80 Afsonderljjke Nummers j 0,06 Dit blad verschijnt eiken DINSDAG, DONDERDAG en ZATERDAG. PBIJS DEB ADVEBTENTJÉN BUREAU: St. Janstraat Haarlem. NSTTFiiinf:W AGITE MA TTON AGITATE. Van 16 regels.30 Cents. Elke regel meer 5 Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant Advertentiën worden uiterlijk Maandag-, Woensdag- en Vrijdag-avond voor 6 uur ingewacht. Uitgevers: KÜPPEE8 PAÜEEY. In een tijd, waarin gausch Europa de oogeu gevestigd heeft op een laud gelegen aan de Noordwestelijke kust van Afrika, Frankrijk begeerige blikken slaat op de erfenis van Muley-Hassan en een stap verder wenscht te doen om van de Mid- dellaudsche Zee eene Fransche Zee te ma ken, kunnen de Galliërs uit een onlangs verschenen nagelaten werk van hun, thans overleden landgenoot, Gabriel Charmes, eenige nuttige lessen putten. Het is toch een feit, dat eene uitbreiding van landbezit aan de Noord-Afrikaansche kust het ideaal mag genoemd worden van vele Franschen. De gemakkelijke wijze waarop het protectoraat van Tunis werd verkregen en de werkelijk gunstige resul taten, die deze bescherming heeft opgele verd, maakt hen begeerig en doet hen ijve ren om de koloniale bezittingen nog verder uit te breiden. Het boek van Charmes is echter uitmun tend geschikt om op zulk een chauvinis tisch verlangen naar het bezit van Marokko afkoelend te werken. De schrijver heeft het verstaan te zien en het waargenomene levendig voor oogen te stellen. Tot de ken nis van Egyptische toestanden heeft in Frankrijk niemand meer bijgedragen dan genoemde auteur. Hij vertrok met het Ge zantschap, dat in het jaar 1885 de gescheu- ken en vriendschapsbetuigingen der Fran sche Regeering aan den Marokkaanschen Keizer bracht. Hij had derhalve gelegenheid om het door vele Europeanen bewoonde en druk bezochte kustdistrict vau Tanger (de zetel der vreemde diplomaten) en ook het binnenland, waar de reiziger slechts half wilde volkeren ontmoette, te leereu kennen. Het werd hem zelfs toegestaan, zich in de heilige* stad Fez op te houden, waar in den regel geen vreemdeliug verblijf mag houden. Van zijne vele reizen in Marokko heeft Charmes tamelijk ongunstige indrukken ontvangen. »Niet alles,* zoo schrijft, «niet alles was schoon, hetgeen ik heb gezien. Het land is er vlak en zal vruchtbaar te maken zijn als men niet opziet tegen de vele bezwaren en hindernissen. Want in dit land zou men straten en bruggen moe ten aanleggen; doch het ontbreekt daartoe aan bouwmaterialen. De vlakten zijn in den winter overstroomd en het onderhoud der straten zou dus zeer duur te staau ko men. Ook op hindernissen van moreelen aard zal men stuiten. Volgens Charmes staat deze bevolking op intellectueel ter rein zeer ver beueden andere Noord- Afrikaansche volken. De vermenging met Barbarijsche- en negerstammen heeft het fijne Arabische element doen verdwjjuen en de schadelijke, verdervende invloed vau den Islam openbaart zich nergens zoo heslist dan juist in het Marokkaansche Rijk. Wat in Charmes' boek duidelpk aan het daglicht komt, is het gebrek aaa eene staatkundige organisatie in de Staten van den Keizer van Marokko. »Als men,«zegt FEUILLETON. De kleine tamboer. 4) Vervolg en slot.) De Kapitein hield aan den ingang stil, zijn blikken naar alle zijden heenwendend om zijn officier te zoeken, toen hij eensklaps eene zwakke, nauw hoorbare stem hoorde roepen: //Mijnheer de Kapitein!