NIEUWE Ne. 1173. Woensdag 30 November 1887. 12de Jaargang. Hegraven of verbranden. BUITENLAND. ésshpPbF in. 2) De valsche munters. H41RL£IHS(!B£ (10I1RAIT. ABOJSNBMBHÏSPaiJB Per 3 maanden voor Haarlem1 0,85 Voor de overige plaatsen in Nederland fr. p. p. 1,10 Voor het Buitenland 1,80 Afsnuderljjke Nummers0,06 Dit blad verschijnt eiken DINSDAG, DONDERDAG en ZATERDAG. B ffHEAU: St. Janstraat Haarlem. SrAÏSllENDP.A? AGITE MA NOW AGITATE. PBIJS HEB ADVEBTEWTIÉW Van 1 6 regels.30 Cents. Elke regel meer 5 Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant Advertentie n worden uiterlijk Maandag-, Woensdag- en Vrijdag-avond voor 6 uur ingewacht. Uitgevers: KÜPPEK8 Jt.LAUBBÏ. Bij deze Courant behoort een Bijvoegsel. Een enkel woord thans over de lijkver branding beschouwd vau een juiistisch standpunt. In een geschrift van Dr. Adler getiteld: Die Leichenverbrennung mit besonderer Riiek- sicht auf die österreichisclie Gesetxgebung, vinden we eeDige belangrijke opmerkingen. Van het standpunt des rechtsgeleerden be wijst de schrijver, dat de begrafenis eeue instelling is van Kerk en Staat, met wette lijke voorschriften, die recht van bestaan hebben. Het canonieke recht verstaat ouder kerkelijke begrafenis »het begraven van een lijk, op ritueele wjjze, op een gewjjden grond,* waarop ieder afgestorvene, die in gemeenschap leefde met de Kerk recht heeft, terwjjl een verlies van dit recht eeu6 zware kerkelijke straf is. En nu is de vraag, zegt Dr. Adler, of het depoueeren van kruikjes asch op eene gewijde plaats door de Katholieke Kerk als een geschikt sur rogaat voor eene begrafenis in gewijden grond zal beschouwd worden. Uit een groot aantal Staatswetten van alle beschaafde landen, welke slechts vau het begraven der lijkeu spreken, komt de schrijver tot de conclusie, dat zelfs het toestaan vau eeue facultatieve afwijkiug vau de beaarding niet op deu weg ligt der politie, justitie, of van het Staatsgezag, maar alleen door nieuwe wetten, die de oude opheffen, mogelijk is. Eindelijk bespreekt hij de moeilijkheden vau een crimineel standpunt, welke aan de lijk verbranding iu den weg staan en bewijst hoe in vele gevallen het opgraven van lij ken van groot belang is geweest in straf processen, wat door geen surrogaat kau vervangen wordeu. Ten slotte nog het een en ander over de lijkverbranding vau geneeskundig staud- puut beschouwd. In de redevoeringen der lijkverbranders, die hunne vergaderingen te Zurich heb ben gehouden, vindt meu alles bijeenge bracht wat tegen het begraven en voor het verbranden der lijkeu kan aangevoerd wordeu. De tweede vergadering had in de Sfc. Pieterskerk plaats, waar van den kan sel af de Protestautsche predikant Laug van het godsdienstige, de geneesheer Dr. Goll van het hygiënische, Professor Dr. Weith van het chemische, Professor Heim van het economisch en de dichter G. Kinkel van het poëtische standpnut hunne pleidooien ontwikkelden. Men ziet hoe systematisch de zaak wordt ingeleid en geëxploiteerd. 'I Zou ons te ver leiden breedvoerig mede te doe len welke motieven die geleerden aanvoer den. De verzekering zij voldoende, dat geen enkele dezer voorvechters erin slaagde een afdoend bewjjs te leveren voor de noodza kelijkheid vau het nieuwe stelsel, zelfs het zoo dikwerf aangehaalde eauitaire nadeel FEUILLETON. Vervolg.) Er bestaat tot een zekeren graad een sym pathie zoowel bij de kwaden als bij de goeden, in den regel treilen zij elkander spoedig. Immers het oog is de spiegel der ziel, één blik daarin laat dikwerf den toestand der ziel erkennen. Bij nadere beschouwing kwam de persoon hem hekend voor en plotseling herinnerde hij zich, waar hij hem had gezien. In het Anker te B. had hij met hem een glas bier gedronken, had even als hij gezien, hoe Bosch het vele geld inpakte en zich daarna alleen op weg naar huis begaf. Wat was nu meer gewis, dan dat de vreemdeling hetzelfde inzicht koesterde om