N I E U W E
büTtTTx laad.
m. 1178.
Zondag li December 1887»
12de Jaargang.
Iets over het duel.
BI N N N L 11\ D.
8)
De valsche munters.
HliRLEMSCHE C0VR1IT
ABONKEMBrrTSPBIJS
Per 3 maanden voor Haarlemt 0,8ó
Voor de overige plaatsen in Nederland fr. p. p. 1,10
Voor het Buitenland 1,80
Afzjuderljjke Nummers0,06
Dit blad verschijnt
eiken DINSDAG, DONDERDAG en ZATERDAG.
BÜBEAU: St. Janstraat Haarlem.
MAIN TIE BDRA?
AGITE MA HON AGITATE.
PBIJS DEE ADVEBTENTIÉN
Van 16 regels.30 Cents.
Elke regel meer 5
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant
Advertentie n worden uiterlijk Maandag-, Woensdag
en Vrij dag-avond voor 6 uur ingewacht.
Uitgevers: K P P E R 8 L A U E E Y.
Ofschoon Kerk en Staat bet duel ver-
oordeeleu en de wetten van eiken beschaaf
den Staat ben met straffen bedreigen, die
aan een tweegevecht deeluemen, ofschoon
de Geestelijkheid en vele hoogst bekwame
Staatslieden zich te allen tijde verklaard
hebben tegen dit overblijfsel van het vuist
recht der oudheid, gaat er bijna geen dag
voorbij, of de nieuwsbladen verkondigen
dat er hier of daar een tweegevecht heeft
plaats gehad, waarbij een der partijen het
leven verloor of beide partijen min of meer
werden verwond. Het kan derhalve zijn nut
hebben, het duel tot een onderwerp onzer
beschouwingen te maken, om dan aan te
tooneu hoe dwaas, maar bovenal hoe zon
dig, zij handelen, die, in strijd met Gods
wet, aan een duel deelnemen of ook maar
als passieve toeschouwers een tweegevecht
by wonen.
In het jaar 1611 daagde, zooals aan
velen bekend zal zijn, Koning Karei X van
Zweden Koning Christiaau IV, van Dene
marken, in het volgende schrijven tot een
duel uit:
»Gij hebt niet als een eerlijk en chris
telijk Koning gehandeld. Gij hebt den vrede
van Stettin verbroken, aanleiding tot bloed
vergieten gegeven en Calmar door verraad
ingenomen. God zal u bestraffen. Vermits
geen andere middelen helpen, daag ik u
tot een duel uit, volgens het loffelijk ge
bruik der oude Gothen. Gij kunt twee rid
ders van uwen adel mede nemen. Ik wensch
u zonder harnas en kuras te ontmoeten,
slechts met den helm op het hoofd en den
degen in de hand. Bevindt gij u niet op
de bepaalde plaats, dan houd ik u noch
voor een krijgsman noch voor een edelen
Koning.
Risby, 11 Aug. 1611.
Karei.
Het krasse, maar eerljjke antwoord luidde
als volgt:
Uw onbezonnen en onbescheiden brief
hebben wij door een trompetter ontvangen.
Wij hebben bespeurd, dat de hondsdagen in
uwe hersens werken. Ge zegt, dat wij den
vrede van Stettin verbroken hebben, maar
dat liegt ge als een machtelooze hond, die
zich met blaffen wil weren. Gij zult een
maal aan God rekenschap moeten 'geven,
zoowel van dezen oorlog, als van al het
onschuldig vergoten bloed en van de ti
rannie, welke gij op uwe eigen onderda
nen hebt uitgeoefend. Dat wij Calmar door
verraad hebben ingenomen, is ook niet
waar. Wij hebben het als een eerlijk krijgs
man veroverd. Gij moest u schamen, dat
ge Calmar u voor den neus hebt laten weg
nemen. Wat het duel betreft, moet ik u
melden, dat ge reeds door God zijt geslagen.
Gij hebt een.warme oven en een genees
heer noodig om uw kranke brein te her
stellen. Schaam u, oude gek, om een eer
lijk mensch zoo aan te vallen; dat hebt ge
FEUILLETON.
Vervolg.)
//Goed, beste vriend, ik dank u zeer en zal
van uw vriendschappelijk aanbod gebruik maken,
de koetsier zal aanstonds inspannen.//
Een lialf uur later reed een kolenwagen en
daarachter eene koets over den weg naar het
gebergte. Naast den kolenwagen gingen Albert
Helmhorst en de vreemdeling. Deze laatste vroeg
naar den toestand der plaats, naar de bewoners
van stad en land en voornamelijk naar datgene,
waarin iemand, die zich in den vreemde wil
vestigen, belang stelt. Albert voldeed geheel aan
zijn verlangen.