// En zich omwendende zag hij den kleinen tam boer. De knaap lag op een veldbed, tot aan de borst met een rood gordijn bedekt. Zijt gij hier? vroeg de Kapitein ver baasd doch kortaf. Bravo gij hebt uw plicht gedaan! Ik heb gedaan wat ik kon, antwoordde de knaap. Zijt gij gewond? vroeg de Kapitein onderwijl met zjjne blikken de naastbij zijnde legers onderzoekende. Charmes, »iu de Europeesche nieuwsbladen uitdrukkingen leest als: het keizerrijk Ma rokko,* de Regeering van Z. M. den Kei zer,* het «Kabinet van Fez,* dan stelt men zich voor alsof Muley-Hassan een po tentaat is zooals bij voorbeeld de Keizer vau Duitschlaud of de Koningin van En geland. Vertoeft men echter gedurende eeuigen tijd in de hoofdstad Fez, dan vraagt men zich onophoudelijk, waar dat keizer rijk, die Regeering en dat Kabinet zich bevinden? Men wordt van dat alles niets gewaar. Het Rijk bestaat uit eene massa provinciën, waarvau een gedeelte onder worpen is aan het absolute despotisme vau den Keizer en zijne ambtenaren en een ander gedeelte zoo goed als onaf hankelijk is. Vau politieke zaken, van de Europeesche politiek voornamelijk, heeft Muley-Hassan ongeveer even veel begrip als bot opperhoofd van een negerstam. In zijn Rijk heerscht de theocratie en voor zone ouderdanen, zelfs voor een groot ge deelte der andere Noord-Afrikaansche Mu zelmannen is Muley-Hassan uitsluitend de ware erfgenaam vau Mohammed, de ware beheerscher der geloovigeu en vertegen woordiger van het godsdienstig gezag, dat de Sultan in Coustautiuopel zich weder rechtelijk heeft toegeëigend. Het land, totaal primitief in zijn poli- tiekeu toestand is niet minder verwaarloosd in zijne economie. Aan den landbouw wordt weinig zorg besteed, de nijverheid is achter lijk en oubeduideud. Op het gebied van kunst kan Marokko niet wedijveren met andere Afrikaansche landen. Het klimaat is merkwaardig wegens zijne buitengewone vochtigheid. Te Tanger reeds werden de reizigers dagen lang opgehouden door een hevigen regenstroom eu zagen zij niets van dien Oosterscben hemel, waarvan de dichters zingen eu die de kunstschilders in verrukking brengt. Niet minder nat vond Charmes het klimaat in het dal van de Sbu, de grootste rivier van Marokko, als mede te Fez zelve. «Midden in de maand Mei, «schrijft Charmes,«op de heetste dagen, kouden we nauwelijks de buitengewone vochtigheid, die ons omgaf, verdragen. Wij bevonden ons in eene met water vervulde atmosfeer, in een stoombad als het ware, zoodat de woorden vau een anderen reiziger werden bevestigd: droogte zoekt men in Marokko en Algiërs te vergeefs. De politieke en godsdienstige toestanden in het Rijk vau Muley-Hassan ziju iuder- daati bizonder geschikt om de Fransche veroverings-euthusiasteu tot kalmte tebreu- gen. Uit het boek van Chaimes blijkt dui delijk, dat het aunexeeren van Marokko niet zoo gemakkelijk zal gaan als de ver overing van Tunis. Men heeft in Marokko met half-be- schaalde stammen te doen, die, zoo weinig als ze in de militaire wetenschap ontwik keld zijn, in het gevoel vau hunne onaf hankelijkheid of mj hun geloofsfanatisme de kracht zouden vinden tot een wauho- pigen tegenstand, zooals de Auamieten en Chineezen dien hebben getoond. Wat zal ik zeggen! antwoorde de jon gen, wien de voldoening voor de eerste maal gewond te zijn moed tot spreken verleende, daar hij liet anders niet zou hebben gewaagd in tegenwoordigheid van zjjn Kapitein te spre ken; liet baatte mij niet veel of ik krom liep, ze zagen mij terstond. Ik zou er twintig minu ten eerder zjjn geweest, indien zij mjj niet had den gezien. Gelukkig, dat ik dadelijk een Kapi tein van den Staf aantrof, wien ik het briefje kon overhandigen. Doek liet was een kwade tocht na die liefkozing. Maar ik heb gedaan wat ik kon en ben tevreden. Docli met uw verlof, Kapitein, uw hand bloedt! VVerkeljjk druppelde het bloed uit? de slecht verbonden palm den Kapitein langs de vingers op den grond. Zal ik het verband wat beter leggen, mijnheer de Kapitein? waagde hij 't een oogen- blik later te zeggen. De Kapitein stak hem de linkerhand toe en strekte