Bosch van zijn geld te berooven, doch dat de ander hem was voorgekomen. Ueze gedachten en hesluiten kruisten met bliksemsnelheid door het hoofd van den bandiet en hij meende ook de oorzaak te kennen, waarom en om welk doel hij hem vervolgde. Het handelde zich om den buit samentedeelen en hieraan kon hij zich, van de vergiftiging des bodems bleef on bewezen. Wat de voorgewende schadelijkheid der kerkhoven voor de gezondheid betreft, moe- teu we coustateeren, dat over dit punt veel voor en tegen is geschreven. Op het inter nationaal sanitair Congres te Weeneu,gaf Prof. Dr. Von Pettenkofer, uit Muuchen, de volgende uitspraak: »Hoe lichtgeloovig heeft men wel eens de oorzaken van groote ster felijkheid gezocht in de graven der afge storvenen, in de kerkhoven. Sinds men echter water, lucht en bodem op de kerk hoven nauwkeuriger heeft onderzocht en over ziekte en sterfte in hunne nabijheid betere aanteekeifingen heeft gehouden, is men tot een gausch ander resultaat geko men. Het water uitputten, welke op kerk hoven zijn gegraven, is in deu regel veel reiner, dan dat uit putten in de bewoonde omstreken. Prof. Miquel heeft in verschil lende kerkhoven vau Parijs buizen doen leggen, graflucht doen opzuigen en deze steeds vrij gevonden van micro-organismen. Professor Hoffmann en Medicinalrath Siegel, uit Leipzig, hebben op eene vergadering van de Duitsche sanitaire vereenigiug, tot verbazing van velen, wellicht tot ergernis van enkelen, als resultaat medegedeeld, dut meu vau geen eukel kerkhof iu Sak sen zeggen kan, dat het, in welk opzicht ook, schadelijk is voor de gezondheid. Over de sanitaire gesteldheid der kerk hoven schreef Dr. Reinhard, eene verhande ling, waarin de auteur, op grond vau de door Beiersche geueesheeren verkregeu onder vindingen, tot gevolgtrekkingen komt,waar van wij hier slechts de beide laatste zullen mededeelen: 1. Eene verontreiniging der waterbronnen door de kerkhoven heeft niet plaats. 2. Nadeelige gevolgen voor de ge zondheid van menscheu, welke dichtbij het kerkhof wonen, kau men nergens eousta- teereu. Wanneer men dergelijke krachtige ver klaringen verneemt, wordt het ons meer en meer duideljjk, dat de dwepers met de lijk verbranding aan huuue phantasie wat al te vrijen loop hebben gelaten eu dat aan den ijver dergeueu, die voor de verwijde ring der kerkhoven uit de nabijheid van de huizen der menschen, gansch andere dan sanitaire motieven verbonden waren. De proef om iu de plaats van eeue chris- teljjke begrafenis de lijkverbranding te stel len, heelt dus geen raison d'etre. Zjj is slechts een der vele middelen, die iu den strijd tegen het Christendom wordeu aau- geweiid, om christelijke beginselen uit het hait der menschen te verdringen en hu manitaire, nieuwheidensche ideeën, daar voor in de p'aat.s te stellen. Hooreu we nog in deze quaestie het oor deel van een competenteu deskundige, van Dr. Julius Löwe. »Wij kennen,zegt deze geleerde, wel is waar, de schadelijke, ja zelfs doodeljjke werking, welke ourespirabele gassen in gesloten lokalen of iu vertrek- dit begreep hij wel, aan den reus niet gemak kelijk onttrekken. JÖe vreemdeling, die in weerwil zjjner reuzen- krackt er nog zeer jong uitzag, had hem na zjjne vraag een tjjd lang stilzwijgend beschouwd, daarop liet hjj hem los. //Meent gjj,// reide hjj, //dat ik niet gezien heb, lioe gjj den vruchtenkoopman ter neder geslagen en hem zijn geld afgenomen hebt?// Een booze, spotachtige lach speelde er om den saamgenepen mond van den moordenaar. //Waarom zyt gij hem dan niet ter hulp ge komen? vroeg de moordenaar en toen hij zag hoe de aangesprokene verlegen werd, ging hjj spottend voort: //Ik zal het u zeggen; ook gij zijt gekomen om hem van het geld te berooven en het ergert u, dat gij te laat zjjl gekomen.// //En meent gij, dat wanneer ik gedacht had een moord te plegen, dat ik niet in staat zou geweest zijn met u klaar te komen om u den buit te ontrooven?