Bij een kruisweg scheidden zij. De vreemde
ling reed naar de smederij, die te oordeelen naar
de rookwolken, welke de zachte wind door
de toppen der dennen dreef, niet meer veraf
was en Albert ging naar zijn werk.
zeker van oude wijven geleerd, die zich
met deu mond verdedigen.
Calmar, 14 Aug. 1611.
Christiaau.
Koning Gustaaf Adolf van Zweden had
het duel, op straffe des doods, verboden. Op
zekeren dag vroegen twee officieren dis
pensatie der duel-wet; zij hadden elkander
zulke beleedigingen toegevoegd, dat zij
slechts door bloed konden verzoend wor
den. Nadat de Koning te vergeefs getracht
had de vriendschap tusschen de partijen te
herstellen, gaf hij eindelijk zijne toestem
ming, daarbij bepalende, dat hij zelf te
genwoordig zou zijn op het terrein van
het tweegevecht. Toen de officieren op deu
bepaalden tijd ter plaatse verschenen, von
den zij er deu Kouiug reeds, in gezelschap
van een reusachtigeu man, die in een lan
gen grijzen mautei was gehuld. De vijan
den maakten zich gereed tot een strijd op
leven en dood. De Koning vermaande hen
nogmaals zich te verzoenen, doch zij ver
klaarden gezamenlijk, dat de dood alleen
verzoening kon tot stand brengen.
>Uitmuntend, miiueheeren,« sprak Gustaaf
Adolf, »gij zult uwen wil hebben. Valt
elkander aan, verscheurt elkander, maar
let wel op geen uwer zal deze plaats
levend verlaten, want de overwinnaar in
den strijd, zal onmiddellijk door beuishau-
den sterven. Dat is mijn onveranderlijk
vonnis, en de uitvoerder ervau staat hier
gereed.
Dit zeggende wees hij op de Hercules
gestalte vau zijn begeleider, die zich van
zijn mantel ontdeed en zich aau de duel
listen in het roode gewaad van deu beul
vertoonde, met het blinkende zwaard in
de hand.
Natuurlijk had het tweegevecht niet
plaats, en er zou in onze dageu geen en
kel duel meer geschieden, als de wetge
vende machten zulke hoogst practische
bepaliugen maakten aU Gustaaf Adolf uit
vaardigde bij het duel van deze officieren.
Peter de Groote van Rusland bedreigde
ieaereu duellist met de galg. Generaal
Sass en Prins Dolgorouki, die elkander
beleedigd hadden, vonden den volgenden
uitweg. Zij begaven zich op de wallen der
belegerde stad en spraken af, daar zoo
lang te blijven, tot een van beiden was
gedood. De kogels vlogen hen om het
hoofd, granaten barstten in hunue nabij
heid, de beide mannen echter, die elkander
met verwoede blikken aanzagen, bleven
langen tijd ongedeerd, tot eindelijk een
kanonskogel het hoofd van Prins Dolgo
rouki van den romp scheidde.
Verkreeg nu daardoor de overlevende
voldoeniug Een Godsoordeel was deze
dood toch zeker niet. Frederik de Groote,
die van militaire vraardeeringen van militaire
eer zeker wel evenveel verstand had als
een der ridders van de bloedige eer«,
was een beslist tegenstander van het duel.