de rechter uit om den knaap behulpzaam te zijn bij het los en in orde maken van, 't verband. Nauwelijks echter had In do oorlogen tussclieu het Oosten en het WesteD, die de volgende eeuw zeer zeker aan de wereld leveren zal, zullen ongetwijfeld de buitenlaudsche bezittingen eene groote rol spelen en zal het bezit van koloniën van buitengewoon belang zijn. Het zal er bij de mogendheden vooral op aankomen huune koloniën vast in de hand te hebben. Zooals de zaken in den tegen- woordigen tijd geschapen staau mag de vraag gesteld worden of Frankrijk wel ver zekerd is van zijne voornaamste kolonie, Algiers, zonder nog te gewagen van zjjne andere overzeesche bezittingen. Zeer be voegde mannen twijfelen er aan eu in on derscheiden geschriften hebben in den laatsteu tijd Leroy-Beaulieu, Viguou eu anderen aangetoond, dat de eigenlijke mo reels verovering van Algiers nog moet bewerkstelligd worden.Omtrent de middelen zijn deze ir.aunen het niet eens. Wint de Arabiers, zegt Yignon, door hunne denk beelden en zeden te duldenMaakt de Arabieren tot Franschen, zegt Leroy- Beaulieu, die aan de godsdienstige zijde weinig waarde hecht. Zoo wordt hier op financiëel terrein de onafhankelijkheid vau het Algerijnsch budget, ginds zijn verbaud met de staathuiskunde van hst moederland gepredikt. Frankrijk zal intusschen verstandig hau- delen wanneer het er naar streeft het be zit van zijne tegenwoordige koloniën te bevestigen alvorens het er toe overgaat nieuwe te bemachtigen. Da Landdag van Baden is tegen 22 de zer bijeengeroepen. Ouder de in te dienen wetten zal ook voorkomen eene kerkelijk- politieke wet. Keizer Wilhelm heeft zijne goedkeuring verleend aan het hem voorgelegde plan tot verzorging van bejaarde en invalide werk lieden. Volgens dit plan zal de verzorgiugs- wet gelijktijdig over alle klassen van ar beiders (ongeveer twaalf millioen personen) worden uitgesterkt. Het wetsontwerp voor den Rijksdag zal in dien zin worden uit gewerkt. Op grond zijner tot nu toe gedane on derzoekingen constateert dr. Mackenzie, dat de nieuwe ziekteverschijnselen, die zich bij den Duitscheu Kroonprins in het strot tenhoofd voordoen, (hij noemt ze «voort- woekering*, terwijl anderen ze vlekken en «zwellingennoemen), van kwaadaardi- gen aard zijn. Zij vertoonen zich op diepere plaatsen dan de vroegere en liggen een halveu duim ouder de stemband. Wegens deze diepere ligging wordt eene inwendige operatie, van den mond uitgaande, te zeer bemoeilijkt, terwijl het evenzeer in over weging dient te worden genomen, of ook eene operatie van de buitenzijde niet on- mogelijk zou zijn. Dr. Maekenzio zegt, dat de nieuwe bedenkelijke verandering, die zich in de laatste dagen in strottenhoofd eu steinbaud heeft voorgedaan, ten eeueu- male onverwacht en ook onverklaarbaar snel is opgekomen. Hij betwist, dat men de jongen 't hoofd van bet kussen opgelicht, ol hij verbleekte en zonk weder achterover. Genoeg, genoeg, zeide de Kapitein, hem aanziende en de verbonden hand terugtrekkende: Let maar op u zelf in plaats aan anderen te denken, want kleinigheden kunnen een ernstigen keer nemen, wanneer zij verwaarloosd worden. De tamboer schudde het hoofd. Maar, zeide de Kapitein, gij moet veel bloed verloren hebben om zoo bleek te zijn. Veel bloed verloren? herhaalde de knaap glimlachend. Ik heb meer dan dat verloren, zie zeide hij, de deken wegslaande. De Kapitein deinsde ontzet terug. De knaap had nog slechts een been; het linker was boven de knie afgezet en de stomp met bloedige doe ken omwonden. Juist ging een militair geneesheer voorbij. Ahl Kapitein zeide deze, op den knaap wijzend dat is een ongelukkig geval een been, dat met eene kleinigheid te redden was ge weest indien hjj het niet op die