// //Zeer zeker//, antwoordde de bandiet met een spotlach, //alleen nadat gij mjj beluisterd hebt, bevind ik mjj, jammer genoeg, in uwe hand en bezit geen andere keus, dan den buit met u te deeleu, dat weet gij goed en daarom hebt gij keu, waar eeue slechte ventilatie is, maar 't komt mij belachelijk voor als men zulke feiten met onze kerkhoven iu vergelijking brengt. Had er geene vermenging of ver dunning der uit de aarde stroomende gas sen in de vrije atmosfeer plaats, bestond niet de werking der diffusie, wij zouden zeggen: niet de kerkhoven der steden, de steden zeiven zijn de plaatsen der lucnt- vergiftiging voor hare inwoners, want op een winterdag ontstroomen, ten gevolge vau kunstmatige verbranding, meer schade lijke gassen uit. de schoorsteenen der fa- blieken en woonhuizen, dan een kerkhof in maanden tijds in staat is te ontwikkelen. Hoeveel schadelijke gassen stijgen er niet uit deu aardbodem op door de werking der vulkanen en minerale bronnen! Hoe veel schadelijke gassen levert ook de ademha ling van alle dierlijke wezens! Inderdaad de gezamenlijke kerkhoven der aarde wer ken door hunne gas-ontlasting niet meer en niet minder verontreinigend op onze atmosfeer, dan eene mos-iel meer iu de wereldzee een veroutreinigeuden invloed uit oefent op hare vloeibare massa.* Eeu tweede gevaar voor de gezondheid, dat men aan de kerkhoven toeschrijft is de infiltratie van het drinkwater door schadelijke organische stoffen. En nu wil len wij het gevraagd hebben: is niet de gausche aarde eeu kolossaal kerkhof eu gaau niet alle atmosferische precipitaten uoor de lagen dezer aarde en met deze over de doode lichamen vau millioeueu animale lijkeu. Alles wat van deze iu de lucht eu op de aarde leeft, keert ouder de aarde terug, zoowel het insect, als de vo gels en de viervoeters van weide en bosch. Of gehoorzamen hunne rottende lichamen aan andere wetten der natuur, geven zij bij hunne oplossing, aan lucht en bodem andere bestauddeelen dan het menschelijk lijk aau de aarde levert? De gelijkheid der verrottiugsproducteu kan geenszins betwij feld wordeu. De aardbo lem houdt echter alle gasvormige eu vaste verrottiugspro ducteu terug eu laat meestal het water gausch vrij afvloeien en waar zich ani male deelen bevinden, waar zij ten gevolge van verdamping eu capillariteit aau de oppervlakte naderen, ontwikkelt zich iu den bodem eeu vegetabel leven. Op eeue laag rottende stof ontkiemt het zaadkor reltje, ontwikkelt de knol der wortelvrucht eu ontplooit de sierplaut vau den tuinman haren rijken bladen- eu bloementooi. De vochtigheid bevordert wel de verrotting, doch de bodem laat zich niet zoo gemak kelijk van zijne organische stoffen door het water ontrooven. Dikwijls toch is het water der bronnen, welke te midden van grafplaatsen gelegen zijn, volkomen vrij van organische stoffen. Het is wonderbaar hoe de phantasie dikwjjls met het begrip van het schade lijke eu van het heilzame roudspriugt. De beide hier vermelde cardiuale punten welke mij maar stil laten begaan. Ik had het werk en gij zonder iets te doen, het loon. Doch voor zoo ver ik gemerkt heb, zal de helft ook nog al een aardig sommetje uitmaken.// Daarop wierp hjj den geldriem op den grond en zie, zooals de bandiet gedacht had, was het. De vreemdeling zag hem verbaasd aan, beiden zetten zich in 't gras neder en in korten tijd was de buit verdeeld. Met een zegevierenden trots stak de reus het geld bij zich. //Op eerlijke wegen,// mompelde hij, //was ik toch in geheel mjjn leven tot niets gekomen, thans valt mjj door toeval de rijkdom in den schoot en buitendien de moord van den ongelukkigen graanhandelaar rust toch op uwe ziel.// De moordenaar had zijn geld opgeraapt en was weder opgestaan. //Zoo, kameraad//, zeide hjj tot den vreemdeling, //du wjj elkander op zulk eene zeldzame wijze ontmoet hebben, past het ook, dat wij ons wederzijds wat nader leeren kennen; men kan immers nooit weten, hoe men elkander later nog eens noodig heeft.