Hij maakte op zekeren dag, zooals de ge
schiedenis leert, het plan om het duel, bij
gelegenheid van een vorsten-cougres af te
Ongeveer een half uur van den weg, die over
den bergrug leidt, staat zijwaarts in het woud
tegen een steil oploopende hoogte leunend, een
eenzaam en nederig huis. Het bestaat slechts uit
éene verdieping en strekt ter linkerzijde tot wo
ning der bezitters, terwijl ter rechterzijde eene
smederij ligt. Vroeger had het sedert geruimen
tijd geheel leeg gestaan, want de toenmalige be
zitter, een vermogend burger der stad, aan wien
het bij erfenis ten deel viel, had geen lust om
in het eenzame woud te wonen en er bood zich
ook zoo spoedig geen kooper aan. Op zekeren dag
echter kwam er een reizend smidsgezel in de
stad, die in den beginne hij een meester aan
het werk wenschte te komen. Toevallig vernam
hij, dat er een onbewoond huis met smederij in
het woud te koop stond; hij kocht het en dreef
toen zijn ambacht op eigen hand. De eigenaar
verheugde zich over de gunstige gelegenheid
het huis voor een billijken prijs te kunnen ver-
koopen, daarom ook was de koop spoedig geslo
ten. De papieren van Johannes Langbeen waren
in orde bevonden en daarom stond hem voor
de uitoefening van z\jn lredrjjf niets in den weg
schaffen. In onze dageu is het de martiale
Pruisische Staat, die het duel, door uit
zonderingswetten en consideratiën onder
militairen en studenten beschermt. Een
Minister verdedigde nog onlangs het duel
in het Huis van Afgevaardigden en een
oud-student, Lid van de rechterzijde, had
de ontzettende dwaasheid aan het duel
een opvoedkundig karakter te gevenDat
echter is de vloek der uitzonderingen in
de openbare rechtsplegingen, dat zij voort
durend nieuwe uitzonderingen, hoofdzake
lijk in het rechtsbegrip, te voorschijn bren
gen. Het is niet geoorloofd, dat door eene
bizoudere uitspraak van de rechtbank dea
militair verkondigd wordt, dat hij iets
anders is dan een vreedzaam burger, en
de student mag niet van het denkbeeld
uitgaan, dat het burgerlijk Wetboek, 't welk
het duel verbiedt, voor hem geeu kracht
van gewijsde bezit. Huune eer is geeu an
dere, dan die van de overige burgers van
deu Staat.
Het is nog niet lang geleden, dat in
Engeland het duel in zwang was, wol-
licht nog meer dan in Pruisen. Thans zal
in Albion ieder gentleman het verreweg
beneden zich achten, wegens ontvangen
beleedigingen, iemand tot een strijd op
leven en dood uit te dageu of zulk eene
uitdaging aau te nemen. Deze wending ten
goede in een laud, 't welk in zoo hooge
mate aan zijne rechten en tradities is ge
hecht, is te danken aau een Djitschen
Vorst, Prins Albert, de overleden Gemaal
van Eugelauds Koningin, Victoria.
(Slot volgt).
Omtrent den toestaud vau deu Duitsehen
Kroonprins is nog geen verder officiéél bul
letin uitgevaardigd, maar over het algemeen
schijnt de toestaud gunstiger, en alle hoop,
dat de ontsteking ten slotte toch niet van
doodelijkeu aard zal wezen, en dus alsnog
genezing mogelijk is, schijnt nog met te
zijn opgegeven.
Frankrijk heeft in bezit genomen de
eilanden Alcatraz, bij Afrika's westkust.
Deze eilanden zijn niet bewoond, maar rijk
aau guauo.
Uit Parijs wordt bericht, dat de Minis
ter van oorlog Ferrou, gedurende zijn Mi
nisterschap, de Frausche troejren op de
oostelijke grenzen met 20,000 man heeft
versterkt.
Naar men verneemt heeft Wilson, de
veelbesproken schoonzoon van Grévy, in
Schotland vanwaar zijne familie afkom
stig is een landgoed gekocht, waar hij
zich denkt te vestigen.
De commissie van enquête heeft ouder
de vele papieren, die zij ontvangt een on-
getaekendeu brief gevonden, waarin Ju
les Grévy beschuldigd wordt zijn recht
van gratie misbruikt te hebben ten gunste
van een bankier te Toulouse, die veroor
deeld tot gevangenzetting (voor den tijd
van 14 dagen, naar men zegt) kwijtschel
ding van straf heeft verkregen.
Hij wist eene reeds bejaarde, half doove vrouw
als buiskoudster te bekomen en op die wijze
hield hij reeds jaren huis. Langbeen was van
een somber, by wijlen terugstootend humeur,
waarom liij niet in aanzien stond, doch een
vriendelijk woord had hij steeds voor zijne klan
ten over en in de stad zag men hem maar zel
den. Doch welhaast begon men te vertellen, dat,
alhoewel Langbeen goedkoop en solicd werkte,
zijn uiterlijk alles b :halve aangenaam was.
Op 't oogenblik dat Albert Helmholtz en
de vreemdeling samen het gebergte naderden,
stond Langbeen voor zjjne smidse. Zijn linker
voet werkte gestadig op den blaasbalg en met
duistere blikken staarde de smid in de gloei
ende kolen, zonder zich te haasten om het ijzer,
dat hij in zijne rechterband hield, gloeiend te
maken. Langbeen was een boog opgeschoten,
mager man. Vijftig jaar kon bij tellen, doch
z(jne trekken waren alles behalve innemend.