dwaze wijze had geforceerd; eene geweldige ontsteking, het het aan uitwendige oorzaken heeft toe te schrijven. De Kroonprins is nu zoo heesch, dat hij in het geheel niet mag spreken. De Fransche Kamer heeft de behandeling van de onderwijswet hervat. Een voorstel Van Keiler, strekkende om aan de gemeenten in zake de school vrije keus te laten, werd met 376 togen 162 stemmen verworpen. De Kamer vereenigde zich met art. 1, waarbij de gewone kosten van het lager onderwijs fen laste gelaten worden van de Depar tementen eu Gemeenten. Bij gelegenheid der ter aarde bestelling van een gewezen lid der Commune hebben er, zoowel voor als tijdens en na het ver trek van den stoet, verschillende botsingen tusschen de politie en de menigte plaats gehad. De politie moest gebruik maken van hare wapenen. Er zijn verscheidene perso nen in hechtenis genomen. Volgens de Carrière di JRoma is het Italiaansche Gouvernement de schuld, dat Geueraal Charette met zijn greep Zouaveu, niet te Rome zal kunnen komen. Als Ge neraal Charette aan de grenzen gekomen ware, zou men hem hebben aangehouden. Ziedaar hoe vrij de Paus is iu Rome. Uit St. Petersburg wordt aan een Berlijnsch liberaal klad geschreven, dat de Russische Regeerrug reeds sedert lang het begeeriug oog gevestigd houdt op de rijke kloostergoederen. Nu de bodem vau de Russische schatkist reeds lang te zien is, zou de Regeering het geen onaardig bui tenkansje viuden als zij de bedoelde bezit tingen tot zich kon nemen. De schrijver herinnert, hoe Keizer Nicolaas, kort vóór den Krimoorlog, bij een der rijkste kloos ters van Moskou 20 millioen roebels leende; van de terugbetaling moest de Prior later, op hoog bevel, uit liefde voor het vader land, afzien. Dezer dagen zou de Minister van Finan ciën aan Vou Pobedouoszeff gevraagd heb ben, of hij geeo kans zag bij de rijkste kloosters eu kerken eene leening van 100 millioen roebels te sluiten. De Minister van Financiën moet voor het einde des jaars nog geld hebben. De genoemde Pre sident van de Synode der Russisch-Griek- sche Kerk moet een zeer leelijk gezicht hebben getrokken, doch men gelooft, dat hij ten slotte toch wel zal toegeven. De zaak dringt trouwens; eene biunenlandsche leeuiug zou thans niet geplaatst worden eu eene buitenlaDdecli6 evenmin. Zelfs het Russischgeziude Frankrijk houdt zijne beurs dicht. Iu het voorjaar van 1888, als het geld weder wat ruimer ouder de bevolking van Rusland zal wezen, zal eene binnen- landsche leening van veel meer dan 100 millioen roebels gesloten worden, en de Kerk krijgt haar 100 millioen roebels te rug, terwijl de Staat dan nog een appeltje over houdt voor den dorst. Naar de Politische Correspondenz meldt, dreigen verscheidene vreemde diplomaten bij den Czaar hun beklag te doen, omdat hunne brieven door de Russische posterij geopend werden, voor welk feit zij bewijzen bezitten. moest worden afgezet. Maar een dappere jongen, dat verzeker ik u, hij heeft geen geluid, geen kreet doen liooren terwijl ik hem onder handen bad. Hij is van goed ras, daar geef ik u xnjjn woord opj En voort snelde hij weder op zijne ronde. De Kapitein fronste de groote witte wenk brauwen en den knaap doordringend aanziende en de deken weder over hem heen spreidende, bracht bij langzaam, bij na zonder het t.i weten, de hand aan zijn schako en ontblootte hij het hoofd. Kapitein! riep de jongen vol verbazing uit, wat doet n, Kapitein! Yoor mij! En de ruwe soldaat, die nimmer een vriende lijk woord tot zijne minderen richtte, antwoordde op zaehten, gevoel vollen toon: Ik ben slechts een Kapitein, doch gij zijt een held! En dit zeggende omhelsde hij den knaap en drukte hem aan het hart.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1887 | | pagina 1