// Nu volgde er een kort gesprek en daarop ging ieder in eene afzonderlijke richting zijn weg. Ongeveer een uur na dit voorval zaten in de een- men ten gunste der lijkverbranding ex ploiteert, zijn geenszins van zulk een groot belang om in de verste verte er aan te denkeu de lijkverbranding verplichtend te maken.* (Slot volgt). Alfred Defuisseaux, de bekende Belgische socialist is wegens verschillende misdrijven van opruieuden aard, door het Hof van Henegouwen bjj verstek veroordeeld tot negen jaren gvangeuisstraf. De heer Baudoux, de eigenaar van de groote glasfabriek te Jumet, welke tijdeus de socialistische woelingen van 1886 werd iu brand gestoken eu verwoest, had, krach tens de bepalingen der wet van Vendé- miaire au IV, de geuoemde gemeente om schadeloosstelling aangesproken, en on danks de pogingen om eene beslissing uit te lokken, dat geuoemde Frausche wet geeue rechtskracht meer zon hebben, is tot in de hoogste instantie den eischer zjjne vor dering toegezegd. De gemeente Jumet is dientengevolge veroordeeld, tot vergoe ding der oumiddelljjk geledeu schade, deu heer Baudoux te betalen eene som van fr. 863,503,75 verder tot betaling der gerechtskosten ten bedrage van fr. 15,383,50, eu eindelijk tot vergoeding der schade, ge ledeu door gedwongen stilstand der fa briek van den datum der vernieling tot dien der heropening, nader op te maken bij staat. De gemeente Jumet zal dus ongeveer een millioen franks alleen aau den heer Baudoux te betalen hebben, terwjjl ieder andere inge zetene, die door de troebelen schade ge leden heeft, nu natuurljjk ook met zjjne eischen te „berde zal komen. LIndépen- dance betwjjfelt of eeue gemeente met zoo kleine bevolking en zoo geringe middelen als Jumet, ooit aau deze verplichtingen zal kunnen voldoen. Uit San Remo wordt bericht, dat de Kroonprins, die, zoolang de zwelling der keel zoo hevig was, met de Kroonprinses alleen het middagmaal gebruikte, sedert den verjaardag zjjner Gemalin weder aau het fa milie-diner deel neemt.Het regenachtige we der, 't welk nu echter over is,verhinderde deu Kroonprins uit te gaau. Men wil hem tot el- ken prjjs tegen het opdoen eeuer verkoudheid beveiligen. Op den jaardag der Kroonprinses verscheen de Kroonprins een oogenblik op het balkon der eerste verdieping, om zjjn dank te betuigen voor de hulde, welke de muziekkorpsen aan de jarige brachten. Alge meen vond men, dat de Kroonprins er goed uitzag. Na de jongste verlichting, welke de Kroonprius van zjjne kwaal genoot, is in de wjjze van hare behandeling ook ver andering gekomen. Men za! moeten af wachten wat die nieuwe methode uitwerkt. In Elzas-Lothuringen zjjn nieuwe bepa- zame herberg //het Lam// in het dorp G. de onder wijzer, de notaris en de schout vergaderd, en speel den kaart. Bas had de onderwijzer eene solo aange kondigd en verheugde zich over de zekere, alhoe wel karige winst, zonder te denken, dat de schout 8 harten, 2 azen en eene tien in de hand had. Zegevierend zag deze dan ook zijn tegenspeler aan en draaide op zijn stoel heen en weer, en met de vingers op tafel trommelend, hetgeen lijj steeds deed als het wat gewichtigs was, berekende hij juist zijne kansen, toen plot seling de deur open vloog en eeu troep mannen en vrouwen de kamer binnendrong met den gerechtsdienaar van hetdorpaanl het hoofd. Ver schrikt ontvielen den schout de kaarten uit de hand en daar lag nu de schoonste harten-solo op den grond.Aan de zjjde van den diender bevond zich de in de stad en op het land bekende jood Sa muel, een klein, mager mannetje met eene sterk sprekende oostersche type. Hij droeg een langen af gedragen rok en had. de pet ver achterover. Zijne korte, kromme beenen wankelden zichtbaar en zijne geheele houding verried schrik en angst. (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1887 | | pagina 1