Zijn gelaat was diep gerimpeld en onder de
roode, vooruitstekende baren staken een paar
bruine oogen scherp uit.
Eene vleermuis, die zich bier of daar in een
In weerwil dat die brief ongeteekend is,
heeft de commissie besloten hem te ver
zenden aau de voor dergelijke zaken aan
gewezene sub-commissie, ten einde een on
derzoek in te stellen.
Het schijnt, dat de Heer Grévy aantee-
keningen maakt over de gebeurtenissen,
waarvan hij getuige en medewerker is ge
weest.
Deze aauteekeniugen, door zijn secreta
ris geredigeerd, zullen zeer waarschijnlijk
het licht zien onder den titel: Gedenk
schriften van een President.
In deu Beierscheu Palts worden door
de militaire overheid maatregelen voorbe
reid om de fortificatiën uit te breiden en
te versterken aan de westelijke grens, met
name bij de vesting Gernersheim.
Naar men uit Berlijn verneemt, gelooft
men aldaar, dat Rusland Duitschland zoekt
te treffen in zijn bondgenoot Oostenrijk,
wegens de financiëele maatregelen, door
Duitschland tegen Rusland genomen.
Een telegram uit Weeneu meldt, dat de
Minister vau oorlog het aantal regimenten
cavalerie en artillerie aan de grenzen van
Gallicië heeft verdubbeld. Ia Gallicië en de
aangrenzende streken heeft Oostenrijk 16,000
man soldaten bijeengetrokken.
De Pester Lloyd vertelt uit St. Pe
tersburg, dat ouder de keizerlijke loge in
deu Maria-schouwburg dynamiet gevonden
is en eene inrichting om dit door eene
electrische vonk te doen ontploffen. On
lusten ouder de studenten te Moskou moes-
teu, naar het heet, door de militaire macht
worden onderdrukt.
Men zegt, dat Rusland met zijn bijeen-
trekkeu van troepen aan de Oosteurijksche
grens een gevaarlijk spel drijft. Daardoor
kan het toch aau Von Bismarck grond ge
ven tot de opvatting, dat het handhaven
van den vrede met Rusland onmogelijk is.
Verscheidene Petersburger dagbladen ont
kennen voorloopig, dat Rusland werkelijk
eeuigerlei maatregelen voor een oorlog ge
nomen heeft, en willen dan ook niet ge-
looveu, dat de berichten aangaande de maat
regelen, welke Oostenrijk op zijne beurt
voorheeft, op waarheid berusten.
Desniettemin kan de toestaud ernstig
worden geacht, al is hij niet onmiddellijk
oorlogsgevaarlijk. Ook wordt aau eene sa
menkomst van Keizer Frans Jozef en den
Koniug van Denemarken, welke onlaugs
plaats had, eene bedarende uitwerkiug toe
gekend, omdat laatstgenoemde, als het
noodig mocht wezen, te St. Petersburg als
bemiddelaar zou kuuueu optreden.
Omtrent het gebruik van de wonderkuil schrijft
men aan het Dagblad. Zoolang dit visebtuig
geoorloofd was, beersebte er in de meeste visscbers-
plaatsen aan de Zuiderzee meer welvaart dan
thans. Zij, die zoodanig net gebruiken, konden
bet geheele jaar door bun brood verdienen en
voor de kleinere vaartuigen, welke slechts nabij
de kust d irven vissoben, waren ze voordcelig,
boek der smederij verborgen had, fladderde
plotseling langs zijn hoofd voorbij en verschrikt
zag bij om zich been.
Grommend ging bij weer aan 't werk, nu bij de
oorzaak zijner stoornis ontwaarde. Haastig bracht
bij den blaasbalg in beweging, zoodat de vonken
naar rechts en links vlogen en de stang, die
bij aan 't einde in de band hield, vooraan gloeiend
rood werd. Daarop greep bij zijn forscben hamer
in de vereelde vuist en rondom door bet woud
dreunden de forscben slagen.
Plotseling stoorde bom een aankomend rijtuig.
Langbeen, die een klant dacht te zien, haastte
zich naar buiten en monsterde, zonder éen woord
te zeggen den koetsier, die bezig was bet
portier te openen. Nu viel zijn oog op den man,
die den wagen was uitgestapt en licm met een
vriendelijk lachje begroette.
//Kan ik u in iets van dienst zijn?// vroeg bij
en eene eigenaardige terughoudendheid lag in
zijne stem.
(Wordt vervolgd.)